THE ROCKET:
„Willy, kijk maar uit
naar een ander beroep
„de
troonpretendenten
zullen nog even
moeten wachten"
BROER TREVOR
ROD LAVER
heeft nog nooit
met tegenzin
getennist
Toen zei de chirurg tegen me:
ZATERDAG 31 MEI 1969
AMSTERDAM Even voorstellen Rodney George Laver,
knokig regent van 's werelds tenniselitc. Groot, maar toch
nauwelyks één meter zeventig. Vriendelijk, maar toch boos
aardig, wat voornamelijk wordt veroorzaakt door zijn koude,
bleekblauwe ogen die hem de blik verschaffen van een be
zorgde kemphaan. Met zijn harde tanige gezicht en stugge
roodblond haar heeft hjj meer weg van een welgestelde
Australische boer dan van de magische tennisspeler. Bewijs
van zijn ongelooflijk krachtige veelzijdigheid: Rod ..Rocket"
Laver is met de legendarische Donald Budge de enige die het
..Groot Slam" (de enkelspeltitels van Australië. Frankrijk, Wim
bledon en An-.erika) onder het chapiter Heldendaden in zijn
Gouden Boek heeft bijgeschreven. Rod Laver meldde zich nog
in datzelfde jaar 1962 aan als lid van de vaag omschreven uit
verkoren groep spelers die de „onvergankelijken" genoemd
worden, door nog eens twee hoofdprijzen te veroveren. Is Rod
Laver waarlijk het opperhoofd van de tennisgroten Het is
onmogelijk 'n deugdelijk vergelijk te trekken tussen spelers van
verschillende generaties. Iemand „onvergankelijkheid" aan
meten is een bedriegelijke zaak omdat tennis nu eenmaal geen
vergelijkende statistieken heeft. Het enige criterium dat wel
stand houdt, is de overheersing in een bepaald tijdvak. In die
termen gesproken heeft Rod Laver recht op die claim. Zoals
een Pancho Gonzalez in de jaren vijftig, als Jack Kramer in
de jaren veertig, als Ellsworth Vines, Fred Perry en Donald
Budge die van 1930 tot 1940 overheersten, en als drie Franse
Musketiers Henri Cochet, Rene Lacoste en Jean Borotra in de
..roaring twenties", als Bill Tilden pal na en Sir Norman Broo
kes direct voor de eerste wereldoorlog.
had veel
meer talenl
De enige test van de grootheid van
een sportman is de bekwaamheid om
boven zijn tijdgenoten uit te rijzen
en daarvan heeft „the Rocket"
zijn handelsnaam een verbluffend
bewijs geleverd. „Ik zou willen",
onthult Rod Laver nu „dat er een
machine was, die een wedstrijd kon
arrangeren tussen mij en Jack Kra
mer en dan alle twee in ons piek
jaar. Mensenkinderen, wat"' een ont
moeting zou dat zijn".
In zijn hotelkamer "in het Amster
damse Apollohotel (Rod Laver heeft
op zijn vijfendertig weken durende
reis over de globe ook Nederland
even aangedaan) verdwijnt plotseling
de nerveuze boosaardigheid die hem
in zijn acties zo onderscheiden. Dan
is Rod Laver meer een plaatje uit
een handboek voor padvinders: ver
legen, beschaafd, eerlijk, netjes en
vriendelijk.
Pintje bier
Tony Roche, doorgewinterd clan
lid van Lamar Hunts' World Cham
pions Tennis, omschrijft the Rocket
als volgt: „Hij is een typische
Aussie, die van een pintje bier houdt.
