ook VOOR JOU op solo-toer voor de kinderen jan van veen naar 10 jaar veronica de marsmannetjes een feestmaal voor de mezen Onderscheidingen Roode Kruis voor herhaald bloedafstaan suez-kanaal 100 jaar oud ZATERDAG 8 FEBRUARI 19 Hoewei zij onder het motto „Ob-Ia- di, ob-Ia-da" thans weer eensgezind bezig zijn de harten van hun miljoe nen fans in vuur en vlam te zetten, zijn John Lennon en George Harrison de helft van de befaamde Beatles sinds kort op de solotoer gegaan. John deed het onder supervisie (en pressie) van zyn huidige liefje, Yoko Ono. De elpee, die het levenslicht zag onder de veelbelovende titel „De t^vee maagden", kreeg in de loop der maanden een grote voorpubliclteit door de hoes, waarop John en Yoko onder een appel als Adam en Eva af gebeeld staan. Weinig interessant voor ons en een typisch staaltje van de puberneigingen, die Lennon nog steeds niet te boven schijnt te zjjn. Is de hoes alwelnig interessant, de plaat op zich is het nog minder. De nieuws gierige luisteraar hoort slechts ge kreun, gekreun en.ja, u raadt het: gekreun. Bijzonder afwisselend dach ten wij zo. De elpee van Yoko Ono en John Lennon is een typisch Ono- werkstukje, dat wij zouden willen rangschikken in de r|j, waarin ook de blote billenfihn van Ono staat. De rij, waarin alleen werkstukken van gefrusteerde artiesten staan. Beter gaat het met George Harri son, die deze week verbaasde met de elpee „Wonderwall Music". Zoals de titel aangeeft, is het een wat uitzon derlijke elpee geworden, die een over maat aan Indische muziek ten toon spreidt. Beginnend met het bfina vier minuten durende „Microbes", speelt George Harrison bijgestaan door Jack MacGowen en Jane Birkin zich via oa „Red lady too", „Drilling a home", „Greasy legs" en „Gat Kir- wanl" naar het experimentele „Dream scene". De b-kant start, met „Patty Seacombe", dat ruim vier minuten vergt om vervolgens via „Love Scene" een grandioos Indisch uitgewerkt melodietje „Cowboy Music" (vlot, maar fantasieloos), „On the bed" en „Wonderwall Music" een gaaf werkje slechts een greep uit de vele goede songs) te belanden by „Singing on", waarmee de elpee besloten wordt. George Harrison heeft met deze „Wonderwall Music* een gaaf werkje afgeleverd. En dat is meer dan John Lennon met zijn „Two Virgins" heeft gedaan. Wij zjjn dan ook uiterst be nieuwd naar de vierdubbele elpee die binnen enkele maanden van The Bea tles moet uitkomen. John, George, Paul en Ringo geven daarop leder af zonderlijk een indruk van hun muzi kale kunnen. Wie zal de race winnen Voor ons staat vast, dat Paul met de eer gaat strijken. Maar of Lennon de tweede plaats kan innemen Is iets wat nog te bezien staat. De juiste oplossing van de woordjes, die in de brief moesten ingevuld wor den zijn: Doldriessum, trein, koffer tje, oma, jas, hangen, winkel, woest, slaap, dak raampje, sneeuwpop, hoed, pijp, vissen, hengels, schaatsen, slee, kat, hoed, staart, verband, schrijven. We hebben geloot. De winnaars zijn: Corrie Los, Warmond Marja Geerlings, Noordwijkerhout Cora de Wit, Noordwijkerhout Hennie v. d. Meer, Roelofarendsveen Ineke Uitzetter, Bodegraven Marian v. d. Ploeg, Leiderdorp Anton van Velzen, Oegstgeest Antoinette Riekert, Leiden Marjan Fransen, Leiden. De gewonnen boeken zijn verstuurd. CORRESPONDENTIE Silvia Jansen: Jet komt in de krant „Wie beet er nou toch zus?" Dat zong Joop, om zijn zusje Jet te pla gen. Jet vond dat helemaal niet leuk. „Toe Joop, ga