DEN HAAG ROND DE EEUWWISSELING In Luxemburg hangen opdrachten af van (buitenlandse) diploma's CANALETTO EN ANDERE VERHALEN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1969 Expositie in Haags Gemeente museum Zelfportret (ca. Vastgelegd in werk van Floris Arntzenius „Een niet te groot, stevig gebouwd heer, met een gebruinden kop. waarin tamelijk felle oogen; een afgebeten dikke donkere snor boven een ietwat spottenden mond een gezellig causeur en een der gangmakers 's middags aan de gezelligheidstafel in het oude Pulchri Studio een typische Haagsche figuur in den t(jd dat Pulchri en z(jn leden zich zeker wisten van de publieke belangstelling bjj het artis tieke deel der Residentie-bevolking Dat zijn enkele beschrijvingen van tijdgenoten en persoonlijke mededelin gen gedaan aan mej. Anna Wagner die de tentoonstelling van Floris Arntzenius in het Gemeentemuseum inrichtte en inleidde bij het publiek. Ook zónder zijn portret te zien kunnen we hieruit, opmaken: een schilder van' rond *d^'eetiwihfisSfelirigï Ëfi cfat iéhij dan ook geweest, ten voeten" uit, nieuwe zakelijkheid zijn opmars in Nederland en wordt de oude wereld van het impressionisme achtergelaten. In de dertiger jaren is deze stijl al volledig historie geworden. Een figuur als Arntzenius zou niet meer passen in deze tijd evenals Breitner en Israëls buiten dit jachtige leven van snel verkeer, urbanisatie en maanvluchten staan- Er is nu geen plaats meer, of dat schijnt althans voorlopig zo te zijn De Vijverberg (ca. 1917) in de kunst, voor mensen die op "straat of gracht stilstonden om de ,,heimliche" schoonheid van een herfstavond te be wonderen of die nog konden luisteren naar de stilte van een zondagmorgen in de prille lente. En zulke mensen zijn de impressionisten als Arntzenius was toch geweest. Midden in het leven Maar dat is slechts één zijde van hun kunstbestaan, tegelijk daarbij waren zij mensen die ook midden in het leven van hun dagen stonden: die niet voor bij gingen aan de grote gebeurtenissen en de sensaties van de dag, die van de stilte hielden maar het straatrumoer niet schuwden wanneer zij er op 'n zeker moment een „schilderij in zagen". Arntzenius heeft gemijmerd bij een afbraak, bij enkele bouwvallen van 'n buurt die gesaneerd werd, maar even later heeft hij een schets gemaakt op een druk terras aan het Buitenhof te midden van drinkende en discussiëren de heren. Dat wil zeggen dat hij en zijn confraters geleefd hebben op de kente ring der tijden: met één been in 'n oude en het andere in een nieuwe wereld van luidbellende elektrische trams, van tot huurauto's omgebouwde aapjes en de eerste tweedekker hoog in de iucht. Van een afbraak gesproken. Wat zullen die tijdgenoten raar gekeken hebben in 1911 toen hij in de Haagse Wijk VII (tussen Pletterijkade en Staatsspoor) een sanering waard genoeg vond om ge schilderd te worden. Want wij Hollan ders waren nog gewoon aan straat- en stadsbeelden die in welstand" afge beeld waren; wat zagen die nieuwlich ters in afbraken, in rommel? Breitner deed ook al zulke gekke dingen, die nam bouwputten en, heimachines in het vizier in plaats van mooie parken en beschaafde wandelaars. En wat hadden zij zelf voor afkomst die bij voorkeur Het laatste artikel over het kunstambacht is weinig meer te merken van het hand- de Beneluxlanden wil een indruk geven van hetgeen Luxemburg op dit gebied presteert. De benadering van het produkt van het scheppend ambacht is totaal anders dan bijvoorbeeld "in Nederland. In een aardewerkfabriek als van Villeroy Boch werk. Jonge meisjes zitten voor 55 tot 60 franc per uur permanent achter de lopende band. In de fabriekshal