ANNELIES JORNA jongste schrijfster in Nederland BUCK OWENS OP DE BRES VOOR C&VI „D'N FER" HEEFT WEER EEN HIT: "YAMA, YAMA, HEY,, ZATERDAG 31 MEI 1969 „Zullen we naar mqn kamertje gaan?' vraagt Annelies Jorna van halverwege de trap als haar vader me de woonkamer in wil loodsen. Twee trappen op naar een zolder kamertje via een klein half rond raam uitzicht op een stukje van de Bussumse Koningslaan met een bed, boekeurek, papieren bloemen in verschoten kleuren, oude platen aan de muur, een bureau met een lichtgewicht schrijfmachine, waarin een vel pa pier steekt. Hier werkt Annelies Jorna, met haar zeventien jaar een van Ne derlands jongste schrijfsters. Ze heeft twee romans op haar naam staan. Vorig jaar werd haar eer steling „Tarantella" handelend over een 17-jarige meisje, dat de school verlaat en haar plaats in de maatschappij zoekt gepubli ceerd. Het werd geschreven toen ze vijftien was. In maart van dit jaar kwam haar tweede boek van de persen van een Bussumse uit geverij: „Nacht zonder dromen", opnieuw het zoeken naar een eigen plaats in de wereld, ditmaal ge projecteerd op een dochter van gescheiden ouders. Wie de schrijfster als een vroeg oud meisje verwacht vergist zich. Annelies is een gewone tiener, wat mollig, het halflange bruine haar los, een blauwe bloemetjes- bloes, blauwe spencer, beige cor- deroy broek en rode sokken. Sommige mensen hebben haai de Nederlandse Frangoise Sagan genoemd. Een vergelijking die niet helemaal opgaat, omdat Anneleis nog duidelijk die volwassenheid mist, waarmee Frangoise Sagan op jonge leeftijd in haar eerste romans zo'n opzien baarde. Annelies zegt zelf: „De enige vergelijking die je kunt maken is die van de leeftijd. Maar voor de rest zijn we heel verschillende mensen. Veel van haar levenssfeer is ook wel de mijne, maar in het algemeen is het verschil toch groot". Ze bestrijdt dat de boeken van Sagan vohvassener zijn: „Het zijn heel andere boeken dan die van mij. Ze hebben geen roman vorm, het zijn novellen. Het eerste boek is helemaal niet volwassen. Alleen het einde gaf een suggestie naar volwassenheid". Voel je je zelf volwassen? „Of het volwassenheid is of puberteit, daar ga ik niet meer over zitten piekeren. Ben nu wel een stuk vol- dan toen ik dat laatste boek schreef, een jaar geleden. Of ik het nu anders zou schrijven? Nee. Misschien enkele details. Ik zou er misschien wel veel uitlaten, maar mijn gevoelsleven zou ik niet willen veranderen. Ik neem er wel afstand van. Er zijn dingen waar van ik nu zeg: dat is verdomd goed, heb jij dat geschreven? Het brengt je gedachten goed over. Daarom is het een geschrift dat voor een zekere leeftijd echt wel teriseert haar boeken als „jonge- x'enroman". „Een rotwoord", zegt ze, „maar ik geloof wel dat het dat is. Het vult een beetje een kloof op'. Is het literatuur? (pauze) Nee, ik geloof het niet". Zegt dan, dat literatuur voor haar gewoon een fijn boek is met een erg tref fende stijl. Noemt als Nederlandse voorbeelden Mulisch en Van 't Reve, voegt er lachend aan toe: „Ze worden al een beetje oud, die jongens, maar hun boeken heb ben toch iet blijvends". Annelies is in de vierde van de m.m.s. van school gegaan. Ze heeft er geen spijt van, al moet ze nu thuis hard werken voor het staatsexamen h.b.s.