Beroepshalve abcefghIJklmnopqrstuvw Belangrijk is, dat de smaken goed naar voren komen ZATERDAG 21 JUNI 196» Vandaag eerst weer een paar verhaaltjes die de kinderen ge maakt hebben. Petra, Piet en de mazelen Petra en Piet zijn ziek, niet een klein beetje ziek maar echt erg ziek. Ze hebben allemaal rode vlekjes op hun beentjes, armpjes, handjes, buikjes en ruggetjes, ja overal. De dokter was nog niet geweest. Moeder zei: „dat zullen wel mazelen zyn". De kinderen hoorden dat en toen moeder de kamer uitging zei Petra tegen Piet: „zouden die mazelen lekker zfln". Nog diezelfde dag kwam de dokter. „Ting! ting!" ging de bel. Daar was de dokter al. .Waar zijn die twee?" vroeg hij. „In deze kamer dokter", zei moe der. De dokter keek ze eens aan. Petra vroeg dadelijk: „zitten ze in een zakje?" „Wat?" vroeg de dokter, „Bedoelen jullie dropjes?" nee die zitten in een rolletje". „Dan zitten ze in een doosje", zei Piet. „Wat dan toch kinderen?" „De mazelen natuurlek!" riepen ze alle twee. ,Maar die kan je niet opeten. Die rode vlekjes dat zijn de mazelen", lachte de dokter. Dat vonden de kinderen helemaal niet leuk en beteuterd doken ze weer onder de dekens. YVONNE WISSE Anneke, Ineke en Olleke Anneke week bij c woensdag, Ineke waren al een De volgende week u vader ze weer ko- het was nu zondag. Aneke was al heel vroeg wak ker geworden. Ze zou wel eens willen weten hoe laat het eigen lijk was. 't Was nog doodstil in huis en Ineke sliep ook nog. Het rammelde toch zo in haar buikje. Ze wist dat er beneden in de broodtrommel nog een dikke plak koek lag. Wacht, die zou ze eens eventjes gaan halen en lekker op smikkelen. Maar dat moest ze heel zachtjes doen. Ze deed de ka merdeur open, keek op de gang, niemand te zien. Nu de trap af en die kraakte zo erg. Heel voor zichtig stapte ze naar omlaag. Gelukkig ze was er. De keuken deur stond open. De trommel stond nog al hoog in de brood kast. Daar kon ze zo niet bQ. Ze pakte de keukenkruk, zette die voor de kast en ging er op staan. Ze stond nu vlak voor de brood trommel met die lékkeré koek er in. Ze moest de trommel een ein,d verschuiven, maar oci wat was die zwaar, dat viel tegen. Het ging haast niet. Nog eens proberen, maar opeens verloor ze haar even wicht en boem, met trommel en al lag ze op de grond. Huilen geen gebrek. Daar kwam oma al aan gelopen. „Meiske wat is er ge beurd?" Toen Anneke een glaas je water op had en over de eer ste schrik heen was, vertelde ze de hele geschiedenis. Anneke kreeg een grote bult op haar hoofd en oma legde daar voorzich tig een natte lap op. Toen bekeek oma de broodtrommel. Nou die was er niet zo best afgekomen: een grote schram en een flinke deuk. Na drie dagen kwam vader de kinderen weer halen en toen vertelde hij, dat er thuis bij mama een lief babytje in de wieg lag. Het was een meisje en het heette Olleke, leuke naam hè? TON LUIJKS: Rik de eekhoorn Rik, de eekhoorn, was soms heel stout. Hfl kwam altijd te laat thuis. Op een dag was het al zeven uur en Rik was nog niet thuis. Vader eekhoorn was allang thuis en moeder eekhoorn zat met het eten te wachten. „Waar zou die Rik toch weer blijven?" zei moeder boos. Weet je waarom hij vandaag zo laat thuis kwam? Hij was in een sloot gevallen. De boer had hem er uit gehaald en op de kant gezet. Toen ging hy naar huis, maar het was te laat. Rik sprong in hun holletje. Moeder eekhoorn zag hoe nat Rik was en droogde hem eerst goed af, Ze gingen eten, lekkere eikeltjes. Na het eten ging Rik boven in een holle boom slapen. Nu woonde er in dat bos een grote reus. De eek hoorns waren bang van hem. Moeder eekhoorn waarschuwde haar kinderen. het eten te wachtten. „Waar zou neït leuk en beteuterd doken ze De reus keek overal rond of hij niets te eten