ANNELIES
JORNA
jongste schrijfster
in Nederland
BUCK OWENS OP DE BRES VOOR C&VI
„D'N FER"
HEEFT WEER
EEN HIT:
"YAMA,
YAMA,
HEY,,
ZATERDAG 31 MEI 1969
„Zullen we naar mqn kamertje
gaan?' vraagt Annelies Jorna van
halverwege de trap als haar vader
me de woonkamer in wil loodsen.
Twee trappen op naar een zolder
kamertje via een klein half
rond raam uitzicht op een stukje
van de Bussumse Koningslaan
met een bed, boekeurek, papieren
bloemen in verschoten kleuren,
oude platen aan de muur, een
bureau met een lichtgewicht
schrijfmachine, waarin een vel pa
pier steekt.
Hier werkt Annelies Jorna, met
haar zeventien jaar een van Ne
derlands jongste schrijfsters. Ze
heeft twee romans op haar naam
staan. Vorig jaar werd haar eer
steling „Tarantella" handelend
over een 17-jarige meisje, dat de
school verlaat en haar plaats in
de maatschappij zoekt gepubli
ceerd. Het werd geschreven toen
ze vijftien was. In maart van dit
jaar kwam haar tweede boek van
de persen van een Bussumse uit
geverij: „Nacht zonder dromen",
opnieuw het zoeken naar een eigen
plaats in de wereld, ditmaal ge
projecteerd op een dochter van
gescheiden ouders.
Wie de schrijfster als een vroeg
oud meisje verwacht vergist zich.
Annelies is een gewone tiener,
wat mollig, het halflange bruine
haar los, een blauwe bloemetjes-
bloes, blauwe spencer, beige cor-
deroy broek en rode sokken.
Sommige mensen hebben haai
de Nederlandse Frangoise Sagan
genoemd. Een vergelijking die niet
helemaal opgaat, omdat Anneleis
nog duidelijk die volwassenheid
mist, waarmee Frangoise Sagan
op jonge leeftijd in haar eerste
romans zo'n opzien baarde.
Annelies zegt zelf: „De enige
vergelijking die je kunt maken is
die van de leeftijd. Maar voor de
rest zijn we heel verschillende
mensen. Veel van haar levenssfeer
is ook wel de mijne, maar in het
algemeen is het verschil toch
groot". Ze bestrijdt dat de boeken
van Sagan vohvassener zijn: „Het
zijn heel andere boeken dan die
van mij. Ze hebben geen roman
vorm, het zijn novellen. Het eerste
boek is helemaal niet volwassen.
Alleen het einde gaf een suggestie
naar volwassenheid".
Voel je je zelf volwassen? „Of
het volwassenheid is of puberteit,
daar ga ik niet meer over zitten
piekeren. Ben nu wel een stuk vol-
dan toen ik dat laatste
boek schreef, een jaar geleden. Of
ik het nu anders zou schrijven?
Nee. Misschien enkele details. Ik
zou er misschien wel veel uitlaten,
maar mijn gevoelsleven zou ik niet
willen veranderen. Ik neem er wel
afstand van. Er zijn dingen waar
van ik nu zeg: dat is verdomd
goed, heb jij dat geschreven? Het
brengt je gedachten goed over.
Daarom is het een geschrift dat
voor een zekere leeftijd echt wel
teriseert haar boeken als „jonge-
x'enroman". „Een rotwoord", zegt
ze, „maar ik geloof wel dat het
dat is. Het vult een beetje een
kloof op'.
Is het literatuur? (pauze)
Nee, ik geloof het niet". Zegt dan,
dat literatuur voor haar gewoon
een fijn boek is met een erg tref
fende stijl. Noemt als Nederlandse
voorbeelden Mulisch en Van 't
Reve, voegt er lachend aan toe:
„Ze worden al een beetje oud,
die jongens, maar hun boeken heb
ben toch iet blijvends".
Annelies is in de vierde van de
m.m.s. van school gegaan. Ze
heeft er geen spijt van, al moet
ze nu thuis hard werken voor het
staatsexamen h.b.s.-a. Dat papier
tje wil ze toch graag hebben, om
dat het te pas kan komen als
ze straks als journaliste wil gaan
werken. Voorlopig werkt ze vier
middagen per week in een kin-
derblibliotheek in Laren,
Annelies noemt als bron voor
haar boeken het leven zelf. Een
bron die nooit-opdroogt. We gaan
praten over geëngageerdheid,
maatschappelijk en politiek, waar
zoveel jongeren hun mond vol van
hebben.
