Zeshonderd zaken over geweld en plundering in Indonesië „Voor dit soort oorlogsmisdaden zijn na de oorlog talloze Duitsers berecht AUDITEUR-MILITAIR KLAAGT IN 1949: DE JONG LOOPT EEN PRO MILLE UITVOERIGE RAPPORTEN OVER ACTIE WESTERLING Slechts puntje van ijsberg is boven gekomen TUSSEN 2 KILOMETER ARCHIEFSTUKKEN: DINSDAG 3 JUNI 1969 DE LETDSE COURANT PAGINA 5 (Van o e parlementaire redactie) DEN HAAG Tussen 1945—1950 zijn in Indonesië ongeveer zeshonderd zaken tegen Nederlandse militairen behandeld wegens geweldpleging en plundering. De straffen liepen uiteen van twaalf jaar tot enige maanden gevangenisstraf. Bovendien werd als bijkomende maatregel een groot aantal militairen in rang verlaagd tot soldaat en marinier 3. Of uit de dienst ontslagen. Dit laatste gold voor beroepsmilitairen, die daarbij tegelijk hun pensioenrechten ver loren. Dit blijkt uit dossiers van deze periode die nu nog aanwezig zijn bij het hoog mili tair gerechtshof in Den Haag. Deze 600 strafzaken hebben betrekking op Individuele misdrijven van militairen, waarbij volgens de juridische omschrijving „misbruik* werd gemaakt van macht, gelegenheid of mid del de beklaagde als militair geschonken en waarbij de burgerbevolking (al dan niet be horende tot de verzetsstrijdmacht) als bena deelde was betrokken". Als gevolg van dit soort geweldplegingen zijn vele Indonesiërs omgekomen. De ten laste leggingen spreken in dit verband meermalen van moord, doodslag, mishandeling de dood ten gevolge hebbend. De Nederlandse militai ren werden daarom vervolgd volgens artikelen ln het wetboek van strafrecht of in het wet boek van militaire strafrecht. Daarin wordt onder meer gesproken over: opzettelijk toelaten dat een min dere een misdrijf pleeft openlijke geweldpleging moord, doodslag, mishandeling met voorbedachte rade dood door schuld afpersing zware mishandeling verkrachting gemeenschap met bewusteloze gemeenschap met meisje bene den 12 jaar opzettelijke vrijheidsberoving huisvredebreuk orurv 1 r >1 Deze strafzaken staan los van de excessen tij dens militair optreden op bevel. Hiervan is een groot aantal, soms zeer ernstige ontsporingen, gevonden in departementale archieven en ln de gegevens van een aantal militaire onderdelen, die in Indonesië opgetreden zijn. Daartoe zijn in maart, april en mei tiendui zenden dossiers uit gewone en geheime archie ven doorgelezen tot een lengte van bijna 2000 meter. Daarbij heeft men echter lang niet alles kunnen vinden. Een aantal belangrijke stukken blijkt al in Indonesië vernietigd te zijn: van de verschillende militaire inlichtingendiensten, van een aantal onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht (leger, marine, mariniers) en van een aantal militaire staven, In de nota aan de Tweede Kamer over de ex cessen In Indonesië 19451950 door Neder landse militairen komen ruim 70 zeer ernstige gevallen van ontsporingen voor tydens miü? laire handelingen. Deze zaken zijn onder zocht: deels (ernstig) bestraft, deels gesepo neerd, deels onuitgezocht gebleven, omdat geen goed onderzoek meer mogelijk was Dit alles is te vinden in de nota. die vandaag, 250 pagina's dik. bij de Tweede Kamer bin nengekomen is. De bedoeling is, dat het stuk ook in boekvorm beschikbaar komt. De nota bevat vijftien bijlagen waaronder De Zuid-Celebesaffaire-Westerling, die des tijds in twee uitvoerige rapporten vastgelegd is en waarover de daarbij betrokken com mandant kapitein Westerling een boek geschre ven heeft; De Bandoengaffaire, weer onder verant woording van Westerling, die met een eigen troepenmacht een staatsgreep wilde onder nemen; Bovendien is nog afzonderlijk bij de - Tweede Kamer ingediend een overziicht van wat des tijds over de