c Ester Weir: É)E KUNST VAN CESARE PAVESE H I N E S schilderingen /Verschoppeling' :n! De Duivel op de Heuvels UNIEK IN COLLECTIE UIT BERLIJNS MUSEUM Herfstgedachten op de brug van de bergstroom; Shên Ts'ang, ca. 1705. 3EKEN VOOR, OVER HET KIND Leopolds uitgevcrsmü. Den laag, verscheen onlangs een boek Ver schoppeling, geschreven door Ester Iet is bestemd voor jeugdige n handelt over de belevenissen „schooiers.iong". Het jongetje [Jekt met een karavaan armoedzaaiers streek naar de andere, om f helpen bü de katoenpluk, bonenoogst Hij heeft geen ouders, niemand I:nt zelfs zün naam Op een dag ont- oet hü een trekkersfamilie, waarvan :t dochtertje Raidy zich tot hem aan trokken voelt. Zij worden kameraad- ts en gaan veel met elkander om. Het eisje wil een naam voor de jongen [verzinnen, maar als zjj na lang naden- i eindelijk de juiste naam meent gc- tnden te hebben, verongelukt zü door q rooimachine op een aardappelveld. ter Weir begint het eigenlijke verhaal s na dit ongeluk. De jongen is d' >r afschuwelijke gebeurtenis wakker Jschud uit zijn nogal lethargisch be- n. Hij beseft ook hoe eenzaam hij J|itelijk is en besluit er vandoor te Hij wil naar Californië, verdwaalt •rweg en komt in de staat Montana j^recht. Daar wordt hij, verkleumd van bos door een schaap- herderin aangetroffen. Hij wordt door i huis opgenomen. Pas na i Ang aarzelen durft de jongen het Kapsalo Kloosla^ 5-6: n al geboortj vlotte bj door sffim genegenheid te gaan voelen modeiyc r de Zijn gevoel van eenzaamheid 'ordt minder als hij kennis heeft ge haakt met Tex, de knecht van de seha- jenfarm, die uit eigen ervaring het weesjongetje kent. Be- ilve met Tex maakt1 hij ook kennis Kollet Angie, de jonge weduwe van de de schapenfokster, if aan wil de jongen herder 'orden en hij wijst, al kan hij niet de bijbel een naam aan voor toevallig 'avid. Bij de jongen groeit langzamer- [and de overtuiging dat van hem wordt (erwacht dat hij de plaats van de zoon innemen, die bij een gevecht met beer om het leven is gekomen, en lat hij zich dezelfde karaktereigen- rhappen zal moeten aanmeten. gevoelontwikkeling bij de jongen 'ordt door niemand opgemerkt. Daar- lijkt het ook erop alsof de scha- tc.lley. 1 Beesteftzt den, Tjichzelf. Die 5-5' pen en de twee collies die de kudde be waken een overwegende rol in het boek kunnen spelen. Met name het schaap Cluny, een eigenwijs beest en de hond Jup werken eraan mee, dat de jongen meer en meer gaat proberen zichzelf te zijn. Op een dag merkt hij dat de vol wassenen in zijn omgeving er nog steeds op uit zijn de gevaarlijke beer neer te schieten. De sympathie die de jongen voor de drie mensen is gaan voelen doet hem ertoe besluiten om zelf met een pas gekregen geweer de beer neer te leggen. Hij komt daar des te eerder toe als hij de angst ziet van de jonge weduwe bij haar mededeling dat Tex de knecht over zijn voornemen heeft gesproken om het levensgevaarlijke dier te doden. De jacht op de beer heeft voor de jon gen een symbolische betekenis. Slaagt hij, dan zal dat niet alleen bewijzen dat hij zichzelf is en geen afgietsel van de om het leven gekomen zoon, maar ook dat hij definitief met zijn eenzaam heid en zijn vrees voor omgang met de mensen heeft afgerekend. Ester Weir heeft het verhaal met een grote eenvoud geschreven, zodat het door jonge lezers gemakkelijk kan wor den gelezen; het zal ook gretig gelezen worden door de spannende anekdoten die in het boek verwerkt zijn, zoals de beschrijving van een sneeuwjacht en het gevecht van de jongen met de beer. Morgeus om zeven uur" De uitgeverij A. W. Bruna Zn heeft bijna gelijktijdig een boek van Eric Malpass, getiteld: ,,'s Morgens om zeven uur" op de markt gebracht. Was „Ver schoppeling" een ernstig boek over een arm schuchter jongetje, in ,,'s Morgens om zeven üur" krijgen we het vrolijke verhaal verteld van het brutale