ft e >Rli alleen inkomsten, die werkelijk zijn genoten vrouw werkt mee in >mpany). onderneming van de man motorrijtuigen belasting: caravan voor huisarts en zijn zilveren jubileum ED DE BRAAK a ZATERDAG 29 MAART 1969 pray, day. ie last he flovvM eir shelti t s last seven dj the i ind saidl friends tl this wol Een makelaar in onroerend goed kreeg een tip dat er een terrein met een onbe woonbaar verklaarde wo ning voor een redelijke prijs te koop was. De makelaar kocht dit goed op voorlopig koopcontract voor een nog nader te noemen opdracht- Terzijde gelaten het feit dat de reglementen van de Ne derlandse Bond van Make laars het doen van trans acties voor eigen rekening aan zijn leden verbiedt, wist de makelaar zijn schoonvader, ter bestrijding van diens uitgaven voor een reis naar Amerika en we gens ziekte, te bewegen dit terrein te kopen en met winst te verkopen. Aldus kwam de schoonvader een voordeel van circa 4500 gul den ten goede In tegenstel ling tot de tipgever, ontving de makelaar geen beloning. Het standpunt van de in specteur dat de makelaar kennelijk met behulp van LU "Tl LU V/1 h- V/1 O O r O m z m «c 9 LU 2 LU O 1 1 u O i W i l/l i V/1 m LL m U_ een stroman door de trans actie winst wilde behalen en dat in feite de makelaar in deze als handelaar in on roerend goed optrad zodat het behaalde voordeel is aan te merken als een onttrek king, waarvan het bedrag tot de winst van diens onder neming dient te worden ge rekend, vond geen genade bij ons hoogste rechtscol lege. De Hoge Raad woog dat als beginsel geldt, dat in de belasting slechts worden betrokken opbrengsten en inkomsten die belastingplichtige wer kelijk heeft genoten en niet ook opbrengsten en inkom sten die hij desgewenst zou hebben kunnen genieten; dat dan ook, indien een ondernemer om persoonlijke redenen een mogelijkheid tot het behalen van een voor deel in zijn bedrijf onbenut laat en een ander de ge legenheid geeft dit voordeel te behalen, in het algemeen het door die ander genoten voordeel niet tot de belast bare bedrijfswinst van de ondernemer kan worden ge- dat er zich weliswaar bijzondere omstandigheden kunnen voordoen waaronder dit anders is, doch dat van zulke bijzondere omstandig heden in casu niet is ge bleken". Ingevolge artikel 54 van de Wet op de Inkomstenbelasting wordt, uitsluitend voor de toepassing van de tabel, het belastbaar inkomen verminderd met een derde van de daarin begrepen van de züde van de echtgenote opgekomen arbeidsinkomsten. Dit houdt dus in dat van de netto-arbeidsinkomsten van de - vrouw een derde gedeelte vrijgesteld is van belasting met een maximum echter van 2000 gulden en een minimum van 500 gulden. ij In lid 3 van dezelfde wetsbepaling jjg staat vermeld dat als van de zijde van de echtgenote" opgekomen arbeidsin- l^lpb komsten óók wordt beschouwd een be- Facs?.- drag dat êeri redelijke beloning blijkt te zijn voor de werkzaamheden die zij verricht in de onderneming van haar man. Ingeval het bij de aard en de omvang van een onderneming als van haar man ter plaatse waar de onderneming wordt gedreven, gebrui- kelijk is dat de echtgenote geregeld en i belangrijke mate daarin werkzaam- I heden verricht en aannemelijk wordt j gemaakt dat zodanige medewerking door de echtgenote is verleend, wordt de beloning fictief bepaald op 2250 gulden, tenzij blijkt dat een redelijke beloning meer of minder bedraagt. Een geval deed zich voor waarbij de echt genote van een landbouwer in diens I bedrijf 1500 uren arbeid had besteed. De landbouwer wenste zijn vrouw I daartoe „een redelijke beloning" toe te rekenen bij het bepalen waarvan hij rekening wenste te houden met de so ciale verzekeringen. Daar de inspecteur zich hiermee niet kon verenigen werd de