Ik heb hem pas de laatste jaren dooi
en door leren kennen, maar hij is
nog steeds de kerel die ik me herin
ner van de dagen dat ik nog een
junior was. Dat hij een kampioen is,
heeft niets aan zijn make-up veran-
En Marty Riessen, boezemvriend
van Tom Okker- „Rod heeft niets
van de wildheid van Pancho Gonza
lez, noch iets van de bijna schuwe
verlegenheid van Ken Rosewall, die
naar zijn voeten staart als hij iemand
heeft verslagen, alsof, hij zich wil
verontschuldigen voor zijn vakman
schap. Rod Laver lijkt in feite hele
maal niet op een kampioen, zeker
buiten de baan niet. Hij treedt nooit
op de voorgrond. Zo'n houding ver
wacht je eigenlijk niet. Zijn optreden
is wat terughoudend. Maar als hij
moet spelen, lijkt het alsof hij een
ander pak heeft aangetrokken. Op de
baan is hij enorm aggressief".
Snelheid
Iedere kaïnpioen heeft -de-mogelijk- -
heid een wedstrijd voor een tegen
stander om te buigen töt een crisis
en niemand heeft dat meer specta
culair gedaan dan Laver. Hij heeft
met zijn spitse, zondoorbrande neus
een te sterk poker-face om een mas
sa idool te zijn, maar hij is verre
van een van de stereotype machines
die zo vele prof groepen schijnen
voort te brengen. Zet Rod Laver op
een tennisbaan en de rustige man
wordt plotseling een artiest, die in
stinctief iets creatiefs schept.
Marty Riessen: „Wat mij zo impo
neert, is zijn snelheid. Ik heb tegen
hem gespeeld op Wimbledon en in
Los Angeles en waarschijnlijk speel
de ik daar de wedstrijd van mijn
leven. Maar elke game weer wor
stelde ik met problemen, omdat hij
zo verrekte snel is. Als de weer
licht. Met die snelheid tast hij ieder
een aan. Om Ken Rosewall te ver-
slaan moet je toch wel watervlug
zijn. Snelheid stelt Rod in staat zich
te herstellen als hij in moeilijkheden
zit. Rod Laver is op zijn gevaarlijkst
als ^hij-1' met problemen kampt. Ik
vind het verbazend hoe standvastig
hij kan zijn, hoe hij steeds met de
zelfde accuratesse ballen kan blijven
raken".
Tony Roche: „Elke keer als ik tegen
hem speel, hoop ik dat hij minder
in vorm is omdat, als hij dat wel is,
hij zo goed speelt dat al zijn slagen
punten worden en dan doet het er
echt niet toe hoe sterk jezelf speelt.
Bij sommige spelers kun je op een
zwakke zijde blijven slaan, bij
Rocket niet. Hij is gevaarlijk met
fore- en backhand. En juist omdat
hij zo snel is, heeft hij een spreiding
waarmee hij de hele baan bezet
Hout hakken
Ondanks het feit dat Rod Laver al
dertien jaar de wereld rondreist, is
zijn enthousiasme voor wedstrijd
spelen niet getaand. „Ik vind het fijn
dat ik mijn brood kan verdienen met
iets dat ik graag doe. Ik heb nog
nooit in mijn hele leven met tegen
zin getennist. Als ik een keertje vrij
-ben. ga ilc oefenen". En oefening
betekent voor Rod Layer vier uur
per dag serveren, slaan en lopen.
Aan krachttraining heeft hij een af
schuwelijke hekel. Zijn onderarm,
die de dikte heeft van een jonge eik,
is geheel ontwikkeld door tennis.
Mijn vader had in onze achtertuin
een tennisbaan gebouwd met het
leem dat de Fitzroy River had aan
gespoeld. Al mijn broers tennisten
ook en omdat ik de jongste was,
moest ik altijd wachten tot zij klaar
waren. Vader beweerde altijd dat
iemand van onze familie ooit eens op
Wimbledon zou spelen. Maar hij be
doelde zeker mij niet. Mijn broer
Trevor had veel meer talent. Ik
mocht elke dag hout hakken en mijn
moeder helpen met het huishouden,
omdat mijn vader en broers moesten
oefenen". Daar had ik altijd enorm
de dampen over in. Steeds maar
weer mijn broers. Ik ben weggelo-
Rod Laver: „Als ik een keertje
vrij ben, ga ik oefenen".
pen, ik moest een
aan dat houtjes hakken te ontkomen.
