GTB-studio
veertig
jaar
FISCALE NOTITIES
Internaatskosten
soms buitengewone last
Vijf procent over loon èn extra
Glaasje op?
Laatje rijden!
Romanprijs als
eerbetoon onbelast
Begrip pleegkind
Vader schenkt rentedragende vordering aan kinc
„WE HEBBEN
ALLE
APPARATUUR
MET ONZE
EIGEN HANDEN
GEBOUWD"
Belanghebbende was ernstig ziek. Zyn toestand was van
dien aard, dat hy gedurende het gehele jaar verpleging
behoefde. Hij werd in zyn eigen woning verpleegd en ver
zorgd door z|jn echtgenote. Ingaande september werd de
dertienjarige zoon opgenomen in een internaat, waar hy
middelbaar onderwijs ontving.
Deze maatregel werd genomen, omdat enerzijds de patiënt
tengevolge van zijn lijden de geregelde aanwezigheid van
zijn jeugdige zoon niet kon verdragen, terwijl hij ander
zijds door zijn ziekte niet meer zelf in staat was de opvoe
ding van hem te leiden en zijn echtgenote dit evenmin kon
doen, omdat zij te zeer in beslag werd genomen door de
verzorging en de verpleging van de belanghebbende.
Belanghebbende meent., dat de extra-kosten van het ver
blijf van de jongste zoon in het internaat een rechtstreeks
gevolg is geweest van zijn ziekte. Hij wenst deze kosten als
buitengewone lasten af te trekken.
Het Hof te 's-Gravenhage onderschreef de mening van ap
pellant in zijn uitspraak van mei 1968, no. 30/1968 M I,
waarbij het navolgende werd overwogen: „Het Hof acht
voldoende aannemelijk geworden, dat er in de loop van
het betreffende jaar overwegende bezwaren waren de be
staande toestand te beëindigen, waarbij de patiënt thuis
werd verpleegd, terwijl tevens een 13-jarige schoolgaande
jongen thuis moest worden opgevoed en verzorgd. Daarbij
zou hetzij de verpleging van de patiënt, hetzij de opvoeding
van de jongen, hetzij het welzijn van de echtgenote in het
gedrang zijn gekomen. Er moest dus wel op enigerlei wijze
worden ingegrepen. In dit verband kan men denken aan
overbrenging van de patiënt naar een verplegingsinrichting,
aan buitenshuisplaatsing vah de zoon en aan het aantrekken
van een verpleegster. Ware tot het eerste dan wel tot het
laatste overgegaan, dan zouden de daarmee gemoeide kos
ten zonder twijfel tot de kosten van ziekte hebben be
hoord. De belanghebbende en zijn echtgenote kozen evenwel
een andere oplossing, die zij in redelijkheid als de minst
bezwaarlijke konden beschouwen. Het behoeft geen nader
betoog, dat het bovendien de minst kostbare was. Onder
deze omstandigheden acht het Hof het een eis van redelijke
wetstoepassing de in qasu zeer beperkt gehouden
kosten van de gekozen voorziening als uitgaven van ziekte
te aanvaarden, althans als uitgaven die in de plaats zijn
getreden van zulke uitgaven, die anders hadden moeten
zijn gedaan en die daardoor op hun beurt tot de uitgaven
ter zake van ziekte kunnen worden gerekend."
Belanghebbende genoot naast zijn sa
laris nog inkomsten uit bijverdiensten.
Hy meende dat hij van zyn bijver
diensten de werkelijk gemaakte kosten
in mindering kon brengen en daarnaast
op zyn salaris de zgn. 5 procent kon
aftrekken.
