Dagelijk se show van minerale pracht
en sombere vergruizelde heelalreizigers
Hier bepaalt men ook de puurheid
van toermalijn of spiegelende agaat
ZATERDAG 15 MAART 1969
Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie
hiedt onderdak aan hemelse en aardse stenen
mineralen. Dat zou je ook niet zeggen als
je tussen aanstormende auto's, bussen en fietsen
het Leidse Stationsplein tracht over te steken,
maar het is wel waar. Onze aarde is één kolossale
bal van mineralen. Geleerden hebben dit voor ons
geconstateerd. Sterker nog: mineralen zijn ook
ten nauwste verbonden met de stoffelijke en
geestelijke ontwikkeling van de mensheid. Onze
primitiefste voorouders gebruikten al stenen en
klei, kleurrijke en glanzend minerale brokken en
kristallen voor hun sieraden, bouwmaterialen of
(versierselen. Een vorsende Treophrastus hield
zich in 315 vóór Christus al met mineralen
bezig en hij schreef een studie „Over stenen".
De betrouwbare chemische analyse kwam pas
in het begin van de vorige eeuw goed op gang.
Dergelijke overpeinzingen overvallen je
niet direct als je voor het voormalige Heilige
Geest-Arme Weeshuis aan de Hooglandse Kerk-
gracht staat. Toch kan men daarbinnen sinds
3 februari een helder licht laten schijnen op de
minerale illustraties van ons leven op aarde.
Dit stenen monument van naastenliefde, een
reformatorische uitloper van de middeleeuwse
liefdadigheid, was tot ongeveer 1950 nog een
tehuis voor wezen. Men ziet ze versteend in de
tympaan boven de poort; een hele stoet, opziend
naar de l-J. Geest in duivegedaante. Het kostelijk
beeldhouwwerk bekroont nu het entree van een
museum, het Rijksmuseum van Geologie en Mine
ralogie, dat een curieuze weelde in een ver
nieuwde verpakking heeft gestoken.
EXTASE IN DONKERE KAMER"
ACHTER de trotse renaissance
gevel, pronkstuk van voor-
ame, rustige Hollandse weel-
erigheid, zijn de Kaatjes en
ootjesvan weleer vervangen
oor museumbewoners; levende
n dode. We zullen ons in dit
erhaal grotendeels moeten be-
erken tot de dode bewoners,
'ant om hen is alles begonnen,
■fkomstig uit onpeilbare diepten
an het heelal, door de aardse
ampkring suizend, zijn vele van
en als hemelse stenen tegen
e wereld geslagen. Honderden
an deze stenen vonden een
eindbestemming in het museum
en liggen nu in een „proviso-
ische expositie" (zoals 'n bordje
op het poortgebouw vermeldt)
ystematisch en punctueel ge-
rdend mensen te boeien.
Museum van de
eerste orde
Provisorisch", want er komt nog
i de gebouwen aan de
Hooglandse Kerkgracht. Op het
genblik zijn drie zalen in gebruik
aar uitbreiding is in
voorbereiding, vertélde ons conser
vator dr. P. C. Zwaan. De afdeling
Vulcanologie en Petrologie zal de
volgende stap zijn. Als de plannen
gerealiseerd zijnzal het Museum
van Geologie en Mineralogie zicht
baar een kostelijk en kostbaar bezit
zijn en internationaal gezien een mu
seum van de eerste orde. Nu al ver
zekeren buitenlandse vakgenoten de
heer Zwaan, dat hier in Leiden iets
bijzonders te zien is. Een suppoost
was nog enthousiaster: fileneer, die
buitenlanders staan hier paf. Dit
is de voornaamste verzameling mi
neralen en meteorieten van Europa".
Links van de binnenplaats, een soort
deftige „cour", bevindt zich een gla
zen deurtje: de feitelijke ingang van
het museum. In de hal staat meteen
de ouderdom in tienduizenden jaren
gemeten al stokstijf tegen de witte
muur. Het is een versteende palm
achter glas, in zijn groeitijd nog niet
erg uit de kluiten gewassen, maar
in de aarde verdwenen en ingebakerd
in Italië en in het Boven Eoceen ver
werkt tot tertiaire indrukken. Een
plantaardig fossiel, waarvan het mu
seum nog meer specimina bezit die
later ook aan de openbaarheid zullen
worden prijsgegeven.
