Wereldpremière
HET JONGENSUUR
van een
Stockhausen
door
hoboist
Evert van Tright
9
„Ik ben geen specialist in moderne beter: nieuwe muziek
en wil per se geen etiket". Deze uitlating van de bekende ho
boïst Evert van Tright (38) neemt niet weg dat hij momenteel
bezig is met „Solo für Melodie-instrument mit Rückkoppelung
(1 Spieier und 4 Assistenten)" van de roemruchte Duitse com
ponist Karl Heinz Stockhausen. Met opzet zeggen we „bezig
is", want er komt behalve zijn hobo een nogal ingewikkelde
elektronische apparatuur aan te pas, die zorgt voor de meest
ingewikkelde structuren en klanken. Met een vrachtwagen ver
voert hij dit zes meter lange Rückkoppelungapparaat naar
verschillende plaatsen om, in besloten kring, de nieuwe Stock
hausen te testen. De wereldpremière zal plaatsvinden in de
Gaudeamusweek in september. In de wereld van de experimen
tele muziek ongetwijfeld een belangrijke gebeurtenis.
Stockhausen schreef dit stuk in 1966
n Tokio. De benodigde apparatuur
ir de uitvoering ervan werd gebouwd
de West-Deutsche Rundfunk te Keu-
Maar bij de eerste de beste uitvoe
ring brandde de constructie af. Het
de Studio voor Elektronische Mu-
van de Rijksuniversiteit te Utrecht,
iie onder leiding van W. van Kuilen-
lurg de fout ontdekte en 'n nieuwe ap-
laratuur bouwde. Uiteraard met rijks
ubsidie, want het gaat om een vrij
ostbare zaak. Daarom vindt de we-
eldpremière nu plaats in Nederland en
liet in Stockhausens bakermat Keulen.
Vie kennis maakt met deze muzikale
lappening, zou zich kunnen afvragen
f hier sprake is van dadaïstische be-
adering van hetgeen „men" gevoeg-
ijk onder „muziek" verstaat, of dat
geheel nieuwe ontwikkelingen zich
andienen. Liefhebbers van Bach, Beet-
Zen en Mozart kunnen zich nu niet
er voorstellen, dat in de tijd van de-
componisten mensen de zaal uitlie-
i. Bij de try-outs door Evert van
Tright lopen er.geen,roensen de zaal uit,
fcoewel naar ons gevoel hier méér
an de hand is dan indertijd bij het
noemde drietal. „Mijn totaalindruk
het publiek is", vertelt 'hij, ,',dat
procent er gefacineerd door is; men
1 er zich niet aan onttrekken; 10 pet
egt: U hebt me van de waarde ervan
iet kunnen overtuigen, maar 't heeft
geboeid en 10 procent zet zich af
zegt: Geef mij maar Mozart en
-eethoven".
faarom nu dit? „Dan moet ik waan-
innige percentages noemen", zegt hij.
Uiterlijk werk ik met 90 procent mu-
iek als een door iedereen geaccepteerd
erschijnsel en voor 10 pet met aan-
evochten muziek (geluiden maken). In-
erlijk ligt het anders; dan moet je de
wcentages van mijn appreciatie om-
Meer dan 30 jaar ben ik nu
muziek te exploiteren, zoals ik
het conservatorium meekreeg.
Is leraar aan het Brabants Conserva-
>rium te Tilburg moet je de leerlin-
m materiaal meegeven, dat bijvoor-
celd in 't jaar 2000 nog niet verouderd
En dan is de gegeven weg een foute
'eg. Ik voel me sociaal verplicht me
3or deze verschijnselen te interesse-
L Maar het is natuurlijk ook een
uk pure persoonlijke interesse. Daar-
heb ik een paar jaar geleden alle
'petities van moderne muziek voor het
olland Festival gevolgd: gesproken
dirigenten en componisten en ben
na zelf voor een stuk van Castelio-
gaan zitten. Nu lach ik om dit stuk,
t was toen vreselijk modern
oor me.
