Valkuil voor de kleinkunst STRIPTEASE IN LOOSDRECHT CABARET DER ONBEKENDEN: „Ik hoef er niet aan te verdienen, ik doe het voor de lol" ZATERDAG 26 JULI 1969 ORGANISATOR MAX VAN PRAAG: Na een lange, hete woensdag geurt Loosdrecht opnieuw raag maar authentiek naar zacht rottende bladeren. Een tropennacht onder Am sterdams peil. compleet met koren van krekels, en dof bonkende tam tams. heeft bezit genomen van het pretcentrum in de Gooise delta. Zeil boten liggen roerloos in het wak van de eerste plas. in de voortuintjes op de dijk vegen gezins hoofden het zweet van hun voorhoofd, hel schuim in de bierglazen haalt de twee vingers dik allang niet meer. De mannen aan het biljart hebben hun bretels op het laatste gaatje gescho ven en vervolgens de langzaam groeiende vocht- plekken gelijkelijk onder de armen verdeeld. De avond komt duidelijk van de warme bakker. Loosdrecht zou onder deze om standigheden best één beurt over willen slaan. Gewoon on deruit in een ligstoel naar de sterren willen kijken, als het per se moet wat loom vrijen onder het dekzeil en dan weer ademloos wachten op de moe- son. Maar Loosdrecht krijgt de kans niet, zolang Max in de buurt is. Max, de overjarige VARA-troubadour met zijn vrolijke meezingers rond lunchtijd, Max de goed boerende pla- tenhandelaar uit Utrecht, Max de volle broer van Ajaxvoorzitter Van Praag, met dezelfde gulzige gelaatstrekken, zodat je elk moment van hem een verklaring verwacht, waarom zijn jon gens de afgelopen zondag na dat eer ste doelpunt plotseling het twee-vier- viersysteem hebben losgelaten. Max heeft wekenèêleden al in de kranten laten zetten, dat hij tot half augustus elke woensdagavond tussen acht en elf fondsspreekuur heeft voor oprechte amateurs en daar komt Loosdrecht niet meer onderuit. De zondag is voor de Heer, de woensdag voor Max. Het zij zo. Vast© stoffering Plaats van handeling is de lage, hou ten loods van ex-botenbouwer Van Dijk. Een schemerige schuur met vol ledige vergunning, die garant staat voor een avond dol vermaak. Op ande re dagen spoelen hier uitsluitend de sportieve vaderlanders aan, mannen in krap gesneden broeken en slordig open hangende hemden, droompaard- jes in mini-uitmonstering en een enke le verdwaalde playboy op jaren, maar vanavond is deze vaste stoffering aan gevuld met een handvol doe-het-zel- vers. die in de nette jurk en het zon dags pak op hun beurt wachten. Ze dromen al jaren van een pijlsnelle carrière in de kleinkunst, maar zijn door omstandigheden buiten hun schuld tussen de schuifdeuren blijven steken. Toch zijn ze ervan over tuigd, dat het er helemaal in zit. Zei moeder gisteren niet: „Wat Willeke Alberti doet is mijn dochter allang vergeten?". Nou hooi' je het ook eens Rattenvanger Eén oproep van Max is al ruim vol doende gebleken om het braakliggend talent uit de huiskamers los te wrik ken. Max is de onweerstaanbare rat tenvanger. de gulle mecenas, die iedere sterveling een aureool gunt in j zijn cabaret der onbekenden. „Bij mij", zegt hij glimlachend, „krijgen mensen een kans. Als ze menen, ze wat presteren, dan kunnen ze mij betreft hun gang gaan. Ik hoef er goddank niet aan te verdienen, ik doe het puur voor mijn eigen lol" Waarachtig, hij heeft geen woord te veel gezegd Als tegen achten de eer ste amateur het podium opstruikelt en een trillende hymne aanheft, zit Max stralend achter de jury tafel. Max ge niet zichtbaar en als midden in het lied de linkerbar te veel dronkemans praat ventileei-t, wendt hij met een ruk het hoofd om en kijkt hij in de donkere krocht als een bovenmeester. rrekt