gebeurtenissen in een aantal dagbladen en periodieken gepubliceerd is. Minister-president De Jong zegt in dit ver band, dat in de afgelopen paar maanden niet meer gegevens verzameld konden worden: „De grens is bereikt van wat de regering de Tweede Kamer in maart in het vooruitzieht gesteld heeft. Een beschrijving, ontleding en beoordeling van de Nederlandse politiek in het Indonesische. vraagstuk ligt buiten die grens". (Van o e parlementaire redactie) DEN HAAG Het klinkt vernietigend, maar het staat er zwart op wit in de rege ringsnota over de Nederlandse militaire ontsporingen tussen 19451950 in Indonesië: „Voor dit soort oorlogsmisdrijven zijn na de oorlog talloze Duitsers berecht". Het is de aanklacht van een auditeur-militair (officier van justitie) tegen onder meer een Neder landse kolonel en een luitenant-kolonel. Om een voorbeeld te stellen hadden beiden op dracht aan hun militairen gegeven om zes tien Indonesische gevangenen zonder vorm van proces neer te schieten. Zogenaamd bij een ontvluchtingspoging. Tijdens het onder zoek pleegde een van de K.N.I.L.-patrouille- commandanten zelfmoord. De twee hoofd officieren bekenden hun opdracht. De straf zaak, die in Nederland moest plaatsvinden, is later geseponeerd. Want „een berechting van beide officieren zou onder deze omstan digheden in Indonesië en bij het Neder landse publiek ongewenste reacties kunnen oproepen". Eén zaak uit velen. Eén misdrijf uit een dossier van bijna tweeduizend meter, dat nu ter lezing is gegeven aan ditzelfde Nederlandse publiek. Het is zonder meer afschuwelijke lectuur in deze Tweede-Kamernota over de excessen 19451950 door Nederlandse militairen gepleegd. In dit ene geval waren het Indonesiërs „op de vlucht dood geschoten". In een ander geval een Indonesiër, die alleen maar „merdeka" (vrijheid) riep, een Indonesische vrouw in een kampong, een Indo nesisch jongetje, dat een marinier een beetje plaagde, een wajangfeestje, waarbij een Neder landse patrouille zijn hoofd verloor en de „brens" leegschoot op de feestende Indonesische vrouwen, kinderen, mannen. In v/eer andere gevallen vonden honderden Indonesiërs de dood op Zuid- .Celebes tijdens de berucht geworden Westerling acties. Hierover bestaal al enkele uitvoerige rapporten. Minister-president De Jong zegt over deze Zuid- Celebesaffaire: „De regering is van oordeel, dat hetgeen thans in de openbaarheid wordt ge bracht een inzicht geeft in de aard van het militair optreden van Nederlandse zijde op Zuid- Celebes december 1946 en januari 1947 en in de beslissingen die in dat verband zowel voor als na de gebeurtenissen door militaire en burger lijke autoriteiten zijn genomen". Verzetsacties Het militair optreden in dit gebied moest de anti-Nederlandse verzetsacties breken. Het ge beurde door het platbranden van kampongs en het neerschieten van „terroristen" Volgens op gaven van de volkshoofden ter plaatse zouden bij deze zuiveringsacties tussen juli 1946juli 1947 in totaal 3114 mensen doodgeschoten zijn. „Er hebben zich ernstige excessen voorgedaan", aldus de rapporten uit 1950 en eerder. Maar op (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG. De nota van dc rege- Dr. 1. E. HUETING wandaden van Nederlandse militairen in het voormalige Indië is openhartig, maar onbevredigend. Dat is de mening van de Amsterdamse psycholoog-fysioloog dr. J. E. llueting, die zich vorig jaar in zijn proefschrift had afgevraagd waarom er nog geen onderzoek had plaats gehad naar „de oorlogsmisdaden begaan door militairen in dc periode 1945-1950". Dr. Hucting, die in het voormalige Neder- lands-Indië bü de stoottroepen diende, was en blijft van mening, dat Neder landse militairen zich daar systematisch aan oorlogsmisdaden