Toen ontmoette ik Charlie Hollis. Die.
heeft mij gemaakt. Toen ik pas be
gon, streelde ik elke bal. Charlie
zei altijd: meppen dat ding, het is je
moeder niet. Elke avond verging ik
van de pijn in mijn onderarm, maar
ik werd steeds sterker".
Met sprongen
Rod Laver was bijna achttien toen
zijn talent werd erkend. In 1956 werd
hij uitverkoren om met de Austra
lische juniorkampioen Bob Mark zijn
eerste wereldvlucht te maken. Hij
bereikte de juniorfinale van Wimble
don, verloor van Ron Holmberg,
maar reikte een jaar later in zijn
leeftijdsgroep toch naar de top door
de juniortitel van Amerika te winnen
door een overwinning op de inmiddels
naar de vergetelheid verdwenen
Chris Crawford. „Ik voelde me ster-
ker en beter worden. Niet geleidelijk,
maar met sprongen".
Als amateur leek Rod Laver meer
met zijn hart dan met zijn hoofd te
spelen, omdat hij achter elke bal
aanliep die hij dacht te moeten ha
len, zelfs als zijn gezonde verstand
hem adviseerde dat niet te doen.
Toch was het juist die kwaliteit die
hem heeft geholpen zijn talent op
zo'n magnifieke wijze te ontwikkelen
dat men zich, als de splinters er
weer eens afvlogen, afvroeg: is dat
Profcontract
Op zijn eenentwintigste jaar haalde
Rod Laver zijn eerste belangrijke ti
tel binnen: het kampioenschap van
Australië. Een jaar later bereikte hij
zijn grootste ideaal: Wimbledon. In
1962 incasseerde hij het Groot Slam
en hielp Australië voor de zoveelste
maal aan de Davis Cup.
Het door Jack Kramer geleide prof
circus zocht juist wanhopig naar een
nieuw nummer. De laatste opvallen
de amateurs waren Ken Rosewall en
Lew Hoad geweest. In januari 1963
ondertekende Rodney George Laver
het prof contract voor 110.000 dollar,
een garantiesom voor dertig maan-
Rod Laver maakte zijn prof debuut
in het White City Stadium in Sydney
tegen Lew Hoad, toen 28 jaar. Laver
won de eerste set met 86 maar de
professioneel gepolijste Hoad liep
speels weg: 68, 64, 63. 64. Lew
Hoad over die periode: „Het verhaal
van Rod als amateur en Rod als
prof is de ontdekking dat er een
werelddeel tussen een speler ligt.
Rod had grote aanleg als amateur
omdat hij altijd een goede slag had.
leergierig was en ook snel leerde.
Maar hij had nog te veel zwakheden
om zich in een jaar als prof waar
te maken".
Rod Laver: „Ik was diep teleur
gesteld. Maar bovendien nog te trots
om dat te laten merken. Ik dacht
dat ik er was. Als amateur hoefde
ik me in de eerste ronde nooit in te
spannen. Dat gebeurde pas in de fi
nale. Maar als prof leek het alsof
ik alleen maar finales speelde. De
wedstrijd tegen Hoad eindigde om
middernacht en nog geen zes uur Ia-
ter moest ik weer spelen, tegen Ken
Rosewall, die zonder enige inspan
ning won: 63, 6:3, 61. Dp .hele
maand was een ramp, de ene avond
tegen Hoad, de andere tegen Rose
wall. Ik verloor elf van de dertién
wedstrijden van Lew en alle acht
van Ken. Zo stevig verliezen was
voor iedereen volkomen onverwacht,
maar voor mij ook voortdurend de
moraliserend.