goed weet wie er met natte proppen heeft gegooid. Van tijd tot tijd nlaat hij ook zijn jurytafel om elders in het etablissement een drei gend oproer tegen de kleinkunst in de kiem te smoren. „Smoelen houden", roept hij dan luid boven de zangeres uit, „ik waarschuw niet meer". eurs wachten ondertussen in het betonnen voorgeborchte achter het podium. De meesten hebben hun eigen oitaar meegenomen want je wilt toch wat vastigheid een enkeling is stap verder en heeft zijn zon dagse blokfluit bij zich. Een duide lijke minderheid geeft zich blindelings Geen bliksem Er is op deze avond tenminste nog één gast, die haar klare vreugde door nie mand laat bederven, Mies Dieckman uit Amsterdam is een oud-gediende bij het cabaret der Onbekenden en draagt sinds mensenheugenis haar verzen van Annie M. G. Schmidt en Simon Carmi- gelt buiten mededinging voor. „Ik wordt straks zeventig," zegt ze moederlijk, „ik hoef niet meer ontdekt te worden. Voor mij is het al een voldoening, dat dit voor 'n vrouw van mijn leeftijd nog is weggelegd. Weet je, wat het is, jon gen'' Als je aan de verkeerde kant van het leven terecht komt, dan moet je zorgen, dat je het contact niet verliest. Al die oudjes, die steen en been klagen over communicatiestoornissen, doen zelf geen bliksem om er verandering in te brengen. Ik wel, ik ben altijd een vreemde nozem geweest. Ik was één van de eerste vrouwen, die een b.h. droeg. Moet je je voorstellen. Ik, die zo goed als niks in mijn bloes had. Ik ben ook nog een tijd verpleegster geweest en daarom heb ik ook zo'n suc ces op het toneel. Een goeie verpleeg ster heeft voor iedere mens een ander poeiertje. Als ik hier optreed, kies ik wat luchtigs. Carmiggelt of Annie Schmidt. Dat zijn kostelijke verhalen daar willen ze best een paar minuten stil voor zijn. Heb je het gemerkt, hoe ze waren, toen ik bezig was? Een kwes tie van gevoel, jongen. Ze hebben ge woon sympathie voor dat ouwe mens. En als het moet zet ik trouwens een enorme scheur op, want ik laat me niet van het toneel af jouwen. Kom ik nou bij de theosofen, dan draag ik wat van Marsman voor. Voor mij zijn die lui een tikje geschift, maar misschien denken ze hetzelfde van mij. In elk geval houd ik het er op, dat ze iets moois willen horen. Roland Holst, Bertus Aafjes. Ze kunnen het krijgen, zoals ze het hebben willen." Bel canto „Maar neem me nou even niet kwalijk. Als je hier vreemd binnenstapt en je hoort zo'n man zingen, wat denk je dan?" Ze kijkt hoofdschuddend naar het podium, waar zojuist weer een bel cantokraker aan de kim is verschenen. Ze luistert een paar seconden en zegt dan: „Ach gut, die arme jongen. Weet je, dat ik daar nou medelijden mee heb. Zijn moeder heeft nog gezegd: „Bertus, doe nou je goeie goed aan, want dat is je halve succes." Natuurlijk, ik ben het helemaal met je eens. Dit kan niet, maar je moet maar toevallig een zon dags pak hebben En een moeder, die alsmaar blijft zeggen, dat je zo'n aar dige stem hebt. Ik stond toevallig in de kleedkamer, toen meneer Van Praag tegen één van de kandidaten zei: „Nou, vooruit dan maar, je mag optreden." Die jongen heeft een heel vreemde falsetstem en dat kon absoluut niet. Na afloop kwam hij vragen, welk pak hij bij de finale aan moest trekken in ver band met de kleurentelevisie. De stak- Ze zou graag nog even blijven, maar over tien minuten vertrek de bus naar Amsterdam. ..Als je de volgende week weer komt," zegt ze monter, „dan krijg je van mij een pilsje. Je moet de zaak altijd nat houden. Pilsje op zijn tijd, sherrietje. Ik vind het leven heerlijk. Weet je, wat