WIJ KOMEN OP VOOR MENSEN, WAARVOOR NIEMAND ZICH INTERESSEERT THEO GIESEN Als wij' het niet doen, doet niemand het... ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1969 J I'fsTJ AOeganda Dit is een pleidooi voor de moderne missionaris, een pleidooi dat hij verdient. Het is een pleidooi voor één man, omdat men geen pleidooi kan houden voor een groep. Om tot dit pleidooi te komen, heb ik in opdracht van de MIVA, jde Missie Verkeersmiddelen Actie zes weken door Oeganda gezworven, het Afrikaanse land dat paus Paulus VI enige .tijd geleden heeft bezocht. Om dat goed te Missionaris Theo Giesen: raak nooit je gevoel voor humor kwijt Wie kon het overigens beter weten dan Theo Giesen. Hij is directeur van het centraal bu- van alle sociale ontwikke lingsprojecten van het bisdom Jinja en elke dag wordt hij geconfronteerd met de noden in de stad en op het platteland, es weken reizen en trek- over stoffige wegen, door kuilen en gaten, logerend op verafgelegen, eenzame missie posten zou ik hem misschien het beste „de mensenvanger" kunnen noemen. Want mensen komen bij hem op de eerste .ts. Voor mensen heeft hij immense belangstelling. En isen zijn voor hem o.a. de r dan 1200 gevangenen in de gevangenis in Jinja. Mensen /oor hem de bedelaars van deze snel uitbreidende stad, die de openlucht onder een boom slapen en waarvan er deze week een stierf onder de blote hemel van Afrika. Mensen voor hem de honderden zwervende kinderen van vijf tot twaalf jaar, die door dief stal proberen eten te krijgey. Mensen zijn voor hem de wer kende meisjes en jongens over wi,e, piemand zich, y,eel zorgen, maakt. Maar mensen zijn voor hem ook de missionarissen, die nergens geld vandaan krijgen omdat hun miniprojecten te klein zijn, mensen zijn voor hem ook de plattelands bewoners, die het slachtoffer zijn geworden van gebrek aan preventief werk. Er wordt in Nederland nog wel kritiek uitgeoefend op de e. Het aantal roepingen loopt sterk terug. Men beweert en dikwijls doen dat degenen die nog nooit de moeite hebben genomen in die gebieden zelf rond te zwerven dat góds- dienst wordt gebracht onder het mom van ontwikkelings werk of omgekeerd. Dat missionarissen niet met beide benen op de grond staan. Dat er gebrek is aan degelijke organisatie. Dat zij na de on afhankelijkheid helemaal over bodig zijn geworden. Doodarm Ik ben zo vrij dat te ontkennen. Nemen we hierbij Theo Giesen tot voorbeeld. Een titel als „directeur van alle sociale ont wikkelingsprojecten van het bisdom Jinja" zou misleidend kunnen zijn. Om te weten te komen of dat zo is moet je ach ter de schermen kunnen kijken en daar heeft Theo Giesen en ook de bisschop van Jinja mij de gelegenheid voor gegeven. Laten we met een der aller belangrijkste probleemgebieden beginnen: de door industriali satie en urbanisatie snel uit breidende stad Jinja. de tweede grootste stad van Oeganda, ge legen aan de Owenfallsdam die Oeganda en het grootste deel van Kenya van elektriciteit voorziet. Voordat de Owenfalls werd gebouwd, was Jinja nog maar een klein dorpje, dat weinig of niets betekende. Toen de dam er was, werd Jinja aangewezen als het toe komstige industriële centrum van dit land en industrieën betekenen werk en toekomst voor de Afrikanen op het plat teland, die met duizenden naar Jinja trokken om te proberen daar werk te vinden. Thuis, in hun dorpjes, wisten ze dat ze hun hele leven arm zouden blijven. Thuis betekende alleen maar inspanning, geen ontspan ning. Thuis waren er geen mooie straten, geen