De inspecteur was echter van mening
dat de 5 procentregeling toegepast
diende te worden op de inkomsten uit
dienstbetrekking en uit neveninkom
sten tezamen. De inspecteur werd door
het hof te 's-Gravenhage in het gelijk
gesteld bij uitspraak van 24 juni 1968,
no. 14/1968 e 1, waarbij het hof o.m.
overwoog
dat artikel 37 lid 2 van de wet op
de inkomstenbelasting 1964 voorschrijft
dat het bedrag van de aftrekbare kos
ten drukkend op inkomsten uit arbeid
niet lager te stellen is dan op 5 pro
cent van de inkomsten uit regelmatig
verrichte tegenwoordige arbeid met
dien verstande, dat het aldus bepaalde
bedrag zonder nader bewijs 1.000 gul
den niet te boven kan gaan;
dat hieronder „inkomsten uit ar
beid" ingevolge artikel 22 der wet, is
te verstaan het totaal van alle niet als
winst aan te merken voordelen, geno
ten hetzij als loon uit dienstbetrekking,
hetzij uit niet in dienstbetrekking ver
richte werkzaamheden en diensten;
pvfto
dat de 5 procent aftrek derhalve
blijkens de duidelijke en niet voor
tweeërlei uitleg vatbare tekst der wet
er toe strekt om afgezien van de
regeling van de samenloop van deze
aftrek met het „reiskostenforfait"
het totaal van alle aftrekbare kosten,
drukkend op loon en opbrengst van
niet in dienstbetrekking verrichte werk
zaamheden en diensten, fortaitair te
dekken tenzij de belastingplichtige be
wijst, dat dit totaal in feite het door
het fortait aangewezen bedrag te bo
ven gaat.
Onze vriend Pietersen, ondernemer,
keerde na een zakelyke benpreking
waarbij hy een nogal flink aantal gla
zen bier had gedronken, toch per auto
naar zyn huis terug. Helaas had ook hy
zich, gelijk zovelen anderen, overschat,
met als gevolg dat hij zyn auto op deze
terugreis „total loss" reed. Schade
rond 5600.
De verzekeringsmaatschappij weigerde
deze schade te vergoeden daar Pietersen
strafrechterlijk veroordeeld werd tot
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
terwijl hem gedurende zekere periode
ook zijn rijbevoegdheid werd ontzegd.
Pietersen wenste nu het geleden nadeel
ad circa 5600.ten laste van zijn be
drijfsresultaten brengen, doch kreeg van
het hot te 's-Hertogenbosch de kous op
de kop, onder meer overwegende
dat belanghebbende door in ge
noemde toestand met zijn auto te gaan
rijden een zodanig abnormaal, niet door
bedrijf soverwegingen geboden risico
heeft aanvaard, dat dit rijden niet meer
als een zakelijke rit kan worden be
schouwd en de gevolgen daarvan niet
meer als zakelijk kunnen worden aan-
dat overigens de aanrijding zozeer
een gevolg is van een persoonlijke ern
stige misdraging van belanghebbende,
dat het daardoor geleden financieel na
deel niet kan worden aangemerkt als te
zijn geleden in de uitoefening van zijn
beroep of bedrijf.
Belanghebbende, kunst
schilder en auteur van ar
tikelen in dagbladen en
periodieken alsmede van
enkele boeken die hy met
zelf gemaakte tekeningen
en foto's illustreert, werd
door een gemeente de
voor het onderwerpelyke
jaar beschikbare roman
prijs van 3000,- toege
kend.
De vraag was of deze
3000,- tot het belastbare
inkomen diende te wor
den gerekend. Het Ge
rechtshof te Amsterdam
besliste bij haar uitspraak
van 14 mei 1968, dat zulks
niet het geval was, over
wegende
dat al staat bij de toe
kenning van een prijs als
de onderhavige het werk
van de kunstenaar en niet
diens persoon op de voor
grond in die zin, dat de
beoordeling, die de toe
kenning ten grondslag
ligt, het werk en niet de
persoon betreft, dit niet
wegneemt, dat in de prijs
moet worden gezien een
eerbetoon aan de persoon
van de bekroonde als
kunstenaar bewezen;
dat zulks meebrengt
dat de toegekende prijs
niet gerekend kan wor
den tot de voordelen, die
uit de beroepsuitoefening
voortvloeien;
dat hierbij aangeno
men wordt dat aan de in
stelling en uitreiking van
de prijs bij de betreffen
de gemeente geen be
weegredenen van zakelij
ke aard, doch overwegin
gen van algemeen belang,
met name het bevorderen
van culturele belangen,
ten grondslag hebben ge
legen, zodat van een za
kelijk verband tussen de
prijs en de beroepsuit
oefening geen sprake is.