vond. Grote takken brak hij van de bomen om beter te kunnen zien. Daar klom hy in een boom, krak, krak, deden de takken. Ook de tak waar de reus op stond, brak af en boem daar viel de reus op de grond. Hij was dood. De eekhoorns gingen een kuil grrjven. Samen schoven ze daar de reus in en gooiden de kuil weer dicht. „Zo die zien we niet meer", zei een oude eekhoorn, „nu kunnen we weer rustig sla- Lucie Devïlee: Een vogeltje is uitgekomen Er was eens een leuke klas, dat was de klas van juffrouw de Leeuw. Ze hadden twee vogeltjes parkieten, die een eitje gelegd hadden. Opeens was er een eitje uitgekomen. Dat was een beetje feest. We kregen allemaal een beschuit met muisjes. Guus kreeg er twee, omdat hij altijd zo goed voor de vogeltjes zorgde. 17 Juni hebben we weer een groot feest, een schoolfeest. We hebben al een heleboel spullen voor dat feest klaar gemaakt, slingers, vlaggetjes, verkeersvlaggetjes, ronde slingers met figuurtjes er op. Nou dinsdag zal het wel een fijne dag worden. Jolanda Witkamp: Schoolfeest Morgen, dinsdag 17 juni, is het schoolfeest. We hebben alles al klaar. Vandaag hadden we nog een klein feestje. Omdat er een vogeltje geboren was, kregen we beschuit met muisjes. Met vaderdag zijn we naar het strand geweest. We hebben er een kasteel gemaakt. We zaten vlak by de zee, die steeds dich terbij kwam. We gingen een eind je naar achter zitten, maar de zee kwam toch. We hebben toen een eiland gemaakt, waarop al onze spullen en rondom water. De zee was heel rustig en daarom zijn we vroeg naar huis gegaan. Thuis hebben we nog gespeeld met de skippiebal. Wim Barendsei Naar Rotterdam Het was vijf voor half elf, toen de trein voor Rotterdam binnen kwam. We stapten in en na on geveer 20 minuten weer uit. Eerst wilden we recht naar de Euro mast gaan, maar we gingen toch eerst maar wat drinken. Mijn moeder kocht bij de Euromast kaartjes en toen gingen we met de lift naar boven. In vierentwin tig sekonden waren we honderd negen meter hoog. We keken naar beneden en toen zagen we de huizen en gebouwen net zo klein als in Madurodam. We konden ook heel goed de haven van Rot terdam zien. Ook zijn we naai de Lijnbaan geweest en hebben in de metro gezeten. We zijn toen naar het Centraal Station gegaan en met de trein naar huis. We waren moe en sliepen die nacht als een roos. Mijn moeder kon me de volgende morgen niet uit bed krijgen, maar 't moest wel, want ik moest naar school. Ik zit in de derde klas bij juffrouw de Leeuw, de leukste juffrouw die er is. Een fijne zondag ELSJE IN KABOUTER- LAND Wat gebeurde: In haar droom stapt Elsje met kabou ter Prikkebeen kabouterlaad binnen. De kabouters zijn be zig met voorbereidingen voor de 50e verjaardag van koning Goudoog. Elsje kijkt naar 'n circusnummer van slakken en kikkers. Ook bezoekt ze ver schillende werkplaatsen. Elsje en Prikkebeen zullen vandaag de gasten zijn van bij enkoningin Amalia in de Gou den Stad. Deze stad ls ge bouwd in een holle eik even buiten kabouterstad. Als ze bq de poort aankomen komt één van de schildwachten knorrig naar buiten en begint met zijn voelsprieten te zwaai en. Schildwachten zijn heel vlug en sterk. Ze moeten ieder een controleren, die naar bin nen wil gaan. Een vreemdeling komt niet binnen de stadspoor ten. Stel je voor dat 'n vyand de Koning zou vinden, die no dig is om de kleine larfjes te voeren. Elsje begrijpt dat alles heel goed. Na 'n woordje van Prikkebeen mogen ze door de poort naar binnen. Elsje kijkt verwonderd rond. De gouden straatjes zijn gemaakt van bij enwas. Boven in de straatjes hangen de raten, daar brengen de bijen de honing naar toe. In de verte komt een stoet aan. „Dat is koningin Amalia met haar gevolg. Ze komen ons te gemoet," zegt Prikkebeen. Als de stoet