Na het beklimmen van de monu
mentale trap (achter zo'n gevel
kun je moeilijk iets anders verwach
ten) vindt de bezoeker 't opengesla
gen gastenboek. Gemiddeld dertig
personen zetten hier dagelijks hun
handtekening en vermelding van
woonplaats in; eigener beweging of
op zachte aandrang van een der sup
poosten goed zo, meneer heeft
het al aardig in de gaten". U kunt
deze formaliteit natuurlijk ook la
ter vervullen, maar het is een van
zelfsprekend begin van een museum-
bezoek, iets als bij een receptie.
In dit geval recipieert de Leidse
schatkamer van hemel en aarde,
drie zalen vol stenen, metalen en
scheikundig samengestelde won
deren der natuur. Het interieur
van het ouderwetse huis is fris en
modern gerestaureerd, maar de
oude vormen kapselen de verzame
ling nog voornaam in. In het pla
fond zijn de zware antieke balken
voor een deel vervangen, omdat
de nare boktor er te veel van ge
consumeerd had.
In de zalen zelf heeft men een hel
dere, lichte kijk op de vitrines, die
als glazen kisten links en rechts hun
inhoud presenteren. Rechts van de
trap bevindt zich een zaal vol niet
bewerkte mineralen. Als leek begin
je met kijken zonder dat het tot je
doordringt wat je nu precies ziet.
„Dat wordt later allemaal duidelij
ker, als er verklarende teksten bij
komen", beloofde dr. Zwaan, die wel
Kwartsvariëteiten met him
typische piekerige kristalop-
bouw. In het midden, als in
een doorgezaagde kokosnoot,
een robuuste amethist in vio
lette pracht.
MKT,
Hier openbaren mineralen, me
teorieten en tektieten hun ver
borgenheden.
blij is met het resultaat van lang
durige arbeid: uitzoeken en zorg
vuldig rangschikken - „met één kast
waren we wel eens een hele aag be
zig.
In tegenstelling tot het tentoonstel
len in het oude, verlaten museum
aan de Garenmarkt, waar de vitrines
stijf tegen elkaar aangedrukt ston
den, is in de showzalen zoveel ruimte
gelaten, dat men de stenen en mine
ralen de gelegenheid heeft gegeven,
ze aan alle kanten te laten bewonde
ren. Men waant zich bij een juwe
lier, die zijn uitgelezen collectie stra
lend tot haar recht doet komen.
Rage werd
het begin
Vooral na Napoleon heerste er onder
welgestelde lieden een rage: het ver
zamelen van mineralen en gevonden
hemellichaampjes. Hele kabinetten
vol waren er en omdat je bij overlij
den toch niets kunt meenemen ston
den velen hun verzamelingen aan
musea ook het Rijksmuseum van
Natuurlijke Historie, waar Mineralo
gie tot 1878 deel van uitmaakte
af. Veel ook werd aangeschaft. Er
werden nieuwe schenkingen gedaan
en conservatoren reizen zo nu en dan
rond om aanwinsten bijeen te garen.
Mineralen hebben een naam en een
eigen „persoonlijkheid". Men
noemde ze naar iemand, die ze het
eerste vond of gaf er de naam van
belangrijke figuren aan: goethiet
(Goethe), willemiet (koning Wil
lem I), kunziet (naar een meneer
die Kunz heette). Nieuwe mine
ralen krijgen ook wel de naam van
eerste vindplaats: andaluziet (An-
dalusië), aragoniet (Aragon). Ne
derland leverde weinig aan het
museummen vindt er hooguit wat
mineralen op fossielen en botten.
Een mineraal is oorspronkelijk volko
men kleurloos. De kleur komt door
bijmenging van elementen. De robijn
bijvoorbeeld ontstaat door bijvoeging
van een kleine beetje chroomoxyde,
dat overigens bij een smaragd weer 'n
groene kleur veroorzaakt.
U mbèt eigenlijk (als niet-deskundi-
ge) niet te veel trachten echter de
herkomst van alles te komen. Laat
de mineraïen hun eigen verhaal ver
tellen. Ze doen dit eigener wijs met
hun fascinerende kleurvorming en
kristallenopbouw. Kijk maar eens
naar dat brok zwavel uit Italië,
zacht van stemming, frêle als een
gele diepzeevrucht en verderop won
derlijk combinerend met calciet op
een coelestien. De groene malachiet
zou in een serail een oosterse favo
riete kunnen betoveren; veel ernsti
ger is de als met anthraciet bezaai
de tetraedriet uit Duitsland.