jongetje Gaylord, het zoontje van een humoris tisch schrijver, die gezegend is met een lachwekkende familie. Het boek is geen kinderboek. Malpass heeft alleen maar een kind als hoofd persoon gekozen, om van uit de brutaal - geestige zienswijze van dat kind een uitgebreide familie, compleet met groot vader, oud-tante en oude vrijster, te observeren en op de hak te nemen. Het boek zit vol grappen over ernstige za ken, zoals de ervaringen van het ouwe lijke meisje Rose, dat met veel moeite een minnaar aan de haak heeft gesla gen, maar hem vrijwel stante pede weer aan haar leuker zusje Becky, die aan elke vinger tien vriendjes krijgen kan. moet verliezen. Pretentieloos Malpass heeft geen diepzinnigheden in zijn verhaal willen verwerken, hij schrijft pretentieloos weg en daarom juist is het zo'n kostelijk boek gewor den. Van een psychologische peiling van karakters is welbewust afgezien, we kunnen zelfs ternauwernood spreken van individuele typeringen, de mensen zijn veeleer karikaturen van groepen mensen, gezien door de ogen van het kind Gaylord. De grootvader is iemand die de hele familie regeert, zich tegen over vreemden onbeschoft meent te mo gen gedragen, al zou hij heftig ver ontwaardigd zijn als iemand een aan merking daarop zou maken. Dan is er de minnaar van Rose, meneer Robert son, in de wandel Bobs genoemd; in wezen een keurig nette, onbeduidende schoolmeester, die de charmeur uit hangt en op vrijwel alles antwoordt met „ta" tot grote ergernis van de taal gevoelige vader van het jongetje Gay lord. dat het „ta" prompt overneemt en bezigt tegenover iedereen, de onderwij zer incluis „Naar bed, Gaylord", Wat was dat mens toch eenzijdig. „Ik heb honger", zei Gaylord. „Je mag één koekje hebben" „Ta", zei Gaylord. „Wat zei je?", vroeg pappie dreigend. Hij kon een leugen of een diefstal over het hoofd zien, maar als de moedertaal misbruikt werd, stelde hij zich aan, zoals mammie het noemde, als strenge vader Barret van Wimpole Street. „Wat zei je?" „Ta'\ zei Gaylord, omdat hij minstens twee zetten vooruit had gedacht. De luchtigheid van het boek wordt in teressant afgewisseld door dreiging van geweld. Op een beklemmende manier vertelt Malpass bijvoorbeeld over de privé-moeilijkheden van de hoofdper soon met de achterlijke buurjongen Willie. Door de dreiging krijgt het boek de inslag van eeii zwart-wit effect, dat echter uitstekend past bij zo'n karika turale mensenafschildering. D. O. Bij de opening van de tentoonstelling Oude Chi nese Kunst uit het Museum für Ostasiatische Kunst te Berlijn benadrukte mr. Wijsenbeek, directeur van het Haagse Gemeentemuseum, het ongewone van het feit, dat hij voor deze expositie vrijelijk had kunnen kiezen uit de Duitse collectie. Zijn Berlijnse collega, prof. dr. Beatrix von Ragué, beantwoordde dat met de mededeling, dat zij blij was met deze tentoonstelling, omdat je als mu seumdirecteur weliswaar graag bijeenbrengt, maar dat het toch ook prettig is als je dat bijeenge brachte ook tentoongesteld kunt zien. Oppervlakkig gezien lijkt dat een beetje cryptisch. Maar het feit is er: Berlijn heeft wel een collectie maai- nog geen museum. Dat zal er overigens spoedig komen: volgend jaar hoopt men het te kunnen openen. Het zal de tweede huis vesting zijn. Al in 1907 werd de verza meling zelfstandig toen de eminente museumdirecteur Wilhelm von Bode de Oostaziatisehe kunst afsplitste van de etnografische verzameling waarin ze tot dan toe was ondergebracht. Hij en zijn opvolgers bouwden de collectie uit tot een der belangrijkste van Europa en in 1921 kon een eigen museum worden opengesteld. Een der grote speoialiteiten was de verzameling schilderkunst, facet dat in ons land nagenoeg verwaarloosd Bij het uitbreken van de tweede wereld oorlog werden de allerkostbaarste stuk ken, waaronder de schilderingen, veilig opgeborgen. De rest bleef