dichterbij komt, ziet Elsje, dat de koningin in 't midden loopt. Zijis groter en slanker dan alle andere bijen. Ze is omringd door eerbie dige hofdames, die proberen al tijd hun kopjes naar de konin gin gekeerd te houden. Konin gin Amalia is erg gesteld op haar hofdames. Ze vertellen haar alles, wat ze zien en horen buiten de Gouden stad. De ko ningin komt bijna nooit buiten de poort. De hofdames verzor gen ook de maaltijden van ko ningin Amalia. Ze halen de lek kerste hapjes honing overal vandaan. Koningin Amalia begroet Elsje en Prikkebeen. Elsje maakt een diepe buiging. Ze mogen meegaan naar de pa leisraat, waar de koningin woont. De raat is heel groot. In een klein vertrek ervan woont de koningin. Ze laat zelf aan Elsje haar baby's zien. „Kijk," zegt ze. „Achter al die deurtjes rondom mijn kamer staan wiegjes." Ze gaan door een deurtje en Elsje ziet tien tallen wiegjes. Daarin liggen donzige baby-bijtjes met 'n klompje hpnipg. Als de honing op is, zijn de bij'tjes groot en sterk geworden en kunnen ze uitvligen. Als alles goed beke ken is gaan Elsje en Prikke been weer terug naar de kamer van koningin Amalia. De hofdames brengen juist het theeservies binnen en schen ken in piete peuterige kopjes de goudkleurige honingthee. „Lekker", zegt Elsje zachtjes tegen Prikkebeen. „maar ik zou niet de hele dag door honing kunnen eten." „Stil," zegt Prikkebeen kortaf. „Je bent toch ook geen bij." Na een kwartiertje staan Elsje en Prikkebeen op. Ze nemen bui gend afscheid van koningin Amalia en haar hofdames. (Wordt vervolgd) DOOLHOF IN HET BOS De Afrikaan gaat terug naar zijn hut. Hij moet echter door een zeer gevaarlijk gebied. HU komt toch veilig thuis aan, zonder wilde dieren tegen te komen. Kunnen jullie dat ook? Je moet wel op de weg blijven. Figuur C BORDEN OF HERSENGYMNA8TIE Drie borden zijn gebroken. Weten jullie welke stukken bij elkaar horen 8 8 8 8 1 :Su|8SOido Bekijken jullie 'ns goed de ver schillende voor werpen op de te kening. Ze hebben allemaal iets gelijk met één uitzon dering. De vraag in verschilt het van de andere? -.iezft UT3A ue.iop -li» »n» aus»id u»A si fiH 'nasds aa iSujssoido Zondag zijn we naar de ijsbaan geweest. Natuurlijk was er geen ijs, maar water. We hadden de rubberboot bij ons. Het was daar niet diep, je stond tot je knieën in het water. Je kon er net zwem men. We zaten in onze zwembroe ken in de boot. Lia, dat is mijn zusje, werd het eerst in het wa ter gegooid, maar toen ze boven kwam, klom ze meteen weer in de boot. Om de beurt gooiden we elkaar in het water. Op 't laatst moesten Wim en Lia er uit en mochten Fred en ik er in. In het midden van de schaatsbaan was een eilandje, daar gingen we hele maal om heen. Daar stond aan de andere kant een mevrouw ons te roepen: „Daar zit een klein eend je, dat zijn moeder kwijt is. Wil len jullie het even pakken en naar zijn moeder brengen?" We hebben het gepakt en naar mq'n moeder gebracht. „Zet hem maar in die sloot, daar zijn een den", zei mijn moeder. Dat hebben we gedaan. We bleven een poosje kijken, maar toen zagen we, dat hij door de andere eenden gepikt werd. Toen hebben we hem er uitgehaald en op het eiland ge zet. We gingen verder heerlijk spelen in de boot. We maakten ons heel klein en sprongeir in het water. Nadat we een hele poos gespeeld hadden, kreeg Wim het koud. We roeiden naar de kant en toen vond moeder het beter, dat we naar huis gingen. Wij von den dat wel jammer. We hebben, tot het eten, nog gevoetbald en later ook nog bulten gespeeld. De volgende ochtend hoorde ik op het schoolplein dat er een vogel tje uit was. We mochten allemaal even rustig kijken. We hebben beschuiten met muisjes gehad. Dag kinders. Vertel maar gauw hoe het schoolfeest geweest is. TANTE JO Waarom