Een stuk kwarts uit IJsland steekt
zijn pieken in alle richtingen en psi-
lomelaan ligt in steen als 'n sculp
tuur met tientallen gestrekte, zwart
grijze vingertjes. En daar is een ro
buuste amethist uit Brazilië, van
vulkanische herkomst en gevormd
in lava: de violette producent van
zovele stenen voor bisschopsringen
uit het tijdperk van vóór Vaticanum
II.
Elders bespeurt u een crème boom
schorstaart, die alweer een minerale
naam draagt, geflankeerd door diop-
taas, gevonden in Z.W. Afrika, „be
sneeuwd" met een prachtig groen.
Het sprookje uit de aardkost is af
wisselend en blijft een kaleidoscoop
vormen met het zwavelgeel, het to-
vergroen van de dioptaas, de wat
nietig lijkende toermalijn. Wat een
karakter draagt die dofgroene mala
chiet uit Siberië, somber en toch
imposant. Luchtiger doet de spons
achtige formatie calciet uit Frank
rijk aan en gewoon kleurloos, bijna
profaan ligt daar een mineraal als
glanzend gips; het zouden brokjes
dof ijs uit de koelkast kunnen zijn.
Allemaal eens verborgen rijkdom
uit het onderaardse. Soms van on
heilspellende schoonheid, maar steeds
weer ongedacht boeiend voor wie er
langer bij stilstaat.
Familiair met
pronkstenen
Er heerst in dit museum geen eer
biedige stilte, men fluistert er
niet als bij een schilderij van Rem
brandt. Je gaat hier familiair met de
pronkstenen om. Hooguit ziet men
een bewonderaar mompelend zich
buigen over het delfts blauw, waar
in een linariet zich gestoken heeft
of paf staand de bril afnemen bij een
wereldje van agaat en jaspis. Voor
de werkelijkheid zorgen steeds weer
de ritmische langzame stappen der
suppoosten, die de plaats innemen
van een niet te schatten verzeke
ringspremie. Het Rijk verzekert niet,
maar de suppoosten verliezen niets
uit het oog.
Met bedriegelijke argeloosheid lo
pen ze onopvallend te doen, maar
kijk uit. ze zijn gereed om hun
prooi te bespringen. Ze laten je
rustig peinzen bij een apophylliet
met natroliet en stilbiet, (nota
bene uit Brazilië), maar ze zijn
waakzamer dan menig bedrijfs-
rechercheur of EHBO-er. Al is
men zich van geen enkel kwaad
bewust, toch beschouwt een ge
wetensvolle suppoost u als een po
tentiële Inbreker. En och, hij mag
best een potje breken; een sup
poost bij de Leidse Mineraloglsche
afdeling en bij de geslepen edel
stenen is feitelijk onbetaalbaar.
fileneer, als je iedere steen in je
witt opnemen, heb Je dagen nodig",
voefide sen van dea» trouws
wachters ons toe, welke mededeling
werd gevolgd door een niesbui, want
het was nog steeds de tijd daarvoor.
De suppoost vertelde verder, dat er
wel bezoekers zijn, die steeds weer
terug komen voor hun studie. Soms
nog heel jong, zoals een knaapje
van amper 15, dat volkomen in de
miner aiogische pracht opging en een
bondgenoot in ons zag: „wat een
kleuren, hè meneer. f" En verder
ging hij weer, van fosfaat naar ar
senalen en vanadaten.
Fluorescentie
De eerste zaal wordt in tweeën ge
splitst door de pronkkamer van het
museum, de fluorescentiekamer. In
twee kasten bevinden zich hier mi
neralen, ogenschijnlijk behept met
eigenschappen als alle andere. Maar
als ze (onzichtbaar) ultraviolet licht
ontvangen zenden ze het als een
soort transformator terug in ver
sterkte mate en deze reflectie wordt
dan plotseling voor het oog zicht
baar. Het is een openbaring wat men
dan aan kleurschakeringen ziet in
deze „donkere kamer" van Mineralo
gie.
Een vreemdeling in dit Mekka van
kleuren en stenen zou hier in ex
tase kunnen raken; de deskundige
mineraloog glimlacht er fijntjes
bij, voor hem is het immers gesne
den koek. Maar de extase van de
één bewerkt tegelijk bij de ander
een gevoel van gloeiende trots.
Men laat u hier met de suppoost
op discrete afstand rustig ge
nieten van uitgestalde wonderen
in vorm en kleur. De exotische
gloed van calcieten, bariet, ada-
miet en fluoriet en niet te ver
geten een superbe willemiet met
calciet zal u lang bijblijven.
