God, Nederland, Oranje en Colijn DC-10-30 GEEN LUCHTBUS DAAROM KOOS DE KLM DIT TYPE VLIEGTUIG ZATERDAG 21 JTJNI1069 BEROEMDE ANTI-REVOLUTIONAIR WERD 100 JAAR GELEDEN GEBOREN Een ColUnkenner zei ons dezer dagen: „Er behoort moed toe de honderdste geboortedag van Colijn in deze tijd te berdenken. Zijn politieke erfgenamen en geestverwanten zwijgen hem liever dood, als ze hem al niet verloochenen. De opvolgers van zijn vroegere tegenstanders triomferen: Colijn heeft immers over de gehele linie ongelijk gekregen door de politieke praktijk van vandaag. Toch durf ik staande te houden dat hij, met al zijn beperkingen, de grootste figuur was die ons staatkundig leven tussen de beide wereldoorlogen heeft gekend". e Lombok en A<tjeh ran Van Heuitsz, genoeg i in de olie te gaan j Colijn in ministersgala op weg naar de Staten-Generaal (1933) POLITIEKE ERFGENAMEN ZWIJGEN HEM LIEVER DOOD Het minste wat men kan zeggen is, dait Hendiikus Colijn, op 22 juni 1869 als boerenzoon in de Haarlemmermeer-polder geboren, een omstreden figuur was en blijft, zowel voor zijn tijdgenoten als voor ons. De carrière van Colijn behelst inderdaad zo ongeveer alle elementen, die hem iri de ogen van hedendaagse jongeren verdacht en .onaanvaardbaar maken. De door zijn vader gewenste onderwijzersloopbaan wijst hij af. In plaats daarvan wordt het een soldatenbestaan, gewijd aan de lang niet onbloedige pacificatie van de buitengewesten van het toenmalige Nederlands Oost-Indië, me Hij heeft er, als adjudant relaties kunnen maken or directeur te worden van de Bataafse Petroleum Maatschappij en de Koninklijke Shell. Deze posten luiden de periode in waarin hij bijna twintig jaar lang een dominerende figuur in de Nederlandse binnenlandse politiek zal zijn. Hij kan zich daarin een zekere onafhankelijkheid veroorloven dank zij het in de voorafgaande jaren vergaarde vermogen. Aanpassing Maar juist zijn politieke werkzaamheid laat gemengde gevoelens achter De tijd van Colijn valt samen met crisis en oorlogsdreiging. Omdat hij maar hij niet alleen het passende antwoord niet vond, leeft die periode bij duizenden Nederlanders voort als een bron van armoede, verbittering en rancune. Het waren de jaren waarin het tovenaarsmedicijn van bezuiniging en nog eens bezuiniging' onder het mom van „aanpassing" werd aangeprezen, van de fictie van de „gave gulden" tot natuurlijk te laat er toch gedevalueerd werd. Wie niet goedschiks wilde volgen, werd er kwaadschiks toe gedwongen: de muiters van de Zeven Provinciën kregen een bom op het hoofd (drieëntwintig doden), het hongeroproer in de Jordaan werd met paarden en pantserwagens gedempt en ambtenaren mochten van allerlei organisaties geen lid meer zijn; ook niet van de S.D.A.P., hoewel de sociaal-democraten bij beide gelegenheden maar een halfslachtige houding hadden aangenomen. Met het toenemen van de internationale spanningen daalde overigens de ster van Colijn. In de ure des gevaars kwam Nederlands minister-president niet verder dan het per radio verstrekte advies „gaat nu allen rustig slapen". En nauwelijks waren de Nederlanders bekomen van de Duitse inval of er lag al een brochure van Colijn in de etalages, waarin ernstig rekening werd gehouden met de mogelijkheid van een Duitse overwinning. Het effect van dat geschrift was vooral van psychologische aard en richtte zich tegen de auteur. Colijn was echter geen collaborateur. Tegen het einde van de oorlog stierf hij als gevangene van de Duitsers. Schaduwen Kwade kanten te over dus in dit uitzonderlijke leven. De schaduwen zijn zwaar genoeg om tot eet. zwart-witvertekening te verleiden. Maar men kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat ook een Colijn achteraf als zondebok wordt gebruikt voor het mislukken van een bepaalde politiek. Wat bijvoorbeeld de verhouding tot de overzeese gebiedsdelen betreft, liggen de kaarten voor hem veel gunstiger dan 'n oppervlakkige kennisneming van het begin van zijn loopbaan zou doen vermoeden. Want als koloniale specialist gaf hij meermalen blijk van het inzicht dat „onze koloniale politiek zo mogelijk haar einddoel moet vinden in Indiës autonomie; cms koloniaal-politiek streven moet gericht worden op de vervulling van