ERTIEN ZALEN MET ROMMEL UNDERGROUND' KRUIPT BOVEN DE GROND UIT BÊÊfiÊttfiaaaaaafla IN GESPREK MET BERNARD HAITINK, DIRIGENT VAN HET CONCERTGEBOUWORKEST V. oen we hier onlangs de tentoonstelling van Pieter ngels in het Stedelijk te Amsterdam bespraken, idden we waardering voor de humor van het ten- ongestelde, die bij uitzondering onverhuld was, et ingekapseld in quasi-zwaarwichtigheid. Inmid- zijn er in het Stedelijk weer twee tentoonstel den bijgekomen: assemblages van Arman, waarover irderop, en heel groot opgezet „Op losse'schroe- sn". Deze tentoonstelling kreeg dertien zalen en is erkbaar in andere ruimten in, om en aan het juseum. Het is een ongelooflijke verzameling van eestal vieze rommel. „Lijn" van de Engelsman Barry Flanagan, een stuk touw met lappen vilt. „Structuur die sla eet" Anselmo, vervaardigd vai ijzerdraad en kropsla. Het heeft weinig zin om te gaan dis cussiëren over de vraag of vieze rom mel thuishoort in een museum voor moderne kunst. Feit is dat er in Ameri ka, maar ook in andere landen, inclu sief Nederland, mensen zijn die zich kunstenaar noemen en die antikunst bedrijven. Zij zeggen dat zij dit doen als een soort van protest tegen de ..officiële kunst" zoals die door gale rijen en musea worden gebracht. Zij doen of zij een soort van „under ground" vormen maar opereren duide lijk bovengronds. In galerijen en put- Quasi-zwaarwichtig Daarmee doen ze iets wat eigenlijk tegennatuurlijk is. Of liever een mu seumleiding doet dat als ze een plaats inruimt voor mensen die zeggen avant- gardekunst te bedrijven maar die met rommel komen die niet anders met kunst te maken heeft dan er het tegen deel van te zijn. En daarbij een dure Die quasi-zwaarwigtigheid toont hoofd conservator Beeren (drs. W. A. L.) die enkele pagina's bla-bla't over in ventiviteit en artistiek inzicht. Nog verder gaat de Italiaan Piero Gilardi die relaties legt tussen deze „kunst" en de culturele revolutie van Mao. studen tenrellen in Parijs en Californië en de demystificatie van de culturele dia- Minimaal Onder de kunstenaars zijn er enkele wier werk wij destijds reeds konden ..bewonderen" op de tentoonstelling Minimal Art in het Haagse Gemeente museum. Carl André, die toen „kunst" maakte door op een papiertje vier kantjes te tekenen volgens welk model stalen platen op de vloer moesten wor den nper«»'»"d. draaft thans een ..Toe- valsstuk" bij. Robert Morris knoeit met stalen platen en neonbuizen en mini malist Robert Smithson liet een hoop gele aarde op het parket gooien en stak daar een spiegel in. Wat hun collega's doen? Engelsman Richard Long maakte muurtjes van stenen uit Nederlandse rivierbeddingen, zijn landgenoot Barry Flanagan hing stukjes vilt aan een waslijn. Duitser Joseph Beuvs exposeert potjes vet. Amerikaan Bruce Nauman, volgens Beeren briljant en overrompelend in ventief. zoekt het in domme en ge makkelijke samenstellingen van sta-' glas en water, in ingewikkeld lijken tape-recordertoestanden en in neon Steenkool en zeepsop Het heeft niet zoveel zin om veel na men te geven of zelfs maar te trachten tot een waardering te komen. Wat te zeggen van takkenbossen, hopen as, een kolenwagentje waar de kolen kwistig op en rond gestrooid zijn, vieze plastic- zakken met zeepsop of objecten die lij ken te zijn ontstaan doordat men een vuilnisemmer heeft omgekeerd. Er zijn ook dingen die er niet zijn. Sommige Amerikaanse kunstenaars werken n.l. in de aarde, waar zij gaten en sleuven plastic, gevuld