logelijkheden uitgediept
heb grote ontdekkingen gedaan; met
dat er technisch op een instru-
méér mogelijk is. Dat het spelen
dubbele flatgeoletten (het laten
eeklinken van boventonen) op een ho-
mogelijk is, was hier niet bekend,
vroeg de componist erom en door 't
nbouwen van de klep en het aanle-
nieuwe speelmanieren, kon
het. Dat wil zeggen, dat ik in de zo-
ervakantie zes weken geoefend heb.
oidijnen dicht, mijn vrouw naar het
'embad en iedere dag 5 tot 8 uur in
studeren. En dan te bedenken, dat
een barokwerk in 4-5 dagen podium
partituur komt op tafel (op tapijt
ingewezen harp). Een grafische
i'tituur. De aritmetische en geome-
sche denkwijzen, de experimentele
mken, de ingebouwde variaties en al-
mogelijke nieuwe expressievormen
bben niet veel aanknopingspunten bij
geijkte notenschrift. Deze grafische
rtituren. waarin door middel van te
lingen, lijnen, curven en hiëroglyfen
speelwijzen worden genoteerd, zien
dan ook uit als geheimzinnige en
nputerachtige geschriften. „Zin of
vraagt Van Tright zich af. „Dat
deel laat ik liever aan anderen over.
nmigen zeggen: Hij is gek. Van Pa-
'ni werd ook gezegd, dat hij zich
de duivel had verkocht. De tech-
:he grapjes en problemen, waarvoor
componisten ons zetten, geven ons
gelegenheid bouwstenen voor nieu-
muziek aan te dragen. En dan gaat
maar om dat er eens de com-
'Ist komt, die een „grandioos" werk
irt, waarvan iedereen zegt: Dat is
ziek!
«loeten onze oren opnieuw afstellen,
consument, die reactionair alleen
trouwd wil blijven met wat er al is
t°t zijn dood stilstaat, is te betreu-
Het verwijt van jongeren: u bent
ud om me te begrijpen, ligt dan
de hand. Een 82-jarige dame zei
onlangs: Ik vind deze muziek fan-
isch. ik ben er tijdens uw concer-
lee bezig geweest. Ik ben er
ewust heengegaan, want mijn klein
kinderen spreken erover. Ik had het ge
voel, dat ik het niet meer kon bijhou
den, maar ik vind dit een geweldige er
varing. Bij de barokmuziek", aldus Van
Tright, „weet je wat er komt. Bij deze
moderne muziek is 1 procent reactie en
99 procent geboeid worden. Relaxen doe
je in de badkamer, maar niet in een
concertzaal. Als je de krant leest om
te weten hoe de maatschappij is, dan
ligt het voor de hand, dat je dit ook via
de muziek wilt horen.
Polen in de rij
In Nederland wordt men nog te weinig
met deze nieuwe muziekvormen gecon
fronteerd. Ik had gisteren nog en mu
sicus van een van onze grote orkesten
bij me Hij zag deze partituren en wist
nauwelijks van 't bestaan ervan. In Ne
derland hebben we lege zalen bij de
moderne muziek. Dat is bijvoorbeeld in
Polen anders, waar ze voor de nieuwe
muziek in de rij staan. Hij heeft dit
vernomen van de componist Dobrowski,
die onlangs bij hem was. Van hem
speeltr v. Tright 'n compositie voör hobo,
synchroon aan 'n elektronisch bandje,
waarop door middel van ringmodulato-
ren de tonen van 2 hobo's zijn „vet'r
vormd". Er ontstaat een versmelting
van klassieke en moderne klanken.
Maar ik ben nog verder gegaan. Uniek
is zo'n balladewoord, maar het is een
beetje een sterk verhaal. Ik las ergens
iets over een stuk met „Rückkoppe
lung". Wist ik veel. Ik naar Gaudea-
mus. Stockhausen bleek in de USA te
zijn. Maar na wat zoeken kwam het bij
de uitgeverij Universal te Wenen uit
de kluis. Ik kreeg de papieren thuis.
Een ingewikkelde opgave met zesvorm
schema's, afhankelijk van de speelduur".
Van Tright koos de middenmoot: 15
min. Je moet 't stuk zelf maken. Toen
Stockhausen terug kwam kreeg ik een
afblaffer. Hoe ik eraan was gekomen.