hebben schuldig gemaakt. „Het is een volkomen onzinnige con clusie dat er maar in 150 gevallen van werkelijke wandaden sprake is geweest. „zichtbare top van een grote ijsberg". Maar veel wat aan misdaden is ge pleegd, is nooit in de archieven terecht luut niet representatief voor wat er in werkelijkheid in het voormalige Indië is gebeurd", zegt dr. Hueting. „De Jong loopt kennelijk één pro mille. De beleidsnota van dc regering heeft alleen betrekking op de archieven, de gering percentage", aldus de heer Hue ting. Hij acht dat wel begrijpelijk, omdat er zo weinig naar boven is doorgesijpeld. Wat uiteindelijk aan de top bekend werd, was een fractie van de werkelijkheid, meent dr. Hueting. 27 december werd na een langdurig onderzoek besloten niet tot vervolging over te gaan, omdat anders alleen Westerling en enkele andere offi cieren het zouden moeten ontgelden, terwijl niet meer terug te vinden andere commandanten even schuldig vrij zouden blijven. Het onderzoek door onpartijdige officieren was echter vernietigend voor dit optreden op Zuid- Celebes: „Het komt mij voor, dat de regering dit niet met haar verantwoordelijkheid moet dek ken", aldus een der hoofdofficieren. Later treft men Westerling opnieuw aan, toen hij in 1950 in en rond Bandoeng met een eigen legertje het verzet tegen de Indonesiërs leidde en'zelfs van plan was een staatsgreep te onder nemen. Toen is. nadat tientallen Indonesische militairen waren gesneuveld, wel een gerechte lijk onderzoek ondernomen, maar Westerling werd voorgeleid en kwam weer in vrijheid. Begin 1955 eindigde het onderzoek: „Wegens onvol doende aanwijzing van schuldDit is een van de beruchtste zaken geweest, die juridisch en moreel hoogst onbevredigend zijn afgesloten. Een ander drama heeft zich afgespeeld rond het korps speciale troepen. Dit korps werd in 1948 geschuldigd van het doden van gevangenen zonder militaire noodzaak. Al eerder waren tegen deze militairen beschuldigingen geuit, dat zij vrouwen hadden neergeschoten en andere wan daden hadden bedreven. „Deze troep is vrij aardig over het paard getild en loopt daardoor volkomen uit de hand van commandanten", aldus de brigadecommandant. „Het loopt de spuigaten uit. Hieraan moet een einde worden gemaakt", rapporteerde hij verder aan de troepencomman dant West-Java. De resultaten van het onderzoek waren Jer kwam een nieuwe commandant en de aftredende commandant kreeg alleen te horen, dat zijn legercommandant „ernstig ont stemd was over zijn lichtvaardig optreden". Hetzelfde jaar in december weer een ern stige beschuldiging tegen militairen van dit korps speciale troepen. Een kleine patrouille van de K.S.T. onder leiding van een sergeant-majoor schoot toen bij Djokja drie Indonesische ge vangenen dood. Hierbij bevond zich dr. Nasoe- tion, een naaste medewerker van minister Hatta. Twee dagen eerder had hij al zeven gevangenen neergeschoten. feest bij Tjilatjap tientallen Indonesiërs. Een Nederlandse avondpatrouille, uitgezonden om extremisten op te sporen, stuit op het feest. Er valt zegt men een schot Enkele Neder landers verliezen hun hoofd en schieten op de feestende Indonesiërs. Na een langdurig onder zoek tegen de commandant, een jonge luitenant, luidt de conclusie: „Het betreft hier een jong uit Nederland uitgezonden officier, wiens vor ming en opleiding daar te lande mede als oor zaak kan worden aangemerkt, dat de voor hem zeer moeilijke situatie zich buiten zijn schuld ontwikkelde tot een betreurenswaardig incident." De luitenant werd niet gestraft, „omdat het een reactie van de troep was, die meende dat zijn commandant gedood was of in levensgevaar verkeerde". Enkele Kippen Gerapporteerd werd hierover: „Aan de sergeant majoor is