-a. Dat papier tje wil ze toch graag hebben, om dat het te pas kan komen als ze straks als journaliste wil gaan werken. Voorlopig werkt ze vier middagen per week in een kin- derblibliotheek in Laren, Annelies noemt als bron voor haar boeken het leven zelf. Een bron die nooit-opdroogt. We gaan praten over geëngageerdheid, maatschappelijk en politiek, waar zoveel jongeren hun mond vol van hebben. Hoever gaat de politieke inte- „Je moet wel geinteresseerd zijn in politiek", zegt ze. „Natuurlijk. In de hele wereldsituatie. Som mige dingen neem ik erg gauw zwaar op in de politiek. Ik zou nooit een goede politica zijn. Neem nou Biafra en Vietnam. Dan ga ik af op de menselijke zijde. Politici houden zich bezig met de Heb je zelf nooit het gevoel ge had dat je te vroeg gepubliceerd hebt? „Nee. Dat boek Tarantella zou ik nou niet meer lezen. Maar toen ik vijftien was zou ik het graag hebben gelezen, denk ik, als het door een andere geschreven was. Het behandelt problemen waar ieder meisje van die leeftijd mee worstelt (trekt een gek gezicht en zegt gewichtig langzaam het seksuele Sex was in zoverre een punt voor je op die leeftijd, dat je er met je vrienden en vriendinnen over praatte. Het hoorde tot je leven. Maar meisjesboeken waren verschrikkelijk onecht. Dat had geen moer te maken met je leven. Er was geen overgang. Daarna kreeg je meteen de literaire boe ken. Van Wolkers b.v., die je wel bewonderde, maar die je toch nog niet snapte". DE KINDEREN VERTELLEN WEER Vandaag vertellen een naar kin deren iets over hun ol ar le ventje. Silvia Jansen: MIJN LEVENTJE Ik ben in 1959 geboren. Toen ik een jaar was zat ik in de box. Ik pakte wel eens een boek, want de box stond vlak bij de boeken kast. Op m'n vierde verjaardag kreeg ik een pop en ook ging ik naar de kleuterschool. Op een keer ging ik met mijn oma wan delen. Ik had mijn pop meegeno men. Het was mijn lievelingspop. Ze was niet groot, maar haa prachtige lange haren. Ze heette Bella. Toen we terugkwamen van de wandeling was ik mijn pop kwijt. Dat merkte ik pas, toen ik thuis kwam. Mijn moeder zei: „Je hebt hem zeker laten vallen". Ja dat zou best kunnen, dacht ik. Ik heb haar nooit meer teruggevon- Met mijn zevende jaar zat ik in de eerste klas van de grote school. Ik bleef een jaar zitten, omdat ik nog te jong was. Later ging ik over naar de tweede klas, wel was ik nog slecht in rekenen. Nu zit ik in de derde klas en hoop maar, dat ik over ga naar de vierde. Een goed idee voor een regen achtige dag. Houdt een raketten wedren. Jullie maken eerst een paar raketten van papier en dan moet je 'ns proberen welke raket het verste vliegt. Bekijk goed de tekening en maak de raketten zoals van cijfers 1 t/m 6 is aangegeven: Vergeet niet 'n druppeltje lijm op de dichtge vouwen plaatsen te doen. Als ver siering kun je ook nog een paar tekeningen op de raket maken of er 'n paar gekleurde papieren bloemetjes opplakken. George te Marvelde: MIJN LEVENTJE Toen ik gedoopt werd vond ie dereen het vreemd dat ik met schreeuwde, maar toen ik een doek over me heen kreeg, schreeuwde ik zo, dat iedereen schrok. Maar verder was ik rus- Toen ik twee jaar was, kreeg 11: een zusje Mariëtte, die zit nu ln de eerste klas. Op mijn vierde jaar gingen we verhuizen en ik kreeg daar weer nieuwe vriendjes Rob en Nico. Met Rob speelde ik het meest. Toen ik 5 jaar was, zat ik een keer op de trap met Rob te wach ten op de bakker. De mensen die niet thuis waren, deden meestal een briefje op de deur. Dan legde de bakker het brood op de mat. We wisten dat er iemand niet thuis was en toen de bakker weg was, pakten we het brood en be gonnen het stiekum op te eten. Maar mjjn moeder merkte het eo we kregen flink op ons kop. We moesten samen een nieuw brood