Jij een poosje met Jet spelen, ik moet even een boodschap doen, maar denk er om, plaag haar niet", zei moeder en ze ging naar de bushalte. Joop en Jet zwaaiden naar moeder, die terug zwaaide. De kinderen speel den een poosje buiten. Joop ging met zijn vriendjes spelen en lette verder niet op zijn zusje. Toen moeder thuis kwam, vroeg ze dadelijk: „Joop, waar is Jet?" maar Joop wist het niet. Samen gingen ze in de buurt kijken, maar niets te zien. Joop huilde van verdriet. Moeder was angstig. Waar zou die kleine zus zijn? Met tranen in de ogen belde moeder de politie op. Ze moest ver tellen hoe Jet er uit zag en wat voor kleren ze aan had. „blond haar, groene oogjes, een blauw jurkje en een rood jasje". De agent zei: „Mevrouw, we gaan dadelijk zoeken". Daar kwa men de agenten al. Ze hadden een speurhond meegenomen. De hond moest ruiken aan de kleertjes van Jet en buiten gekomen rende hij naar een schuurtje in de buurt, op een weiland- De schuurdeur was dicht, maar de politie kon hem wel open maken. In de schuur stond een grote ton, maar daar was Jet niet in. Ook stond er een grote kast, de deur was op slot. De hond bleef met zijn poten krabbelen op de deur. Vol angstige verwachting stond moeder te kijken, hoe de agent de deur open maakte en ja hoor, daar lag de kleine Jet in een hoekje te slapen. Wat was moeder biy. Ze pakte haar kleine meisje op en droeg haar naar huis. Hoe was Jet daar gekomen? Toen Joop met zijn vriendjes speelde is ze alleen naar het weiland gelopen. Ze zag de schuur open staan en ook de kast. Ze dacht ik ga me lekker verstoppen voor Joop, maar toen ze de kastdeur dicht Korte inhoud van het voorafgaande: Bij een wandeling op de hei zagen Jan en Plet een vliegende schotel lan den. Op uitnodiging van een van de Marsmannetjes stapten ze in en wer den naar een ander punt vervoerd. Daar aangekomen leefden ze in een stad onder een glazen koepel. Ze had den in hun slaap de taal van de Mars mannetjes geleerd en leerden nn op beurt de Marsmannetjes hun taal. Op een gegeven dag werden ze bij de hoofdman geroepen. Toen ze na veel buigingen waren gaan zitten, zei de hoofdman: „Nu zal ik jullie vertellen, waarom we jullie hier naar toe gebracht heb ben. Wij, de bewoners van Mars, le ven In een staat van gewapende vre de met de bewoners van de planeet Euribia. We hoorden geruchten, dat bij jullie op aarde een heel sterk wa pen uitgevonden was en nu zijn we bang. dat de bewoners Euribia. dat wapen te pakken krijgen en we wil len een verbond sluiten met de aarde tegen de Euribianen, of tenminste verhinderen, dat zij jullie wapen in handen krijgen. Omdat we jullie taal niet spreken konden we dus niet met Boomlange Jan van Veen van Radio Veronica maakt zich niet druk over de nieuwe omroepwet, die meer en meer terrein gaat winnen. „Ben je gek, we bestaan volgend jaar tien jaar en reken maar, dat we dat nog meemaken". „Ja", vult technicus Jos aan, „en dan gaan we legaal op naar de twintig". „Om je dood te lachen", gaat disc- jocky Hans Mondt nog een stapje verder. „Binnenkort zul je het ho ren: Hier is Hilversum IV. Radio Veronica met de Nederlandse top-40". „Maar ter zake", valt Jan hem in de rede. „Wij hier bü Veronica weten niet eens wat er allemaal gaat gebeu ren. Alle stappen, die men onder neemt, lezen wij uit de krant. Maar nogmaals, we maken ons niet bezorgd. Ons tienjarig bestaan maken we echt allemaal mee". Meer bezorgd, nee ontstemd, is Jan