opdracht gegeven om kippen te fou- rageren. Dr. Nasoetion en vier andere gevange nen zijn aan de patrouille meegegeven. De ge- - vangenen zouden volgens de militairen echter hebben pogen te vluchten, waarna op hen was geschoten. Twee Indonesiërs overleefden het. Volgens hun verklaringen zou echter zonder enige aanleiding zijn geschoten." Maartot een berechting is het uiteindelijk niet gekomen Het dossier is na de souvereiniteitsoverdracht vernietigd. Weer de K.S.T.: „Op 30 december 1948 hebben paratroepen van de K.S.T. door onnodig vuren bij de bezetting van Djambi onder de burger bevolking slachtoffers gemaakt. Bobendien is op grote schaal geplunderd." En verder schoten Kapitein Westerling: hoe zit het met Celebes en Bandoeng zij later zonder noodzaak drie Indiase kooplieden en enkele Indonesiërs dood in Djambi en later Indonesiërs in Indragiri. Reactie van de minister van Overzeese Gebiedsdelen in Den Haag na het lezen van de gebeurtenissen: „Gezien. Niet fraai Zo gaat het in de nota aan de Tweede Kamer door: excessen op West- en Oost-Java en in Zuid-Sumatra en op Borneo. Klachten van zen delingen, van legeraalmoezeniers, van weduwen of familieleden van neergeschoten Indonesiërs. In de Riouw&rchipel worden Chinezen vermoord. Kampongs verbrand. De legercommandant praat zelfs van een „alleszins te verfoeien incident". Kei kelijke autoriteiten op Oost-Java blijven klagen over het doden zonder militaire noodzaak van personen en het verkrachten van vrouwen. Op Zuid-Oost-Borneo worden dertig gevangenen door een gemengde K.L.-K.N.I.L.-patrouille doodgeschoten. De lijken worden in de rivier gegooid. Op Oost-Java schieten mariniers zonder noodzaak Indonesiërs <neer. Enkele mariniers kunnen dit niet meer v erzwijgen. Drie mariniers weigeren het bevel tot het platbranden van dessa's. Zij worden door de krijgsraad veroor deeld. Veel later wordt hun vonnis ongedaan gemaakt. Het zijn enkele van de ruim zeventig ernstige excessen in gemeenschappelijk optreden en van de zeshonderd geweldplegingen en plunderingen door individuele Nederlandse militairen: een adjudant-onderofficier, die een Indone sische vrouw neerschiet, haar geld rooft en ge bruiksvoorwerpen meeneemt: soldaten, die vrouwen en meisjes aanranden onder bedreiging van dolken, pistolen en hand granaten; militairen, die op eigen houtje huiszoekingen doen en alles meenemen wat van hun gading is; een jonge vaandrig, die moord uitlokt: soldaten, die Indonesiërs volgens „Duitse" methoden mishandelen; een jong officiqr, die in een dionken bui vier Indonesiërs mishandelt en daarna neerschiet: een andere jonge officier, die een arrestant met benzine overgiet en later een lucifer te dicht bij houdt. De arrestant bezwijkt. Deze individuele militairen kregen allen straffen variërend van twaalf jaar tot enkele maanden. De gemeenschappelijke militaire ontsporingen hebben soms tot langdurige onderzoekingen ge leid. In vele gevallen kon niet tot vervolging worden overgegaan, omdat de verantwoordelijke militairen niet te vinden waren. Andere gevallen werden afgesloten na de souvereiniteitsover dracht. Ordonnantie Klachten Medio 1949 komen er veel klachten binnen over wangedrag van een geheel K.N.I.L.