betalen en we moesten alles aan de bakker vertellen, toen we het brood kochten. De bakker was ook heel boos op ons. De volgen de dag waren we het al vergeten. Met m'n zesde jaar kregen we een auto, een DAF. We gingen er mee op vakantie in Epen. Ilc had daar meteen een nieuw vriendje Kokkie. Het werd een leuke va kantie. Toen ik 7 jaar. was, verhuisden we van Haarlem naar Leiden, dat was in april. Ik kreeg hier weer nieuwe vrienden Gé en Guus. ik zat toen in de eerste klas. Het jaar daarna gingen we op va kantie naar Gramsbergen, we zijn toen ook in Duitsland geweest. In die vakantie zijn we ook in Enschede geweest. We waren daar bij het vliegveld juist toen er een vliegtuig over vloog. Ik ben nu 9 jaar en zit in de derde klas. Marga van Bergen: MIJN LEVENTJE Toen ik heel klein was, pas één jaar had ik steeds een dikke luier aan. Dat vond mijn moeder niet mooi staan. Ze deed m'n luier uit en ik kreeg een broekje aan. Maar pas had ik het broekje aan, of ik plaste er in. Alles liep langs mijn beentjes, tot zelfs in m'n, schoentjes. Dat heb ilc zo akelig gevonden, dat ik vanaf die tijd het nooit meer in mijn broek ge daan heb. Met m'n vierde jaar, ging ik naai de kleuterschool. Daar mocht ik doen wat ik wou: Het liefst speel de ilc met mozailc. ,Op een mor gen had ik weer een mozaik ge maakt. De juffrouw vond het heel mooi. maar toén we melk gingen drinken, maakte ik het uit. Daar was de juf heel boos orh, want ik had hel aan een andere juffrouw- moeten laten zien. „Je inaakt het opnieuw over", zei ze boos. Maar ik wist niet meer, hoe het' geweest was. Dat was jammei'. Ook speelde ik wel eens m de poppenhoelt, dan kreeg je zes koekjes. Je moest die delen met een ander meisje, dus ieder drie Met klei spelen en verven vond ik ook fijn. In de eerste klas kregen we dik- tee. De juffrouw zei, je mag je diktee niet aan een ander laten zien. Een meisje achter- me, vroeg hoe ze een woord moest schrijven. Ik liet mijn blaadje zien. Gelukkig zag de juffrouw het niet. In de tweede klas leerden u e Zes lange jaren overstelpte een vastbesloten heer uit Genua, genaamd Christoffel Columbus, koningin Isabella van Spanje met verzoeken. Hij wilde hare koninklijke hoogheid ertoe overhalen een expeditie, dwars over de Atlantische Oceaan te financieren, om op die manier een zeeweg naar China en Indië te kunnen vinden. Ze hadden er beide geen idee van, dat er onderweg nog een groot stuk land zou liggen. Eindelijk op de 3e augustus 1492 begon Columbus zijn eerste wereld beroemde reis. Drie schepen, de „Santa Maria" van 100 ton, de „Pinta" van 50 ton en de „Nina" van 40 ton zetten, koers naar het westen. Op de 11e oktober ontdekten ze één van de Bahama-eilanden en direct noemden ze het San Salvador. Columbus geloofde, dat Cuba het vaste land was en de leden van de expeditie zagen hier voor het eerst mensen, die tabak rookten. Columbus keerde huiswaarts en hij werd vereerd als een Romeinse keizer. Enige maanden later, op zijn 2e reis, ontdekte Columbus Jamaica, maar pas op zijn 4e tocht in 1503, zette hij voet aan wal op het Amerikaanse vasteland. Columbus dacht nog steeds, dat hij de zeeweg naar Indië had gevonden. Daarom noemde hij ook de inlandse bevolking Indianen. moeilijke sommen taal. Alles veel moeilijker. Ook kregen we handenarbeid. Nu zit ik in de derde klas bij een aardige juf- Agnes Lodder: MIJN LEVENTJE Ik was vier jaar toen ik naar de kleuterschool ging. Eerst was ik een beetje bang, maar dat gauw genoeg c vond ik het daar heel leuk. Vooral