elektrisch licht, geen bioscopen, geen bars, geen sportvelden en thuis zagen ze het glanzende Vlctoriameer niet. Thuis be tekende eenvoudigweg juist ge noeg om te leven en juist ge noeg om niet dood te gaan. Thuis had niets te maken met romantiek, al is ons dat in vele publikaties nog z» voor gehouden. Dus trokken ze naar de grote stad en in vrij korte tijd breidde het dorp Jinja zich uit tot on geveer 100.000 inwoners, welk getal nog dagelijks groeit. Maar met dat groter wordende in wonertal groeiden ook de problemen en daarom werd o.a. let Joint Welfare Committee op gericht, waarin naast de Rotary, de Llons, de Round kunnen, moet je een gids hebben, die de moeilijke inlandse talen spreekt, die lang genoeg in het land is om tot de kern van de problemen doorgedrongen te zijn, een gids, die een open blik heeft, die zowel de gewone mensen als de nieuwe Afrikaanse leiders kent, een gids, die zich niet dood- gestaard heeft op de geweldige problema tiek van dit driftig ontwakend continent, een gids die van Oeganda houdt alsof hij Jinja is in korte tijd uitgegroeid tot een stad van 100.000 inwoners. Wat voor toekomst vinden de kinderen er Table, de sociale dienst van de gemeente, ook de vertegenwoor digers van de verschillende Kerken zitting hadden. En in dit comité werd Theo Giesen, tijdens uitputtende vergaderin gen, geconfronteerd met de pro blemen van de stad. Het allereerste probleem waar de bisschop en hij mee te maken kregen, was dat van de woningep. Jinja kent zo op het eerste oog geen krotten- buurten, maar wie de moeite neemt te zoeken, vindt er tal loze, die achter hoog gras of nóg hogere bomen verborgen zijn. Maar behalve die krotten- buurten zijn er ook twee ar beiderswijken. Die huisjes lijken een beetje op kippen hokken. Er is één slaapkamertje van drie bij vier meter, een keuken tje en een zitkamertje, 's Nachts wordt het slaapkamertje nog eens onderverhuurd, zodat er tien tot twaalf mensen in slapen. „Hoe ze ze opstapelen", zegt Theo Giesen, „begrijp ik niet". De bedelaars De oplossing althans een bijdrage daartoe zou zijn om rondom de kerk, die op een heuvel ligt, een gloednieuwe arbeidersbuurt te bouwen. De bisschop wil wel, Theo Giesen zou niets liever, maar hulp aan ontwikkelingsprojecten ligt tegenwoordig helemaal in het kader van kennisoverdracht. Zo'n project hoort daar niet bij, alsof het geen kennisoverdracht zou zijn mensen uit het binnen land te leren huizen te be wonen, alsof het geen kennis- overdracht is de mensen op te vangen, hen te leren zich aan te passen aan de grote stad, hen uit hun eenzaamheid te sleuren, hen het geld te laten spai-en voor vrouw en kinderen in het dorp, die voor duizen den daar moeten blijven, om dat ze nooit in het bezit van een woning zullen komen. Op een avond nam Theo Giesen ons mee naar de bede laars van Jinja. Vuil en onder voed lagen ze onder een paar bomen te slapen. In het Joint Wellfare Committee was wel' over hen gesproken. Men had toegegeven dat er in het land geen sociale voorzieningen bij ongevallen waren. Van A.O.W. heeft nog niemand ooit gehoord en voorzieningen bü ongevallen zijn onbekend. er zelf geboren is. Zo iemand is Theo Giesen, die door de bisschop van Jinja, mgr. J. Willigers, als onze begeleider werd aangewezen. Met hem doorkruisten we Oeganda van Noord naar Zuid, van West naar Oost, van hem leerden we land en volk kennen, door hem kwamen we te staan voor de immense nieuwe taak van de moderne missionaris. een Afrikaanse dans weggeven met