Door de omzwervingen langs al die
mineralogische openbaringen, de
kwartspieken, barnsteen uit het al
luvium (Pommeren) en glimmend
pyriet, een versteende doorsnee
boomstam uit Arizona, waarvan het
gepolijste oppervlak een dessin ver
toont als van oud-Chinees porcelein,
zouden we gewoon vergeten, dat de
zalen nog andere exclusieve klein
odiën herbergen. Want naast de
chemische „aard-cultures" liggen,
als in de toonkamer van uw kolen-
leverancier, meteorieten en tektieten
in tafelvitrines op uw belangstelling
te wachten.
Zonder een uiteenzetting van een
man als dr. Zwaan voelt u zich ge- j
confronteerd met granaatscherven,
eierkooltjes, ijzeren denne-appels
van de koekoeksklok, (excuseer de
vergelijking) geitekeutels of balle
tjes hard geworden teer. Uw fan
tasie speelt u dan evenwél parten,
want hier staat men oog in oog met
reizigers, voor wie de Apollo-8-astro-
nauten met respect hun ruimtehelm
zouden afnemen. Zij begonnen hun
tocht misschien al tijdens Karei de
de Grote en brachten ons, omdat zij
toevallig binnen de dampkring kwa
men en toen onze planeet ontmoet
ten, een teken en groet uit de onein
digheid.
Spectaculaire
botsing
De meteorieten, uit verschillende ge
steenten samengesteld, leveren de
minste moeilijkheden: ze hebben zich
losgemaakt uit de massa van miljoe
nen soortgenoten, die ergens ter
wereld hun eindhalte vonden en daar
bij een meer of minder spectaculaire
botsing maakten. De meteoriet, die
in 1908 in Siberië neerkwam, maakte
het vrij bont. Tot op een afstand van
30 km van de ontstane krater werden
bomen geveld door de luchtdruk. Er
ontstonden door de stukken van de
meteoriet gaten met middellijnen van
enkele meters tot ongeveer 40 meter
toe. Er kwamen ook mensen om en
zeker 1000 rendieren lieten op die
30ste juni het leven. Het gewicht
van de neergekomen stukken meteo
riet werden op ca. 130.000 kg geschat.
„Het aardige is", zei dr. Zwaan,
„dat men soms precies weet wan
neer deze stenen (soms ook ijzer
of nikkel-ijzerlegeringen) gevallen
zijn. Tektieten daarentegen heeft
men nog nooit zien vallen, maar ze
moeten wel van ergens uit de
ruimte afkomstig zijn, want in hun
omgeving, waar ze gevonden wer
den, zijn ze volkomen vreemd".
I
Volgens een theorie zijn de tektie
ten (tektos is het griekse woord
voor gesmolten), die uit glas van
een beetje ongewone samenstel
ling bestaan, door wrijving in de
atmosfeer gaan gloeien en zouden
daarna hun vorm hebben aangeno
men. De bekendste tektieten zijn
de moldavieten, die in Tsjecho-
Slowakije gevonden werden. An
dere, in het museum geëxposeerde
tektieten, zijn afkomstig van Java,
Billiton en de Philippijnen.
Conservator Zwaan berijdt een
stokpaardje. Hg heeft voor zijn
wetenschappelijke professie, die het
aangename van een hobby heeft, de
edelstenen voor zijn rekening geno
men. Zijn beroep is kristalhelder, vin
den wij. Het moet wel een hele bele
venis zijn, de puurheid te bepalen van
agaat. De waardering voor edelste
nen ligt verschillend. De één houdt
van geslepen mineralen, de ander
prefereert de originele vorm. Onge
veer 100 mineralen slijpt men regel
matig. De belangrijkste in Nederland
(als sieraad) zijn de diamant, de
robfln, de saffier en de smaragd. De
uitdrukking „halfedelsteen" vinden
edelsteendeskundigen als dr. Zwaan
onzinnig en dit gezegde is bij hun
taboe. Alleen hardheid, duurzaam
heid, schoonheid en zeldzaamheid
spelen een rol. Het enige onderscheid,
dat deze lieden maken is: kostbare
en minder kostbare stenen.
„Van prijzen weten wij niets af. Dat
is louter een handelskwestie. Wij re
kenen alleen in karaat". Een ander
hoofdstuk beslaan de synthetische
stenen. Bijvoorbeeld de robijnen en
saffieren bezitten in synhetische
vorm dezelfde eigenschappen als de
echte stenen. „Die zijn betrekkelijk
eenvoudig chemisch in elkaar te flan-
Doolhof van
verwarring
De „edélstenologié' (een woord dat
niet bestaatis een doolhof van ver
warring als het op synthetische exem
plaren aankomt. Dr. Zwaan vertelde
ons over korunden, eigenlijk gekris
talliseerde, kleurloze alluminium oxy-
den, mineralen, die in hardheid alleen
door diamant worden overtroffen.