hangt een bordje waarop staat, dat „degene, die vóór 17.10 uur zijn afdeling verlaat om de handen te wassen beboet zal worden met 10 franc". PEPSI COLA EN PRIKKLOKKEN Prikklokken en Pepsi Cola-automaten doen in niets herinneren aan het atelier waar de ambachtsman zijn kunst uitdenkt en maakt. Efficiency is bij Villeroy Boch evenzeer een noodzaak als bijvoorbeeld bij een gloeilampenfabriek. Dat men er aarde werk maakt doet aan dat alles niets af. fabrieksmeiden en vrouwen van licht allooi tot modellen namen? Zoals altijd en overal de kunstenaars rustig hun weg zijn gegaan, hebben ook deze schilders zich niets aangetrokken van de schampere kritiek, zij zijn voortgegaan. Arntzenius (niet te ver warren met zijn neef Paul van wiens nagelaten werken thans een expositie bij Heuff in Wassenaar te bezichtigen is) heeft van die sanering een prachtig doek gemaakt: een huizenmassa met de ambachtsschool van het Lamgroen op de achtergrond, een doek geladen van sfeer en atmosfeer, van een uiterst sensitieve aanraking en ontvangenis van de gewaarwordingen van licht en donker, van schemertoestanden, van regen of regenluchten, van herfst en winternevel, van scherpe zon terwijl er een noorderwind blaast of van zwoele lentenamiddagen. Daar is die hele kunst op afgestemd: de impressies dei- omringende wereld. Arntzenius heeft dit zuiver aangevoeld ërt Zfjïf 'héle kunst er toe gezet de idealen, waarin de dichters en schrijvers van het natu- ralirfnë hun waren voorgégaan, te-Ver^ wezénlijken. En wij, die na zoveel jaren hun werken ondergaan, kunnen vaststellen dat hij evenals zijn grote tijdgenoten daar helemaal Schilder van Den Haag Floris heeft deze levenssfeer in en van Den Haag doorvoeld en vastgelegd. Breitner voor Amsterdam, Israëls én Arntzenius voor 's-Gravenhage met het nabije zeedorp. De meesten onzer ken- LUXEMBURG In het groot hertogdom Luxemburg leven geveer 50 tot 60 beroepskunste naars, wie niet is aan te zi z(j nu het scheppend ambacht be oefenen of de vr(je beeldende kunst. In dit landje met een in wonertal van ruim 300.000 zielen is een dergelijke grensafbakening helemaal ridicuul, voor zover zij dat in andere laiiden" niét is. Na de tweede wereldoorlog heeft het kunstambacht in Luxemburg, vooral in de sector van de reli gieuze kunst, een opleving gekend. Het merendeel van de kerken in het noordelijk deel van het land werd echter, toen Luxemburg op nieuw de druk van de Nazilaars voelde door het Von Rundstedt- offensief vernield. En met de gebouwen de vaak kostbare kunst voorwerpen, waaraan deze kerken Ontwerper Ludwig Scherer van de aardewerkfabriek Villeroy Boch in Luxemburg aan het werk. Deze Duitser maakt de modellen, deze fabriek op de markt gaat komen. De fabricage geschiedt deels machinaal, deels in mallen. Ludwig Scberer is de enige ontwerper in dit bedriiL dat bijna vijfhonderd werknemers telt, van wie de helft buitenlandse gastarbeiders. Met de kunst in het huidige Luxemburg is het wat vreemd gesteld. Een kunste naar (of scheppend ambachtsman c.q. -vrouw) kan slechts leven van zijn/haar beroep bij de gratie van een getuig schrift van een of andere buitenlandse kunstacademie. Luxemburg zelf kent een dergelijke opleiding niet. daarvoor is het land wellicht te klein en het aantal potentiële kandidaten te gering. Ont beert men een dergelijk getuigschrift dan gaan opdrachten om openbare ge bouwen te verfraaien of iets dergelijks aan de neus voorbij. Aan de andere kant is het aantal van die opdrachten, en de frequentie waarmee ze worden „uitbesteed" zo gering dat „erkende kunstenaars" vaak in het land blijven wonen waai' ze him opleiding hebben ontvangen. De steun van de