kleien vond ik fijn. Eerst maakte ik alleen appels van klei, maar ik kon al gauw poppetjes en zo maken. Eens, toen we na het kleien onze handen stonden te wassen, heb ik een jongen helemaal nat gespat, toen begonnen we allemaal te lachen. Ik was zes jaar toen ik naar de grote school ging. Daar kregen we handenarbeid, we mochten er met wasco verven, dat was alle maal heel fijn. We zijn ook een keer met de hele klas naar een museum geweest. We hebben daar heel mooie dingen gezien. We zijn toen met de bus teruggegaan. Nu zit ik in de derde klas. Gisteren hen ik pas jarig geweest. Ik kreeg een doos wasco met 24 kleuren. Het was een fijne verjaardag. Rtidié de Romijn: MIJN LEVENTJE Met mijn vierde jaar ging. ik naar de kleuterschool. Ilc kwam in de eerste klas, daar kon je al tijd fijn spelen, ook buiten spelen op de wip, in de zandbak of od het klimrek. Eens is er een kinoje van de stang gevallen en toen had het z'n arm gebroken. In de twee- de klas van de kleuterschool 'zat ik bij juffrouw, Cr as, daar heb ik het ook leuk gehad, daar mocht je 's morgens altijd je slee mee brengen. In dat jaar is juffrouw Cras getrouwd, toen hebben we groot feest gehad. Daarna kwam ik in de klas bij juffrouw v. d. Fluit, ook heel leuk. Toen ze ja rig was heeft ze film gedraaid. De film was mooi. maar 's nachts heb ik van die film gedroomd, ik viel van mijn stapelbed af en dat deed lekker pijn. Gelukkig geen arm of been gebroken, maar van mijn vader moest ik voortaan on deraan slapen. Nu kwam ik op de grote school eerst bij juffrouw v. Velzen, daar kreeg ik mooie rapporten, ook in de tweede klas bij juffrouw v. d. Krogt. Nu zit ik in de derde klas, daar hebben we parkieten en vogeltjes. Edwin: MIJN LEVENTJE Ik ben geboren in 1960 op 3 april in Leiden. Er was toen eer. zuster in huis. Mijn moeder mocht niet uit bed. De zuster heeft me toen gewogen. Mijn moeder ging later dikwijls met me rijden. Voor ik kon lopen, heb ik vaak gekro pen. Toen ik vier jaar was, ging ik naar de kleuterschool, daar mocht ik met blokken spelen. Je moest ze altijd netjes wegzetten en dat leerde ik al gauw. In een hoek van de klas was een auto baan van blokken. Op een keer was ik een beetje stout, toen heb ELSJE IN KABOUTER- LAND Wat gebeurde: In haar droom stapt Elsje met kabou ter Prikkebeen kabouterland binnen. Iedereen is bezig met voorbereidingen voor de 50e verjaardag van koning Goud oog. Elsje kijkt naar 'n circus nummer van slakken en kik kers. Ze bezoekt verschillende werkplaatsen, enz. Elsje en Prikkebeen gaan 'n beetje wandelen. Ze lopen door allerlei straten, langs winkels en vier pleinen. „Daar gaat 'n wagen met lampionen," zegt Elsje. ,,Die gaat natuurlijk naar de kaarsenfabriek. Laten we daar gaan kijken." Prikkebeen vindt 't goed. Vlug lopen ze achter de vracht auto aan. Ze komen juist op tijd. De laatste lampionnen worden binnen afgegeven. In iedere lampion moet nog 'n kaars worden gezet. Dan gaan ze naar 't magazijn, om daar bewaard te worden, tot het feest van koning Goudoog. Een dag tevoren kunnen alle kabouters een lampion komen halen om te dragen in de op tocht, die dan wordt gehouden. De kaarsenmakerij werkt op volle toefen. Een pan bijen was staat te pruttelen op 'n brandend fornuis. Kabouter Druppel staat op 'n stoel en roert ijverig met 'n houten pol lepel in-de pan. 't Vet smelt zo eerder, 't Moet vloeibaar wor- den. Als de was eindelijk dun genoeg is, halen 6 sterke mei kevers de pan van 't vuur. Nog veel meer meikevers scheppen nu met bolle lepels de dunne bijenwas in de kaarsenvormen. 