met zeepsop" i, alsof die was geschreven op het oppervlak van de maan" van de Amerikaan Bruce Nauman, ingraven, op eigen initiatief dan wel in opdracht. Een foto van een dergelijke toestand vormt dan het kunstwerk en ook dergelijke kunstwerken zijn er in het Stedelijk. Nederlands aandeel Ook Nederlanders doen mee. Directeur mr. F. de Wilde gewaagt met dankbaar heid van de vruchtbare gesprekken die hij bij de voorbereiding had met Ger van Elk en Marinus van de Boezem. Beiden deden meer vruchtbaars: Van Elk zette iets geks in elkaar van wan delstokken, bloempotten, tentharingen, scheerlijnen en zeildoek en hij zorgde buiten ook voor een stukje „luxe pla veisel". Boezem hing beddegoed uit de museumramen en kreeg een hele zaal voor het projecteren van een t.v.-weer- bericht, compleet met taperecorder. Jan Dibbets, Amsterdammer en met o.m.: Van Elk oprichter van het Internatio naal Instituut voor Herscholing van Kunstenaaz's, groef een beetje grond weg bij de museumhoeken. Er is meer buiten te zien. een sleuf bijvoorbeeld met een metalen rooster erin en in de tuin wordt elke da? een beetje afgeknipt van rollen prikkel draad. I' moet overigens wel even op passen. Links van het museumgehnuw is ook gegraven en er staat een schut ting. Maar dat is geen kunst maar Publieke Werken. Dat is dat. De tentoonstelling duurt tot 27 april en daarna zullen schoon maakploegen heel wat Ayerk te verzet ten krijgen vóór het toonbaar is. Als u kennis wilt nemen van wat er „half-ondergronds" in de kunstwereld plaatsgrijpt kunt u gaan kijken. Verwacht er niet te veel van, want de hooggestemde catalogus inleidingen zijn onwaar. Zelfs de hu mor is nagenoeg afwezig zodat men zelfs niet giechelend kan rondgaan om Arman Boven de trap ls met een lap in tweeën gedeeld in het kader van de losse schroeven'zagen we werk van de Franse kunstenaar Arman. Die kreeg van de Renaultfabrieken de vrije be schikking over door hem zelf gekozen materialen die hij in 33 assemblages verwerkte. Hij deed dat met veel ge voel voor orde 'en vaak met een ver rassende esthetiek. De zeer technische zaken die hij verwerkte, kabeltjes, motoronderdelen, controleknopjes en bumpers, werden totalen die een pret tige indruk maken. Vooral de assem blages met kleurige kabeltjes met messing contactpuntjes werden uiterst kunstzinnig. Prettig om naar te kijken. Dat kan tot 17 april. Vg. HyHff99VVfPfVl WWflffi Arman: Assemblage van switchknopjes. t VAN 1967 1967 1967 1964 1967 1968 1966 1966 1967 1967 1968 De dirigent van hel Concertgebouw orkest, Bernard Hai tink, werd onlangs 40 jaar. Naar aan leiding van dit feit had G. B. Rubinstein met hem een inter- i 4S vorden IJF KATIE den Acht jaar geleden werd u benoemd dirigent van het Concertgebouw- kest. Zijn er, naar uw smaak, goede slechte „wijnjaren" geweest? rnard Haitink: Er heeft zich na- irlijk in die periode een ontwikke- g afgetekend. Je zou kunnen zeg- n, die gaat nü rente afwerpen. Je nt niet van „wijnjaren" spreken, int ik geloof dat het vak van diri- nt met zich meebrengt dat hij in de twikkeling gestaag door kan gaan. instrumentalist daarentegen heeft nadeel dat hij na verloop van ja niet meer „meekan", dat als het e de spieren niet meer willen zoals het wil. De dirigent kent dit na- 1 niet cn dal is een van de belang- ke facetten van zijn beroep. Dus ver geen wijnjaren Ruim vijf jaar geleden merkte u een interview op, sprekend over de '■uwe muziek: „Ik geloof er (nog) 't in, met het accent