maak je je huiswérk niet zoals de andere kinderen het ook doen Het donkere Afrika heeft altijd al avontuurlijke mensen aangelokt. Talloze expedities trokken in de loop van de tijd de wildernis in. Toch werden pas in onze eeuw de laatste witte vlekken op de landkaart van Afrika ingevuld. Eén naam springt bijzonder sterk naar voren in de geschiedenis van Afrika. De naam van een Engelsman: David Livingstone. In 1841 ging hij in de baai van Algoa in Zuid-Afrika aan land en tot zijn dood in 1873 legde hij meer dan 50.000 km in dit werelddeel af. Hij wilde de donkere binnenlanden van Afrika onderzoeken. Hi) was belangrijk als ontdekkingsreiziger, omdat hij nauwkeurige beschrijvingen maakte van alle plaatsen, waar hij langs kwam en door de vele kaarten, die hij op zijn reis tekende. Hij stond op vriendschappelijke voet met de leden van de Makolo-stam, die hem op veel reizen vergezelden. Hij ontdekte in 1855 o.a. de be roemde Victoriawaterval en het zuidelijke deel van het meer van Tanganyika. Hij werd ziek toen hij op zoek was naar de bronnen van de Nijl. In Ujiji, ten oosten, van het meer van Tanganyika, wilde hij weer op krachten komen. De wereld dacht, dat hij verdwenen was en een Amerikaanse krant stuurde de journalist Henri Martin Stanley erop uit om de verdwenen Livingstone te zoeken. Van hem zijn de beroemde woorden afkomstig: Dr. Livingstone, naar ik aanneem?" Met deze woorden begroette Stanley n.l. de zieke Livingstone. Kort daarop stierf Livingstone in de omgeving van Ilala. Bij zrjn laatste poglng de bronnen van de Nijl et vinden. IJsbereider Huub Menken: Ijs, alledaags voedsel? Ik eet zelf vrij veel ijs. Meestal zou je denken, dat iemand, die in het vak zit en ijsbereider is, er zelf niet zoveel van houdt, maar ik lust het graag. Ik durf toch wel te zeggen, dat ik bij elkaar gauw een anderhalve liter in de week gebruik. 's Winters is dat natuurlijk een stuk minder, omdat men dan niet zoveeel eet, maar het is wel de bedoeling om dat op te voeren. Gemiddeld is overigens het ver bruik in Nederland erg laag. Als dat vergeleken wordt met Ame rika. Daar is het 30 liter per hoofd per jaar. Dat hebben we hier nog niet bereikt. Ik geloof dat dat verschil ook komt door het klimaat. Dat heeft een grote invloed. In Amerika heeft ieder een ijs in huis. De vriesvakken van de koelkast zijn er veel groter. Het is daar gewoöh alle daags voedsel. Neem je hier een toetje van vla of yoghurt, in Amerika wordt ijs toegegeten. En dan heb je natuurlijk het verschil tussen schepijs en ver pakt ijs. De laatste tijd is het schep ijs enorm toegenomen. Dat komt, omdat we veel in de vitrines hebben staan. Het praatje van zien doet ver kopen gaat hier goed op. De mensen kunnen zien wat ze bestellen en ze kunnen het zelf aanwijzen. Er staan hu zo'n 14 bakken naast elkaar. Vroeger werkte ik met een gesloten bak. Dan was het deksel eraf en ijsje verkopen, maar dat gaat nu wel even anders. Het gaat veel gezelli ger en bovendien werkt 't veel mak kelijker. Smaken Italië is wel het IJsland bij uitstek. Op dit gebied is er enorm veel con currentie. Dat geldt vooral voor ver pakt ijs. Als je ziet, wat er wordt gebracht. Nou, dat is nogal wat. Ik hou het echter maar bij schepijs. Dat is onze specialiteit. Ik heb nu 15 verschillende smaken en met al die kleurtjes in de vitrine, doet dat veel leuker aan. Vroeger ging vooral vanille het hardste, maar nu niet meer. Het gaat nog wel hard, maar een smaak als pistache heeft ook een enorme opgang gemaakt. Banaan lust men ook erg graag, maar ik heb ook mocca en ananas. Ik ben steeds aan het experimenteren met nieuwe smaken. Neem nu bos bessen. Het is een verschrikkelijke kleur om te zien, maar het wordt toch wel graag gegeten. Bereiding Ja, hoe komt men