Dat Groot Slam had me overmoedig
gemaakt. Ik was er nog lang niet. Van
de vijf toernooien won ik eh één en
dat had ik niet eens mogen winnen
omdat ik verslagen was door John
Newcombe en Tony Roche, en dat
waren nog kinderen".
In de jaren die volgden, toen Rod La
ver Ken Rosewall kneedbaar had ge
maakt en Pancho Gonzalez nog een
laatste triomf had gegund, begon het
echte tijdperk „Rocket" Laver. Rod
Laver over Ken Rosewall: „Als Ken
mijn service had gehad en m'n ground
strokes zou hij de mooiste tennisspe-
Rod Laver over Pancho Qonza-
lez: „Pancho en ik stonden in een fi
nale in New York City. We speelden
volgens het best-of-five-systeem. Ik
had de leiding In de derde set met 5—
4. Plotseling rende Pancho naar de
umpire en zei dat ik te snel serveer
de. Ik werd doodsbleek en mijn ogen
rolden haast uit mijn kassen. Ik wist
namelijk dal Pancho altijd probeer
de iemand uit zijn spel te halen door
hem vals te beschuldigen. Onrecht kon
ik echter toen bijzonder moeilijk ver
dragen. Toen we na "n half uur wis
selden van helft heb ik tegen Pancho
gezegd dat hij al mijn services krijgen
kon zoals hij ze hebben wilde, maar
niet met zijn racket. Woest was ik.
Zo was Pancho. Hij gebruikte trucs
om te kunnen winnen".
Ook als prof
Toen het proftennis op de golven van
grootscheepse reclamecampagnes voort
rolde maar in de ogen van 't in spek
takel geïnteresseerde publiek zijn
aantrekkingskracht verloor, redde het
„open"tennis Rod Laver. Anders zou
..Rocket", net zoals Rosewall voor
hem, zijn grootheid bereikt hebben in
de vergetelheid. Rod Laver schoot op
het juiste moment uit de grond toen
het open tennis de sport weer vitaal
maakte. „De mogelijkheden zijn thans
plotseling enorm groot. Ik heb me al
tijd ten doel gesteld het Slam ook eens
als prof te winnen. Dit is mijn kans.
Ik hoop dat ik gezond blijf, geen en
kel verzwik of een zwakke pols krijg.
Dan is er zeker een kans dat ik in ieder
geval in alle vier toernooien kan uit
komen".
Rod Laver. die vorig jaar voor 500.000
dollar 'n verbintenis aanging met de
Touringgroep van George McCall. zal
straks Wimbledon, waar hij zijn titel
moet verdedigen, met een groot pro
bleem beginnen, zijn macht dreigt door
het driemanschap Okker-Roche-New-
combe m te krimpen. De drie gegadig
den voor zijn troon overleggen een
staatsgreep. Toen Rod Laver na do
titels op de open toernooien van Zuid
Afrika en Australië temidden van on
rustige berichten over een tennis-elle
boog even uit het zicht verdween, leek
z'n einde nabij. Maar hij bleek ook na
dien nog steeds de oude toverkracht te
kunnen opbrengen". Het leven begint
niet bij dertig maar het houdt er ook
niet op" filosofeert hij. Okker, New-
cpmbe oo Roche zullen moeten wach
ten tot ik stilsta, want uitstappen doe
Waaé s'aat Rod Laver nu? Lance Tin
gay, Brits sportjournalist wiens rang
lijsten min of meer als officieel wor
den aanvaard, noemt Budge, Tilden,
Kramer, Vines en Laver de topspelers
in geen speciale volgorde.
Jean Borotra: „Hij is keizerlijk".
Ken Rosewall: „Hij is exceptioneel,
onorthodox. Hij is iemand die niet te
imiteren is".
Rod Laver zelf tenslotte: „Ik heb
mijn geld goed geïnvesteerd (hij
bouwt momenteel met Rosewall, Stolle
en Emerson een hotel van een miljoen
in Brisbane.