kwestie voorgelegd aan het Ge rechtshof te Arnhem dat bij uitspraak van 25 april 1968 de landbouwer in het gelijk stelde, overwegende dat het Hof met belanghebbende van oordeel is dat het bedrag van de sociale lasten bij de bepaling van de redelijke beloning mede in aanmerking genomen dient te worden, aangezien voor de werknemer ook de aan de des betreffende sociale verzekeringswetten ontleende rechten een voordeel uit zijn dienstbetrekking vormen; dat hieraan niet afdoet dat de mede werkende vrouw niet ingevolge die wetten verzekerd is en dat ter zake voor haar geen premie betaald wordt; dat immers de beloning zelve een wettelijke fictie is; dat het voorts het begrijpen van de ingevolge de sociale verzekeringswet ten verschuldigde premieën in de rede lijke beloning van zijn echtgenote een compensatie vormt voor de extra-uit gaven in de vorm van aan derden te betalen loon, die op belanghebbende in geval van arbeidsongeschiktheid van zijn echtgenote zullen komen te druk- dat de grief dus gegrond is. Voor een achttal catego rieën van motorrijtuigen wordt ingevolge de Wet op de Motorrijtuigenbe lasting, vrijstelling van motorrij tuigenbelasting verleend. De vraag was aan de orde of deze vrijstelling ook gold voor een land- bouwtractor die op een bepaald tijdstip op de openbare weg reed. Het Hof te Arnhem besliste daaromtrent bij zijn uitspraak van 18 juni 1968: dat van motorrijtui genbelasting onder meer zijn vrijgesteld motor rijtuigen, ingericht voor het gebruik elders dan op wegen en uitsluitend gebezigd voor het land bouwbedrijf; dat als enige voor waarde voor de vrijstel ling is gesteld: dat deze motorrijtuigen als zoda nig uiterlijk kenbaar dat zulks, naar 's Hofs oordeel, alleen betrek king kan hebben op de inrichting van het motor rijtuig, ingericht voor ge bruik elders dan op we- alles nog Ze lc n klappen lar huis. andere gr neemt 't In ccn dorp hier te lande had zich een comité van patiënten en oud-patiënten gevormd om een inzameling te hou den teneinde de huisarts de enige in de dorpsgemeenschap bij diens 25- .jarige praktijkuitoefening een geschenk aan te bieden. Er werd in totaal een bedrag van 2600 gulden verzameld welk bedrag de huis arts onder couvert werd aangeboden. Het bedrag werd later besteed voor de aankoop van een caravan. Nadat de huisarts vernomen had dat men hem wilde huldigen heeft hij een receptie ter gelegenheid van zijn zilveren art senjubileum georganiseerd, welke re ceptie door circa 1500 mensen werd be- Omtrent de vraag of het overhandigde bedrag van 2600 gulden als inkomsten diende te worden beschouwd en ook, of de kosten van de receptie, gesteld op 1500 gulden als zakelijke kosten konden worden aangemerkt, oordeelde het Ge rechtshof te Arnhem bij uitspraak dd. 21 mei 1968 als volgt: dat het door de huisarts ontvangen geschenk slechts dan een beroepsbate is, indien de gevers het geschonken be drag uit zakelijke overwegingen teza men gebracht zouden hebben; dat de schenking hier echter slechts tot doel had uiting te geven aan de sympathie voor de persoon van de huis arts zodat er slechts sprake is van vrij gevigheid zonder zakelijke gronden (verzameld geld dus geen inkomen); dat de receptiekosten alleen dón als beroepskosten zijn aan te merken dien deze kosten nodig zijn geweest voor de uitoefening van het beroep of rechtstreeks daarop betrekking hadden, terwijl, al mogen de uitgaven niet nood zakelijk zijn geweest, zij niettemin zijn gedaan met het oog op de zakelijke be langen van het beroep; dat het in casu aannemelijk is dat de receptie wérd georganiseerd met het oog op de zakelijke belangen van het beroep; dat immers rekening moest worden gehouden met de 'mogelijkheid dat de patiënten zich voor het hoofd gestoten