Heb je zo'n apparaat? In Tokio, waar
de compositie was gemaakt werden ook
de tekeningen voor de Rückkoppelung
gemaakt. Maar er zat een fout in met
het reeds vermelde resultaat in
Keulen. Stockhausen gaf Van Tright
zijn fiat.
Partituren als van een ingenieur
Stockhausen (1928) studeerde bij Mar
tin en Messiaen. In de jaren '50 werd
hij in Keulen „de" man in de studio
voor elektronische muziek van de WDR.
In '53 ontstond daar bijvoorbeeld zijn
Studio I; een compositie op basis van
sinustonen; dat wil zeggen zuivere to
nen zonder meeklinkende boventonen.
Daaruit worden synthetische klank
kleuren samengesteld. Het technische
dubbelproces van synthese en analyse
werd gekoppeld aan een heel bepaald
soort componeren. Zijn „Gesang der
Jünglinge'» was iiv 1956 te horen op de'
Gaudeamusmuziekweek te Bilthoven.
Zijn partituren zien eruit als van een
muziekingenieur, die halsbrekende me
lisma's en bijna onmogelijke interval
len noteert. Door zijn studie bij Mes
siaen had hij de raga- en talatechnie-
ken van de Indische klassieke muziek
leren kennen. Aanvankelijk behoorde hij
tot de woordvoerders van de „totaal
geordende muziek", maar spreekt la
ter van „statische vorm met benade
rende bepalingen". In het blaaskwintet
„Zeitmasse" trachtte hij onbepaald
heidsrelaties te componeren door ge
meten tijd te doen samengaan met sub
jectief ervaren tijd. In 1961 ging in Keu
len zijn „Originale" in première. De
esthetische omstandigheden daarbij wa
ren identiek met die Cage in zijn The
ater Piece: simultaneïteit en getech-
niseerde clownerie. Daarmee vertoont
hij verwantschap met 't „absurde the
ater" (Becket, Ionesco), waaraan ook
een man als Maurice Kagel (die on
langs in Nederland concerteerde) het
zijne heeft toe bijgedragen. Een roman
tische opstand tegen alles wat hecht en
voor eeuwig in elkaar gezet is, is
Stockhausen niet vreemd; al behoort
hij tot de belangrijke namen op het
terrein van de experimentele muziek
in de wereld.
Demper op de hobo
Dus Stockhausen vond het goed mits
zijn eerste assistent (een Amerikaan)
Van Tricht assisteerde bij de uitwer
king. Derhalve logeerde deze assistent
een week in Berlicum. De „meester"
had nog meer „noten" op zijn zang:
Van Tricht moest met zijn hobo op
Waarom
zou je de
maatschappij
niet leren kennen
via
nieuwe muziek?
Je leest
toch ook
een krant!
vier manieren spelen, onder anderen
met een demper. „Een hobo speelt
nooit met een demper. Waarom niet",
vraagt hij zich nu af. „Het gaat".
Tijdens de uitvoering bedient zijn
vrouw deze demper, want deze moet
met fracties van seconden erin en
eruit gedaan worden. Bovendien werken
er nog 3 andere assistenten mee (leer
lingen van het Brabants Conservato
rium) om het Rückkoppelungapparaat
te bedienen. Het resultaat: „een vol
komen nieuwe muziekvorm", zegt Van
Tricht. En het is te horen, te erva-
Evert van Tright, zijn vrouw,
assistenten en Rückkoppelung-
appstraat
ren; gemakkelijker dan te beschrijven.
Simpel en vereenvoudigd voorgesteld
gaat het om een apparaat, dat werkt
als een taperecorder, dat tijdens het
concert door Van Tricht „meespeelt".
De band is echter eindeloos; dat be
tekent dat deze zes meter heen en te
rug draait. Achter de motor is een op
nameknop verbonden met een schuif-
regelaar, zodat de eerste assistent op
het linker of rechter kanaal iets van
het spel naar keuze kan opnemen. Er
zitten nog drie knoppen op de band;
op de tiende seconde af, op afstand
van elkaar gemonteerd. Daarmee kun
nen volgende assistenten naar belie
ven (van Stockhausen; alles is precies
in de partituur aangegeven) kiezen,
bewaren en uitzender^ via de grote
luidsprekers die in de hoeken van de
zaal staan opgesteld. „Dat lijkt sim
pel. maar zo eenvoudig is het niet",
zegt Van Tricht.