In het gezin van belanghebbende, ge
huwd, twee kleine kinderen, werd een
pas geboren nichtje opgenomen, dat
door de kinderrechter onder toezicht
was gesteld. Aangezien dit nichtje,
evenals haar ouders minvermogend was,
kwamen de aan haar opneming in be-
langhebbcndes gezin verbonden kosten
ten laste van de staat.
Te dien einde heeft belanghebbende van
's Rijks wege via de Raad voor de
Kinderbescherming ter bestrijding
van de kosten van onderhoud en op
voeding van het kind, uitkeringen ont
vangen die door het beloop van be
doelde kosten niet werden ovei'troffen.
Belanghebbende meende voor dit kind
als zijnde zijn pleegkind aanspraak op
kinderaftrek te kunnen claimen, im
mers, zo redeneerde hij, een pleegkind
is een kind dat als een eigen kind
wordt opgevoed en onderhouden.
Voor eigen kinderen onder de 16 jaar
stelt de wetgever geen onderhoudseis,
dus waarom dan wel voor een pleeg
kind van die leeftijd?
Het hof te 's-Gravenhage verwierp de
gedachte van belanghebbende bij haar
uitspraak van 25 maart 1968, nr. 2/1968
E IV overwegende
dat uit de parlementaire geschiede
nis van de wet blijkt dat in de wet
daarom geen onderhoudseis gesteld
werd aan tot het huishouden behorende
eigen kinderen van jonger dan 16 jaar,
omdat aangenomen kan worden dat
het levensonderhoud van deze kinder
steeds geheel of gedeeltelijk door de
ouders werd bekostigd;
dat nu belanghebbende de kosten
van levensonderhoud van het nichtji
geheel kon bestrijden uit de hem daar
toe van Rijkswege via de Raad voor d
Kinderbescherming toegekende uitke
ringen, dit kind niet als een pleegkind
kan worden aangemerkt.
Als uitgaven die in beginsel tot het
volle bedrag als buitengewone lasten in
aanmerking kunnen komen behoren
onder meer uitgaven in de kosten van
levensonderhoud van naaste verwanten.
Tot deze categorie behoren ook uw kin
deren voor wie u geen aanspraak op
kinderaftrek meer heeft.
Als een uitgaaf tot voorziening in het
levensonderhoud kan echter niet wor
den aangemerkt een uitkering aan
iemand, die over vermogen beschikt.
Anders echter indien bijzondere om
standigheden voor de ontvanger van de
uitkering aantasting van het vermogen
tot voorziening in zijn levensonderhoud
dermate bezwaarlijk doen zijn, dat de
verstrekker van de uitkering zich wel
gedwongen moet voelen deze aantasting
door de uitkering te voorkomen. Aldus
de constante jurisprudentie.
Een geval deed zich voor waarbij de
vader jaarlijks aan zijn dochter 2000
schonk in de vorm van schuld-erkenning
uit vrijgevigheid. Vader zou per jaar
4c'c rente over de schuld aan zijn doch
ter betalen. De schuld zou te allen tijde
aflosbaar zijn doch de dochter zou haar
vordering die ultimo 1964 reeds tot
24.000,was opgelopen, niet eerder
kunnen opvorderen dan drie maanden
na het overlijden van haar vader. Het is
duidelijk dat de vader met deze jaar
lijkse schenkingen beoogde te zijner tijd
minder successierechten te moeten be
talen, terwijl hij toch de vrije beschik
king over zijn vermogen bleef behou
den. Toen echter de dochter door de
nood gedwongen in het huwelijk trad
en de vader zich genoodzaakt zag zijn
dochter en haar nog studerende man
alsmede het geboren kindje in 1964 met
een bedrag van 3750,te ondersteu
nen omdat zijn dochter om gezondheids
redenen geen inkomsten uit arbeid kon
verwerven, rees de vraag of de (grootl-
vader dit bedrag als buitengewone
ten in mindering op zijn inkomen kon
brengen, of anders gezegd, of vo<
dochter aantasting van haar verir
de onopeisbare vordering op haar
vader voldoende bezwaarlijk
Hoewel het Gerechtshof te Den Haag
appellant in het gelijk stelde dus aftrek
wegens buitengewone lasten toeliet,
ons hoogste rechtscollege een andere
mening toegedaan. De Hoge Raad be
sliste dat de redelijkheid niet meebracht
dat de (groot)vader, die een schuld
zijn dochter had, aan haar uitkeringen
tot onderhoud van haar en haar gezin
verschafte inplaats van een aflossing
op die schuld te verrichten.