Deze korunden komen in de natuur
in meerdere kleuren voor: rood noemt
men robijn, blauio is saffier. Alle
andere kleuren dan rood en blauw
worden ook saffieren genoemd in de
handel, ofschoon saffier dus feitelijk
blauw betekent.
Synthetisch worden korunden in
allerlei kleuren gemaakt. Maar
men geeft ze (voor de verkoop) de
naam van de (echte) steen, die de
zelfde kleur heeft. „Zo heeft men het
over een synthetische spinel met een
lichtblauwe kleur als over een aqua
marijn. Dagelijks worden stenen
en parels in het laboratorium van de
Stichting Nederlands Instituut voor
Wetenschappelijk Onderzoek v. Edel
stenen en Paarlen te Leiden onder
zocht. Dit instituut is ook in het mu
seum gevestigd en heeft dr. Zwaan
als hoofd. Voor echtheid worden cer
tificaten afgegeven, maar soms moet
Jeugdige belangstelling voor
mineralen: een toenemènd ver
schijnsel in het Rijksmuseum
van Geologie en Mineralogie...
Het eind van de vorige eeuw
sloeg een nikkeljjzermeteoriet i
in Arizona (V.S.) een krater
met een diameter van 1200
meter. Een gedeelte van t
meteoriet (zo'n 40 cm. hoog)
bevindt zich in het museum
bruin en nog steeds vervaarlijk
van voorkomen.
men juweliers of particulieren (voor
het doorlichten wordt een kleine, re
delijke vergoeding gevraagd) mede
delen, dat hun steen niet „echt" is.
De heer Zwaan kan zich heel goed
voorstellen, dat een vrouw al erg
vereerd is met een imitatie-parel.
Voor een gemiddelde huisvader of
bewonderaar is een echt exemplaar
nauwelijks betaalbaar. Dat men met
imitaties zeer goede sier kan maken
ivordt op Mallorca bcivezen. Daar is
van de nood een deugd gemaakt. Of
schoon er ter plaatse nog nooit pa
rels in oesters hebben gezeten worden
er toch parels verkocht, althans gla
zen bolletjes, die bedekt zijn met een
laagje essence van visschubben. Dr.
Zwaan kent een winkel op Mallorca.
waar dagelijks het hele jaar door
voor 10.000 dollar aan imitatie-pa
rels wordt omgezet. In Nederland
kan men ze voor de helft van dr
prijs kopen.
Alexandriet
r en ander juweel van een grap
wordt verkocht in Alexandrië.
waar de winkels vol alexandrieten
liggen, pseudo-alexandrleten wel
te verstaan, want de stad heeft niets
met deze stenen te maken. De eerste
echte alexandriet werd in de Oeral
gevonden op de verjaardag van czaar
Alexander n, voor de rest zgn ze
uiterst zeldzaam te krijgen. De alex
andrieten van Alexandrië zijn syn
thetisch gemaakte korunden, die een
alexandrietkleur hebben gekregen
doordat er vanadiumoxyde doorheen
is gemengd. In zaal twee kunt u veel
opsteken over edelstenen, sommige
ter grootte van kleine waterdruppels.
In de laatste expositieruimte wacht
de bezoeker nog eenmaal een massaal
mineraal machtsvertoon. In pelotons
en compagnieën rijgen zich hier in
hechte compacte rijen in tal van
tafelvitrines sulfiden, oxyden en hy-
droxyden, halogeniden, nitraten
en boraten aaneen. Ook komt men
hier op de hoogte van het verschijn
sel, dat een mineraal voorkomt in
kristalvorm van een ander mineraal,
wat men dan pseudomorfose noemt.
Men hoeft geen fervent geoloog
of mineraloog te zijn om In dit
museum iets geheel nieuws te
ervaren. Ook meer doorgewin
terde museumbezoekers doen
hier niet vermoede ontdekkingen
tussen de met zorg en toewij
ding verzamelde grauwe heelal-
stenen of door hun kleuren-
compositie fascinerende natuur-
schatten van dit ondermaanse
Een verloren uurtje hier door
gebracht kan omslaan in een
middag vol rijke winst aan ken
nis en diepe impressies. Het
Rijksmuseum van Geologie en
Mineralogie is een oord om
vaker naar terug te keren.
T. p.