Hoever gaat de politieke inte-
„Je moet wel geinteresseerd zijn
in politiek", zegt ze. „Natuurlijk.
In de hele wereldsituatie. Som
mige dingen neem ik erg gauw
zwaar op in de politiek. Ik zou
nooit een goede politica zijn.
Neem nou Biafra en Vietnam. Dan
ga ik af op de menselijke zijde.
Politici houden zich bezig met de
Heb je zelf nooit het gevoel ge
had dat je te vroeg gepubliceerd
hebt?
„Nee. Dat boek Tarantella zou
ik nou niet meer lezen. Maar toen
ik vijftien was zou ik het graag
hebben gelezen, denk ik, als het
door een andere geschreven was.
Het behandelt problemen waar
ieder meisje van die leeftijd mee
worstelt (trekt een gek gezicht
en zegt gewichtig langzaam
het seksuele
Sex was in zoverre een punt
voor je op die leeftijd, dat je er
met je vrienden en vriendinnen
over praatte. Het hoorde tot je
leven. Maar meisjesboeken waren
verschrikkelijk onecht. Dat had
geen moer te maken met je leven.
Er was geen overgang. Daarna
kreeg je meteen de literaire boe
ken. Van Wolkers b.v., die je wel
bewonderde, maar die je toch nog
niet snapte".
DE KINDEREN
VERTELLEN
WEER
Vandaag vertellen een naar kin
deren iets over hun ol ar le
ventje.
Silvia Jansen:
MIJN LEVENTJE
Ik ben in 1959 geboren. Toen
ik een jaar was zat ik in de box.
Ik pakte wel eens een boek, want
de box stond vlak bij de boeken
kast. Op m'n vierde verjaardag
kreeg ik een pop en ook ging ik
naar de kleuterschool. Op een
keer ging ik met mijn oma wan
delen. Ik had mijn pop meegeno
men. Het was mijn lievelingspop.
Ze was niet groot, maar haa
prachtige lange haren. Ze heette
Bella. Toen we terugkwamen van
de wandeling was ik mijn pop
kwijt. Dat merkte ik pas, toen ik
thuis kwam. Mijn moeder zei: „Je
hebt hem zeker laten vallen". Ja
dat zou best kunnen, dacht ik. Ik
heb haar nooit meer teruggevon-
Met mijn zevende jaar zat ik in
de eerste klas van de grote school.
Ik bleef een jaar zitten, omdat ik
nog te jong was. Later ging ik
over naar de tweede klas, wel
was ik nog slecht in rekenen.
Nu zit ik in de derde klas en
hoop maar, dat ik over ga naar
de vierde.
Een goed idee voor een regen
achtige dag. Houdt een raketten
wedren. Jullie maken eerst een
paar raketten van papier en dan
moet je 'ns proberen welke raket
het verste vliegt.
Bekijk goed de tekening en maak
de raketten zoals van cijfers 1 t/m
6 is aangegeven: Vergeet niet 'n
druppeltje lijm op de dichtge
vouwen plaatsen te doen. Als ver
siering kun je ook nog een paar
tekeningen op de raket maken
of er 'n paar gekleurde papieren
bloemetjes opplakken.
George te Marvelde:
MIJN LEVENTJE
Toen ik gedoopt werd vond ie
dereen het vreemd dat ik met
schreeuwde, maar toen ik een
doek over me heen kreeg,
schreeuwde ik zo, dat iedereen
schrok. Maar verder was ik rus-
Toen ik twee jaar was, kreeg 11:
een zusje Mariëtte, die zit nu ln
de eerste klas. Op mijn vierde
jaar gingen we verhuizen en ik
kreeg daar weer nieuwe vriendjes
Rob en Nico. Met Rob speelde ik
het meest.
Toen ik 5 jaar was, zat ik een
keer op de trap met Rob te wach
ten op de bakker. De mensen die
niet thuis waren, deden meestal
een briefje op de deur. Dan legde
de bakker het brood op de mat.
We wisten dat er iemand niet
thuis was en toen de bakker weg
was, pakten we het brood en be
gonnen het stiekum op te eten.