aan zo'n idee. Ik kom uit de zuivel en daar heb je ook allerlei smaken, zoals bij de yoghurt. Ik heb geregeld contact met de mensen van het laboratorium, die dat allemaal uitproberen. Dat valt wel in hetzelfde straatje. Dat experimenteren is nu niet zo'n streng fabrieksgeheim. Ik heb veel gesprekken met andere ijsbereiders en voor een recept, moet je toch een bepaalde methode hebben. Je hebt warme en koude bereiding, maar iemand met koude bereiding, kan 'n ijsje wat ik nu maak, nooit maken. Ik gebruik hele andere ingrediënten Verpakt ijs Verpakt ijs is onbeperkt houdbaar. Schepijs ergens ook wel, maar het ligt aan de machines, waarmee hét gemaakt wordt. Ik maak het geluk kig niet mee, maar ijs, dat een week oud is, verkoop ik niet graag. Als je een grote omzet heb, kan Je elke dag vers ijs brengen. Het vak van ijsbereider is beslist geen uitstervend beroep. Intengen- deel. Er komen er steeds meer bij. Het is zo, dat elke kruidenier ver pakt ijs mag verkopen, maar geen schepijs. Daar heb je papieren voor nodig. Verpakt ijs is voor mij geen surro gaat. Nee. Er is ijs op de markt, dat bijzonder goed is. Ik mag echter graag een ijsje brengen, dat gemaakt is en dat zo gauw mogelijk geconsu meerd wordt. Dat is voor mij het belangrijkste. Het is alleen *s winters moeilijker dan 's zomers. Vakschool Italiaans ijs is heel ander ijs na tuurlijk. Het is niet moeilijk te ma ken, maar hoe ze het precies doen, weet ik niet. Ik geloof, dat Italianen daar veel meer een geheim van ma ken dan wfl. Dat geloof ik wel. Ik heb eens een keer.een bedrijfs- rondleiding gehad, maar dan sta je toch met je oren te klapperen, als je ziet, hoe anderen ijs maken. Op wat voor manier. Dan denk je soms, hoe kan je het zo doen. Er is een vakschool voor ijsbereiders. Voor mij was het maar een kleinigheidje, om dat ik uit de zuivel kom. Dan heb je een ondergrond. De controle op ijs is zwaar. Er zijn een aantal eisen. Roomijs bijvoor beeld moet 12 procent melkvet be vatten en daar moet je produkt aan voldoen. Ik ga wel eens bij andere collega's proeven. Ik weet, dat ze bij mij ook wel proeven. Ik maak me rustig be kend. Daar geef ik niets om. Ik praat liever met ze. Ik word er wat wijzer van en wellicht worden de mensen iets wijzer van mij. Ik proef weieens een ijsje en dan denk lk, hé, dat zou ik ook wel willen maken. Dan ga je aan het experimenteren. Tien jaar geleden ben ik ermee be gonnen. In het begin had ik om 's- winters te kunnen doordraaien, er fritures bij, maar dat heb ik nooit met plezier gedaan. IJsbereidlng is voor mij wel het belangrijkste. Daar heb je ook wel naam meegemaakt IJsbeurs Ik zou wel meer naar Italië willen gaan om ideëen op te doen. In ieder geval ga ik veel te weinig. In Milaan heb je een hele grote ijsbeurs, maar ik heb meestal geen trjd. Dat is na tuurlijk hardstikke fout. Wil je je oriënteren op het gebied van ijs, dan kun je in Nederland slecht terecht. Belangrijk voor mij is, dat de sma ken goed naar voren komen. Dat als de mensen pistache kopen, het ook smaakt naar pistache. Je kunt best een ijsje maken, dat rood is en naar vanille smaakt Het zit hem niet in de kleur, maar de kleur vind ik wel heel erg belangrijk. Het bestaat niet, dat een aarbeien- ijsje, dat groen is, lekker is. Dat is precies hetzelfde als bier drinken uit een kopje. Dat smaakt ook niet Vooral hygiëne is in ons vak belangrijk. Ik kan nooit kwader worden dan als iemand, die naar het toilet Is geweest en zijn han den niet wast. Het kan me niet schelen, waar die mee bezig is. Al is hij aan het dweilen, als hij maar zorgt, dat hij zijn handen wast. Daar let ik scherp op. Als het ijs wordt besmet, ben ik ervoor verantwoordelijk. Controle

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 12