zouden voelen indien zij niet in de ge legenheid zouden zijn gesteld de huis arts te complimenteren (aftrekbare kosten dus). „Als ze me niet met modder gooien ben ik al tevreden" HILVERSUM De normale, doorsnee werkweek van cabaretier Ted de Braak begint op maandag morgen in de NCR V-burelen in Hilversum. „Het bekende werk, weet je wel. Een beetje brain stormen voor de volgende Farce Majeur. We hebben een goddelijke ploeg, die volkomen is ingespeeld. Neem een man als Pola, die loopt al zo lang in het vak mee, dat hij nauwelijks meer behoeft na te denken over de witzen, die het wel en niet zullen doen. Van Pola heb ik ongelooflijk veel geleerd. Als die zegt: „Niet doen, Fred, dan kun je rustig aannemen, dat het mis is." Van zo'n man pik je het ook. want hü mag mij en ik hem. Met kerels, die elkaar de vliegen afvangen, zou ik nooit zo kunnen werkenAls we filmen, laat Fred Benavente me eerst een half uurtje dollen, voordat hü serieus gaat opnemen. HU kent me. hü weet, dat ik een vreemde vogel ben. die een ontzettende hoeveelheid stoom af moet blazen. Ik kan het niet laten om een extra gekke bek te trekken, om ergens plat op mün rug te vallen. Fred pikt dat van me, Fred is als regisseur verantwoordclük voor Farce Majeur en rekent erop, dat het uitcindelük op de buis komt, zoals hü het wil. Daarom laat hü met hetzelfe typetje eerst 185 keer manke en dan pas zegt hü: „Mag ik nou aannemen, dat je je overtollige energie kwüt bent, Ted? Kunnen we gaan draaien?" HU heeft gewoon in zün schema ingecalculeerd dat ik wat met mezelf moet stoeien, voordat ik serieus kan worden. sen, daar moeten de vonken van afspatten. Ik probeer oók altijd de zaal erin te betrekken. Dat is mijn manier van werken. Ik kan me niet voorstellen, dat die mensen alleen maai' zijn gekomen om te luisteren en af en toe de handjes op elkaar te leggen. Ik probeer van elke voorstelling een love-in te maken; als ze geneigd zijn om mee te zingen, dan mogen ze van mij. Je moet bij mü ook niet aankomen met het praatje, dat het publiek zo verschillend is. Neem van mij aan, dat ze alles doen, wanneer je zelf het heilige vuür hebt. Al moet dan de onderste steen boven komen, maar gebeuren zal het. „LAAT MIJ NOU MAAR D00RR0MMELEN EN STILLETJES OUD WORDEN" Dat had ik in het begin ook „Draaijijofdraaiik". Dat gaat er voor de eerste keer op maandagmiddag uit en daarom moet ik zorgen, dat zondags mijn teksten klaar zijn, Ik spel de kranten uit, pik er 'n actuali- teitje uit en versier het op mijn 'er. Vaak heb ik op zon dagavond twee, drie schnabbels het land, maar die tekst moet hoe dan ook af, al wordt 'ier uur 's nachts. Dat zeg >u niet om de zaak te dra matiseren, want in feite vind ik alles in dit gekke klerevak goddelijk. Als ik een STER- spotje voor Opel maak, sta ik ook te genieten. Als je niet krankzinnig veel van dit vak houdt, knap je binnen de kor- ste keren af. Neem dat van mij Dik op Ik ben nou 33, ik zit twaalf jaar in het vak. Reken erop, dat ik in die tijd een hoop heb geleerd en afgeleerd. Je ziet jezelf hannessen op de televisie en je denkt: „Dat doe je niet goed Ted, je rookt veel te veel. Je staat er niet ontspannen bij". Op zo'n moment neem je je heilig voor om het de volgende keer beter te doen. Toen ik met dat platenpro- gramma begon, deed ik ook al les veel te dik op. Ik was de grote grollenmaker, die met een hoop gekke stemmetjes en kre ten de luisteraars van de radio wegjoeg. Ook daar leer je van, ik heb nu mezelf getemperd, ik maak er gewoon een aangepaste act van. Op het toneel liggen de zaken meteen anders, daar moet je voor een vuurwerk zorgen. Je publiek zit in een luie stoel en verwacht diezelfde gezapigheid niet van een artiest. Op het toneel moet alles brui- Ouwe droom