Maar mjjn moeder merkte het eo
we kregen flink op ons kop. We
moesten samen een nieuw brood
betalen en we moesten alles aan
de bakker vertellen, toen we het
brood kochten. De bakker was
ook heel boos op ons. De volgen
de dag waren we het al vergeten.
Met m'n zesde jaar kregen we
een auto, een DAF. We gingen er
mee op vakantie in Epen. Ilc had
daar meteen een nieuw vriendje
Kokkie. Het werd een leuke va
kantie.
Toen ik 7 jaar. was, verhuisden
we van Haarlem naar Leiden, dat
was in april. Ik kreeg hier weer
nieuwe vrienden Gé en Guus. ik
zat toen in de eerste klas. Het
jaar daarna gingen we op va
kantie naar Gramsbergen, we zijn
toen ook in Duitsland geweest.
In die vakantie zijn we ook in
Enschede geweest. We waren
daar bij het vliegveld juist toen
er een vliegtuig over vloog.
Ik ben nu 9 jaar en zit in de
derde klas.
Marga van Bergen:
MIJN LEVENTJE
Toen ik heel klein was, pas één
jaar had ik steeds een dikke luier
aan. Dat vond mijn moeder niet
mooi staan. Ze deed m'n luier uit
en ik kreeg een broekje aan. Maar
pas had ik het broekje aan, of
ik plaste er in. Alles liep langs
mijn beentjes, tot zelfs in m'n,
schoentjes. Dat heb ilc zo akelig
gevonden, dat ik vanaf die tijd
het nooit meer in mijn broek ge
daan heb.
Met m'n vierde jaar, ging ik naai
de kleuterschool. Daar mocht ik
doen wat ik wou: Het liefst speel
de ilc met mozailc. ,Op een mor
gen had ik weer een mozaik ge
maakt. De juffrouw vond het heel
mooi. maar toén we melk gingen
drinken, maakte ik het uit. Daar
was de juf heel boos orh, want ik
had hel aan een andere juffrouw-
moeten laten zien. „Je inaakt het
opnieuw over", zei ze boos.
Maar ik wist niet meer, hoe het'
geweest was. Dat was jammei'.
Ook speelde ik wel eens m de
poppenhoelt, dan kreeg je zes
koekjes. Je moest die delen met
een ander meisje, dus ieder drie
Met klei spelen en verven vond
ik ook fijn.
In de eerste klas kregen we dik-
tee. De juffrouw zei, je mag je
diktee niet aan een ander laten
zien. Een meisje achter- me, vroeg
hoe ze een woord moest schrijven.
Ik liet mijn blaadje zien. Gelukkig
zag de juffrouw het niet.
In de tweede klas leerden u e
Zes lange jaren overstelpte een vastbesloten heer uit Genua, genaamd
Christoffel Columbus, koningin Isabella van Spanje met verzoeken.
Hij wilde hare koninklijke hoogheid ertoe overhalen een expeditie,
dwars over de Atlantische Oceaan te financieren, om op die manier
een zeeweg naar China en Indië te kunnen vinden. Ze hadden er beide
geen idee van, dat er onderweg nog een groot stuk land zou liggen.
Eindelijk op de 3e augustus 1492 begon Columbus zijn eerste wereld
beroemde reis. Drie schepen, de „Santa Maria" van 100 ton, de „Pinta"
van 50 ton en de „Nina" van 40 ton zetten, koers naar het westen.
Op de 11e oktober ontdekten ze één van de Bahama-eilanden en direct
noemden ze het San Salvador. Columbus geloofde, dat Cuba het vaste
land was en de leden van de expeditie zagen hier voor het eerst
mensen, die tabak rookten. Columbus keerde huiswaarts en hij werd
vereerd als een Romeinse keizer. Enige maanden later, op zijn 2e reis,
ontdekte Columbus Jamaica, maar pas op zijn 4e tocht in 1503, zette
hij voet aan wal op het Amerikaanse vasteland. Columbus dacht nog
steeds, dat hij de zeeweg naar Indië had gevonden. Daarom noemde
hij ook de inlandse bevolking Indianen.
moeilijke sommen
taal. Alles
veel moeilijker. Ook kregen we
handenarbeid. Nu zit ik in de
derde klas bij een aardige juf-
Agnes Lodder:
MIJN LEVENTJE
Ik was vier jaar toen ik naar
de kleuterschool ging. Eerst was
ik een beetje bang, maar dat
gauw genoeg c
vond ik het
daar heel leuk. Vooral kleien vond
ik fijn. Eerst maakte ik alleen
appels van klei, maar ik kon al
gauw poppetjes en zo maken.