op nog". In ja- ari van het vorig jaar noemde u rk van Alban Berg en Webern iscinerend". Hoe staat u op dit mo rt tegenover de nieuwe muziek? In dat interview sprak ik over de ant-gardemuziek. Ik geloof daar nu minder in dan drie tot vijf jaar eden. Ik heb nog steeds reserves en iterdocht. De meeste collega's heb- overigens hetzelfde, maar ik hoop hzelfsprekend op een dermate evo- ie in de muziek dat de voortgang die muziek niet afbreekt. Ons vak eft echter ook z'n beroepstekort- ningen. Een dirigent is zó bezig met t orkest waar hij aan verbonden is i dit zo goed mogelijk te laten klin- n, dat er weinig tijd is voor experi- tnten. Aan de andere kant gebeurt er natuurlijk veel in de moderne mu ziek. Ik doe veel nieuwe stukken; wat we van Messiaen brachten vind ik fascinerend, daar sta ik helemaal ach ter, ook als er een negatieve beoorde ling van in de pers komt (de meningen waren trouwens verdeeld). De compo nist Ton de Leeuw heeft me eens ver weten dat ik geen profetische gaven zou hebben. Maar nu vraag ik wel even: heb je die alléén als je al het nieuwe goed vindt, of ineens niet als je stukken slechts vindt? Trouwens, ik wil allerminst doorgaan voor een pro feet, maar ik probeer wel nuchter te blijven. Mahler en Bruckner V» Het Concertgebouworkest zet een traditie voort, vooral met het brengen van Bruckner en Mahler Ook het vastleggen van werken van deze beide componisten heeft ertoe bijgedragen, dat u vooral het imago heeft van een groot Mahler-Brucknerinterpreet. Is dat een nadeel? H.: Het etiket van Mahler en Bruckner is niet geheel terecht. Het is logisch dat je een bepaalde traditie voortzet, maar ik heb toch ook veel gedaan met Brahms, Berlioz en Debussy. Mijn ideaal is gewoon veelzijdigheid, maar misschien bereik je die pas op je vijf tigste. De veelzijdigheid die een or kest kan bereiken boeit me enorm en de mobiliteit van het repertoire vind ik fascinerend. Er wordt wel eens drang op me uitgeoefend tot speciali seren, om het repertoire dus bewust te beperken tot bijvoorbeeld één stijl periode. Dit heeft in het geheel geen waarde. Het orkest moei een grote muzikale wendbaarheid hebben. Die is erg belangrijk. Ik wil me ook niet vast binden, net zo min aU ik me in mijn persoonlijk leven wil vastbinden. Ik hecht aan vrijheid van handelen en denken. Nederland heeft misschien z'n tekortkomingen, maar je hebt in dit land toch grote geestelijke vrijheid. Misschien klinkt dit wat té gewichtig? Vr.; U kreeg drie jaar geleden uw aan stelling als eerstedirigent cn artistiek adviseur van het London Philharmonic Orchestra. Is het Engelse publiek we zenlijk anders dan het Nederlandse? Londens muziekleven H.: Londen is voor de muziek de siad op dit moment. Het publiek is eenvou dig fantastisch en ons publiek kan daar nog veel van leren. Ik ben niet tegen het Nederlandse abonnementen stelsel. maar ik geloof wel dat dooi hel feit, dat je dat in Engeland niet kent ie muzikale beunhazen buiten de deur houdt. In Amsterdam hoort het society-aandeel er natuurlijk bij en ik realiseer me donders goed dat de helft van het aantal mensen niet zou komen wanneer je in Amsterdam af zou stap pen van de abonnementen. Hoe dan ook, het Londense klimaat is anders dan het Amsterdamse. Vr.. Bentudan wat men „leeg" noemt H.: Eigenlijk niet. Je kunt de motoi niet zomaar afzetten. Ik kan dan ooi moeilijk slapen na een concert. En Amsterdam H.: Ach, ik sta nu anders voor hei Londense orkest dan ik destijds