de wens gindse volken een meer zelfstandige positie in de rij van de naties te doen innemen". Colijn stond dus ver van de naoorlogse kreet „Indië verforen, rampspoed geboren". En laten we niet vergeten, dat eveneens de vrijzinnig-democraat Joekes in de dertiger jaren de petitie-Soetardjo, waarin een tikkeltje m< inheemsen werd gevraagd, afwees. Brede basis Colijn was zijn tijd en zeker zijn partijgenoten en de leiding van de Rooms-Katholieke Staatspartij vooruit op het stuk van de samenwerking tussen i Abraham Kuyper degenen, die mijn de bijbel niet delen zei hem niet veel. Hij schroomde niet te verklaren, dat politici die zich op hetzelfde christendom beroepen zich m de praktische politiek vaak als water en vuur verhouden. Het was Colijn, die de brede basis introduceerde'- en in deze gerrtengde kabinetten had hij minder last van de liberale en vrijzinniig-democraitisohe vazallen Oud voorop dan van de katholieken. Met name de fractievoorzitter van de Staatspartij, mr. P. J M. Aalberse, stond kritisch tegenover de sociale en economische opvattingen van het duo Colijn-Oud. Dat Colijn meestal aan het langste eind trok de katholieken versleten in vier kabinetten drie ministers van Economische Zaken was een Colijn in de ministerraad (1937), geflan keerd door de ministers Patijn en Weiter (rechts). een samengaan van Staatspartij en S.D.A.P. uitsloten. Het was ook met tegenzin, dat Colijn zijn derde, in 1937 opgetreden kabinet juist van katholieke zijde 't handelsmerk positief-christelijk' aag opgedrukt. De Oss-affaire zou deze herstelde christelijke coalitie echter een trieste reputatie bezorgen. Indonesië Op grond hiervan lijkt het niet uitgesloten dat een figuur als Colijn best in meer dan een naoorlogse politieke combinatie zou hebben gepast. Met de politiële actie in Indonesië bijvoorbeeld zou hij net zo min moeite hebben gehad als Drees. Wel zou hij de economische vakliteratuur beter hebben moeten bijhouden, opdat hij de conjunctuur- en werk gelegenheidspolitiek van thans niet net zo verfoeilijk zou vinden als het plan van de arbeid destijds. Met de bestedingsbeperking echter zou hij zich op even vertrouwd terrein weten als met de aanpassing uit de dertiger jaren. Drees zou natuurlijk een met hem concurrerende vaderfiguur zijn geweest, maar de enigen, die daarvan werkelijk hinder zouden hebben ondervonden, zouden de liberalen zijn geweest. Want in 1937 al riep de vrijheidsbond zijn slinkende aanhang toe: „Zet meer liberalen naast Colijn". Dat inhaken op de populariteit van de concurrent heeft niet mogen baten. In het kielzog van zeventien Anti-Revolutionairen maakten slechts vier liberalen him entree in de Tweede Colijn sprak de gemiddelde Nederlandse burger niet de arbeiders wél aan. De met veel vaderlandse zegswijzen ondersteunde bezuinigingsdrift volgde hij, op het onmatig roken van dikke sigaren na, ook in zijn privé-leven. Erkend dient te worden dat hij, zonder ermee aan de weg te timmeren, met zijn privé-vermogen veel goed deed, in het bijzonder voor studerenden. Dat hij boven de Hollandse huisbakkenheid, kon uitstijgen blijkt uit hét' resèpect waarmè£* nu lang gepensioneerde ambtenaren van de internationale GenêefseInstellingen over de vroegere voorzitter van de internationale economische en monetaire conferentie spreken. Zijn hinderlijke tekortkoming is misschien wél geweest dat hij zo nadrukkelijk vond, dat de zaken zonder Colijn niet marcheerden. God, Nederland en Oranje vormden natuurlijk wel een anti-revolutionaire eenheid, maar ze waren niet compleet zonder dr. Hendrikus Colijn. Wellicht zou hij het zonder deze zelfverzekerdheid niet zo ver J. BARTMAN Met het maken van een keuze uit het „luchtbussen- assortiment" dat de luchtvaartindustrie vandaag aan de dag biedt, heeft de KLM opnieuw een stap voorwaarts gezet ln het nieuwe luchtvaarttydperk dat ongeveer tegelijk met het nieuwe decennium dat voor de deur staat, zal beginnen. Samen met Swiss Air, Scandinavian Airlines System en de Franse luchtvaartmaatschappij UTA, besloot de KLM dat als deze maatschappijen over zouden gaan tot het inzetten van luchtbussen op hun het dan de driemotorige DC-10 van McDonnell- Douglas zou zijn. Onder: Het interieur