Ziekenhuis moet heel grondig veranderen
Kabinet De Jong
nog steeds niet bevrijd van
stormachtig parlement
NIEUWE POLITIEKE
RONDE
BESLIST OVER
VOORTBESTAAN
TOT 1971
(Van ome parlementaire redactie)
DEN HAAG Het turbulente parlementaire
jaar 1969 zit het kabinet-De Jong nog steeds
in de benen- Het krijgt echter geen rust, want
over een paar weken moet het zich gereed
maken voor de grote politieke ronde, die
beslissend kan zijn voor het voortbestaan tot
1971 van dit kabinet. Een nieuw stormachtig
parlementair jaar, dat zeer waarschijnlijk
getekend wordt door de steeds latent aan
wezige strijd tussen anti-revolutionairen en
liberalen. Ons staat dit najaar heel wat te
wachten. Vooral tijdens de discussies over
de belastingvoorstellen en de financieel-
economische problemen van dit kabinet
kunnen we van alles beleven: zelfs een breuk
in de regeringscoalitie.
Of het in oktober al zover komt, hangt van allerlei
politieke faoooren af. De vraag of de progressieve partijen
het zeer binnenkort met elkaar eens kunnen worden,
de vraag of de confessionelen nog veel nut zien in het
verder gaan met de groep van achttien, de vraag ook.
hoe vooral de liberalen zich in oktober zullen opstellen
moet antwoord geven op het lot van deze regering. We
zien het allemaal nog niet gebeuren: Niet dat de pro
gressieven elkaar op korte termijn zullen vinden. En de
confessionelen zullen zich nog wel niet zonder slag of
stoot „For now and ever" in eikaars armen storten
Evenmin als de liberalen straks hun eigen vrije financiële
wil zullen doordrijven, Want wat moeten ze daarna met
Waarschijnlijk >zal drs. Marcel van Dam voorlopig nog
wel de nodige propaganda moeten spuien via zijn eigen
•unbudsactotige VARA-programma van hel komende jaar.
En mr. E. Toxopeus wil natuurlijk ook liever wachten
i-Ot hij eijn benoeming voor de provincie Groningen veilig
binnen heeft. Bovendien lijkt het erop, dat de drie con
fessionele partijen verschillende interne stormen aan het
overleven zijn en gelijk-op met de Kerken zonder zich
helemaal te binden toch op weg gaan naar een wat
steviger politieke oecumene.
En wat D '66 betreft: deze partij kan alleen maar de
winstpercentages laten stijgen, wanneer het kabinet-De
Jong nog (iets langer blijft
andere partijen nog iets meï
zinken.
Het is duidelijk, dat het kabinet-De Jong b(j de gratie
van de partijen oppositie incluis kan blijven door
gaan tot wellicht de allerlaatste ronde voor de verkie
zingen 1971. Overigens is bet een van de zeer weinige
naoorlogse kabinetten, die het tol nu toe al het langst
De kabinetten-Drees (19521956) en De Quay (1959
1963) spannen de kroon. Zij zijn de enige van de dertien
naoorlogse regeringen, die het een volle parlementaire
pei-iode van vier jaar uitgehouden hebben. De strijd om
de derde plaats gaat op dit ogenblik nog tussen het
kabinet-DreesVan Sohaik (7 augustus 194815 maart
1951) en het kabinet-De Jong, sinds 5 april 1967.
Zou het iets betekenen, dat het kabinet DreesVan
Schaik gevallen is, omdat de toenmalige VVD-fractie het
vertrouwen in het kabinet opzegde. En dit ondanks de
aanwezigheid in het kabinet van liberale geestverwanten.
Minister Stikker nam zijn ontslag, zodat het kabinet
niet. meer kon steunen op de vier regeringspartijen, die
er de grondslag van vormden.