ter plaatse en werd pas tegen het einde van de oorlog verpakt. Bij de slag om Berlijn ging een klein gedeelte daarvan door brand verloren, de rest werd door de Russen „afgevoerd" en is sindsdien spoorloos. Alleen nog topstukken Men stond toen voor een moeilijke keuze. Uit de rijke collectie was meer dan ne gentig procent verloren gegaan. o.m. alle Chinese bronzen, lakken en jades. Over gebleven waren 250 objecten (met inbe grip van die uit Japan en Korea i. Om dat het hier uitsluitend topstukken be trof besloot men toch de moeilijke weg van een wederopbouw te gaan volgen. De Haagse tentoonstelling laat zien dat men hiermee een redelijk succes heeft gehad. Zeker gerekend de moeilijke si tuatie op de kunstmarkt nu stukken van hoge kwaliteit vermogens kosten in ver gelijking met de betrekkelijk geringe bedragen die destijds Von Bode c.s. op tafel moesten leggen. Bij de sculpturen is een heel fraaie kleine Bodhisattva uit de Mingdynastie. (14de—15de eeuw'. Voorts o.m. een uitstekend bewaarde &MttÊÊLU,i Ceremoniële bijl: Shangdynastie, 12d> DE MOOIE ZOMER x Nord vertaalde voor Van Ditmar Amsterdam een twintigtal vertel lingen van Luigi Pirandello onder de 'el. 426M >rdeel end, Drl reinigerki- 5 kg ingel 11 5*.en^fJ^cnmerkende titel: De leven. Hü deed dat uitstekend. De len van Pirandello zün van groot be- ig om diens leven en persoonlüklicid Ieren kennen haast nauwelüks min- ler dan zün toneelspelen. Er Pirandello een grote autobio- rafische inslag. Is dat ook zo het ge- al met het werk van Cesare Pavese (viens roem in Italië die van Pirandello streeft. Ook zün werk ;unnen verzamelen onder de titel: De ijflin om zo te leven. .714-242 J;, tapö ITJi is een meester in het openbaren de tragiek van het bestaan in de ■SSliw^ittering' van het bestaan. Hij werd in geboren. Hij nam gedurende de •weede wereldoorlog sterk deel aan bat verzet, waarvan hij ook getuigde zijn „II carcere (De gevangenis) en J-a Casa in Collina" (Het huis op de feuvel). Het meest bekend in het buitenland werd zijn laatste „La luna II Faló", dat verscheen in zyn perfjaar 1950, toen hij een einde aan ton leven maakte. Onder de titel „De fnaan en het vuur" verscheen er een ertaling van Max Nord van in de serie •iterair Paspoort van De Bezige Bij Amsterdam, het werk van Cesare Pavere een fotografische inslag heeft evenals '1 werk van Pirandello is Onmiskenbaar, zijn pessimisme en zijn vertwijfeling drukken zich duidelijk in zijn laatste boeken uit, speciaal ook in de triptiek „La Bella Estate" (De mooie zomer). ,,11 diavolo sulle solline" (De duivel op de heuvels) en „Tra donne sole" (Alleen vrouwen), die bekroond werd met de voornaamste Italiaanse prijs de Premie Strega. De eerste twee delen van deze triptiek zijn inmiddels ook in hel Nederlands van Max Nord verschenen „De mooie zomer" bij Contact te Amsterdam »en „De duivel op dc heuvels" bij De Bezige Bij. Ogenschijnlijk is de autobiografische inslag er heel anders dan bij Pirandello. Van directe overbrenging van het eigen avontuur in het verzonnen verhaal is geen sprake. Giiiia Het is de geschiedenis van een meisje van zestien jaar, Ginia of Ginetta, die mej haar broer Severino samen woont. Haar broer slaapt overdag en werkt 's nachts. Gina werkt overdag op een modeatelier. Ze gaat met andere meisjes in de avond uit in de prachtige zomer van dat jaar, eerst met Rosa, later met Amelia. Die jonge vrouwen hebben reeds contacten met mannen, Rosa met de schilder Guido kennen. Ze wordt verliefd op hem. Ze is nog volkomen kinderlijk verliefd in het begin en de mooie zomer werkt daarin mee Prachtig weet Pavese al direct in de aanvang de eigen sfeer van die uitzonderlijke zomer op te roepen. „In die tijd was het altijd feest Je hoefde maar het huis uit te Lopen en dc straat over te steken om bijna stapelgek te worden en alles was zo mooi, speciaal 's nachts, dat