regering die de aspirant-kunstenaar ontvangt is die van een renteloos voorschot. Het artistieke leven in Luxemburg kreeg in de 12e en 13e eeuw vooral gestalte in houten beelden van buitengewone schoonheid. Nu wordt de bezoeker de aardewerkfabriek Villeroy Boch in Lu xemburg-Ville geshowd- Vierhonderd- vijftig arbeiders (meest, vrouwen) pro duceren daar maandelijks een miljoen stuks aardewerk, dat zowel in Luxemburg zelf als in het buitenland kopers vindt. Het overgrote deel is lopende-bandwerk, maai- er is eveneens een afdeling (18 man) die handwerk maakt, zelfs unica. (Dat laatste op bestelling). Verantwoor delijk voor de artistieke en esthetische vormgeving is de Duitser Ludwig Scherer. die zijn opleiding aan een ke- Prozadebuut van H. C. ten Berge nen hem van de regenachtige Spuistraat die tot de vaste collectie van het Gemeentemuseum behoort, mensen die tegen wind en regen optörnen. terwijl in de vei'te een vigilante aan komt rollen. En we kennen ook zijn Wagen- brug met overstekende wandelaars, de slagersknecht en de naderende tram uit 1910- Maar daar heb je zo'n .Hoekje van de Oude Vijverberg met de socië teit Place Royale" er nog op, een werk uit particulier bezit waarop de herfst geur van dat oude Den Haag te ruiken is. Daar zijn de stranden van Scheve- ningen, die wijdheid met de silhouetten van Kurhaus en omringende gebouwen maar ook een gezicht op de zee met verre wandelaars en op de voorgrond een in slaap gesukkelde vrouw, half op de rug gezien, zoals, men „eene dame" toen bepaald niet schilderde- Dat ,,ik wil midden onder de mensen zijn" van Breitner was ook een ideaal van Arntzenius; hel ging in het natura lisme om de mens en zijn doen en laten; hij schilderde de mensen op straat, in de cafés, in tentoonstellingszalen en hij schilderde ook wel eens zichzelf zoals die markante kop uil ca. 1889, de bohémien, olijk wegkijkend, lachend, „dandyachtig" zoals men toen vond, met een sigaret in de linkermondhoek. Maar kijk eens naar de lijnenopbouw van de kop, van hals-wangen-bolhoed die al sterke relaties met het lineairis- me vertoont, een systeem dat Arnt zenius schilderkunstig niet doorgevoerd heeft. De expositie die over de honderd wer ken omvat, zal tot 7 september in het Gemeentemuseum blijven. De inleiding van juffrouw Wagner in de catalogus geeft een uitgebreid biografisch over zicht van de schilder en betekent weer een bouwsteentje te meer voor de ge schiedenis van de schone kunsten in Den Haag van vóór en de jaren na de eerste wereldoorlog. J. V. E eerste vertelling van de debuutbundel vertellingen van de dichter H. C. ten Berge, het verhaal van Het meisje met de korte vlechten, geeft onmiddellijk de toon aan van al de ver tellingen die daarop volgen. Het is de bekentenis van een melancholicus, een hypochonder, een man die allerlei plannen in zijn geest heeft, maar die nooit tot uitvoering ei-van komt. Men kan ook onmiddellijk merken, dat Ten Berge zich wel bewust is, dat er een grondig verschil bestaat tussen poëzie en proza. Hij is bepaald poëtisch in sommige onderdelen ervan, maar hij vermijdt steeds de poëtische stijl, die proza van dichters soms zo moeilijk te verdragen maakt Hij is in dit bekentenisverhaal zeer zakelijk, maar niet alleen op de zuiver realistische manier. Ook dat eerste verhaal heeft al veel van een nachtmerrie. Het speelt zich, als de meeste andore, af in Warschau. De bundel heet Canaletto en andere verhalen en verscheen bij Van Gennep te Amsterdarii. Met Cana letto wordt hier niet Antonio Canal bedoeld, de Venetiaanse stadsgezichten- of vedutenschilder, maar Bernaido Bellotto, diens neef, ook vedutenschilder, die de naam