En waarom zou ik nog niet meer geld
proberen te verdienen als ik voel dat
het nog gaat. De troonpretendenten
zullen nog even moeten wachten".
Jacques Ros
SITTARD Het fraaie zomerweer schiep die avond
de illusie in zuidelijker oorden te toeven. Met enige
fantasie kon men zich in Rome op de Via Veneto of
in Parijs op de Place Pigalle wanen. Langs de drukke
verkeersweg flaneerden de mensen en op de terrassen
verpoosde men met ijsgekoelde drinks. Willy Dullens
genoot van de milde avond. Niettemin was hij verre
van opgewekt. Wie over het grootste drama in zijn
leven vertelt, kan dat ook nauwelijks zijn. December
1966 werd Dullens, die op dat moment een fantastische
carrière als voetballer leek tegemoet te gaan. geope
reerd aan een voetbalknie. Na deze operatie lekte uit
de omgeving van de behandelend chirurg onheil
spellend nieuws uit. De chirurg zou gezegd hebben:
„Als het mijn zoon was, zou ik blij zijn als hij zijn
leven lang normaal zou kunnen blijven lopen".
Er was, in die dagen, nergens bevesti
ging van het gerucht te krijgen. De
chirurg zweeg. En Willy Dullens, waar
schijnlijk toen nog onwetend, zweeg.
Hij koesterde zich tussen de witte la
kens in de hoop spoedig weer triomfen
op de grasmat te vieren. Maar twee-
eneenhalf jaar later blijkt hoezeer dal
gerucht destijds op waarheid berustte
Dullens kan nauwelijks meer normaal
lopen. Hij trekt namelijk met zijn rech
terbeen en zijn knie wordt van week
tot week slechter Als hii. als kappers
leerling. enige uren heeft gestaan,
krijgt hij 's avonds een dikke knie Als
hij gefietst heeft, krijgt hij een dikke
knie. Als hij een poosje heeft gelopen
krijgt hij een dikke knie. Dullens: ..Ik
weet niet hoe dat verder moet gaan
met mij"
Het noodlot heeft hard toegeslagen bij
de frêle voetballer die' het talent en het
karakter had om tenminste zo beroemd
te worden als Johan Cruyff. Toen hij
in 1964 bij Sittardia in het betaalde
voetbal kwam, rees zijn ster verbazing
wekkend snel. Dat was niet zo verwon
derlijk. De kleine Dullens sprong bij
hoekschoppen boven vrijwel alle ver
dedigers uit en hij maakte, tijdens dat
eerste seizoen in de eerste divisie, al
leen al met het hoofd elf doelpunten.
Dullens nam ook halverwege het veld
de bal, hij passeerde vijf verdedigers,
liep terug met de bal, passeerde de
vijf verdedigers nog eens, omspeelde
de doelman en schoot rustig tegen het
net. Na zo'n staaltje voetbalkunst
bleef het publiek in Siltard applaudi-
seren tot de wedstrijd voorbij was
Sittardia werd met Dullens kampioen
en promoveerde naar de eredivisie. De
solo's van de nieuwe voetbalster en zijn
verbazingwekkende techniek waren
„Mijn achterbeen
viel in een vreemde
kronkel onder me,
ik verging van de pijn
en schreeuwde
het uit".
Het was het begin
van het einde van
de carrière van
voetballer
Willy Dullens.
inmiddels ook bondscoach Denis Ne
ville opgevallen. Dullens werd gekozen
in het Nederlands b-elftal, dat een
oefenwedstrijd in Den Bosch speel
de.