je nog hoopte, dat er iets gebeuren zou als je doodmoe thuis kwam, dat er een brand uitbrak, dat er thuis een kindje geboren werd, of zelfs dat het op straat zou gagn en je door kon gaan met eindeloos wandelen, wandelen tot aan de velden en tot achter de heuvels. Spreektvanzelf", zeiden de mensen, „jullie zijn jong, je bent gezond, je bent ongetrouwd, hebt geen zorgen". Eén van hen, die Tina, die mank uit het ziekenhuis was gekomen en thuis niet te eten had, die lachte ook, zelfs om niets, en was op. een avond, achter de anderen aan hinkend, blijven staan en in huilen uitgebarsten omdat slapen onzin was en tijd aan de vrolijkheid ontstal". pleinen en zo was het buiten Turijn. Ginia geniet met diepe teugen van hel leven, haar verhouding tot Guido wordt intiemer. Ze houdt van hem en ze meent dat hij van haar houdt. Hij vindt haar wel aardig, maar veel verder gaat het bij hem nic l. Tenslotte ontdekt Ginia dat, ze ontdekt het. leven zoals het is, schitterende illusie met hel geluk aan de wijkende horizon tot men werkelijkheid is. Diezelfde illusie, die bij de werkelijkheid hoort, diezelfde schoonheid van nachten en dagen in Turijn en in de omgeving van Turijn kan men opnieuw zien in „De duivel op de heuvels", in de avonturen van de drie'studenten, twee in de rechten en een in de medicijnen, de verteller en Oresle en Pietrilloo. Ik geloof dat ik dat jaar nooit sliep, zegt de verteller. Ze zwierven met hun drieën, 's nachts door de straten van de stad en toen ze eenmaal buiten waren vooral in Greppo onder de nachtelijke hemel met de Pino, Amelia met verschillende. Amelia Zo was het in Turijn, de stad met het is model bij schilders.Zo leert. Ginia jyracfattfle m de aahlfttemnd» Zij grot volwassenheid evenals Ginia in „De mooie zomer" dat doet. Ze spreken over alles en nog wat, over wal godsdienst' eigenlijk is; een verhouding lussen mensen, over het stadsleven en het landleven, dat iemand die in de stad geboren is als Pieretlo eigenlijk nooit geheel zal leren begrijpen'. Om het land, de aarde te kennen, moet men ze bewerken. Poli In het begin van het boek ontmoetten de drie studenten op een nacht Poli. de zoon van een zeer gefortuneerde vader, een Milanees. Er is een vrouw bij hem, Rosulba, die later tracht hem dood te schieten. Hij geneest, maar ze gaat zelf aan haar wraak ten onder. Diezelfde Poli woont ook in Greppo. Hij is inmiddels getrouwd mei Gabrielle en de drie studenten komen bij hen lo geren. Hoewel Oresle. de student in de medicijnen, al voornemens is te trouwen met een meisje uil zijn geboorteplaats, wordt hij verliefd op Gabriella, die niet anders is dan ze is, ofschoon ze eigenlijk inderdaad van haar man, de verwende Poli houdl Uitstekend heefl Pavese de schoonheid van de aarde en de hem zo geliefde- heuvelen beschreven, daar steekt een stuk autobiografie in, evenals in de ontdekking van de onontkoombaarheid van het leven. Poli krijgt een bloed spuwing. Oreste zal toch zijn besluit om met zijn verloofde te trouwen uit voeren. Het leven, zo pijnlijk in zijn schoonheid, zo moeilijk om te leven, gaat verder. Er is geen klaarder taal te bedenken als de taal van Pavese en zijn kunst is even delicaat als onthutsend waar achtig. IO« nANHUUSEN Verzameling verloor 95 procent maar rond kostbare kern wordt zij weer opgebouwd tempelfiguur van het Lo-hantype met een sterk-expressief gezicht. Belangwekkend zijn de bronzen. Heel opvallend hier is het oudste stuk: een ceremoniële bijl uit de 12de—10de eeuw voor Olir. in de vorm van. een mensen gezicht dat associaties wekt aan de pre- Columbiaanse kunst uit Midderi-Ameri- ka. Merkwaardig zijn de bronzen die ge- vonden zijn in de Ordossteppen in Noord - Oost-China. Ze hebben veelal diermo- tleven op de wijze zoals we die destijds konden zien van de steppen volken van Syberië op de grote 'tentoonstelling van kunst uit