Canaletto van zijn oom overnam. Hij wordt in het boek één keer genoemd. Hij schilderde veel in het noorden, hij schilderde ook in Warschau en in de bundel denkt een der personen aan Bellotto, omdat ze dan ontdekt dat Warschau nog altijd lijkt op het Warschau van de achttiende-eeuwse schilder. Ziekten Jerzy of Jurek Staszek, de verteller van het eerste verhaal, begint met een kleine beschrijving van <je ziekte der melancholie, die het arbeidsvermogen van de mens zo schadelijk beïnvloed. Hij citeert bij die beschrijving ook Robert Burton, de schrijver van The Anatomy of Melancholy en Burton treffen we ook weer later aan in het vreemdste verhaal van de bundel: Hoeden en worst. Melancholie is een van de hoofdmotieven van de vertellingen, dat telkens weer verschijnt. De ver tellingen eindigen vrijwel alle in een hoogtepunt, i waarop de hoofdpersoon ten einde raad is als in een benauwende achtervolgingsdröom, in een Koud einde, om het met de titel van de laatste vertelling te kenschetsen. Het meisje met de korte vlechten, die mei een dronkaard is getrouwd, blijkt aan het slot niet meor te bereiken. In de tweede vertelling, Hét ongewapend oog, wordt dit oog gedwongen de seksualiteit in de mensen gade te slaan en dat is niet aantrekkelijk voor Mark. Hij maakt eerst jongens meé, die zich een meisje ver overd hebben, daarna een vrouw en een man, de juffrouw op de school en de broeder, die probeert EVEN KNAP ALS SPANNEND hem te verleiden, vervolgens wordt hij in een slaap kamer geconfronteerd met een vrouw. Het is een doodgewoon verhaal, alleen naar de gebeurtenissen beoordeeld, maar het is om de wijze waarop het ge realiseerd wordt van een bijzondere beklemming. Symbolisch Haast symbolisch voor deze beklemming en zo sym bolisch voor het gehele boek kan men De autostrada noemen. De hoofdpersoon, wiens naam niét genoemd wordt, vervolgt er in zijn auto zijn tocht, nadat hij door een wolkbreuk tot aan zijn assen in het water heeft gestaan. Hij neemt later een jonge soldaat als lifter mee en die soldaat brengt hem bij een gebouw, dat geheel verlicht is. Hij gaat het gebouw binnen en hij ziet, dat het restaurant berekend is op een grote toeloop. De zaal wordt verlicht door harde, koude buislampen, die in het metershoge plafond zijn aangebracht. Er ligt iemand op een matras te slapen. Dereiziger op de autostrada gaat naar de matras toe en spreekt het meisje aan, maar het slaapt door. Als hij vlak bij is, slaat ze plotseling haar ogen op. Sneeuwwitje, zegt de reiziger. Hij komt kort daarna in de keuken van het restaurant, waar koks en meiden rondlopen. Maar hij merkt al spoedig, dat men er niets kan drinken of eten. Dampen drijven de keuken in, steeds dichter. Hij gaat terug naar zijn auto, waaruit de soldaat is verdwenen. Hij komt op de autostrada, die op een bepaalde plaats plotse ling ophoudt, zodat hij terug moet keren tot vanwaar hij gekomen is. Het voornaamste in de. bundel en het omvangrijkste zijn de drie verhalen die onder de titel Twee etudes en een polonaise zijn samengebracht. In het eerste is een vrouw op reis naar Warsphau, zij denkt aan het velleden en 'aan de man, die haar toen heeft liefgehad tot Irena kwam en hij een fysieke afkeer van haar kreeg. In Warschau herinnert het Warschau van heden haar aan het Warschau van de achttiende eeuw, toen Bellotto het schilderde. In de tweede etude, Een zwarte Neptunus, worden we min of meer geconfronteerd met de gevolgen der politiek op de toestanden in Polen. De vrouw van de eerste etude, Ola, vertelt hoe ze op school werden aangespoofd om elkaar aan te brengen. Dat werd als een zeer loffelijke daad gekenmerkt. Ola vindt de Polen