DEN HAAG Als de kalender donderdag 29 mei aan-
•yst, bestaat de Haagse GTB-studio op de kop af veertig jaar.
cn unicum in de Nederlandse amusementswereld, dal mo
gelijk werd door het doorzettingsvermogen van de heer Bakker
I. met recht een pionier van de geluidsstudio's. „In '29 was
duidelyk behoefte aan het werk, dat ik zo graag deed.
Iedereen wilde toen al een soort versterkende geluidsappara
tuur hebben, maar er was niets op de markt. Je moest alles
met de hand maken. Transformatoren, draaitafels, opname
koppen. Noem maar op! We begonnen met platen draaien op
feestavondjes cn zo. Daarna zyn we overgestapt op het ver
sterken van orkestjes. De zang bijvoorbeeld maakten we
harder met megafoons. De musici wilden zélf wel een eigen
installatie kopen, maar de fabrieken hielden alles vast voor
professionele doeleinden. Alleen Philips kwam toentertijd met
een versterker voor amateurs op de markt, maar dat kreng
was zo allemachtig groot, dat het haast niet te vervoeren viel.
Toen we met eigen microfoons gingen werken, ging het steeds
beter. Maar het bleef behelpen. De installatie werd vervoerd
met een taxi, maar het werk verwerven moest allemaal met
de fiets gebeuren."
lator grote bekendheid zouden verwer
ven. Neem een Maria Zamorra, een
Cees de Lange, een Pia Beck of een
To'cy Rix. Toch stuk voor stuk namen,
die een goede plaats veroverden in de
amusementswereld. Zij kwamen meestal
bij ons als puur amateurtje,, die op
eigen kosten een plaatje wilde maken.
Dat kostte toen zes hele guldens en ze
kregen de plaat direct mee naar huis.
Eerst op de band opnemen was er toen
tertijd echt niet bij, er waren niet eens
bandrecorders. De liedjes werden recht
streeks op een plaat gezet. Wat nu een
„lakplaat" heet, bestond toentertijd
uit glas met gelatine. Later werd het
glas met lak en nog later het huidige
aluminium met lak. Die platen be
waarden we altijd in een speciale kist.
Onderin zat water, bovenin hing een
hygrometer. De vochtigheidsgraad
werd constant op 80 procent gehouden,
„De eerste «grote klap maakten we
eigenlijk pas, toen Houtrust ons vroeg
voor het concours hippique. Het ver
sterken ging toen nog langs akoestische
weg. Moet je je voorstellen, met die
hele grote toeters van 1.20 bij 1.20
meter, die om de luidsprekertjes wer
den aangebracht. Maar ze hadden een
behoorlijke draagwijdte. Op de ijsba
nen, die er inmiddels als klant bijgeko
men waren, bestreken wij zelfs ruim
een kilometer. Eerlijkheidshalve moet
ik wel zeggen, dat het voor een groot
deel te danken was aan een nieuw soort
luidsprekers, die wij zelf uit Amerika
importeerden. We haalden er direct de
merkjes vanaf, zodat niemand eigenlijk
wist waar ze nou precies vandaan
kwamen. Het leukste hebben we toen
tertijd gewerkt op Duindigt. Niet fi
nancieel, want de prijs werd tot een
schijntje teruggebracht. Maar het was
keer op keer een belevenis, omdat we
het moesten doen met een zelfgebouw
de aggregaat. Hij had een vermogen
van 5 kilowatt voor die tijd heel be
hoorlijk maar de keren dat ie direct
aan de praat te krijgen was. zijn oo
één hand te tellen. Meestal was het
sleutelen geblazen".