Eens, toen we na het kleien onze
handen stonden te wassen, heb ik
een jongen helemaal nat gespat,
toen begonnen we allemaal te
lachen.
Ik was zes jaar toen ik naar de
grote school ging. Daar kregen
we handenarbeid, we mochten er
met wasco verven, dat was alle
maal heel fijn. We zijn ook een
keer met de hele klas naar een
museum geweest. We hebben daar
heel mooie dingen gezien. We zijn
toen met de bus teruggegaan. Nu
zit ik in de derde klas. Gisteren
hen ik pas jarig geweest. Ik kreeg
een doos wasco met 24 kleuren.
Het was een fijne verjaardag.
Rtidié de Romijn:
MIJN LEVENTJE
Met mijn vierde jaar ging. ik
naar de kleuterschool. Ilc kwam
in de eerste klas, daar kon je al
tijd fijn spelen, ook buiten spelen
op de wip, in de zandbak of od
het klimrek. Eens is er een kinoje
van de stang gevallen en toen had
het z'n arm gebroken. In de twee-
de klas van de kleuterschool 'zat
ik bij juffrouw, Cr as, daar heb ik
het ook leuk gehad, daar mocht
je 's morgens altijd je slee mee
brengen. In dat jaar is juffrouw
Cras getrouwd, toen hebben we
groot feest gehad. Daarna kwam
ik in de klas bij juffrouw v. d.
Fluit, ook heel leuk. Toen ze ja
rig was heeft ze film gedraaid.
De film was mooi. maar 's nachts
heb ik van die film gedroomd, ik
viel van mijn stapelbed af en dat
deed lekker pijn. Gelukkig geen
arm of been gebroken, maar van
mijn vader moest ik voortaan on
deraan slapen. Nu kwam ik op
de grote school eerst bij juffrouw
v. Velzen, daar kreeg ik mooie
rapporten, ook in de tweede klas
bij juffrouw v. d. Krogt. Nu zit
ik in de derde klas, daar hebben
we parkieten en vogeltjes.
Edwin:
MIJN LEVENTJE
Ik ben geboren in 1960 op 3
april in Leiden. Er was toen eer.
zuster in huis. Mijn moeder mocht
niet uit bed. De zuster heeft me
toen gewogen. Mijn moeder ging
later dikwijls met me rijden. Voor
ik kon lopen, heb ik vaak gekro
pen. Toen ik vier jaar was, ging
ik naar de kleuterschool, daar
mocht ik met blokken spelen. Je
moest ze altijd netjes wegzetten
en dat leerde ik al gauw. In een
hoek van de klas was een auto
baan van blokken. Op een keer
was ik een beetje stout, toen heb
ELSJE
IN
KABOUTER-
LAND
Wat gebeurde: In haar
droom stapt Elsje met kabou
ter Prikkebeen kabouterland
binnen. Iedereen is bezig met
voorbereidingen voor de 50e
verjaardag van koning Goud
oog. Elsje kijkt naar 'n circus
nummer van slakken en kik
kers. Ze bezoekt verschillende
werkplaatsen, enz.
Elsje en Prikkebeen gaan 'n
beetje wandelen. Ze lopen door
allerlei straten, langs winkels
en vier pleinen. „Daar gaat 'n
wagen met lampionen," zegt
Elsje. ,,Die gaat natuurlijk
naar de kaarsenfabriek. Laten
we daar gaan kijken."
Prikkebeen vindt 't goed.
Vlug lopen ze achter de vracht
auto aan. Ze komen juist op
tijd. De laatste lampionnen
worden binnen afgegeven.
In iedere lampion moet nog
'n kaars worden gezet. Dan
gaan ze naar 't magazijn, om
daar bewaard te worden, tot
het feest van koning Goudoog.
Een dag tevoren kunnen alle
kabouters een lampion komen
halen om te dragen in de op
tocht, die dan wordt gehouden.
De kaarsenmakerij werkt op
volle toefen. Een pan bijen
was staat te pruttelen op 'n
brandend fornuis. Kabouter
Druppel staat op 'n stoel en
roert ijverig met 'n houten pol
lepel in-de pan. 't Vet smelt zo
eerder, 't Moet vloeibaar wor-
den. Als de was eindelijk dun
genoeg is, halen 6 sterke mei
kevers de pan van 't vuur. Nog
veel meer meikevers scheppen
nu met bolle lepels de dunne
bijenwas in de kaarsenvormen.
