BARON BENTINCK MAAKTE VAN ZIJN LANDGOED Bosbouw geeft veel kopzorgen Produktie bossen moeten voor het publiek gesloten blijven DE LEIDSE COURANT PAGINA 17. DIRECTEUR STAATSBOSBEHEER: UTRECHT Hel bosbedrijf is een zorgelijk bedrijf. De houtprijzen liggen laag en de kosten stijgen van jaar tot jaar. Veel verbetering in de bosbouw is er niet te verwachten. Toch zijn er ook voor deze branche enige lichtpunten. Ir. A. Stoffels, algemeen directeur van Staatsbosbeheer, vertelt: „Wij hebben ervaren, dat de industrie greeg een voorraad hout ineens koopt. Daar heeft hij zelfs een gunstige prijs voor over. Maar boseigenaren zijn gewend ieder een kwantum aan te bieden. Deze hoeveelheid is meestal niet voldoende om aan de jaarlijkse behoefte van bijvoorbeeld een papierfabriek te voldoen. Wanneer nu de boseigenaren het te verkopen hout naar één plaats brengen, zal de prijs ongetwijfeld wat aantrekken.** Nog een lichtpunt. De Europ voorgesteld om in ieder land van de gemeenschap landbouwgrond aan de landbouw te onttrekken. Het totaal bedraagt vier miljoen ha. Voor ons land be tekent uitvoering van het plan bij een evenredige verdeling. 120.000 ha vrijkomende grond. Ir. Stoffels: ..Ik verwacht niet, dat wij met onze drie procent landbouwgrond ook drie procent van die vier miljoen ha op ons moeten nemen. Vooropgesteld, dat het plan van de commissie volledig wordt uitgevoerd." Goede produktiebossen ..Laten we even uitgaan van die 120.00 ha. Ik stel me voor, dat een belangrijk deel van deze grond volgens de plannen van de Europese Commissie voor bebos sing in aanmerking komt. Daar kan de bosbouw alleen maar blij mee zijn, want slechte grond voor de landbouw is goede grond voor de bosbouw. En wanrieer de landbouw grond afstoot, komt slechte grond het eerst in aanmerking." Is het niet wat vreemd, dat de bosbouw gelukkig is met meer bos en meer hout nu de houtprijzen toch al zo laag liggen? Ir. Stoffels zegt van niet. Hij heeft daarvoor diverse verklaringen. ..Het lijkt mij verstandig om op de „nieuwe" grond produktiebossen te planten. Goede grond doet hout snel groeien en goede grond levert veel hout. En hoe groter het houtaanbod wordt des te beter de kosten verdeling." Geen prijsdaling jaarlijkse Invoer van vijfenzeventig procent. Wij blijven afhankelijk van de houtprijs in andere landen, die op hun beurt de prijzen volgens de wereldmarkt vaststellen. De Nederlandse bosbouw kan redelijk met de wereldmarktprijs meekomen." Volledigheidshalve nog dit: op hout rusten geen invoerrechten, zodat de prijs op de wereldmarkt direct van invloed is op de Nederlandse. Geen recreatie Het grote publiek zal zich echter meer interesseren voor deze uitspraak van ir. Stoffels: „De produktie bossen zouden voor de recreatie gesloten moeten blijven". Deze categorie heeft ruimte in overvloed, vindt hij. Het is niet nodig nog meer ruimte beschik baar te stellen. Waarom niet? Om beschadiging der bossen te voorkomen. De heer Stoffels: „Over het algemeen vallen de beschadigingen nogal mee. Ik heb tenminste goede ervaringen met het publiek. Wanneer men iets vernielt, blijkt in de meeste geval len onwetendheid de oorzaak te zijn." Maar iedere beschadiging heeft invloed op de produktie; op het rendement van de bossen. Voor de boseigenaar is dit een teer punt. Hij krijgt weliswaar een rijksvergoe ding voor het openstellen van bos, maar de hiervoor verkregen vijftig gulden per jaar per ha. blijkt bij lange na de schade niet te dekken. Over de bestaande bossen zegt ir. Stoffels: „Wanneer er veel nieuw bos bijkomt, kan het bestaande areaal best wal inkrimpen. Ik