Deze kans zit er straks weer in, wanneer bijvoorbeeld
de anti-revolutionairen de voorstellen van de liberale
minister Witteveen over de belastingcorreotie (verlaging)
per 1 januari 1970 afwijzen. Mr B. Biesheuvel heeft zich
tot nu toe nog steeds in mysteries gehuld, wanneer hij
hierover sprak. Maar tussen de mysteries door was het
toch duidelijk, dat hij niet van plan is deze belasting
voorstellen zo maar te aanvaarden. Er zal volgens de
A.R,-fractie heel wat tegenover moeten staan.
Daarom is het politiek te betreuren, dat minister Witte
veen zijn belastingvoorstellen nog steeds niet ingediend
r heeft. En dit nog wel ondanks zijn belofte het voor het
einde van het parlementaire jaar 1969 te zullen doen. We
leven daarom nog steeds in het onzekere. Hoewel nu al
zeker is, dat de voorstellen komen, zij het wat genuan-
ceèrder dan oorspronkelijk aangekondigd is. Spreiding
in de tijd van deze voorstellen moet het kabinet meer
kans geven de toestemming van het parlement te ver
krijgen.
Zover is 'het echter nog lang niet. De belastingkwestie
kan wel eens het begin zijn van een nieuw stormachtig
jaar voor dit kabinet, dat een totaal nieuwe parlemen
taire periode in Nederland moet inluiden. De periode van
meer openheid, van meer inspraak, van een beter door
leefde democratie.
Gezegd dient te worden, dat het kabinet hiervoor veel
aandrang uitgeoefend beeft. De staatscommissie-Cals is
i De Jong garandeert zijn kabinet
gelegd
buigen zich over werkgelegenheids- en onder -
icn en voor een nieuwe aanpak van de inler-
ïlwikkelingsluilp zijn hoopgevende contacten
vele landen.
al enkele keren gevraagd meer haast te maken, de com
missie-openheid ofwel de commissie-Biesheuvel moet nu
ook maar eens met de eerste resultaten komen en minis
ter Veringa (om enkele voorbeelden te noemen) worstelt
hoorbaar en zichtbaar met de studenten om over
eenstemming te krijgen.
Het dient ook gezegd, dat het kabinet-De Jong heel wat
waar gemaakt heelt van wat in de troonrede-1969 be
loofd werd. Moeilijke politieke vraagstukken als de
wijziging van de echtscheidingsvvet, het stakingsrecht, de
democratisering van het wetenschappelijk onderwijs zijn
aangepakt. De raad voor de arbeidsmarkt is ingesteld,
Daarbij heeft dit kabinet als geen ander na de oorlog
zoveel met hei parlement moeten discussiëren. Het is niet
ongeschonden gebleven, het heeft met de loonwet, met
de B.T.W.-debatten, met andere kwesties nogal eens bak-
zeil moeten halen. Maar het heeft deze regering in het
stormachtige jaar 1969 politiek ook niet meegezeten.
Studenten-, kunstenaars-, lerarenacties, de Maagdenhuis
kwestie, de opstand in Curagao. de val van het Suri
naamse kabinet-Pengel, de dringende noodzaak om de
algemene pnpstop af 1e kondigen, de acties van de vak
centrales. moeilijkheden rond fabriekssluitingen, het
rapport over de Nederlandse militairen in Indonesië, de
moeilijkheden bij de volksraadpleging in West-Irlan, de
vergeefse hulppogingen in NigeriaBiafra zijn even-
zovele voorbeelden van harde ontmoetingen tussen par
lement en kabinet.
Vele van deze problemen zijn nog niet opgelost. Zij
zullen de parlementaire aandacht ook in het nieuwe
parlementaire jaar vragen: de B.T.W. met nieuwe, zij het
uitgestelde verhogingen, de belastingen, de zorg voor de
minst-draagkrachtigen. de steeds groter wordende pro
blemen rond de bejaarden, de nijpende woningnood en
woningbouw enz.