een verward en verwarrend volk. Zij heeft al kennis gemaakt met Stefan, een tandarts die in een ziekenhuis tandchirurgie toepast. Hij is degene, die als een zwarte Neptunus zwemt en die Wotjek ja loers maakt. Polonaise In de polonaise, Hoeden en worst, verschijnt Ola niet meer. Stefan gaat alleen* naar het buitenhuis van Antonina, waar hij een soort drinkfeest rpeemaakt. Alles is er geoorloofd, behalve het spreken over wat buiten dit huis gebeurt. Men maakt er kennis met het boek van de quinte essence, in het cursief, met de aanvang van Ezra Pounds Cantos in het Neder lands vertaald en er wordt weer met Robert Burtons Anatomy of Melancholy gewerkt. Het is, evenals de andere verhalen, geserreerd en uitstekend geschre ven, maar het is wel bijzonder grillig in het ver springen van de ene situatie in de andere, de fantasie heeft er soms iels te toevalligs. Canaletto en andere verhalen is op bijzondere wijze een werk der ver beelding met realistische en surrealistische elemen ten, even knap als spannend. H. C. ten Berge be wijst ermee ook als prozaschrijver een auteur van ongewone betekenis te zijn. ramieksohool in Beieren ontving. Het fraaie decoratiepatroon dat de serviezen van Villeroy Boch siert is simpelweg. een plakplaatje dat ingebrand wordt- Vooral souvenir Het groot-hertogdom Luxemburg kent een COSA zoals in Nederland In 1948 werd opgericht. Houdt de organisatie in ons land zich voornamelijk bezig met artisticiteit van de voorwerpen en de esthetica, de Luxemburgse COSA (Ohambre des métiers) is begonnen met een marktonderzoek inzake de produktie en afzet van kunstvoorwerpen ln het binnenland. Daarbij zijn ingeschakeld souvenirwinkels, warenhuizen, boeken winkels etc. Uit deze enquête heeft men geconcludeerd dat het Luxemburgse kunstambacht kans van slagen heeft op het gebied van cadeauvoorwerpen, sou venirartikelen en kunstvoorwerpen, waarbij men in de eerste plaats ervan uitgaat aldus de rapporteurs dat oorspronkelijke traditionele waarden aan de smaak van de tegenwoordige tijd moeten worden aangepast. Pas in de tweede plaats hoeven de beoefenaars van het kunstambaoht te streven naar nieuwe esthetische en decoratieve vor- STREVEN NAAR NIEUWE VORMEN STAAT NIET VOOROP tionaal merk in te voeren voor prodtik- ten van het kunstambacht. Dit zou dan een waarborg zijn voor de Luxemburgse herkomst en de artistieke waarde van deze voorwerpen. Tentoonstellingen Het scheppend ambacht in de drie Beneluxlanden-is vagk totaal verschil lend in de landen onderling, met name ook. van benadering van de overheid Sinds 1965 bestaat er in Benelux- verb and een permanente Werkgroep voor het Kunstambacht, die de samenwerking wil bevorderen op dit gebied tussen de drie landen. Een van de activiteiten van deze werkgroep is het bij toerbeurt or ganiseren van Beneluxtentoonstellingen. In 1970 is Luxemburg aan de beurt, na dat in 1966 in Utrecht en in 1968 in Oostende een expositie van het schep pend ambacht gehuisvest is geweest. Journalistieke stok Wat het scheppend ambacht in Luxem burg voorstelt is te zien geweest in de Ebeco-hal even buiten Luxemburg-Ville. Duidelijk werd daar dat het meer de ambachtsman dan de kunstenaar is die in Luxemburg vorm en inhoud moet ge ven aan het begrip kunstambacht. Maai de Luxemburgers waren al lang blij dat men eindelijk een tentoonstelling kon realiseren van alle scheppende am bachtslieden. Dat een aanstaande pers- exoursie van 35 journalisten uit de Bene lux daarvoor als stok achter de deur gold was een feit dat direct met een glas (voortreffelijke) Luxemburgse wijn werd weggespoeld. JOS PANHUIJSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 15