pleit al jaren voor afschaffing van bossen op de slechtste gronden. Kap de bomen en laat de grond verder ongebruikt. Plant er desnoods hei op." Een terugkeer van woeste grond? „Ja, waar om niet. Volgens mij maakte men van te veel woeste grond bos. Dit had natuurlijk een oorzaak. Tijdens de eerste wereldoorlog bestond er een schreeuwend tekort aan mijnhout. Herhaling moest worden voor komen." Om een lang verhaal kort te maken: er werden overal dennen voor mijnhout geplant; vol doende om na 1960 een regelmatige aanvoer te heb ben. Nu komt voldoende mijnhout aan de markt, maar de mijnen zijn gesloten. Een brokje ironie van de bosbouw. Men heeft al veel van deze situaties Advies Vandaar het advies van de heer Stoffels om woeste grond woeste grond te laten. Daarop verdient men geen stuiver. Er blijven moeilijkheden te over: 1. Nederland heeft te veel jong bos. Dat komt door de houtkap tijdens de laatste oorlog. Voor een goede opbouw van het bosbedrijf heeft men een Juiste verhouding van jonge en oude bomen nodig; 2. de bossen staan op slechte grond. Wanneer de slechtste gronden worden afgevoerd, resteert een areaal, waarover niet te hard gejuicht kan worden; 3. stijging van met name de loonkosten staat niet in verhouding tot stijging van de houtprijzen; 4. waterschapslasten drukken de laatste jaren steeds zwaarder op de bosbouw. De papierindustrie heeft belangstelling gekregen voor de populier. Van dat soort bomen heeft ons land nog al wat. De industrie is zelfs bereid een goede prijs voor de populier te betalen. Dit blijft voor de andere houtsoorten niet zonder gevolgen. De houtprijzen zullen over het algemeen beter worden. Ir. Stoffel»» „De laatste cijfers heb ik nog niet gezien, maar Ik neem aan, dat zij iels hoger liggen dan die van het derde kwartaal". De buitenstaander ziet (het liefst) alleen de romantiek. „Ik ben altijd blij als ik rond kan spelen SALLAND De wolk Baron Bentinck met honden aan de wandel op zijn landgoed. rozegeur, die de grootgrond bezitter de eeuwen door heeft omhuld, is al weer wat jaar- tjes vervlogen. De doornen zijn overgebleven. Vraag het maar aan de 55-jarige mr. R. baron Bentinck van Schoon- heten. De goed in de verf zit tende Havezate van de Ben- tincks („noem 't geen kasteel, want dat is het niet. Dat is boven onze stand", relativeert zijn vrouw), de onkruid- vreemde paden en perken, de achteloos voornaam rondtrip- pende huispauwen, zij looche nen het beeld yan vergane glorie. Een rijk bepoederd adellijk heer, trots drentelend in zijn bezit, zou het beeld mooi completeren. Maar het is een boer. die wij ontmoe ten, niet de baron uit de salon. Hij draagt een aroma van kuikens, stieren, paarden en kalkoeken. Dit vee levert hem het aardse slijk, benodigd voor het onderhoud van het 400 ha grote landgoed, dal schuil gaat achter de Sallandse coulissen. ■Ik ben altijd blij als ik rond kan spe len. Dat wil zeggen, als ik de lonen kan dekken uit de opbrengst van het hout. Maar trek ik er alleen al de v. a- terschapslasten en de vermogensbe lasting van ar, dan krijg ik een nega tieve uitkomst", vertelt de rijzige ba ron. Zijn landbouwbedrijf houdt de bosbouw (produkten: voornamelijk zaag- en paalhout) al jaren op poten. En dat niet eens in belasting-techni sche zin, want de bosbouw is vrij van inkomstenbelasting en dit houdt tevens in, dat hij hel eventuele verlies in die bloeiend landbouwbedrijf Door fiscus genomen Vijf jaar geleden zei baron Bentinck de Nederlandse Bank en Den Haag vaarwel om al zijn werkkracht en die land- en bosbouwbedrijf te investeren. Hij voelde zich door de