Nieuwe problemen kondigen zich reeds aan: de crisis In
de E.E.G.-landbouw met alle gevolgen vandien voor de
Nederlandse economie en betalingsbalans, de toenemende
problematiek in Curacao en Suriname, de vervuiling in
Nederland, hel nog steeds zeer schrale welzijnsbeleid in
Nederland, de verhouding in de ondernemingen, het
stakingsrecht voor ambtenaren, toenemende discussies
rond de defensie en vooral ook de „hete herfst", die de
studenten nu al voorspeld hebben.
Stormkracht 9 of IQ vroeger op dc zeven zeeën zijn voor
de tegenwooidige minister-president P. J. S. de Jong
waarschijnlijk briesjes vergeleken met wat hem en zijn
kabinet in do laatste grote politieke ronde voor de vev-
kiezingen-1971 te wachten staat.
Hij kan desondanks voor wat dit betreft enigszins gerust
zijn. Hetzelfde geldt namelijk ook voor alle politieke
partijen in Nederland. Ook zij zijn er nog lang niet. De
verkiezingen volgend jaar voor de Provinciale Staten en
de gemeenteraden zouden wel eens voor de nodige poli
tieke schokeffecten kunnen zorgen. Want het adverteren
voor gemeenteraadsleden garandeert niet direct de voor
uitgang in de politiek. Evenmin als lege partijkassen het
voortbestaan van partijen onzeker maken.
DR. HATTINGA VERSCHURE:
Een ziekenhuispatiënt mag van
dr. J. C. M. Hattinga Verschure
rustig een neutje nemen, als zijn
toestand dat toestaat en als
anderen er geen last van hebben.
Hij mag uiteraard op dezelfde
voorwaarden en liij bovendien
niet in bed is ook rustig een
sigaartje opsteken. Hij is genees
heer-directeur van het Onze Lieve
Vrouwe Gasthuis en van het
Lucasziekenhuis in Amsterdam.
Volgend jaar verlaat hij die post,
omdat hij benoemd is tot hoog
leraar in de ziekenhuisweten
schappen aan de universiteit van
Utrecht, een gewone leerstoel,
die nieuw is voor Nederland. Het
zal daar mild toegaan, dat is
duidelijk.
Het ziekenhuis van vandaag is een
multi-disciplinair gebeuren. Bij de
bouw, inrichting en exploitatie ervan
zitten deskundigen op de meest uit
eenlopende terreinen aan de tafel en
gaan duizelingwekkende sommen om.
Komt daarbij dat zielige mannetje op
zaal B niet in het verdomhoekje te
recht? Is er in het strak belijnde be
drijf, dat het moderne ziekenhuis
moet zijn nog aandacht voor hem?
Dr. Hattinga Verschure bijt even gre
tig in de vraag als hij zuigt aan zijn
ongematteerde sigaar. „Nee, nee",
zegt hij. „Zonder patiënten zouden er
ook geen ziekenhuizen zijn. De artsen
moeten uiteraard inspraak hebben en
de organisatorische deskundigen,
maar de patiënt heeft ook recht op
een stem in het kapittel. Aan de Ne
derlandse ziekenhuizen wordt per jaar
een miljard uitgegeven. Mogen de
mensen alsjeblieft weten, waar dat
geld heen gaat? We moeten streven
naar het hoogst haalbare medisch ni
veau, maar we moeten evenzeer be
gaan zijn met het lot van de patiënt.
We moeten er voor zorgen, dat ze niet
geïnfantiliseerd worden, dat ze niet
behandeld worden als opaatjes en
omaatjes. We moeten ze in hun volle
menselijke waarde laten. Je zit in
een ziekenhuis per definitie toch al
met regels. Hoe meer je onder die
omstandigheden de patiënt als vol
wassene tegemoet treedt, hoe beter.
De psychologie van het ziekzijn moet
niet alleen bekend zijn, maar moet
ook doorleefd worden door iedereen,
die bij de behandeling of verpleging
betrokken is. Ik vind, dat deze stelre
gel er bij iedereen moet worden inge
heid: licht de patiënt in: laat hem
geen ding zijn, dat van het ene grie
zelige onderzoek naar het andere
wordt gesleept. Het past niet in deze
tijd, om op een verhoging te gaan
staan. Vroeger was de arts een tove
naar, die ontzag en angst inboezemde.