stond voor het Concertgebouworkest. Ik kwam in Londen toen ik een hele praktijk achter de rug had. In Am sterdam is het heel geleidelijk gegaan Londen doet me goed en het doet Amsterdam ook goed. Ik voel me erg ontspannen bij het Concertgebouw orkest. Er is een grole mate van rust over en weer. In Londen geef ik 25 concerten per jaar, in Amsterdam 50. Als ik in Amsterdam ben vind ik Amsterdam, het orkest dus, hét beste en als ik in Londen dirigeer het Londense één van de beste. Mengel berg en Van Beinum hebben ook alle bei twee orkesten gehad. Voor je ar tistieke ontwikkeling is dat nodig. Als gastdirigent laat je op de verschillende plaatsen een soort vrijblijvende vrien delijkheid achter. In Londen weet ik: er is weer een laagje van de vorige keer bijgekomen. Bernard ITaitink Vr.: Welke kranten leest u in Laren? H.: Het Parool, Die Welt, de Gooi- en Eemlander en (lacht) de Blaricumse en Larense Courant, De Bel, een heerlijk blad. Vr.: Wat vindt u van de Engelse pers? en het geven van een levend concert zijn verschillende zaken. Wat geeft de meeste spanning? Platenprodukties H.i Het maken van platen is veel inspannender dan een gewoon concert. Bij platen wordt het concert voort - durend onderbroken en je moet als ïi -mee teven: het ware steeds weer bijladen De plaat is een surrogaat omdat het le- grammofoonplaten vende element er niet bij is, maar dan wel een fantastisch surrogaat! Ik luister helaas uit tijdgebrek te weinig naar nieuwe opnamen en ik vind het vanzelfsprekend erg interessant naar opnamen van anderen te luisteren. H.: Stukken die niet gespeeld zijn, zijn niet voor niets onbekend. Men moet. nu toch wel aannemen dat daar een reden voor is. Daarom moet je heel voorzichtig zijn bij het programmeren van je stuk. Vr.: Vindt u dat er voldoende con certen voor de jeugd worden gegeven, gebeurt dat op de goede manier, welke Ondersteuning zou er nog mogelijk kunnen z\}n?? H. (heftig). Wat Bernstein in Amerika doet is fantastisch. Ik mis daarvoor gewoon het oefenterrein. Er is in de jeugdconcerten iets fundamenteel mis. Als ik meer tijd zou hebben en de televisie zou zich ervoor interesseren, zou ik het dolgraag willen! Er is een kloof tussen jeugd en muziek; we hebben er al veel over gepraat, maar alles wat tot nog toe gebeurt, is een noodoplossing. Het zou ook wenselijk zijn een groter publiek te interesseren in klassieke muziek. Er is een stadium vóór je naar platen gaat luisteren, waarin je de mensen een duwtje moet geven. Ons volksconcert in de RAI is wat dat betreft onze beste reclame Vr.. Heeft u zich voor de toekomst nog een bepaalde „opdracht" gesteld? U bepaalt toch voor een belangrijk deel het artistiek beleid? H. Het streven voor het Concert gebouworkest moet zijn: zo goed mo gelijke solisten, zo goed mogelijke dirigenten. Toen ik begon heerste te veel de tendens om, koste wat het kost, iets „nieuws" te brengen. Dit is geen juiste instelling. Een juiste in stelling is wél: wees zo boeiend mo gelijk. Ik geloof dat onze lijst van gastdirigenten met betrekking tot het volgende seizoen beslist wel indruk wekkend is: Claudio Abbado, Kyril Kondrashin, Erich Leinsdorf en Eugene Ormandy. Het is inderdaad wel zo, dat ten tijde van het interregnum, na het overlijden van Van Beinum dus, gastdirigenten even huiverig waren om naar Amsterdam te komen, maar nu zijn deze collega's dol-enthousiast om er voor te staan. Dat vind ik erg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 23