fiscus „geno men". „Mijn salaris", dat ik bij de bank genoot, vormde de top van mijn inkomsten .en ik werd door de progres sie in de belastingschaal dus zwaar aangeslagen", legt hij uit. Hij heeft het moeilijk met die belastingprogres sie en voorziet dat nog vele topmen sen de grijpbare Nederlandse fiscus zullen ontvluchten en zich metterwoon over de grens zullen vestigen. „Ik kan me best voorstellen, dat iemand vlak over de grens in Duitsland gaat wonen en in Oost-Nederland blijft werken. Die afstanden spelen niet zo'n rol meer als roeger", gelooft hij. Met vrouw en dochter nestelde baron Bentinck sich in een 300 jaar oude Parkwachters Maar waarom eigenlijk een slecht lo nende exploitatie van de ruim 200 ha bosbezit? Baron Bentinck. „De oorzaak is twee ledig. namelijk de slechte, houtprijs, die een gevoelige klap heeft gekregen door de ineenstorting van de mijnhoul- markt en ten tweede de manier van exploiteren" Hij legt uit dat het bosbezit in stand gehouden wordt uil een oogpunt van recreatie. „We zijn als bosbezitters allemaal min of meer parkwachters geworden. Dat werkt een onrendabele exploitatie in de hand. Maar uit een oogpunt van rentabiliteit zou ja grotere eenheden moeten heb- STAAT DOET TE WEINIG VOOR PARTICULIER BOSBEZIT ben met eenzelfde soort i doorheen kun- „Maar de mensen, ooi- re bezitters, houden a de particulie kappen pas bomen als punl van natuurschooi re uit het oog- ri kaprijp zijn. Maar dan zijn ze al o\ :er de eeonomi- sehe kaprijpheid heen. Als ze u vertel- len, morgen wordt dit bos gehakt, dan kijkt u naar het natuu rschoon. En het streven het naluui-scb oon in tact te houden, bederft de ri ?ntabiliteit. Hel is een mentaliteitskwest ie". Liefde Losse verkering Ingevolge de uit 1928 luursehoonwet is bare regeling aangegaan me aan de „regeling bosbijdrage particu lieren", waarmee de aanwezigheid van de „groene bordjes" op zijn landgoed verklaard is. Wie binnen deze regeling valt krijgt van het rijk 50 gulden pei ha v oor de eerste 50 ha. bos. voor de volgende 50 ha. 40 gulden, voor de vol gende 100 ha. 35 gulden, voor de vol gende 300 ha. 30 gulden en voor de rest 20 gulden per ha. Een aflopende rege ling dus. Baron Bentinck vindt het triaur een vreemde regelinc, oovde* bijvoorbeeld de heidegrond van subsidie is uitgeslo ten. „En het is toch een recreatieve bijdrage. Ook vind ik het niet erg lo gisch, dat je relatief minder krijgt naarmate je bos groter is". Onbeschaafd Een noot van mevrouw Bentinck met betrekking tot de openstelling voor de „snakkenden" naar recreatie in het koele Schoonhetense bos: „Het Hol landse publiek is ontzettend onbe schaafd. Men plukt rustig bloemen van de rhododendrons af. En als je er wat van zegt. krijg je te horen: ach me vrouw. u hebt toch genoeg". Haai man vult aan: „Ik had laatst een rij sierheesters geplant. Ik heb er één van overgehouden. Gewoon diefstal". De baron vindt het terugkomen op de /.aak een enorm nadeel, dat de fiscus bij vererving en successie uitgaat van de verkoopwaarde van het landgoed' Mijn gedachte gaat er eigenlijk altijd naar uit, dat als de staat hel behoud van liet bosbezit voor Nederland essen tieel stelt. De natuurschoonwet zo uitge breid dient te worden, dat je van het vosbezit een nieut deelbaar geheel maakt. En de waarde voor de belas tingen dient dan een de hand van het nettorendement bepaald te worden. Het grondbezit in particuliere handen spaart de staat enorme bedragen uit. Die subsidies zijn niet reëel. Dat is iemand, die sterft telkens nog een injec- Homme Krol.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 17