Dat is ook te zien aan de partituur,
waarop simultaan allerlei combinaties
worden voorgeschreven, via deze appa
ratuur, voor de vier speelwijzen van
de hobo. Van de solist (maar ook van
de assistenten) wordt een zeer exact
reageren gevraagd; de secondes
tot op tienden staan erbij aange
geven. ..Ja, je bent, als een organist,
tevens technicus bij het bespelen van
alle registers". Maar met lichtflitsen
wordt hulp geboden.
Evert van Tright heeft zelf nieuwe mo
gelijkheden ontdekt, die Stockhausen
nog niet kent, voor deze Rückkoppe
lung. Om deze mogelijkheden verder
In haar eerste kleine roman Een Te
vreden Lach heeft Andreas Burnier
getracht zichzelf te vinden, zoals ze
daar uitdrukkelijk vaststelt. De hoofd
persoon van die roman Simonc tracht
in de wereld der mannen te komen,
maar ze word' althans aanvankelijk
i studente.
Ze heeft
geen
vrede mee een jonge vrouw te zijn,
want ze ziet terecht of ten onrechte
het vrouw-zijn als bepaald niet be
gerenswaardig. Vrouwen hebben in de
samenleving een ondergeschikte posi
tie. Zij worden uit vele dingen buiten
gesloten. Ze heeft dat zelf herhaalde
lijk ondervonden. Ze ondervindt het
iedere dag. In haar nieuwste kleine
roman Het Jongensuur ondervindt Si
monc dat ook, ze is in dat boek veel
jonger. Als het boek begint, met het
eerste hoofdstuk: Lichtstad, dat in
1945 speelt, wordt ze er onmiddellijk
mee geconfronteerd. Zc ziet daar
achter een hek in een prlvé-garage
Duitse krijgsgevangenen. De oorlog is
afgelopen, het gevaar voor haar als
joods meisje is geweken. De mees'e
krijgsgevangenen waren nog onder de
twintig, sommige niet ouder dan vijf
tien. Blond en versuft. Ze waren geen
droom, ze waren echt en om ze daar
te zien staan in hun kooi gaf Simone
een heet gevoel van vrijheid.
Ze schreeuwt hen toe: Moffen! Maar
ze verstaan haar zeker niet ?.oed. want
een van hen wenkt haar en een ander
maakt een kusmimiek. „Du wirst tot
geschossen," roept Simone, „Heute
Abend."
Brutaal
Ze is woedend, omdat de Duitsers, zo
jong nog en krijgsgevangen, toch
brutaal blijven. Ze neemt hel hen na
tuurlijk ook kwalijk dat ze haar als
vrouw behandelen. Want reeds toen,
óp haar dertiende, trouwens van de
tijd dat ze zichzelf bewust was, wilde
ze een jongen zijn. Ze probeert zich
steeds op die wijze te gedragen. Ze
gaat naar een zwembad. Het is daar
het jongensuur, meisjes worden dan
niet toegelaten. Ze denkt, dat ze niet
opvallen zal. Maar ze wordt enig tijd
later toch gesommeerd om het water
te verlaten. Zij is getekend met de
doem van het vrouw-zijn. Dit avontuur
speelt zich af in 1945, in de Lichtstad.
Andreas Burnier gaat in dit boek na
melijk omgekeerd te werk. Ze begint
met het einde om naar het begin toe
alles te tonen, om die hele jeugd na te
gaan. van de puberteit tot aan de kin
dertijd, toen Simone negen jaar was
en het liefst met jongens speelde, niet
met meisjes en toen haar moeder haar
daarvoor waarschuwde. In die tijd
waar hier op terug geblikt wordt,
woont Simone op verschillende adres
sen. bij verschillende mensen, in ver
schillende omstandigheden en plaatsen.
Als joodse moet ze onderduiken. De
volgende hoofdstukken heten Zanddorp
1944, Veendorp 1943, Muurstad 1942,
Lichtstad 1941. AVater^lad 1940.
Terugkomst,
Bij de terugkomst in de Lichtstad, her
kent haar moeder haar niel.