't Moet vlug gebeuren en zo
komt 't dat meikever Zwart
kop struikelt en met lepel en al
middenin de pan valt. Pijn-
kreten en au-au-geroep klinken
door de zaal. Elsje roept ook
al: „Prikkebeen, zoek vlug 'n
touw om de meikever eruit te
trekken." 't Is niet nodig, want
de Rode Kruispost wordt ge
waarschuwd. Na enkele minu
ten vliegt de deur open en 2
in 't wit geklede kabouters ren
nen naar binnen met een bran
card. De meikever wordt met
'n visnetje uit de pan geschept
en in 'n teil met warm water
gelegd. De Rode Kruiskabou-
ters boenen en borstelen hem
goed schoon. Al 't vet moet
van de vleugels, anders kan de
meikever niet meer vliegen. De
voelhorens worden voorzichtig
met watjes schoongemaakt.
Meikever Zwartkop voelt
heel naar en rillerig. Ze draai
en hem in 'n wollen deken en
zo leggen ze hem op de bran
card. „Prinkebeen, vind je 't
goed, dat ik mee ga, Zwartkop
naar huis brengen, dan kan ik
hem in bed stoppen,"zegt Elsje,
't Is goed en Elsje stapt ook
ln de ziekenauto. Ze mag naast
de meikever zitten en houdt z'n
pootje vast. „Arme Zwartkop,
wees maar niet verdrietig. Je
bent heus wel gauw weer be
ter," zegt ze met haar eigen
zakdoek veegt ze de tranen
weg, die over z'n kopje rollen.
Prikkebeen blijft in de kaar
senfabriek. De bijenwas is in
middels hard geworden en
moet nu opnieuw smelten. Al
les begint weer van voren af
aan. Als extra hulp komt Prik
kebeen dus goed van pas.
ik de hele autobaan omgegooid.
De jongens moesten hem opnieuw
maken. Ja, toen was de juffrouw
boos. Op die school was ook een
keukèntje.
In de eerste klas moest ik veel
leren, we leerden woordjes aan
en mies, pet en vis en nog veel
meer. In het speelkwartier gingen
we vangertje spelen of hard ren
nen. Ilc kan heel hard rennen.
Toen het jaar voorbij was, ging
ik naar de tweede klas, daar
moest je heel goed de tafels op
zeggerj. Wie ze goed had kreeg
een kruisje achter z'n naam ik
king daarna over naai- de derde
klas, daar was ook een aardige
juffrouw. Als je iets goed ge
daan had, mocht je uit een doos
speelgoed zoeken. Ook leerden We
er verhaaltjes maken. We lazen
dan uit een boekje een verhaal
en vertelden dat later uit' oris
hoofd na. In die klas kregen we
van een pater godsdienstles, dat
was ook een leuke pater.
Tonnie Kallenberg
MIJN LEVENTJE
Ik ben geboren 30 maart 1960.
Toen ik vier jaar was ging ik
naar de kleuterschool, dat was in
september 1964. Daar heb ik het
heel leuk gehad. De eerste dag
werd ik door mijn moeder ge
haald. Thuis zag ik een schrift
van mijn broertje René liggen en
ik scheurde dat schrift in tweeën
René zag het en gaf me een harde
klap, ik ging op de grond liggen
en deed of ik dood was, toen ging
René weg, maar ik stond weer op
en scheurde alle schriften kapot
en gooide van kwaadheid een he
leboel boeken uit de boekenkast
van mijn vader en moeder.
Bennie van Dijk
MIJN LEVENTJE
Ik zit nu in de derde klas. Wij
doen daar veel prettige dingen,
soms ook wel spelletjes. Soms is
de juffrouw boos, maar dan is het
wel nodig. We gaan altijd om
kwart over tien naar buiten, dan
is het pauze en dan spelen we fijn.