over het artikel, dat wij destijds schreven en waarin wjj ons afvroegen, waarmee Jan het wel zo druk had, dat hjj het management van de Shoes moest opgeven. „Dat snap ik niet, hè. Iedereen, let wel, iedereen, kan toch op zijn vin gers natellen wat voor een werk in Radio Veronica moet zitten. Toen ik was Willem van Kooten nog pro- destijds manager van de Shoes werd, grammaleider. Die richtte Red Bol let op, waarna ik hem in die functie opvolgde. Maar dat. hield in, dat ik de programmering moest verzorgen, dat ik de uitgeverij van Veronica moest lelden en sinds kort is daar ook nog het programma, dat wij op Majorca uitzenden, bijgekomen. Hou dan nog maar eens tijd over om een management goed te doen. Nee, ik moest kiezen en ik heb voor Veronica gekozen. Maar goed, zand erover. Dat nakaarten heeft geen zin. Weten julie overigens al, dat ik een pro grammaatje heb gemaakt voor Ame rika? Eigenlijk kun je het geen pro gramma noemen. Het is een soort LP geworden die de Amerikaanse mili tairen krygen en waarop correspon denten uit Nederland, Engeland, Frankrijk en Spanje de hits van hun vaderland aanpraten". Jan, heb je nog een popnieuwtje heet van de Veronicanaald „Ja, je treft het. Toevallig hoorde ik, dat „Dong-dong-di-ki-di-gi-dong" van de Golden Earrings In Amerika op het Buddha-label wordt uitge bracht. Ze zaten oorspronkelijk vast op Capitol, maar daar zijn ze zonder proces van afgekomen. Toch wel een succesje voor die Haagse knapen. Verder draait „Send me a postcard" van Shockin' Blue nitstekend in Frankryk, terwijl-ie met veel tam tam in Engeland wordt uitgebracht". wilde trekken, viel hy in het slot en zo zat ze gevangen. De volgende dag stond het verhaal in de krant. Maritska Kluivers: Jan verliest de baby „Jan!" riep moeder. „Jan kom eens hier, je moet even een boodschap voor me doen. Haal een pak zout en een pak suiker. Hier is de tas en een pa piertje met het geld". Jan strubbelde eerst tegen. „Bood schappen doen is meisjeswerk". Maar moeder stoorde er zich niet aan en zei: „Kom terug, want je moet ook nog de baby naar tante brengen. Ik zal de wagen klaar zetten in de tuin". „Ja, ja", zei Jan en holde weg. Toen hij terug kwam, legde hij de tas met de boodschappen in de keu ken en kijkt naar de wagen. Hij doet de rem van de wielen, zet het tuin hekje open en rijdt voorzichtig de wagen naar buiten. Gelukkig, de baby is niet wakker geworden, ze ligt nog lekker onder de wol. Als Jan in de straat van tante komt, staat ze de wagen al op te wachten. Tante slaat de dekentjes open en. dan schrikt „Jan, wat heb je met de baby ge daan. De wagen is leeg". Jan ziet het nu ook en begint te hui len. „Kom", zegt tante boos. „We gaan dadelyk naar je huis met de wagen". Thuis gekomen huilt Jan: „Mama, ik heb de baby verloren". „Ha. ha, ha!" lacht moeder. „De baby ligt nog in haar bedje. Ik kwam met haar beneden, toen ik zag dat je de wagen al meegenomen had. Ik zag je al in de verte lopen. En nu vlug naar school, het is de hoogste tijd". .Wat was Jan weer dom geweest! Twee mannen uit de Zaan Waren naar de maan gegaan Maar ze vonden er weinig leven Daarom zijn ze er niet lang gebleven de aardbewoners onderhandelen en daarom hebben we jullie hier naar toe gebracht, Zodra onze mannen jullie taal per fect beheersen brengen we jullie naar huis toe of waar jullie maar naar toe willen. Jullie kunnen nu gaan". Toen Jan en Piet de deur uit wa ren. waren ze erg blij dat ze wisten