„Toen we terug kwamen na de oorlog,
mijn vader en ik, stonden we eerst
beneden in een trapportaal. Daarna
tot klinken te brengen heeft Jo van de
Boox-en een regerinsopdracht gekregen
een compositie voor Van Tright te
schrijven. Van de Booren is een jonge
trombonist van Het Brabants Orkest,
die momenteel studeert bij Klaus Ha-
ber in Zwitserland.
Geluidshinder óók muziek?
We leven in een tijd, die „lijdt" onder
geluidshinder: vliegtuigen, bromfiet
sen, drilboren, auto's, toilet van de bu
ren. Onze oren ervaren deze geluiden
als hinder, omdat we de tonen van de
ze geluiden samen als onharmonisch
ervaren. Onze geluidsorganen zijn er
niet op afgesteld. De nieuwe, elektro
nische muziek roept geheel nieuwe
klankassociaties op. die of we wil
len of niet onze oren, ons gevoel
dwingen tot een afstemmen op andere
golflengten. Daarom zou het best mo
gelijk kunnen zijn, dat deze muziek ons
óók in staat zal stellen het leven
rondom ons meer als muziek te gaan
ervaren. Van Tright is het daarmee
eens. Maar niet op de eerste plaats
daarom is hij zo intens bezig met dit
experiment. Maar dat weet u al.
HENK EGBERS
HOUDINGEN
TEGENOVER
DE DOOD
Het vraagstuk dat ons allen benart is
het vraagstuk van de vrede in deze
wereld. Als het tot een nieuwe wereld
oorlog zou komen, zou het met het men
selijk ras wel eens gedaan kunnen zijn
en het evenwicht tussen de grote staten,
die de wereld voor een goed deel be
heersen is nog altijd labiel. De mense
lijke aggressiedrift schijnt een ingewor
telde eigenschap te zijn, die moeilijk
is te bedwingen of in juiste banen te
leiden. In Raster wordt een rede van
professor Alexander Mitscherlich gepu
bliceerd over de vredesgedachte en de
menselijke aggressiviteit.
,,Wij houden ons niet alleen niet graag
bezig met de vrede", verklaart hij,
,,wij laten ons nog veel minder graag
in met onze aggressiviteit. Omdat onze
eigen neigingen tot aggressie om in con
flict brengen met onze moraal, is het
net of er nauwelijks iets is dat ons
zoveel moeite kost bij het verkrijgen
van onze zelfkennis, als de gepaste
waardering van deze neigingen. Wan
neerzij tot ons bewustzijn doordringen,
druisen zij im. tegen de eis van vrede
lievendheid, om welke reden ook dé
feitelijk aangetoonde aggressiviteit naar
ons eigen oordeel gemakkelijk het ka
rakter aanneemt van 'een onschuldige,
in elk geval goed bedoelde uiting, of
van een gerechtvaardigde en mogelij
kerwijs als een overwinning ervaren
Erik Vos
...niets erger dan „gemiddeld"...
strafmaatregel voor de aggressieve boos
aardigheid waarmee anderen ons tege
moet treden; wij blijken een bijzonder
scherp oog te hebben voor hetgeen in
de ander onverdraaglijk is... Sommigen
stelden de onverbeterlijke menselijke
natuur hiervoor aansprakelijk, anderen
de slechte, repressieve samenlevingen"
Mitscherlich maakt met Ernst Bloch
een onderscheid tussen menslievende
strijd, dus tussen verzet van de sociaal
humane rede, een verzet dat zich ac
tief, zonder uitvlucht moet bewijzen,
en oorlog. Progressieve doelstellingen
worden dus aan de strijd, destructieve,
legen het verstand indruisende doelstel
lingen aan de oorlog toegekend.
Mitscherlich ziet „een vonkje hoop" in
het feit „dat de onstuimigheid van
aggressieve uitingen in onze stijl van le
ven over het geheel genomen afneemt,
en op zijn minst sterker wordt afge
keurd". Hij acht het mogelijk, dat de
opvoeding van de jeugd deze „veran
dering van de affecthuishouding" ver
der doorvoert, maar vijftig oorlogen of
op oorlog gelijkende toestanden sedert
het einde van de 2de wereldoorlog to
nen aan dat dit ook uiterst noodzakelijk
ln Raam behandelt professor Arnold
Toynbee onze veranderde houdingen te
genover de dood. Deze zijn in de laatste
driehonderd jaar sterk gewijzigd in de
Westerse wereld, vooral ook in de laat
ste tijd door de groeiende, hedendaagse
geloofsafval.