Ik hoop dat we weer op vakan
tie gaan of dagjes uit, dat heb ik
veel liever dan thuis blijven. Ver
leden jaar zijn we ook dagjes uit
geweest, naar de dierentuin, daar
heb ik kangaroes gezien, een kro-
kedil, apen, leeuwen, ijsberen,
slangen, vogels, vissen, pape
gaaien, zeehonden en nog veel
meer andere dieren. Ook zijn we
naar de Elf teling geweest. Wat
was het daar mooi. Daar zagen
we heer veel sprookjes. Het jaar
daarvoor zijn we naar Duitsland
en België geweest. We zijn al twee
maal op vakantie in Limburg ge
weest. Daar zaten we vlak bij een
beekje, het water stroomde heel
hard en je kon er met je voeten
in zitten, 's Avonds zag je er wa
terratten zwemmen, maar dan
moest je wel heel erg stil zijn. Je
zag ze door het water naar de
kant zwemmen, heel vlug natuur
lijk. In een café stond een voet
balspel, voor een kwartje mocht
je spelen. Toen we naar huis gin
gen, zijn we ook nog by een oom
en tante geweest.
Dag kinders. Volgende week
verder, Tante Jo.
UIT PUKKIE'S DAGBOEK
Pukkie is genezen. Hjj gaat
ker nooit meer mee om planten l
verzamelen.
Sinds klinkende namen als Jiirt Reèves, Bobby
Bare en Chet Atkins hun dwingende greep op de
Country Westernliefhebbers losser zagen worden
en het rauwe stemgeluid van Buck Owens ook een
breder publiek begon te beslaan, staat Bovema op
de bres voor het Country Western\vezen. Met grote
regelmaat brengt, men langspeelplaten uit van dit
nog te veel verfoeide genre. Koploper qu^, aantal
elpees, is ongetwijfeld Buck Owens, wiens oeuvre
op dit moment reeds op 29. platen vastligt. Ze zijn
natuurlijk niet allemaal in Nederland uitgebracht,
men bezwaar tegen zijn stijl, die steeds hetzelfde
Ofschoon Buck Owens, die in Amerika 2 eigen radio
stations heeft, op het afgelopen Grand Gala du
Disque ronduit tegenviel, werden deze week nog
twee nieuwe langspelertjes van hem gereleased: „I've
got you on my mind again" eii „Buck Owens in Ja
pan". De laatste betreft een „liye"-elpee, die een
beter beeld geeft van zijn muzikale vaardigheden dan
wij zelf te zien hebben gekregen. Interessanter vin
den wij „I've got you on my mind again". Veelal heeft
men bezwaar tegen zijn stijl, die steedshetzelfde
blijkt te zijn.
Het ritme mag dan afwisselend snel of langzaam
zijn, de algehele lijn repeteert te veel. Wij zijn het
gedeeltelijk wel eens met deze bewering, alhoewel
we tot Bucks verdediging moeten aanvoeren, dat dit
voor een groot deel te wijten is aan de Country
Western zélf.
Zangers als Jim Reeves, Johnny Cash of Marty
Robbins hebben dit euvel ook. Persoonlijk vinden wij
Bucks produkten dan ook meer dan de moeite waard.
Buck OWens heeft een redelijke middenweg gevonöt
tussen de aloude cowboymuziek en de ballade,
zich thans sterk doen gelden in dit genre. Tegel
met zjjn 2 solo-elpees, bracht men een tweetal
uit van zijn viste begeleidihgsgroep „The Buckarw
Instrumentaal blijkt men tot heel wat dn staal
zijn, maar vocaal laat vooral Don Rich het wel
afweten.
Om Bovema'd voorkeur voor de Country Westc
muziek helemaal te doen uitkomen bracht
slot ook nog een drietal verzamelelpees uit, die
liefhebbers niet mogen missen. Beginnen
„Monumental country hits", waarop „gouwe ouwe
staan, te weten: „Little ole wine drinker n
Robert Mitchum„Dumb blonde" en „Somethi
fishy" van'Dolly Parton: „A million and done"
„I taught her everything she knows" van Bi
Walker: „I'll love' you more", „Don't touch
„When it's over" van Jeannie Seely: „T for Texi
van Gx-andpa Jones en „Pianjo" van Don Roberta
De 2 andere elpees zijn „Golden country girls"
den country guys". Daarop vinden we de meest
pulaire platen van Jean Shephard, Wanda Jacks
Bonnie Owens, Robbie Centry, Buck Owens, M«
Haggard, Charlie Louvin, Glenn Campbell,
James, Wynn Stewart en Ferlin Husky. Interessai
niet zozeer door het materiaal (dat hebben
op andere lp's) maar vooral doordat hier de grol
uit de Country Westernwereld tenminste
het Capitolrepertoire betreft bij elkaar zijn.
dat is echt wel een paar gulden waard.