heupdraaien en al. Later zegt hij: „Je hoort van de Afrikanen wel eens de opmerkingen: we hebben geen weeshuizen nodig, want er zijn geen wezen; die worden opgenomen door de clan. Een tehuis voor bedelaars behoeft u niet te bouwen, want ook dat probleem wordt door de clan opgelost. Maar in Jinja is de clan niet machtig meer. In Jinja is de overgang van de traditionele samenleving naar de stadssamenleving te, snel gegaan en daarom is niemand erop voorbereid. Er wordt ook door de meer intellectuele Afrikaan geklaagd dat de Afrikanen niets voor sociale doeleinden geven. Maar dat kun je hen niet kwalü'k nemen. De onderlinge hulp was een te sterke traditie en ze voelen er niet voor om iets te geven aan iemand die ze niet kennen, nog erger iets te geven aan het oplossen van een probleem. We zitten in een moeiiyke over gangsperiode en het behoort tot mijn taak ook aan mentaliteits verandering te doen. Slachtoffers Ik ben het eens met mensen die zeggen dat voorkomen beter is dan genezen. Dat is natuur lijk prachtig, maar er bestaan bedelaars. Nu kun je wel op merken dat als je de landbouw situatie in het binnenland beter maakt, produktiever, dat er dan geen bedelaars meer bij zullen komen, dat is best, maar in middels bestaan ze. Je kunt wel zeggen dat de mensen, die in de stad geen werk kunnen vin den terug moeten naar het bin nenland, maar dat lukt pas als je hUn het leven daar aan nemelijker maakt. Het zal ech ter jaren duren voordat de landbouw een toekomst heeft en intussen blijven de Afrika nen naar de stad komen. Om het duidelijker te zeggen: preventief werk is van het al lergrootste belang, maar intus sen mag je de mensen niet ver geten die het slachtoffer zijn geworden van een gebrek aan preventief werk, mensen, die nog lang slachtoffer zullen blijven. Ik kan me voorstellen dat en dan spreek ik ook namens de bisschop inter nationale organisaties zich toe spitsen op preventief werk, op kennisoverdracht, maar wij zijn een Kerk van de armen en als zodanig hebben we hier een heel speciale taak te vervullen. Wij komen op voor mensen waarvoor kennelijk niemand zich interesseert. Wij moeten dat doen, want als wij het niet doen, doet niemand het.... op de grote weg van Kampala naar Jinja stoppen. Een dron ken man rijdt met een stevige vaart van achter op onze auto in. Theo Giesen kan nog net het stuur houden, maar onze auto is bijzonder ernstig be- teiten met de politie vervuld ziin, want de man die ons had aangereden, was ei* met zijn auto nog vandoor gegaan ook, zegt onze- gids, de mensen vanger Theo Giesen: „Nu heb ik er nog een probleem bij, mijn auto. We stellen hem ge rust. De MIVA zal hem niet zonder laten zitten. Deze man moet kunnen blijven door werken, daar zal de MIVA Vele meisjes komen naar de stad om er werk te vinden. Thuis in de dorpen heeft men daar niets op tegen, omdat de familieband nu eenmaal zwak ker is geworden. In Jinja aangekomen, bemerken ze dat ze onmogelijk een rede lijke kamer kunnen huren en dus komen ze in kleine optrek jes terecht, willen wat bij- Op de terugweg moeten 3 verdienen en de prostitutie is geboren. Als het tehuis eenmaal klaar is, kunnen er tientallen meisjes wonen, die dan 25.