't Moet vlug gebeuren en zo komt 't dat meikever Zwart kop struikelt en met lepel en al middenin de pan valt. Pijn- kreten en au-au-geroep klinken door de zaal. Elsje roept ook al: „Prikkebeen, zoek vlug 'n touw om de meikever eruit te trekken." 't Is niet nodig, want de Rode Kruispost wordt ge waarschuwd. Na enkele minu ten vliegt de deur open en 2 in 't wit geklede kabouters ren nen naar binnen met een bran card. De meikever wordt met 'n visnetje uit de pan geschept en in 'n teil met warm water gelegd. De Rode Kruiskabou- ters boenen en borstelen hem goed schoon. Al 't vet moet van de vleugels, anders kan de meikever niet meer vliegen. De voelhorens worden voorzichtig met watjes schoongemaakt. Meikever Zwartkop voelt heel naar en rillerig. Ze draai en hem in 'n wollen deken en zo leggen ze hem op de bran card. „Prinkebeen, vind je 't goed, dat ik mee ga, Zwartkop naar huis brengen, dan kan ik hem in bed stoppen,"zegt Elsje, 't Is goed en Elsje stapt ook ln de ziekenauto. Ze mag naast de meikever zitten en houdt z'n pootje vast. „Arme Zwartkop, wees maar niet verdrietig. Je bent heus wel gauw weer be ter," zegt ze met haar eigen zakdoek veegt ze de tranen weg, die over z'n kopje rollen. Prikkebeen blijft in de kaar senfabriek. De bijenwas is in middels hard geworden en moet nu opnieuw smelten. Al les begint weer van voren af aan. Als extra hulp komt Prik kebeen dus goed van pas. ik de hele autobaan omgegooid. De jongens moesten hem opnieuw maken. Ja, toen was de juffrouw boos. Op die school was ook een keukèntje. In de eerste klas moest ik veel leren, we leerden woordjes aan en mies, pet en vis en nog veel meer. In het speelkwartier gingen we vangertje spelen of hard ren nen. Ilc kan heel hard rennen. Toen het jaar voorbij was, ging ik naar de tweede klas, daar moest je heel goed de tafels op zeggerj. Wie ze goed had kreeg een kruisje achter z'n naam ik king daarna over naai- de derde klas, daar was ook een aardige juffrouw. Als je iets goed ge daan had, mocht je uit een doos speelgoed zoeken. Ook leerden We er verhaaltjes maken. We lazen dan uit een boekje een verhaal en vertelden dat later uit' oris hoofd na. In die klas kregen we van een pater godsdienstles, dat was ook een leuke pater. Tonnie Kallenberg MIJN LEVENTJE Ik ben geboren 30 maart 1960. Toen ik vier jaar was ging ik naar de kleuterschool, dat was in september 1964. Daar heb ik het heel leuk gehad. De eerste dag werd ik door mijn moeder ge haald. Thuis zag ik een schrift van mijn broertje René liggen en ik scheurde dat schrift in tweeën René zag het en gaf me een harde klap, ik ging op de grond liggen en deed of ik dood was, toen ging René weg, maar ik stond weer op en scheurde alle schriften kapot en gooide van kwaadheid een he leboel boeken uit de boekenkast van mijn vader en moeder. Bennie van Dijk MIJN LEVENTJE Ik zit nu in de derde klas. Wij doen daar veel prettige dingen, soms ook wel spelletjes. Soms is de juffrouw boos, maar dan is het wel nodig. We gaan altijd om kwart over tien naar buiten, dan is het pauze en dan spelen we fijn. Ik hoop dat we weer op vakan tie gaan of dagjes uit, dat heb ik veel liever dan thuis blijven. Ver leden jaar zijn we ook dagjes uit geweest, naar de dierentuin, daar heb ik kangaroes gezien, een kro- kedil, apen, leeuwen, ijsberen, slangen, vogels, vissen, pape gaaien, zeehonden en nog veel meer andere dieren. Ook zijn we naar de Elf teling geweest. Wat was het daar