Dat is voorbij. Natuurlijk is het goed,
respect te hebben voor zijn werk,
maar er zijn wel meer mensen, die
moeilijke dingen doen. Een stucadoor
daar heb ik het grootste respect
voor. Zeker als ik zelf een. uurtje
stucadoord heb. Jazeker, ik houd
van, alle dingen zelf gedaan te hi
Er is in het verleden door de Am
sterdammers veel gekankerd op hun
ziekenhuizen. Dat heeft geleid tot een
enquête. Levert zoiets wat op? Dr.
Hattinga Verschure: „O ja. Met dat
kankeren hadden ze wel gelijk. Er is
bijvoorbeeld uitgekomen, dat je in een
ziekenhuis moet zorgen voor een heel
zorgvuldige bewegwijzering. Je zou
zeggen: dat kan iedereen, maar je
hebt er wel degelijk deskundigen voor
nodig, die de kleur van de bordjes
bepalen, de plaats, het lettertype.
Vroeger maakte iemand van de tech-
vallen. Die angst bij de patiënt moet
weg. Dat kan bereikt worden, door
hem bijvoorbeeld behoorlijk te ont
vangen, door hem niet voor een lo
ketje te laten staan of, als hij per
braneard binnenkomt, ergens op de
gang neer te zetten. Wat ook helpt,
zijn vrijwilligers, die hem brengen
naar de afdeling, waar hü thuishoort,
om hem daar over te dragen aan dc
zorgen van de hoofdzusters.
In het Lucasziekenhuis hebben we al
zoiets. Daar doen echtgenotes van de
specialisten op vrijwillige basis dit
werk. Dan zijn er de instructieboek
jes, waarin alles staat, waarmee de
patiënt zijn nut kan doen. Iemand
met een zoutvrij dieet moet nu een
maal het bezoek geen zoute bokkingen
laten meebrengen. Maar je kunt het
prettig stellen. Het hoeft allemaal niet
op een autoritaire loon
En de afdelingen zelf. hoe ziet dr.
Hattinga Verschure zich die ontwikke
len?" Vroeger was het deftig om al
leen te liggen", zegt hij. „Dat gaat er
helemaal uit. tenzij er medische nood-
i rustige patiënten bij
voorbeeld of bij
ven liggen".
Als iemand nou t
zijn? Och ja. dan
betreft een kamer
ben. als ei' plaats i:
volgei
Dr. J. C. M. Hattinga( Verschuregeen loos gebonk op eigen borst.
nische dienst ze en dan bleven ze
tientallen jaren hangen. Wie de weg
niet vond, moest maar vragen. Dat
is fout. Zo'n patiënt komt toch al ze
nuwachtig binnen. Als hij dan niet
meteen de weg weet. wordt hij nog
meer onzeker. En de kleuren in een
ziekenhuishet hoeft echt niet alle
maal wit te zijn. Zo moet er nog veel
meer gebeuren. Gelukkig gaan de
psychologen zich voor deze problema
tiek interesseren".
Hij blijkt het te betreuren, dat er
nog steeds mensen rondlopen met het
idee: „Oei, ik moet naar het zieken
huis; ik ben er geweest". „Van de
12.000 patiënten hier", zegt hij, „gaan
er per jaar 11.600 weer naar huis. Er
zijn naar verhouding weinig sterfge-
die op ster-
;r se alleen wil
ïag hij wat mij
•oor zichzelf heb-
Het gaat er vol-
kant om, de pa
tiënt afleiding te bezorgen
andere kant, hem de nodige privacy
te geven. Er is een stroming, die naar
grote zalen wii. Dat is gezelliger, zeg
gen ze. De patiënten kunnen een paar
dagen na een operatie al honderduit
kletsen of gezellig klaverjassen. En ze
zijn meer betrokken bij wat er om
lien heen gebeurd. Ze zien van minuut
lot minuut de zusters bezig. Persoon
lijk ben ik eerder voor kleine units
van maximaal zes personen en daar
Maar misschien is het over twintig
jaar anders. Nu vinden de mensen
nog: een ander mag het eigenlijk niet
horen, als ik een plas doe. Die preuts
heid gaat voorbij. Het is allemaal een
kwestie van cultuur, van prestige, van
mode ook. Maar kleine units zijn wel
geschikter voor de bestrijding van
het infectiegevaar".