FERRE GRIGNARD - De Vlaamse zanger uit Antwerpen
de lange haren en het „fondsbrilletje" - is terug van 1
geweest. Geruime tijd hebben we weinig van hem gehooi
maar met zijn nieuwe plaat „Yama, yama, hey" staat
momenteel weer in het middelpunt van de belangstelling,
is lang geleden dat hij een succesvolle plaat had, om preci
te zijn: begin 1967. Toen was het „Drunken sailor" waarmi
hij hoge ogen gooide. Daarna raakte Ferre wat in de vergeti
heid. Hij veranderde van platenlabel (van Philips naar Barclaj
maar de platen die hij voor Barclay opnam waren voor Grigna
weinig succesvol. Maar met „Yama, yama, hey" is „d'n Fe
terug, helemaal!
AGENTENSPEL
Geheime agenten moeten een harde training ondergaan, voordat ze
hun gevaarlijke opdrachten kunnen uitvoeren. Een agent moet niet
alleen kunnen vechten, hij moet ook een buitengewone opmerkingsgave
bezitten en een goed geheugen hebben.
Dit agentenspel oefent jullie een beetje in hun bekwaamheden. De
deelnemers mogen één minuut de tekening bekijken. Dan wordt de
tekening toegedekt. Nu moeten ze zoveel voorwerpen opschrijven, als
ze zich kunnen herinneren. Wie het beste geheugen heeft, heeft natuur
lijk gewonnen.
VRIJGEVOCHTEN
TROUBADOUR
De oude negro-blues .waren in
feite de vonken die in hem het
vuur ontstaken. Al op de Acade
mie in Antwerpen en ook in mi
litaire dienst (waaruit hq als „on
geschikt voor oorlogvoering" werd
ontslagen) iiad liq grootse plannen
om naar de Verenigde Staten te
gaan, waar hij onder de negers
wilde gaan leven. Tegenwoordig
spreekt hq daar zelden of nooit
meer over, maar het is wel te
merken in zqn songs, zoals „On
the Bowery" (de Bowery is een
liavenwjjk in New York, waar de
Amerikaanse clochards samenko
men). Het is ook te merken aan
de Amerikaanse plattelandsliedjes,
die nog altijd door de negerbevol
king en arme blanke bevolking
gezongen worden.
In Ferre's stamkroeg, het arties
tencafé „De Muze" in Antwerpen,
begon hij deze liedjes, alsmede spi-
ritüals, skiffle-songs en blues^
nummers voor te dragen. Hij
vormde met nog drie musici een
groep waarmee hij vast ging op
treden, eerst op blues-festivals en
tal van muzikale „happenings" en
later voor de grammofoonplaat.
Er volgden buitenlandse optredens
(o.a. in de Star Club in Hamburg
en in de Olympia in Parijs). Plot
seling ontstond er een ware Grig-
nard-rage: „Ring, ring,
to sing", maar vooral „Druul
sailor", het aloude vers v
heerlijk-zatte zeeman, v
grote toppers.
Ferre Grignard heeft de
onhandelbaar en een anarchisl
zijn. Hij is tégen de „tiepen" (A
werps voor politieagenten), oorl
gezag, beperkende maatrege
die naar zijn mening ten onrec
zijn, leugens, zoete koek en do
me vragenstellers. In het laat
geval doet hij alsof hij nergi
wat van begrijpt, maai- zijn
kere ogen achter de cirkels
zijn nikkelen brilletje vonken
spotlust! Dan geeft hij wezen!
of sarcastische antwoorden,
hangt een zonderling verhaal
waar mensen met een gering
wikkeld gevoel voor zwarte
mor geen touw aan kunnen v
knopen. Hij tart de brave bun
graag door in alles averechts
zijn en demonstratief voor de
te komen met dingen waar
juist een gloeiende hekel
heeft. Maar wie heel gewoon
Ferre Grignard omgaat en wiel
in R&B gedrenkte muziek
deert, vindt in hem een w
gesloten, maar recht-door-zee
rakter, die massa's vrien
maakt en één Grote Wens he
een goede muzikant te zijn eo
blijven. Dat meent hq werkel