Ik ben nou bezig met een eigen, avondvullende show. Een eigen theatertje met een eigen pro- duktie, dat is voor mij het ein de. Een ander brengt zijn geld naar de bank en pot net zo lang tot hij een knots van een villa in Heemstede heeft. Van mij mag ie, maar laat mij dan eens proberen om een ouwe droom waar te maken. Je hoeft me niks te vertellen: ik weet, dat het een heidens moeilijke opdracht is. Als je een middag u'ilt repeteren met een Telkens als ik mezelf :ie, in Farce Majeur of Pick Up dan denk ik: „Neen, ouwe jongen, dat was liet rieleksen, je rookt te veel. Gelukkig belt er op dat moment altfjd wel i schnabbel, zodat je de tijd niet krijgt om je ongelukkig te voelen". Keiharde leerschool Daarom begrijpen een hoop collega's er ook niks van. Die zien me in Farce Majeure en Pick Up, die horen me twee keer per week als mesjokkeme disc-jockey over Hilversum 3 en 's avonds komen ze me weer tegen op een toneeltje in Bun- nik of Zuid-Laren. En altyd fris, ik zweer je. Nooit de pest Dat vinden zü gek, maar ik ben niet anders gewend. Ik heb de kéiharde leerschool van de nachttenten doorlopen en ik weet, wat doorstampen is. In de Carroussel op het Thorbecke- plein in Amsterdam maakten we vijftien acts van tien minu ten. Stel je dat eens voor. Tus sendoor in de kleedkamer een pilsje drinken en dan weer voor de draad. En dat zes uur aan één stuk met het publiek op je lip. In de studio hoef ik aan niemand te vragen, of ze mijn witzen leuk vinden, daar kan ik hooguit afgaan op de luister dichtheid, maar in een nacht club krijg je gelijk lik op stuk. als je even verslapt. We speel den de duvel en zijn ouwe moer, Yesterday tot de Weisse het Rössl en oudertussen moest je opletten, of er geen aangescho ten grappenmaker binnenkwam, n betere witz in zijn trom meltje had als jij. Op zo'n mo ment ben je vertrokken, dat weet je als ouwe nachtclub jongen. Wat ik daar ook geleerd heb is improviseren. Dat was een keiharde noodzaak, want van tijd tot tijd liep het compleet uit de hand en dan moest je maar zien, hoe je de feesttrein weer in het rechte spoor kreeg. Uit je pak Misschien is dat ook de reden, waarom ik geen moeite heb met de schnabbeltoer. Als je de ver halen van collega's hoort, dan is het één bittere ellende, die je alleen maar slikt voor de poen. Ik heb daar geen last van, ik stap in mijn auto en ik sjees naar de feestzaal, die voor die dag in mijn agenda staat. Soms heb je Utrecht, Arnhem en Assen op één vrijdagavond, dan kom je niet eens uit je pak en zit je geschminkt en wel achter je stuur. Ik vind dat gein, ik vind het een mooie uitdaging om een zaal vol wildvreemde mensen op zijn kop te zetten. Versta me goed, ik breng geen reldekedél Tussen de tientallen buitengebeurens ziet Ted de Braak ook nog kans om zich met dochter Nike en als ze me vragen voor een te verschansen in zijn hoge nieuwbouwflat in Buitenveldert. „Ik kan lang keihard werken", zegt carnavalsavond, dan krijg ik hij, „maar als ik thuis ben, wil ik mijn'eigen leven leiden", het water al in mijn handen. Je kunt immers nooit zo mesjokke zijn als die zaal en daarom is het beter, als ze er één van hun Waar ik wel van houd? Dat is gauw gezegd. Ik vind het fijn om lekker rielekst wat witzen en liedjes onder mijn grote snor te laten knetteren. Ik heb geen geweldige boodschap voor het publiek, ik wil ook niet te gen schenen schoppen. Als ik wat op mijn lever heb, dan ver pak ik het zo, dat het milder aankomt. Alleen maar trappen om de lol van het trappen ligt me niet. Wat koop ik ervoor, als ik iemand tegen me in het harnas jaag. Morgen kan ik hem toevallig weer nodig heb ben voor een uitkoop en dan zegt hij: „Je kunt mooi barsten met je vuiligheid over de ko ningin". Je zult mü ook