Bezoek
Er zijn al ziekenhuizen, die onbeperkt
bezoek toestaan, Wat gaat dr. Hattin
ga Verschure in dit opzicht doceren,
wanneer hij volgend jaar op zijn fon
kelnieuwe leerstoel zetelt? „Het vrij
laten van het bezoek heeft voordelen",
zegt hij, „maar ik vind, dat je ie
patiënt er geen dienst mee bewijst.
Het in- en uitlopen geeft onrust en er
zijn minder mogelijkheden voor toe
zicht. De moeilijkheid is verder, dat
vrije bezoekuren het onderzoek en de
behandeling van de patiënt in de weg
kunnen staan. Als zijn vrouw naast
hem zit haal je hem -niet weg voor
een röntgenfoto, maar we maken
hier 50.000 röntgenfoto's per jaar.
Daar staan een apparatuur en een
staf achter, die zo efficiënt mogelijk
moet worden benut".
Hoe verhouden de Nederlandse zie
kenhuizen zich kwalitatief tot die in
het buitenland? Dr. Hattinga Verschu
re geeft eerst het recept en dan het
antwoord: „Bij het opzetten van een
ziekenhuis moet je uit het verleden
aan de hand van statistieken de toe
komst proberen te voorspellen. Je
moet je afvragen.: wat kan ik op
grond van de afgelopen twintig, de af
gelopen, tien jaar verwachten van bij
voorbeeld de radiologie? En je moet
flexibel bouwen. Bij ons nieuwe Lu
casziekenhuis gaat de ontwikkeling
van de chirurgie opmerkelijk snel,
sneller dan we hadden verwacht. Geen
probleem. We hebben er, zonder dat
je het aan de buitenkant kunt zien,
een operatiekamer bijgebouwd. De
ziekenhuisbouw is iets, wat je met
liefde en enthousiasme moet doen. Je
moet natuurlijk links en rechts om
je heen kijken ook, maar je moet niet
blindelings overnemen. Wat de vraag
betreft: Nederland slaat ten opzichte
van andere landen, zeker Europese,
een uitstekend figuur. We hebben
voortreffelijke ziekenhuizen met een
moderne, gezonde organisatie en we
zijn de ons omringende landen in me
nig opzicht voor. Mede daaraan is het
le danken, dat de gemiddelde levens
duur van de Nederlander tot de hoog
ste ter wereld behoort".
Kritische noten
Het blijkt geen loos gebonk op eigen
borst, want de vraag, of er misschien
nog iets te verbeferen zou zijn, ont
lokt aan de welbespraaktheid van dr.
Hattinga Verschure onmiddellijk vier
kritische noten en hij heeft er nog
enkele andere in reserve. „De organi
satie kan nog beduidend beier", zegt
hij. „Wanneer bij al onze medewer
kers het kostehbesef sterker ontwik
keld zou zijn, zouden de kosten van de
klinische gezondheidszorg een stuk
naar beneden kunnen. Als we 5 pro
cent zuiniger konden werken, zou dat
jaarlijks een besparing opleveren van
50 miljoen. Dan is er de onderlinge
samenwerking tussen de ziekenhuizen.
Het schort nog aan een goede werk
verdeling. Als bijvoorbeeld het ene zie
kenhuis aan de kop gaat op het punt
van de hartchirurgie, moeten wij niet
zeggen: ha, dat gaan wij lekker ook
doen. Wij moeten elkaar geen vliegen
afvangen, maar integendeel de bal toe
spelen. Er moet regionalisatie- komen.