- per maand betalen, een eigen kamertje hebben, een eigen eetzaal en op huis moeten onderhouden etc. Kinderen snuiven De bisschop cn Theo Giesen hadden voorgesteld dat zö de bedelaars aan een tehuis zouden helpen, dat zü in het buiten land zouden bedelen voor de bedelaars, maar dan moest aan drie voorwaarden worden vol daan. De voorwaarden waren: de bedelaars, die voor onder brenging in dit tehuis in aan merking kwamen, moesten worden gestuurd door de sociale dienst van de gemeente. Het project moest selirifteiyk door het gemeentebestuur worden aanbevolen. Het comité moest zich verplichten om de lopen de kosten op zyn rekening te nemen. Lange tüd hoorde Theo Giesen niets van de gemeente, totdat op een avond een van de bedelaars van honger stierf. De ambtenaar van de sociale dienst maakte van dit incident gebruik om te vragen toch door te gaan met het project, zelfs zonder de aanbeveling van de gemeente. Zowel de bisschop als Theo Giesen weigerden dit en nu is het dan eindelijk zover dat de brief op tafel ligt. Naast deze plannen, die elk ogenblik uitgevoerd kunnen worden, zit Theo Giesen met de bouw van het tehuis voor werkende meisjes. Hij wil dat naast het sociale centrum neer zetten, .Wat is hek probleem? Waren alle problemen daarmee opgelost, dan zouden het er al voldoende zijn. Maar ze rijgen zich aaneen als de kralen van een ketting. Wat moet Theo Giesen doen met de zwervende kinderen van vijf tot twaalf jaar, die al een klein tehuis hebben ergens in het binnen land. Kinderen die nu al ben zine opsnuiven, een soort ver dovend middel. Kinderen, die straks onherroepelijk in de gevangenis zullen komen, waar van hij aalmoezenier is, ge vangenen, die te weinig boeken hebben, te weinig spelen, te weinig ontspanning, gevange nen, die maar naar de blauwe Afrikaanse lucht kijken, jaar in jaar uit. Hij bouwt momen teel een slaapzaal, een recrea tiezaal, een huisje voor de broe der en de leraar, een kleine jongensstad in Jinja. Wat moet Theo Giesen doen voor de wer kende jongeren? Voor de stu denten van de middelbare scho len, die op kleine kamertjes wonen, waar 's avonds geen elektrisch licht is? In Kam pala zijn het er 16.000, hier zeker 6000. Hij wil ze bijeen roepen, maar heeft er geen plaats voor. Hij zou een soort gaarkeuken willen maken, maar heeft er geen geld voor. Op een avond in een afgelegen missiestatie vertelt hij ons van zijn moeilijkheden. Hij doet het niet graag. Hij lacht liever en werkt liever. Moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden", ls zijn devies, „maar raak nooit je gevoel voor humor <3031 augustus i nationale mïva- kwijt, want dan ben je ver- collecte en glro-actle: ...moet kunnen doorgaan... ...Mensen komen op de eerste plaats... Hy moet kunnen biyven door werken, omdat zyn plannen gerealiseerd zullen worden. Hy moet kunnen blyven doorwer ken, omdat hy in zyn totaliteit de missionaris nieuwe styi is voor wie dit pleidooi uit de volheid van myn hart is ge schreven. Maar als je gaat nadenken, zeg je tegen jezelf: „Is dat wel waar die nieuwe stijl? Zyn stijl is altyd zo ge weest. Zyn styl zal nooit ver anderen. Zijn stijl paste vroe ger en nu al volledig in dat ideaal dat de Kerk er is voor de armen, de verdrukten, de hongerigen". Toen we aange reden werden, heeft Theo Giesen het stuur stevig in ban den weten te houden. Na zes weken weten we dat hij de sociale werken van het diocees Jinja ook-zal weten te sturen naar een betere toe komst en zo de mensen zal weten te vangen. Want de forse, sterke, vrolijke zwerver Gods, Theo Giesen, kent eigenlijk maar één woordLIEFDE en daarom schreef ik dit plei dooi voor een missionaris. WIM HORNMAM, loren". En dan gaat hij middelen mlsslonarisser een stel Afrikaanse jongeren Gircx 2122 49 - miva Amsterdam)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 15