van de DC- 10-30. Acht stewardessen zijn nodig om alle passagiers (253) van een natje en een droogje te voorzien. Diit besluit heeft de luchtvaartwereld verrast. Enige tijd geleden dineerde in een chalet op de Parijse luchthaven Le Bourget, de staf van de Amerikaanse vliegtuigindustrie Lockheed Corporation. Tijdens dat diner werd een telefoontje verwacht waarmee de in Parijs vergaderende vertegenwoordigers van de vier maatschappijen de Lockheedmensen zouden laten weten, dat zij voor de L-1011, de succesvolle luchitbus van Lockheed hadden gekozen. Lockheedfunctdonarissen toonden zich enkele weken geleden nog vrij zeker van hun zaak. Aan de DC-10 „eigenlijk een kleine Jumbo" werd nauwelijks gedacht en de maar moeizaam van de grond komende en nog in embryonaal stadium verkerende Europese luchtbus A-300-B, werd terecht niet als een serieuze concurrent gezien. We zijn er niet bij geweest, bij dat diner in het Lookheedchalet, maar we kunnen ons voorstellen, dat de stemming langzaam versomberde toen het telefoontje uitbleef. Gezegd is dat de DC-10 (aanvankelijk was er een DC-10-ontwerp met vier motoren en plaats biedend aan rond vijfhonderd passagiers) „te groot was als luchtbus en te klein als Jumbo". Maar juist daarom kan men achteraf vaststellen bleek het een goed vliegtuig voor de K.L.M. en de met haar samenwerkende luchtlijnen. De K.L.M. ziet in de DC-10 niet zozeer een luchtbus, het type vliegtuig dat speoiaal Is ontworpen om grote aantallen passagiers op een betrekkelijk korte (binnenlandse of Euiropese) afstand te vervoeren als wel een lange-afstandsvliegtuig, dat met de Boeing-747 (Jumbo) in de zeventiger jaren langzaamaan de verwijnende DC-8 hoopt te vervangen. De DC-10 zal men vooral aantreffen op routes naar het Verre Oosten. De Boeing-747 op de Noordaitlantische route, de drukste ter wereld met de hoogste bezettingsgraad. Voor een echte luchitbus is kennelijk nog geen plaats in de K.L.M.-füosofie. Het feit dat in Europa met zijn nationale grenzen en alles wat daarmee samenhangt nog op geen stukken na een „binnenlands" luchtverkeer mogelijk is op een schaal als dat in de Verenigde Staten, zou daaraan niet vreemd zijn. Voor het onderontwikkelde inter-Europees luchtverkeer is de capaciteit van de DC-9-vloot kennelijk nog groot genoeg. De DC-10 is sneller (ongeveer duizend kilometer per uur) dan de huidige generatie vliegtuigen,- biedt plaaits aan meer passagiers (de KL.M.-versie aangeduid als DC-10-30 biedt plaats aan 253 passagiers en vijftien ton vracht) doet dit alles met een motor minder en gebruikt daarbij nog een kwart minder brandstof. Een belangrijk voordeel is ook dat het vliegtuig aanmerkelijk minder lawaai zal maken. De DC-10-30 is uitgerust met General Electric C.F.-6-10-motoren. Het is een typisch derde-generatiestr'aalvliegtüig, het meest opvallende kenmerk de zogenaamde „Wide body" is. De dikke romp, opgedeeld in twee of meer dekken, zoals ook de Jumbojet. De - Wide bodies brengen komfort en luxe terug, die de laatste tijd steeds meer werden opgeofferd aan de economie- fiflosofie, die erop gericht was de prijs per stoel zo laag mogelijk te houden door zoveel mogelijk stoelen in de romp te plaatsen. Een nieuwe generatie motoren echter heeft de bouw van reuzenvliegtuigen werkelijk, mogelijk gemaakt zodat de prijs per stoel redelijk kan Mijven met behouden van de comfortabele been- en elleboogruimte. Omdat men met vliegtuigen als DC-10 en Boeing-747 meer kan doen met geringere aantallen toestellen zal deze generatie ook een bijdrage leveren in het snel groeiende probleem van verstopte luchtwegen en luchthavens. Een geavanceerde navigatie- en automatische apparatuur schakelt het tijd- en geldrovende uitwijken vrijwel uit. In de zeventiger jaren zal de K.L.M. er in grote trekken als volgt uitzien: de DC-9 voor Europa en het Nabije Oosten, de Boeing-747 voor de Noordatlantische routes, de DC-10 voor de lange-afstandroutes met geringere bezettingsgraad, een afnemend aantal DC-8'en en tegen het einde van de decade de Boeing S$T, 't supersonische vliegtuig, dat, als het ooit gereed komt, de Concorde en de Toepolev-144 verre zal overtreffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 13