de Sovjet-Unie. Met deze kunst hebben deze uitermate kunst zinnige plaquettes meer verband dan met de eigenlijke Chinese kunst. Ook ceramische kunst is er fraai te zien Het getoonde omspant een periode van ca. drieduizend jaar en er zijn heel fraaie stukken bij. Mooistehet monochrome porselein dat een wonderlijk-eenvoudige vorm paart aan een schitterende kleur Er zijn een paar stukken in celadon- techniek bij die voortreffelijk zijn, maar ook verder zijn er fraaie dingen te zien, zoals een vaas rond 1700 die in een aan tal taferelen op uiterst bevallige wijze de „vrijetijdsbesteding" van aanzienlijke vrouwen weergeeft. Werkelijk heel mooi allemaal, maar men moge wel be denken dat enkele tientallen meters verderop, in het Berlagegebouw, de eigen collectie van het Gemeentemuseum vooral van de Chinese ceramiek een veel rijker en veel beter overzicht geeft. Schilderingen Dat geldt echter niet voor wat wel het hoogtepunt van de Berlijnse collectie is: de schilderingen. We zeiden hierboven al dat deze voorname tak van de Chi nese kunst in ons land een beetje over het hoofd is gezien in de tijd toen de schilderingen nog verzameltoaar waren. Herfstlandschap met buffels; onbekende meester, Sungdynastie, 12de—13de eeuw. Thans is er bijna niets meer aan de markt en de prijzen zijn ontstellend hoog opgelopen. De oudste stukken uit Berlijn zijn uit de elfde en twaalfde eeuw. Het zijn waaiers die latei* als al bumblad gemonteerd werden. Daar onder is bijvoorbeeld „Mussen op rijst halmen". een stuk waarvoor iedere mu seumdirecteur een misdaad zou willen plegen om zoiets in zijn bezit te krijgen De meeste schilderingen hebben trou wens de natuur (vogels, bloemen of landschap i als onderwerp. Al zijn er en kele tempelschilderingen zoals de in felle kleur uitgevoerde „De grote koning van de T'aiberg" waarin de bestraffing dei- zonden in het dodenrijk op zeer realis tische wijze wordt uitgebeeld. „Om te lezen" Het mooist zijn hier de rolschilderingen. Die waren er niet om opgehangen te worden als schilderij; ze wei-den be waard in een doos en slechts zelden te voorschijn gehaald en ontrold. Men kon zo'n schildering dan „lezen" als een boek Op sommige ei-van kijk je de ogen uit; er. Is. by voorbeeld, fien. lange rol met.tel- kens wisselehd landschap en overal fi guurtjes ingetekend. De formaten kun nen tot- bijna asljUuefër oplopen. Er is dan heel wat af te lezen. Soms bleef de kunstenaar ook bij grote rolschilderin gen beperkt tot één motief, zoals in een rol die ..Bloelende pruimenboom bij volle maan heet" en telkens andere variaties biedt van het thema van jonge bloesem op knoestige takken. Verrukkelijk Een heel merkwaardig stuk vormt „Generaal Ma-cli'ang doodt een Dzwn- gaar". Het dateert uit 1759 en is van Lang Shih-ning. Deze hofschilder van keizer Chien-Lung, die bijzonder hoog gewaardeerd v:erd, heette eigenlijk Giuseppe Castglione, Hij ivas een Ita- liaans jezuïet die naar China was getrok ken. Hij moet een uitermate bekwaam schilder zijn geweest, getuige deze boeien - de schildering, die duidelijk Europese invloed verraadt en toch in zekere zin echt-Chinees mag heten. Wanneer men vooral de schilderingen In ogenschouw neemt kan men begrij pen dat destijds besloten is om ondanks het forse geleden verlies de Berlijnse collectie opnieuw op te bouwen. Waarbij dan ergens nog de hoop bleef leven dat wat destijds door de Russen „afgevoerd" werd ooit nog eens boven water zal ko men. De gelegenheid om vooral die schilderingen in een zo rijk overzicht te zien is overigens uniek Na 1970, als het nieuwe museumgebouw in gebruik is ge nomen, zal die gelegenheid zloh in ons land althans niet meer voor doen. Reden om nu van de Haagse tentoonstelling te profiteren. Tot 2 juni kan dat. Vg. Zittende BodMsattrai hrmw. Mtngdynnstie, 14d

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 7