wat er met hen ging gebeuren. Jan zei: „Ik zou toch eerst wel eens op die planeet Mars een tijdje rond wil len kijken, voordat we weer naar huis gaan". Maar Piet wilde liever direct naar huls. Toen begon hun gewone leventje weer van een paar uur per dag taal lessen geven en voor de rest zwier ven ze door de stad. Op een dag gingen ze een kwekerij bezoeken. Daar zagen ze iets wonder lijks Er was namelijk een apparaat, dat zelf aanvoelde wanneer een appel, peer of pruim rijp was. Er reed eeD automatisch machientje naar toe, dat de vrucht afplukte. Het Marsmanne tje, dat hen alles uitlegde, vertelde dat het enige wat ze zelf moesten doen. de machine smeren en één keer per jaar er brandstof instoppen. De volgende donors van de Bloedtrans fusiedienst van de Afdeling Leiden en Omstreken van het Nederlandsche Roode Kruis kregen van het Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis de Landstelner-plauette (voor 20 maal bloed geven), of de Landsteiner-penning (voor 5 maal bloed geven). LANDSTEINER-PL AQUETTE Alphen aan den Ryn: M. Bervoets. Hazerswoude: mevrouw M. Slootweg- Hassefras. Leiden: A. G. J. M. Corver, P. J. Gal- jaard, L. Gorel, mevrouw C. v. d. Stok- v. Haasteren en F. H. Terwiel. Leimuiden: A. Kinkel. Lisse: G. J. Rutgerink. Noordwyk: mej. M. Balkenende, G. P. de Lincel, G. L. v. d. Meer, M. v. d. Plas, mevrouw Th. M. v. d. Stap-Kloppers, me vrouw J. P. Verhoeven-Toebak en J. C. v. d. Zalm. Noordwijkerhout: P. W. Geerlings. Oud Ade: A. J. v. d. Geest en mej. G. C. Oudewetering: J. B. van Veen. •Roelofarendsveen: mevrouw A. E. Koek- van Berkel. Sassenheim: A. Dorrestijn, A. A. Hoge- woning en A. P. A. v. d. Neut. Voorhout: M. P. v. d. Meer, Broeder Lud- gerus, mevrouw K. C. v. d. Nieuwendyk- Vink en J. W. C. van Werkhoven. Voorschoten: C. P- M. Bouter en C. Huls bos. Warmond: mej. M. M. E. v. Leenen en A. C. van Moorsel. Wassenaar: E. Kooyman. Zoeterwoude: mevrouw P. H. Dobbe- Koek en A. M. v .d. Hoeven. LANDSTEINER-PENNING Aalsmeer: J. Zekveld. Alphen aan den Rijn: G. J. P. Smit. Hazerswoude: L. Dorst, C. Francken en J. C. Rietveld. Hoogeveen: mevropw J. Bouter-Bey. Hoogmade: J. C. P. P. van Klink, C. G. van Klink, C. G. van der Meer. Katwijk: D. F. P. van Eek, mej. A. M. Palevliet, K. Varkevisser, N. de Vreugd en J. C. Z'uyderduyn Jr. Leiden: Th. G. Barten, F. W. Biegstra- ten, C. N. K. Boekwijt, mevr. G. Boo- gaards-Kleer, C. de Bolster, A. C. Cas- telein, H. A. Claproth, mej. G. Cnossen, mej. E. M. Colpa, C. J. van Doorn, mej. J. Chr. M. van Dorp, G. M. Drieesen, E. A van Estrik, F. Filippo, mej. H. Geert- sema, Th. A. P. J. de Groot, mej. P. E. M. de Haas, mevrouw W. Haasbroek- Brompje tol Bruintje beer Waarom heeft Bruintje Beer zo'n Hy toetert alsmaar op z'n trompet. meneer Bombardon Meneer Bombardon had een mooie hoed. Op een dag, midden in de herfst, liep hij te wandelen, met zijn hoed op. Het begon heel erg te waaien. Meneer Bombardon zette zijn hoed stevig op zijn hoofd, maar ineens. floep! daar ging de hoed er van door. Zo hard hij kon liep meneer Bombardon de hoed achterna, hij struikelde en viel op de grond. De hoed waaide maai- verder. Maar wat kwam daar aan? Het was een jongen. Hij zag de hoed en hield hem tegen. De jongen bracht de hoed bij meneer Bonibardon Rudie de Romyn: Tup en Joep op stap De zomer is voorbij. De hefst komt. Het is koud in het bos. Thuis is het lekker warm bij de kachel. Wie lo pen daar in het bos? Het