Daar zijn we nog landelijk gesproken
lang niet aan toe. Ten derde moet er
een verdere normalisatie komen van
de handelingen in onze ziekenhuizen
dit ten bate van de veiligheid.
Er kan trouwens van alles worden ge
normaliseerd...alle bouwstenen, die te
zamen -een ziekenhuis vormen. Dan kan
een architect ze nog altijd naar belie
ven groeperen. Als dat gebeurt, kunnen
de tekenfaze en de bouwtijd drastisch
worden bekort. Bij voorkeur zou dit in
West-Europees verband gerealiseerd
moeten worden. U moet in de huidige
omstandigheden het renteverlies niet
onderschatten. Een ziekenhuis van 300
bedden kost... 100.000 gulden per bed..
30 miljoen. Als je er vier jaar over
bouwt, gaan er voor miljoenen aan ren-
Een
de i
uwste snufjes in het ziekenhuiswezen, te zien in het
Lucasziekenhuis in Amsterdam: roltrappen voor het veelkoppige bezbek.
De doorstroming wordt erdoor bevorderd, de ergernis verminderd. Geen
luxe, gewoon efficiency.
teverlies naar de knoppen, die later
verhaald moeten worden op dc verpleeg-
prijs. Daarom zou er eigenlijk bliksem
snel gebouwd moeten kunnen worden.
Genormaliseerde ziekenhuizen leveren
verder gemak op voor het personeel,
lang niet zo honkvast
dische apparaat optimaal effectief is.
Dat tast de specialisten uiteraard aan
in hun vrijheid. Niet in hun vrijheid
van medisch handelen, maar gewoon in
hun dagindeling. Ze kunnen niet meer
•.egger
„Kor
roeger. Mei
•oelt zich dan bij
thuis, En tenslotte vind ik, dat de zie
kenhuisorganisatie moei groeien naai
eenheid. Daarmee bedoel ik dit. Vroe
ger stond hier het ziekenhuis en woon
de de specialist daar in een mooi huis.
Als er een patient opgenomen moest
worden, belde hij .even. De specialist
was een eigen onderneming, die de fa
ciliteiten van het ziekenhuis gebruikte.
Als gevolg van dat historisch gegroeide
patroon liggen er nog aardig wal
moeilijkheden. De patiënt wordt te
genwoordig nu eenmaal niet meer beter
gemaakt door één specialist. Er komen
allerlei specialisaties bij kijken. Als ge
volg van die ontwikkeling raken de
specialisten betrokken bij de totale gang
van zaken in een ziekenhuis. Ze werken
met hulppersoneel, analisten, laboran
ten, assistenten, secretaresses, noem
maar op, die miljoenen kosten. Zij moe
ten door de specialisten dusdanig wor
den benut en begeleid, dat het hele me-
•andaag, ik hang een bordje „afwe
lig" op de deur en ga lekker naar het
strand". Iemand, die met een grote or
ganisatie werkt, dient zich ermee te ver
eenzelvigen. Volgens mij moet de ont
wikkeling gaan in de richting van geïn
tegreerde ziekenhuizen, waar allen, die
er werken, tezamen het geheel vormen.
De specialisten moeten als bedrijfsge-
noten worden opgenomen. Dat geeft
moeilijkheden. De specialisten vech
ten voor hun vrijheid. Maar of het
prettig is of niet: naarmate de kli
nische gezondheidszorg een groter
bedrijf wordt, moeten zij er meer bij
betrokken zijn. Je ziet al staf vorming
optreden, die in nauwe relatie staat tot
het ziekenhuis. Misschien draait het uit
op een volledig dienstverband. Het is
nog niet te overzien, maar dat integra
tie nodig is, is een duidelijke zaak".
Zijn laatste woorden: „Er is niels,
wat niet te verbeteren valt". Hij zit
kennelijk al wel op een leerstoel,
maar nog niet op fluweel.