Maar op de dag dat Willy Dullens zijn
entree moest maken in een vertegen
woordigend elftal, lag hij in bed. Hij
had net de eerste klap in zijn carrière
geïncasseerd. In een wedstrijd tegen
BW had een van de verdedigers hem
..gepakt" tijdens een kopduel. Hei re
sultaat was een hersenschudding Dul
lens genas daarvan snel. hoewel hij
zijn grandioze koptechniek („Ik had
daarna altijd angst") nooit helemaal te
rug kreeg. Dat deerde hem echter
niet want Dullens. die zich nadien meer
als een middelveldspeler ontwikkelde,
had nog kwaliteiten te over om een
voetbalster van wereldformaat te wor
den. Het ging tot 1966 ook hard die
richting uit. Willy Dullens maakte zijn
entree in het oranjeteam en hij werd
gekozen tot voetballer van het jaar.
Toen, in die dagen van voorspoed,
waarin Feijenoord voor een half mil-
joert naar zijn gunsten dong, sloeg het
noodlot toe.
Ik verging van pijn
Willy Dullens vertelt: „Het was augus
tus 1966. Sittardia speelde tegen Vitesse
in Arnhem. Frans de Munck stond in
het doel en als ik tegen hem speelde,
nam ik me altijd voor een doelpunt te
maken omdat ik vroeger altijd zo'n be
wondering voor hem had. Ik had al
10 gescoord toen wij een strafschop
kregen toegewezen. Ik dacht: nou stuur
je De Munek even naar de verkeerde
hoek. Maar hij zette mij voor séhut,
want hij viel precies in de goede hoek
en stopte de bal. Dat zat me natuur
lijk'niet lekker Ik wilde me revanche
ren door nog een doelpunt te maken.
Gruisen kreeg op links de bal. Hij cen
terde naar mij en ik deed net alsof
ik de bal aan hem wilde teruggeven.
Maar meteen schoof ik het leer tussen
twee verdedigers door en ging er zelf
achteraan. De verdediger van Vi
tesse, Van Ingen, stopte mij af met
zijn arm. ik raakte uit balans en viel
met mijn rechterbeen in een vreemde
kronkel onder me. En Van Ingen viel
bovenop dat been. Toen was het ge
beurd. Ik verging van de pijn en
schreeuwde het uit".
Aan pijn wen je
..Frans de Munck kwam uit zijn doel.
Hij wist direct dat het erg was. Willy,
Willy, zei hij, schudde het hoofd en
liep weg. Ik strompelde het veld af en
keek de wedstrijd verder uit op de 're
servebank. Toen ik me na afloop ging
verkleden, was de knie al zo dik dat
ik bijna mijn broek niet meer aan kreeg.
Op weg naar huis vroeg ik: zullen we
niet naar het ziekenhuis gaan? Maar
mij werd geadviseerd thuis met ijs te
gaan werken en te rusten. Vier weken
bleef ik dat doen. Toen begon ik weer
licht te trainen. Maar ik voelde steeds
aan de achterkant van de knie pijn
Het was alsof iemand voortdurend met
een mes erin stak. Het publiek juichle
echter weer en tenslotte wen je ook aan
pi in. In oktober speelde ik de interland
tegen de Tsjechen. Na die wedstrijd zei
Klaas Nuninga tegen me: Willy, vooi
mij kun je het niet verbergen, je
hebt nog steeds last van je knie. Ik
vroeg: „Hoe kom je daarbij?". „An
ders hou je een bal altijd langer bij je
zei Klaas. Ik zei maar niks. want il;
had angst dat het uitlekte
Ik had angst
„In november volgde een nieuwe inter
land, mijn beste, tegen Denemarken
Het zou ook mijn laatste zijn. We had
den op een zwaar void gespeeld en op
weg naar huis voelde ik ter hoogte van
Eindhoven plotseling mijn knie erg op
zwellen. Het gevolg was dat ik een paar
dagen voorzichtig aan deed, maar daar
na weer gewoon speelde. En toen heb
ik de zaak wat geforceerd. Het einde
was nabij. Het kwam tegen DWS, toen
ik Pijlman en Flinkevleugel wilde pas
seren en opnieuw een tik tegen mijn
knie kreeg. Maar nog wilde ik niet op
houden. De zondag erna, tegen Sparta,
speelde ik weer. Ditmaal had ik echter
angst een bal toegespeeld te krijgen. Dat
was me nog nimmer overkomen,
's Maandags besloot ik eindelijk naar
het ziekenhuis te gaan. De volgende dag
werd ik geopereerd. Dat het ernstig was.
had ik al de dag ervoor gemerkt, toen
de chirurg het water uit de knie wilde
halen en er alleen maar bloed uitkwam.