zijn twee apen. Ze zijn weggelopen uit de die rentuin. Ze springen van de ene boom op de andere. Daar klinkt een schot: pang! pang! De apen kijken ver schrikt en zien op de grond een haasje hollen met een bloedend poot je. „Help me toch!" zegt het haasje. „Straks komt de jager me zoeken". „Kom, we moeten hem redden", zeg gen de apen tegen elkaar. Ze sprin gen naar beneden. „Kom, spring op m'n rug", zegt Joep. Hup! daar zit hij al. De haas is blij en vlug, heel vlug, gaat het nu verder naar het eind van het bos. De jager komt er aan. hij zoekt naar zijn haas, maar vindt hem niet. Hij begrijpt er Bij het eind van het bos zet Joep de haas weer op de grond. Z'n pootje zal wel gauw genezen. De apen zien langs de weg een auto staan, geladen met zakken. „O, o, lekker sinaasappelen", roept Tup. De groenteman is een hui» binnen ga- Denk eens aan de mezen, die bij vorst en sneeuw geen voer kunnen vinden. Ze zijn dol op vogelvoer in vet (palm- vet en rundvet). Doe het in een klei ne bloempot. Maak eerst een slinger uit een stuk touw, steek het einde door het gat in de bodem van de bloempot en bevestig het aan een stukje zodat het touw niet meer los gaat. Maak dan het gat dicht met 'n stuk in elkaar gerold karton en giet het hete vet erin, als het begint hard te worden. Als het helemaal hard ge worden is, hang de bloempot dan met de bodem naar boven aan een tak, en het leukste is het vet op een plaats te hangen, dat je de kleine gasten uit het venster kunt bekijken. Jongsma, W. F. C. Hardeman, mej. C. Iken, L. J. Koets, mevrouw Koudenbui Gagel, F. J. K. Kramer, H. Lepelaar, F. v. d. Linden, G. v. d. Mark, mej. Mostert, meivrouw I. J. F. Mulder-Rans Th. H. Pet, Ph. B. Poort, mevrouw G. d. Reijden-v. d. Wijngaard, W. M. Rod< burg. D. C Stijger, mevrouw A Taffij Huiskes, J. van Tongeren, mevrouw van Tongeren van Loef, J. L. v. d. V» mej. M. C. v. d. Wel en H. Zirkzee. Leiderdorp: mevrouw S. A. Minne- Ispelen, W. Spek en P. P. J. van Leimuiden: mej. L. C. van Muijden mej. G. K. Verhorst. Lisse: mevrouw J. v. d. Hulst-Duivi voorde. NleuweweteringJ. C. v. d. Zwet. Noordwijk: A. H. Caspers, H. Klein. T. A. van Steenvoorde en M. C. Tetten Noordwijkerhout: A. J. M. v. d. Bei G. P. v. d. Berg, A .J. Duivenvoordf mej. M. J. Duivenvoorden en mej. A. J. van Parera. Oegstgeest: W. J. M. van Abswoude, m vrouw G. v. d. Berg-v. Scherpenzei mevrouw C. Commandeur-Bekker, J. 1 Glasbergen, J. F. van Hartingsveldt, mj E. M. van Hoonaard en P. van Vliet. Roelofarendsveen: P. l'Ami. Rijnsburg: D. van Delft, J. W. Zandbergen, en J. H. Zandvliet. Sassenheim: M. van Houwelingen, ml C. A. M. Schoo en A. P. van Zeijl. Voorhout: H. A. M. van Emmerik. Voorschoten: mevrouw C. A. Koeman Scholte en J. de Nie. Warmond: N. H. v. d. Heijden, G. B. Leeuwen en G. van Leuveren. Wassenaar: B. T. Edelman, mevrouw f J. van Egmond-de Later, mevrouw I Oussoren-Bentzon en P. C. Wisse. Woubrugge: E. v. d. Horst en H. vl Reenen. Zoeterwoude: mevrouw M. A. Bos-Zaii bergen, G. B. S. Jansen, J. M. R. vj Klink en C. J. Vaneman. twee hengelaars Fiffi is ook een ijverige viss zonder hengel, maar hij heeft toch het eerste beet. Tot 1869 kon men Indië over zee alleen rond de zuidpunt van Afrika bereiken. Dit was de enige mogelijkheid om per schip van Europa naar Azië te varen. Maar in 1869 werd tenminste voor 100 jaar het 168 km lange Suezkanaal geopend, dat een verbindingsweg vormde tussen de Middellandse Zee en de