Eerst© studio
„In hetzelfde jaar (1936) openden wij
onze eerste studio aan het Thomson-
plein. Natuurlijk moesten we weer
alles zelf fabriceren, want de goede
apparatuur was alleen bestemd voor
de gevestigde studio's. We maakten
toen veel opnamen van artiesten, die
Versterking langs akoestische
weg met toeters van 1.20 bij 1.20
het snijden
Sterk verouderd
Tijdens de oorlogsdagen beleefden we
een enorme stilstand. Natuurlijk roer
den we ons sterk op het illegale front
verzorgen van feestavondjes en zo
maar dat had voor de bloei van het
bedrijf geen enkele waarde. Ook de
studio bleef in gebruik, maar je moet
niet vragen hoe. Platen van de
„Millers" werden gemaakt bij het licht
van kaarsen, omdat de beschikbare
stroom nodig was voor de apparatuur.
Toen het eindelijk vrede was, konden
we weer van voren af aan beginnen.
De hele installatie was zó sterk ver
ouderd. dat we kwalitatief niet konden
tippen aan concurrenten, die hun ap
paratuur uit Amerika hadden betrok
ken. Daar had de techniek door de
oorlogsindustrie een enorme vlucht ge
nomen. Men maakte zelfs al gebruik
van een bandrecorder (een zogenaam
de „T-9"). Die apparaten waren na
tuurlijk niet te koop, zodat ik er zelf
twee gebouwd heb. Maar voor het hele
bedrijf weer enigszins werkte, verstre
ken er toch mooi tien jaren. Zo rond
'56 begon de studio pas weer in bedrijf
te komen. Inmiddels waren we ver
huisd naar de Jan van Nassaustraat,
waar we nu nog zitten. Behalve met het
produceren van platen hielden we ons
toen ook druk bezig met het snijden.
Voor Polydor en Bovema o.a. Een van
de grote hits, die wij mochten snijden
was „Crying in the chapel" van
Johnny Ray".
Mini-groef
„Juist toen we lekker begonnen te
draaien, maakte de minigroef zijn grote
opmai-s. Alle machines, die afgesteld
stonden op 78 toeren, moesten weer
omgebouwd worden tot 45 en 33 toeren.
Eigen vindingen, die we in die tijd aan
de lopende band deden, hebben we
nooit gepatenteerd, omdat anders de
concurrent er gebruik van zou maken.
Bovendien waren ze na luttele weken
al weer verouderd, omdat de techniek
in die tijd zo ontzettend hard ging. Bijna
iedere maand moesten de versterkers
herbouwd worden. Ons grootste suc
ces was toen een elpee van de Mili
taire Kapel, die wij in het Concert
gebouw hebben opgenomen. Die werd
namelijk de standaard-testplaat voor het
„highfidelity"-systeem. Enkele maan
den later maakten we onze eerste
loonpersing voor het beal front. Dat was
een plaat van Peter and the Blizzards.
Naar aanleiding daarvan kwam Fred
Haayen de eerste single van de Golden
Earrings bij ons maken. ..Please go",
zo heette het nummer, werd een top
tienplaat en onze naam was gedeelte
lijk gemaakt".
Technische vooruitgang
„De Earringsschijf betekende echter
een klein succesje, want na „Cry me
a river" werden we pas écht erkend.
Die werd spoor voor spoor opgenomen.