„Deze angst voor de dood, die na de ze
ventiende eeuw bij de westerse mens
voortdurend in kracht toenam, manifes
teert zich op verschillende manieren.
De typische moderne westerse man of
vrouw heeft een van de meeste karak-
teristieke en edelste facetten in de
menselijke natuur moedwillig laten uit
sterven: of, zo het nog niet wegge
kwijnd is, met opzet onderdrukt. Dit in
India zo serieus en succesvol toegepaste
facet is het zich verdiepen in zichzelf
en door zichzelf in contact komen met
hel Absolute dat zich builen de wereld
bevindt. Deze eigenschap verheft ons
tot mens; verliezen of vernietigen wij
hem dan verontmenselijken wij.... De
moderne mens heeft zich opzettelijk
geestelijk gekortwiekt door zonder ge
loofsovertuiging de dood in de ogen te
willen zien".
Andere opvattingen
In hetzelfde raam staat een bijzonder
interessant artikel van Martien G. J.
de Jong over Flierefluiter's Apostel,
de auteur A. M. de Jong. Men kan er
in nagaan hoezeer de opvattingen in de
ze eeuw veranderd zijn en dat kan men
In de tijdschriften
eveneens in het allerlaatste dubbelnum
mer van Maatstaf bij het scheiden van
de markt. Vele van de medewerkers
van het tijdschrift hebben aan dit num
mer meegewerkt en het is opvallend in
structief geworden, een zeer geslaagd
afscheid. Vele medewerkers antwoor
den op vragen. Zo antwoordde Bert
Voeten op de vraag hoe het is als twee
acteurs in hetzelfde huis wonen.
..Beste Bert. die vraag aan ons vond
ik nogal indiscreet, om niet te zeggen
FLIEREFLUITERS
APOSTEL
Nieuwe roman
van
Andreas Burnier
NIET ZONDER HUMOR
liet mijn moeder, half huilend en ver
ward pratend, ons bovenkomen. In
een vreemde burgerkamer met geel
houten meubels omhelsde ze mijn va
der. Ik stond in een hoek tussen de
deur en de muurkast te wachten. Een
blauwe alpinopet op mijn kortgescho
ren haren, en een lange blauwe gabar
dine regenjas tot ver over mijn knie-
en. „Wie is die jongenvroeg mijn
moeder tenslotte. ..Welke jongen?"
„Die je hebt meegebracht". ..Maar
schat, dat is Simone..Kind. ik her
kende .ie eerst niet. Wat ben je ont
zettend veranderd". „Hoe geet het oe.
moeder?" vroeg ik. ..Wat praat ze
vreemd"zei mijn moeder. ..Dat is
het dialect. Ze moest zich in het dorp
aanpassen, voor de veiligheid. Ze leert
her heus wel af". „We moeten gauw
andere kleren voor haar vinden", zei
En met die laatste opmerking keert
het probleem voor Simone weer in vol
ledige directheid terug. Gedurende de
oorlog, zwervend van het ene adres
na het andere had het niet zo'n on
middellijk directheid gehad, bij de
boeren in Zanddorp. bij de loodgieter
en zijn vrouw in Veendorp, in Muur-
stad bij tante F.mma, in Lichtstad bij
de Grünbergs en in Waterstad waar
ze les krijgt van mevrouw Cohen, is
het probleem altijd aanwezig, maar
ze kan er zich telkens weer aan ont
trekken, ze kan het soms vergeten.
Maar het verlangen anders te zijn dan
ze is of volgens haar schijnt, komt
toch herhaaldelijk bij haar op. Ze
voelt zich ook door haar joods-zijn in
de oor'og buiten gesloten, een eenling
en ze kan dat soms nauwelijks ver
dragen, ze wenst dan lussen de- pro
testantse kinderen maar protestant te
Vrouwen en joden, denkt ze, dat is
bijna hetzelfde. „Zo kunnen niets te
rug doen. ze zijn altijd schuldig".