Indische Oceaan. De beide werelddelen waren daardoor veel dichter bij elkaar gekomen. De aanleg van het kanaal heeft 10 jaar geduurd en bloed, zweet en tranen en ontelbare mensenoffers gekost. Vooruitgang kost altijd grote offers. De Franse ingenieur Ferdinand de Lesseps had in 1859 een vereniging gesticht, die zou proberen de landengte bij Suez te doorbreken. Nog niemand voor hem had de moed gehad dit project door te voeren. Met nooit versagende energie leidde de Lesseps zelf 10 jaar lang 't werk. 30.000 man sloofden zich uit in het hete en droge klimaat. Ondanks de 11 hospitalen en 17 artsen kwamen 6.000 arbeiders in het ongastvrije klimaat om het leven. 1600 kamelen waren steeds onderweg door de woestijn om voedsel, water, bouwmateriaal enz. aan te voeren. Tijdelijk waren 50 grote baggermachines, 20 hijskranen, 20 vracht schepen, 600 vrachtwagens en 20 locomotieven in bedrijf. In totaal moest 74 miljoen kubieke meter aarde verwijderd worden, voordat het kanaal uit gegraven was. gaan. Op de wagen ligt ook een zak met suiker, dat heeft Joep al gauw gezien. Hij neemt er een volle hand hand en stopt dat in zijn mond. Tup wil ook wat van de suiker, maar Joep roept: „Dat is mijn zak" en ze krijgen ruzie. Ze kakelen door el kaar. De groenteman hoort het: „kijk twee echte apen", roep hij uit. „Pak ze! Pak ze!" De school ging net uit. De kinderen helpen mee de apen op te jagen. Daar kwamen al twee mannen van de die rentuin om de apen te vangen. Ze klommen op een ladder en haalden de verschrikte dieren van het dak naar beneden. George te Marvelde: Oe leuke man ..Jopie, dat is toch je eigen autootje". Hij helpt de melkboer en belt aan Daar ziet hy de deur open gaan Door een kier verschijnt de kan In de handen van een man Jan legt een steentje in de kan En rent weg, zo hard hij kan De man roept hem nog heel boos na: Je bent een kwajongen: ja. ja. ja! Marjan Brocaar: Jopie Slim Er was eens een jongetje dat altijd slimme streken uithaalde en daarvoor noemden de mensen hem Jopie Slim. Jopie was een ondeugend ventje. Op een middag zat hij op school en was xnet zyn gedachten helemaal niet bij de les. Als het maar gauw vier uur wordt, dan ik kon tenminste naar huis", dacht hy. Opeens vroeg de juffrouw: „Jopie, hoeveel is dat?" „Eh. driehonderd drie en zestig", „O Jopie. wat heb jij slecht opgelet. Het is 30 en niet 363. Jopie, wat heb je in je mond?" „Kauwgom, juffrouw", antwoordde „Gooi gauw weg, Jopie". Eindelijk was het vier uur en Jopie kon naar huis. De volgende morgen had Jopie op school een autootje bij zich. Hij was er mee aan het rijden op de bank. Toen de juffrouw dat zag moest hy het in de doos vol speel goed doen. „Als je goed je best deed, mocht je daar iets uitzoeken". Die middag deed Jopie erg zyn best. Toen de juffrouw het merkte, mocht hjj iets uit de doos zoeken en hy zocht 7.yn eigen autootje op, dat hy er had ingegooid. De juffrouw zag het. „Ja, juffrouw". „Neem er dan nog maar iets by". Jopie zocht gauw verder. Ja, daar een leuk vliegtuigje met een flui j er aan. Blij ging Jopie naar huis. „Jopie, hoe kom jy aan dat vliegt ui je?" vroeg moeder, toen hy het hJ liet zien. „Ik heb zó goed mijn best gedal dat ik iets uit de doos mocht zoeke$ Ook vader vond het mooi en zo hadl nog veel plezier metz ijn nieuf vliegtuigje. Dag, kinders. Niet. ongeduldig v den; volgende week verder met verhaaltjes. TANTE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 10