Eerst de bas, dan de solo. dan de slag.
dan de drums, dan de zang. Ga zo maar
door. Steeds opnieuw moesten we de
verschillende sporen op één bandje
samenvoegen. Met „Standing and
Staring" van de Shoes ging het al net
zo. Maar we werden steeds populairder
en daarom konden we ons een ver
nieuwing van de apparatuur best ver
oorloven. We schaften een driesporen-
recorder aan, waardoor we dat samen
voegen van die verschillende opnamen
grotendeels ondervingen. De eerste
plaat, die wij ermee maakten, was
„Daddy buy me a girl", eveneens
van de Earrings. Toen braken er
gouden tijden aan. Bespreektijden van
de studio van twe? maanden was niets
bijzonders. Dat lag natuurlijk ook aan
de prijs, 45.- per uur. Dat vond je
nergens. Toentertijd al had mijn zoon
Erik een groot gedeelte van het studio
werk overgenomen. Wat wil je, voor
de jeugd ben ik een „ouwe zak", on
danks het feit dat ik me jong voel en
hun muziek best kan waarderen".
Naar acht-spoor
..Maar de techniek bleef vooruitgaan",
vervolgt zoon Erik. „Wij konden
niet achter blijven als wij onze studio
rendabel wilden laten zijn. Daarom
bouwde ik in mijn vrije tijd de drie-
spoor om tot vierspoor. Aanvankelijk
zonder veel resultaat, want bij de eer
ste opname gaf ie al de geest. Alles kon
gelukkig nog gerepareerd worden. Die
vierspoor was echter een kort leven
beschoren. Te kort eigenlijk als je al
het werk in ogenschouw nam. We
maakten er juist behoorlijk gebruik
van, toen Fred Haayen zei dat we naar
achtspoor moesten om de moordende
concurrentie van de Phonogramstudio
het hoofd te kunnen bieden. Er is
natuurlijk lang over beraadslaagd,
want niet alleen de recorder moesten
we zelf bouwen die apparaten zijn
Installatie werd vervoerd met
de auto, werkverwerving ging met
de fiets.
Technische
faciliteiten
uniek
voor
Nederland
hier in Nederland nog niet in de han
del, Phonogram wacht er al anderhalf
jaar op maar ook de schakeltafel
moest helemaal veranderd worden. We
hebben er keihard aan gewerkt, met als
gevolg dat we binnen het jaar een
apparatuur hebben staan, die zijn
weerga in Nederland niet heeft. Het
was natuurlijk een onbeschaamd hoge
investering, maar als je de zaaK
draaiende wil houden, moet je risico's
durven nemen".
Voordelen
„De achtspoor heeft ongelofelijk veel
voordelen. Natuurlijk is ie duurder
80.- per uur), maar dat weegt er niet
tegen op. Neem nu die laatste plaat
van Bonny St. Claire, „Let me come
back home, mama". Enorm massaal.
Dat had je met vierspoor nooit voor
elkaar gekregen. We hebben eerst de
drums, bas, solo en piano op drie
sporen vastgelegd. Toen zijn we met
de band naar Brussel gegaan en hebben
daar de blazers en de strijkers bijge
voegd (op twee sporen), zodat we nog
drie sporen overhadden voor de solo
zang, het koor en wat losse instrumen
ten zoals een steelgitaar. Toen we alle
acht sporen vol hadden, zijn we die
over gaan brengen op één breed spoor,
waarbij alle instrumenten stuk voor
stuk op de voorgrond moesten treden
Een zware opgave. Maar we zijn erin
geslaagd. Het is een kei van een plaat
geworden. Eerst waren we bang, dat ie
niet helemaal zou overkomen op een
transistorradiootje. Daarom hebben we
hem dat doe ik trouwens met iedere
produktie eerst afgespeeld via zo'n
klein radiootje. Ook daar klonk ie ge
weldig. Kun je je voorstellen wat ie
via een behoorlijke radio doet".
„We zyn ondertussen wel zover Ke
komen, dat het studiowerk belangrijker
is dan de buitendienst, die op avonden
het geluid regelt. Natuurlijk is pa, die
zich daar helemaal mee bezig houdt,
nog dagelijks in de weer, maar het
meeste geld wordt binnenshuis ver
diend. Of het gezelliger is dan vroeger,
weet ik natuurlyk niet. Dat kan alleen
pa zeggen". Waarop pionier Bakker
helaas het al grijzende hoofd moet
schudden
Bonny St. Claire en de Harderwijkse Hearts of Soul bij de nieuwe acht 9poorreeor.de>.