-bataljon, dat onder meer ruim dertig Indonesiërs doodge schoten zou hebben. Het onderzoek heeft niets concreets opgeleverd. Op 1 augustus 1949 vallen tijdens een wajang- Bovendien speelde de zogenaamde amnestie ordonnantie 'n grote rol. Deze ordonnantie werd op 3 november 1949 door de hoge vertegenwoor diger van de kroon in Indonesië, de heer A. H. J. Lovink, afgekondigd. Daarin werd in over eenstemming met de Indonesische republikeinse regering vastgesteld, dat allen van verdere ver volging of van het ondergaan van straf werden ontslagen, die misdrijven hebben gepleegd als uitvloeisel van het politieke conflict tussen Ne derland en Indonesië. Uitzonderingen waren echter misdrijven die als oorlogsmisdrijven aan gemerkt kunnen worden volgens de normen van een normale oorlog. Als gevolg hiervan is oen groot aantal zaken geseponeerd en werden bijvoorbeeld ook de 10.000 Indonesische gevan genen of geïnterneerden vrijgelaten. HERMAN WIGB0LD: (Van een onzer verslaggevers) BUSSUM „Jammer, naar mijn gevoel is dit nog maar het puntje van de ijsberg wat nu naar boven is gekomen", dat zegt Herman Wig- bold, de „aanstoker" van de rel. die rond het optreden van de Ne derlandse troepen in Indonesië tij dens de politiële actie is ontstaan. ,,Wat nu premier De Jong zegt klopt met wat wij in de uitzendin gen hierover hebben gesteld Wij hebben gezegd dat er van syste matische wreedheid geen sprake was. Het enige wat nu nog aan de orde is de vracg of excessen op die schaal hebben plaats gehad dat een verder onderzoek op zijn plaats is. Daarbij wil ik onmiddellijk zeg gen dat dit nog maar eep beperkt onderzoek was, een archievenonder- zoek waarbij nog lang niet alles aan het licht gekomen is". „Neem nu eens wat een veldpredi ker tegen me zei, dat een kam pong platgebrand werd en de men sen zonder proces werden doodge schoten. Ik heb er Korthals Altes over gebeld en die zei me dat hij daar niets over gehoord had". Hebt u de indruk dat de hele zaak weer de doofpot ingaat? „Och, het woord doofpot zou ik lie ver niet gebruiken. Het is een on aangenaam woord. Het duidt aan dat dingen bewust worden verzwe gen, maar naar mijn mening komen we bijvoorbeeld het corps speciale troepen wat al te veel in het rap port tegen. En dat zou ik wellens nader onderzocht willen hebben". Vindt u het juist, wat premier De Jong zegt, dat de Nederlandse krijgsmacht zich tussen '45 en *50 in Indonesië als geheel correct heeft gedragen? „Als men zegt dat, de Nederlandse krijgsmacht zich correct heeft ge dragen, dan is dat in grote trekken „«j^st. rDa, Nederlandse krijgsmacht heeft zich niet aan oorlogsmisdaden b^zoiYÜ^d; jpaar de red^nefjn^;, v.in De Jong, dat maar 1 promille zich fout heeft gedragen is bela chelijk. E»aarmee wordt geen reke ning gehouden met het aantal men sen. dat door die 1 promille is ge- Wettigt dat een nader onderzoek? „Die vraag zou ik niet durven be antwoorden. Men heeft gekozen voor dit onderzoek op korte termijn. Begrijp me goed, ik ben bang voor het ontketenen van een ketterjacht. Daar voel ik niets voor. Maar Ik wil bijvoorbeeld wel meer weten over het optreden van het corps speciale troepen. De klacht van die veldpre diker en of de Inlichtingendiensten hun gevangenen mishandelden ja of nee. Het gaat ons niet om het vervolgen van mensen. Stel nou dat wat die dominee zegt waar is. dan vraag je je af of er geen onderzoek meer moet komen. Maar de tweede vraag is of zo'n man dan veroor deeld moet worden". „Ik zou het willen beperken tot en kele gevallen, zoals Zuid-Celebes bijvoorbeeld. Ik zou willen weten in hoeverre Batavia dit destijds heeft gedekt. Tenslotte moeten we toch voor weten, voor de historie moet vaststaan of de regering achteraf de toepassing van het noodrecht heeft iesanctioneerd, ja of nee. Ik vind dat de regering geen noodrecht moch toepassen". „We zullen sober en rustig reage ren met wat commentaar. Het is niet onze taak om weer nieuwe ge vallen bekend te maken. Misschien dat we binnen afzienbare tijd op een paar aspecten liefst voor het Ka merdebat nog zullen ingaan. En daarbij gaat het voornamelijk om de politieke verantwoordelijkheid, voor al inzake Zuid-Celebes".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 5