Om zes uur die dinsdag, een uur voor-
Op die milde zomeravond zat
Willy Dullens op het terrasje, maar
hij was verre van opgewekt.
dat ik bezoek mocht ontvangen, maakte
de chirurg mij met enkele tikken op dc
wang wakker. Hij zei: „Willy, het was
een zwaardere operatie dan ik had ge
dacht. De binnen- en buitenmeniscus zijn
eruit en ik heb de kruisbanden moeten
inkorten. Maar je kunt weer voetballen.
Of hij dat nu gezegd heeft om mij moed
in te spreken?".
„Twintig dagen lag ik in het zieken
huis en ik viel zeven kilo af. Zo vrat ik
me op, dat ik daar lag, terwijl er bui
ten werd gevoetbald. Ik woog nog
maar vijftig kilo. Eenmaal thuis hoor
de ik links en rechts, dat men mij niet
veel kans meer gaf nog ooit te voet
ballen. Maar verbeten begon ik aan de
training. Maandenlang oefende ik vijf
uur per dag en ik was serieuzer dan
ooit tevoren. Mijn rentree kwam op
tweede kerstdag 1967 in Utrecht tegen
D.O.S. Ik kan het nu wel vertellen:
Ik had toen direct het gevoel, dat ik
nooit meer de oude zou worden. Het
ging niet meer zo soepel. Maar ik kon
toch niet geloven, dat ik zou moeten
ophouden. Later werd de pijn in de
knie steeds erger. Toen pas begon ik
te denken: dit duurt niet lang. In die
dagen zei de chirurg, die me geope
reerd had voor het eerst: „Ga maar
eens uitkijken naar een ander beroep."
Maar ik zei: „Dokter, het gaat goed
met me. December 1968 speelde ik
mijn allerlaatste wedstrijd, een oefen
partij tegen een amateurclub. Ik kon
toen bijna niet meer lopen. Daarna
heb ik niet meer gespeeld."
Direct stoppen
„Het bestuur van F.S.C. adviseerde me:
ga eens naar de Duitse specialist dr.
-Weiss, maar ik had een geweldig ver
trouwen in chirurg Bronswijk. Na aan
dringen ging ik toch naar Aken. Dok
ter: zei ik. „zegt u mij eerlijk wat er
aan de hand is". Hij antwoordde na het
onderzoek: „Je moet direct stoppen,
als je doorgaat gebeuren er erge din
gen. Als je drie maanden later bij me
was gekomen, zou het al te laat zijn
geweest, dan had je een stijf been ge
houden. ik was sprakeloos, ik kon geen
woord meer uitbrengen, zo geslagen was
ik. En nu voel ik dat het met de knie
steeds verder achteruit gaat. Fatsoenlijk
lopen is er al niet meer bij. Waar ik
dat aan verdiend heb? Ik heb altijd ge
leefd als een goed sportman. Alles heb
ik voor de sport gedaan. Als we met
het Nederlands elftal waren en de club
ging 's avonds op stap, ging ik nog wat
wandelen en daarna meteen naar bed.
En tegen de mensen ben ik altijd aar
dig geweest. Nu heb ik gehoord dat
Ajax een benefietwedstrijd voor mij zou
willen spelen in Limburg. Cruyff en
Keizer hebben me laatst nog gezegd:
Willy, als je ons nodig hebt, staan we
achter je.
„Over de toekomst ben ik In elk
geval verre van gerust. Misschien
word ik wel invalide
Jean Nelissen
I