mooi. Daar zagen we heer veel sprookjes. Het jaar daarvoor zijn we naar Duitsland en België geweest. We zijn al twee maal op vakantie in Limburg ge weest. Daar zaten we vlak bij een beekje, het water stroomde heel hard en je kon er met je voeten in zitten, 's Avonds zag je er wa terratten zwemmen, maar dan moest je wel heel erg stil zijn. Je zag ze door het water naar de kant zwemmen, heel vlug natuur lijk. In een café stond een voet balspel, voor een kwartje mocht je spelen. Toen we naar huis gin gen, zijn we ook nog by een oom en tante geweest. Dag kinders. Volgende week verder, Tante Jo. UIT PUKKIE'S DAGBOEK Pukkie is genezen. Hjj gaat ker nooit meer mee om planten l verzamelen. Sinds klinkende namen als Jiirt Reèves, Bobby Bare en Chet Atkins hun dwingende greep op de Country Westernliefhebbers losser zagen worden en het rauwe stemgeluid van Buck Owens ook een breder publiek begon te beslaan, staat Bovema op de bres voor het Country Western\vezen. Met grote regelmaat brengt, men langspeelplaten uit van dit nog te veel verfoeide genre. Koploper qu^, aantal elpees, is ongetwijfeld Buck Owens, wiens oeuvre op dit moment reeds op 29. platen vastligt. Ze zijn natuurlijk niet allemaal in Nederland uitgebracht, men bezwaar tegen zijn stijl, die steeds hetzelfde Ofschoon Buck Owens, die in Amerika 2 eigen radio stations heeft, op het afgelopen Grand Gala du Disque ronduit tegenviel, werden deze week nog twee nieuwe langspelertjes van hem gereleased: „I've got you on my mind again" eii „Buck Owens in Ja pan". De laatste betreft een „liye"-elpee, die een beter beeld geeft van zijn muzikale vaardigheden dan wij zelf te zien hebben gekregen. Interessanter vin den wij „I've got you on my mind again". Veelal heeft men bezwaar tegen zijn stijl, die steedshetzelfde blijkt te zijn. Het ritme mag dan afwisselend snel of langzaam zijn, de algehele lijn repeteert te veel. Wij zijn het gedeeltelijk wel eens met deze bewering, alhoewel we tot Bucks verdediging moeten aanvoeren, dat dit voor een groot deel te wijten is aan de Country Western zélf. Zangers als Jim Reeves, Johnny Cash of Marty Robbins hebben dit euvel ook. Persoonlijk vinden wij Bucks produkten dan ook meer dan de moeite waard. Buck OWens heeft een redelijke middenweg gevonöt tussen de aloude cowboymuziek en de ballade, zich thans sterk doen gelden in dit genre. Tegel met zjjn 2 solo-elpees, bracht men een tweetal uit van zijn viste begeleidihgsgroep „The Buckarw Instrumentaal blijkt men tot heel wat dn staal zijn, maar vocaal laat vooral Don Rich het wel afweten. Om Bovema'd voorkeur voor de Country Westc muziek helemaal te doen uitkomen bracht slot ook nog een drietal verzamelelpees uit, die liefhebbers niet mogen missen. Beginnen „Monumental country hits", waarop „gouwe ouwe staan, te weten: „Little ole wine drinker n Robert Mitchum„Dumb blonde" en „Somethi fishy" van'Dolly Parton: „A million and done" „I taught her everything she knows" van Bi Walker: „I'll love' you more", „Don't touch „When it's over" van Jeannie Seely: „T for Texi van Gx-andpa Jones en „Pianjo" van Don Roberta De 2 andere elpees zijn „Golden country girls" den country guys". Daarop vinden we de meest pulaire platen van Jean Shephard, Wanda Jacks Bonnie Owens, Robbie Centry, Buck Owens, M« Haggard, Charlie Louvin, Glenn Campbell, James, Wynn Stewart en Ferlin Husky. Interessai niet zozeer door het materiaal (dat hebben op andere lp's) maar vooral doordat hier de grol uit de Country Westernwereld tenminste het