nooit met mün ogen zien knipperen, als er een voorzitter naar me toekomt, die vraagt, of ik het vorstenhuis soms belachelük ga maken. Maar ik word wel kwaad, als ik me daarna moet omkleden in een vuil, oud hok. Dan wil je toeb w<4 een* denken» „Hoe Toen ik met dat platen- programma Draaijijofdraaiik begon deed ik alles veel te dik op. Ik was de grote grollen- maker, nu temper ik mezelf, ik breng een aangepaste act. combootje ben je tweehonderd gulden kwijt en dan weet je nog niks. Zo'n show moet verrekte goed worden voorbereid, wil hij enige kans van slagen hebben. Dat kost duizenden. Ik heb nu gelukkig een paar jongens ge vonden, die er gewoon gein in hebben en het risico aandurven. Ze repeteren zonder vergoeding en hopen, dat het er ooit uit zal komen. Dat er genoeg mensen in Nederland zullen zijn, die zeggen: ,,Ik accepteer zijn ma nier van werken". Gert en Hermien Of ze er zijn? Man, breek me de bek niet open. Ik kan na tuurlijk afgaan op het succes, dat ik op de schnabbeltoer heb, maar dat is geen maatstaf. Zul ke mensen hebben een avondje van de kegelclub of vieren het zilveren jubileum van hun di recteur. Misschien weten ze niet eens, wie er in het pro gramma staan. Ik weet wel, dat een Buitensociëteit in Zwolle geduldig tot half twee wacht op de verschijning van Gert en Hermien. Dan hebben die twaalfhonderd bezoekers alle kanonnen van het Nederlands amusement gezien, maar het hoogtepunt blijft toch Gert en Hermien. Daar kun je om lachen en ik zal de laatste zijn die een plaat van ze koopt, maar de populariteit van die twee is toevallig niet te evena- ffed da Braak zonder publiek in een kille radiostudiol een getemperde groüenmake Ik heb echt niet het verlangen tweede Gert te worden, rouw zou me trouwens aankomen, maar ik wil wel een brok plezierig amuse ment voor mijn eigen rekening nemen. Ik weet voor mezelf al, welke kant het uitgaat, maar leg dat maar eens uit. In elk geval geen gebalde vuisten bo ven mijn hoofd, geen demon stratie van „kijk eens hoe ver ik durf te gaan". Volgend sei zoen ga ik de markt voorzich tig aftasten en als ze dan de zaal uitgaan zonder me met modder te gooien ben ik al dik tevreden. Of ze dat niet zullen doen, is een grote vraag. Ik kan toch moeilijk huis aan huis in Nederland een enquête hou den of ze Ted de Braak prui- Ondertussen werk ik rustig door. Ik drink mijn biertje, ik heb gein. Zodra ik merk, dat ik er tegenop zie om 's avonds naar Groningen te gaan, kap ik ermee. Dan is er blijkbaar wat mis met me. Dan wordt het trekkebekken. Geen beeld Ik vind het ook niet nodig, dat de mensen zullen zeggen: „God, wat een verrukkelijk talent". Laat mij nou maar doorromme- 'en en stilletjes oud worden. Veel meer ambities heb ik echt niet. Goed, dat eigen showtje misschien, maar ook dat zal myn leven echt niet verande ren. Vraag maar aan mijn vrouw, of ik sinds de Carrous sel veranderd ben". Bella de Braak stoot een scha terlach over haar volle lippen. „Ted veranderd", roept ze met schorre stem, „ben je belazerd. Ik heb hem in de kroeg leren kennen cn dat zegt genoeg. Ik heb wel de buren in onze ouwe buurt steeds afgunstiger zien worden. Die kenden Ted eerst als jongen uit de nachtclub en toen kwam dat glaasje Madeira. We kochten een autootje en achter alle horren zag je ze denken: „waar doet hij het van?" Als ik op straat liep, werd ik niet meer gegroet Daarom moesten we op een ge geven moment wel verhulzen. We wonen nou hoog en droog in Buitenveldert en hebben met niemand wat te maken. Dat is zalig. Maar veranderd, neen. Onze boekenkast bestaat nog steeds uit wat planken en bab* stenen, die we jaren geledeij van een bouwwerk gejat heb» ben. Is het geen beeld?-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11