Op zoek
Het wo" 'erliikste, door de bepaalde
compositie van het boek, is het zoeken
naar de wijze waarop Simone geworden
is wat ze op het begin-einde is. Zij is
een bijzonder ontwikkeld meisje op haar
dertiende, bijna al een vrouw, ze heeft
in de onderduikingstijd zeer veel gele
zen en zeer veel geleerd. Ze doet dat in
het bijzonder bij de Grünbergs, die in
tellectuelen zijn. Bij de Grünbergs vond
ze vele Duitse boeken, - van GOethe,
Schiller, Nietzsche, Stefan George en-
Rudplf Steiner. De Grünbergs hadden
een voorkeur voor Steiner, maar Simo
ne, hoewel ze uiteraard heel weinig
Duits kende, prefereerde Nietzsche
Als ze mei Oom Christfried vlucht
in het Lichtstadbos wordt haar iets
geopenbaard.
Ineens ziet ze dat oom Christfried een
jongen van omstreeks twintig jaar is.
„Ik was elf en ik kon me nu wel ver
beelden ook een jongen te zijn, maar
ik had iets wat oom Christfried niet had
en nooit zou krijgen: een moederlijk
vermogen om te kalmeren, gerust te
stellen, een warm gevoel van veiligheid
te geven" Op dat ogenblik is het elf
jarig meisje dus even hoe kort dan
ook met zichzelf verzoend. Het ver
haal is ook voorzien van een voorbe
richt, dat uiteraard aan het eind van
het boek staat. Het heeft weinig met
het verhaal zelf te maken, het is de
beschrijving van een slagveld na de
rijd:
i de
geen wolken. De hemel flonkerde van
sterren. Geen geluid was er, niets be
woog. onder de koepel van licht en
stilte".
Het is wat nadrukkelijk misschien na
de avonturen van een meisje, maar
het laat de verhoudingen zien van het
lot der mensen op aarde. Andreas Bur
nier heeft in Het Jongensuur, dat bij
zonder sober, maar beslist ook niet
zonder humor geschreven is, haar groot
talent bevestigd.
JOS PANHUIJSEN.
impertinent. Want wat hebben de lezers
er mee te maken dat wij soms slaan
de ruzie hebben over dingen van het
vak? Wat blijft er over van onze pri
vacy als we zouden onthullen dat we in
onze kritiek op eikaars werk er niet
voor teruggeschrokken zijn eikaars ma
nuscripten te verscheuren, in de kachel
te gooien of, verstopt tussen oude kran
ten. mee te geven met de ophaaldienst
van Het Leger des Heils? Het gaat nie
mand aan dat ik, gebruik makend van
M's afwezigheid, enkele malen haar ka
mer ben binnen geslopen om te lezen
wat er in haar machine stond, en
me dan later niet kon weerhouden te
zeggen: „God, alweer een verhaal over
gefrustreerde personen?" En wie zal er
plezier aan beleven als hij meent dat
naar buitens getrokken toen ik Othel
lo aan het vertalen was en halverwege
het derde bedrijf op het idee kwam met
roken te stoppen? Ze had geen leven
meer, want doordat ik niet meer rook
te, kon ik niet meer werken, zij moest
de telefoontjes van 'n woedende toneel-
directie opvangen en de stemming in
huis bereikte het absolute nulpunt".
A. M. de Jong,
gewijzigde opvattingen
„In het algemeen, „vindt hij", is iede
reen te bang voor uitersten. Is er te
weinig durf om mis te gaan, wordt er
te weinig risico genomen en is men
zich sociaal te weinig bewust. In het
algemeen is de acteur zich te weinig
bewust, dat alleen dan een „nieuwe
rol" boeiend is, wanneer voortdurend
aangeboord en nieuwe expressievor
men worden gebruikt. Grote delen van
het publiek hebben geen mentaliteit,
dat is funest Dat komt omdat ze on
gericht en onbewust en onzinnig naar
de schouwburg gaan. Niets is erger dan
een „gemiddeld" en ongerichtpu
bliekt".
f