Capitolrepertoire betreft bij elkaar zijn. dat is echt wel een paar gulden waard. FERRE GRIGNARD - De Vlaamse zanger uit Antwerpen de lange haren en het „fondsbrilletje" - is terug van 1 geweest. Geruime tijd hebben we weinig van hem gehooi maar met zijn nieuwe plaat „Yama, yama, hey" staat momenteel weer in het middelpunt van de belangstelling, is lang geleden dat hij een succesvolle plaat had, om preci te zijn: begin 1967. Toen was het „Drunken sailor" waarmi hij hoge ogen gooide. Daarna raakte Ferre wat in de vergeti heid. Hij veranderde van platenlabel (van Philips naar Barclaj maar de platen die hij voor Barclay opnam waren voor Grigna weinig succesvol. Maar met „Yama, yama, hey" is „d'n Fe terug, helemaal! AGENTENSPEL Geheime agenten moeten een harde training ondergaan, voordat ze hun gevaarlijke opdrachten kunnen uitvoeren. Een agent moet niet alleen kunnen vechten, hij moet ook een buitengewone opmerkingsgave bezitten en een goed geheugen hebben. Dit agentenspel oefent jullie een beetje in hun bekwaamheden. De deelnemers mogen één minuut de tekening bekijken. Dan wordt de tekening toegedekt. Nu moeten ze zoveel voorwerpen opschrijven, als ze zich kunnen herinneren. Wie het beste geheugen heeft, heeft natuur lijk gewonnen. VRIJGEVOCHTEN TROUBADOUR De oude negro-blues .waren in feite de vonken die in hem het vuur ontstaken. Al op de Acade mie in Antwerpen en ook in mi litaire dienst (waaruit hq als „on geschikt voor oorlogvoering" werd ontslagen) iiad liq grootse plannen om naar de Verenigde Staten te gaan, waar hij onder de negers wilde gaan leven. Tegenwoordig spreekt hq daar zelden of nooit meer over, maar het is wel te merken in zqn songs, zoals „On the Bowery" (de Bowery is een liavenwjjk in New York, waar de Amerikaanse clochards samenko men). Het is ook te merken aan de Amerikaanse plattelandsliedjes, die nog altijd door de negerbevol king en arme blanke bevolking gezongen worden. In Ferre's stamkroeg, het arties tencafé „De Muze" in Antwerpen, begon hij deze liedjes, alsmede spi- ritüals, skiffle-songs en blues^ nummers voor te dragen. Hij vormde met nog drie musici een groep waarmee hij vast ging op treden, eerst op blues-festivals en tal van muzikale „happenings" en later voor de grammofoonplaat. Er volgden buitenlandse optredens (o.a. in de Star Club in Hamburg en in de Olympia in Parijs). Plot seling ontstond er een ware Grig- nard-rage: „Ring, ring, to sing", maar vooral „Druul sailor", het aloude vers v heerlijk-zatte zeeman, v grote toppers. Ferre Grignard heeft de onhandelbaar en een anarchisl zijn. Hij is tégen de „tiepen" (A werps voor politieagenten), oorl gezag, beperkende maatrege die naar zijn mening ten onrec zijn, leugens, zoete koek en do me vragenstellers. In het laat geval doet hij alsof hij nergi wat van begrijpt, maai- zijn kere ogen achter de cirkels zijn nikkelen brilletje vonken spotlust! Dan geeft hij wezen! of sarcastische antwoorden, hangt een zonderling verhaal waar mensen met een gering wikkeld gevoel voor zwarte mor geen touw aan kunnen v knopen. Hij tart de brave bun graag door in alles averechts zijn en demonstratief voor de te komen met dingen waar juist een gloeiende hekel heeft. Maar wie heel gewoon Ferre Grignard omgaat en wiel in R&B gedrenkte muziek deert, vindt in hem een w gesloten, maar recht-door-zee rakter, die massa's vrien maakt en één Grote Wens he een goede muzikant te zijn eo blijven. Dat meent hq werkel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 10