mijn getrouwde dochter zegt? „Je mag de gekste fratsen uitha len," zegt ze, „maar als je maar niet vertelt, dat je mijn moeder bent." Mies Dieckman geeft me een knipoogje en trekt zich dan bliksemsnel terug van het walmend front. Achter haar kermt een saxofoon luidkeels tegen de zolde ring, de loods ruikt nu duidelijk naar Bij leven en welzijn zullen volgende week woensdag de volgende 15 kandi daten onder het ouwejongensoog van Max onder de bijl gaan. Het vlonder voor de grote afgang ligt al klaar achter het podium „Ik doe het voor mijn lo!." zegt Max. i.to THuRING Frans Wagemaker en Desirée: „Ze zijn hier alleen naar toegekomen om stakkerds uit te fluiten". De opera heeft op deze avond duide lijk de grootste aanhang: het zijn zon der uitzondeiing gezette veertigers, die al handenwrijvend op komen en zich bij voorbaat met geheven armen bij de microfoon opstellen. Je kunt im mers nooit weten, of er geen vroeg tijdig applaus zal losbarsten en dan staan ze tenminste klaar. Zonder uit zondering acteert deze groep vanuit 't middenrif; elke toon wordt aanschou welijk met enige peristaltische bewe gingen naar boven geperst en dan on verhoeds als een luide boer in de mi crofoon geworpen. Beneden knikt Max tevreden. Het zijn voor hem stuk voor stuk dierbare echo's uit het verleden. Er is vanavond ook één kandidaat, die thuis te veel 78-toeren platen van Ri chard Tauber heeft een abusievelijk meent, dat die ruis ook bij het lied hoort. Hij begint met „Dein ist mein ganzes Herz", een aanbod dat door de loods onder dankzegging wordt af gewezen. Als hij halverwege is heft een groep zeilers in de rechterhoek spontaan „hallo meneer de Uil" aan. maar voordat ze in fabeltjesland zijn, heeft Max de binnenbrand alweer ge blust De zanger heeft overigens niets van het incident gemerkt en blijft ontspannen zijn luide kerkgalm produ ceren. Zijn mimiek een schalkse blik en krullende mondhoeken is bijna ondragelijk. Als hij klaar is staat er midden in de zaal een grijze heer op, die luidkeels „bravo" roept. Zijn va der. De rest van het publiek snikt van Miep Dieckman: buiten mededinging grote scheur open zetten, het lachen. V alkuil Op dat moment is het voor de aandach tige toeschouwer overduidelijk, dat de talentenjacht van Max van Praag on der de dekmantel van menslievendheid één geweldige valkuil is voor lang ge koesterde artistieke aspiraties. Het is één schamele striptease van onvermo gen, waarbij Max de taak op zich heeft genomen om het laatste knoopje los te douwers, die met pijn en moeite over eind blijven in deze uitputtingsslag. Ze hebben meer met dat botte bijltje ge hakt en hun verwachtingen staan bij voorbaat op de spaarbrander. Tot deze bevoorrechten behoren de Amsterdam mer Frans Wagemaker en zijn stralen de vriendin Desirée, die de zwak alco holische kreten uit de loods moeiteloos over hun gitaar laten spoelen. Wagema ker heeft jaren lang met de rock 'n roll- band The Destroyers door Europa ge trokken en kent zijn nachtelijke pap- pennheimers. Desirée zegt na Doop „Natuurlijk is 't vreselijk om voor zo'n ongeïnteresseerd publiek op te treden, maar we zijn er al aan gewend. In Ermelo vlogen de barkrukken ons om de oren, toen ik net mijn blokfluit te voorschijn had gehaald. Het waren krukken, die van boomstammen waren gemaakt. Een geweldige ervaring." Vriend Wagenaar knikt. „Weet je, wat het is," zegt hij, „als je een waardelo ze gozer bent, bereik je niks bij dit soort publiek. Ze beschouwen het als een geintje, ze zijn hier alleen maar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 13