bauhaus
50 JAAR
ROYALE OVERZICHTSTENTOONSTELLING
IN HET AMSTERDAMSE „STEDELIJK" I
nieuwe bundel van gabriël smit
lijn die
alleen
in europa
verbroken
werd
,,50 jaar Bauhaus" is een der grootste
tentoonstellingen die de laatste jaren in
het Stedelijk Museum te Amsterdam
zijn gehouden. Ze beslaat een groot
aantal zalen en kabinetten in het hoofd
gebouw, benevens beide verdiepingen
van de nieuwe vleugel. Een tentoon
stelling van een dergelijke omvang loopt
het gevaar iets chaotisch te krijgen. De
inrichters hebben dit weten te vermijden
doordat zij met grote overzichtelijkheid
te werk gingen. Zij bereikten daardoor
hun doel: inzicht geven in de geschie
denis van het Bauhaus, het tonen van
werken van de lesgevende kunstenaars
en hun leerlingen en het laten zien hoe
de Bauhausgedachte heeft doorgewerkt,
ook nadat de nazi's in 1933 aan het
Bauhaus een einde maakten. Hoe de
doorwerking van die gedachte vandaag
den dag nog springlevend is.
Moeilijk begin
Het begin van hel Bauhaus was eigen
lijk doodgewoon. In Weimar was er
een vacature voor de post van direc
teur van de al sinds 1909 bestaande
kunstacademie. Architect Henry van
de Velde liet de naam van Walter
Gropius vallen, de in 1883 te Berlijn
geboren architect. In 1919 werd Gropius
benoemd. Hij kreeg de vrije hand om
de academie om te vormen naar eigen
inzichten. Ze werd herdoopt in „Staat-
liches Bauhaus in Weimar" en in een
manifest zette Gropius uiteen hoe hij
de taak van de instelling zag. Zijn
voornaamste stelling: einddoel van al
le beeldende kunst is de bouw. Gro
pius" streven kwam niet uit de lucht
vallen. In Holland was de stijl werk
zaam met ideeën die voor een deel pa-
ralel liepen. Van Doesburg en Maar
ten, Stam zouden gastcolleges aan 't
Bauhaus gaan geven. En dan was er
de befaamde uitspraak van Le Corbu-
sier: „De kunst van het bouwen leeft
in een telefoontoestel zo goed als in
het Parthenon". Wat het Bauhaus wer
kelijk apart zette was de wijze waarop
de opleiding geregeld werd en de ho
ge kwaliteit van de leraren die wer
den aangetrokken.
„Vorkurs"
Elke Bauhausleerling moest eerst de
„Vorkurs" volgen. Deze bestond hoofd
zakelijk in het onderzoeken van mate
rialen en 't leren kennen van de moge
lijkheden daarvan. Op de tentoonstel
ling is er de gehele benedenverdieping
van de nieuwe vleugel aan gewijd. Het
overzicht is uiterst boeiend omdat men
er kan zien hoe dingen waarmee kun
stenaars als Schoonhoven e.d. zich
thans bezig houden toen al „speci-
lenderwijs" gevonden werden. Hoe de
op-art onder leiding van Bauhausle-
Het Bauhausbegin was moeilijk uiter
aard. Duitsland had de oorlog verlo
ren. kampte met inflatiemocilijkheden,
armoede en honger. Maar men was
enthousiast, er heerste een geest van
kameraadschappelijkheid. niet alleen
tussen de leerlingen onderling maar
ook in de verhouding tot de leraren.
Bovendien was het Weimerregime het
Bauhaus goedgezind. Na de eerste
moeilijke jaren kwam men daarnaast
financieel wat gemakkelijker te zitten
toen de industrie met opdrachten kwam.
Die betroffen gebruiksvoorwerpen,
maar ook b.v. behangselpapier. Die
opdrachten werden in onderling over
leg uitgewerkt. De royalties kwamen
aan het Bauhaus ten goede en stelden
sommige leerlingen tevens in staat
het hoofd boven water te houden.
-Op de tentoonstelling kan men zien
wat er al zo ontworpen werd. Er zijn
dingen bij die vandaag nog gemaakt
worden, de befaamde Breuerstogjen
bijvoorbeeld. Over het algemeen valt
het op hoe zuiver en eerlijk er ge
werkt werd. De meeste dingen, of het
glas. keramiek of andere zaken be
treft, zouden vandaag precies zo kun
nen worden gemaakt. En dan was er
natuurlijk de architectuur. Gropius
zelf ontwierp het baanbrekende Bau-
hauscomplex, Mies van der Rohe te
kende zijn ontwerpen die vooruitlopen
op wat hij later in Amerika zou schep
pen. Had Duitsland zijn kans gegrepen
dan zou het land de eerste plaats heb
ben ingenomen op het gebied van al
le beeldende kunst. Met eigen mensen
en met behulp van anderen, de Hollan
ders, Hongaren als Breuer en Moho-
ly-Nagy, Russen als Kandinskv en
mensen uit aller heren landen die in
het Bauhaus de juiste, omgeving von
den om hun werk te doen.
Door nazi's gesloten
Maar Duitsland greep zijn kans niet.
Het viel in nazidom en later in een
hopeloze oorlog. In Weimar kwam een
rechtse regering aan het bewind die
Het einde? Neen, toch niet. Het is niet
voor niets dat de tentoonstelling in
Amsterdam de naam „50 jaar Bau
haus" draagt. De Bauhausgedachte
leefde voort en het was vooral Ame
rika dat daarvan profiteren zou. Gro
pius. Mies van der Rohe en Breuer
hebben voor een belangrijk deel het
aanzien van de moderne Amerikaan
se steden bepaald door hun scheppin
gen die regelrecht voortbouwden op de
oude Bauhausideeën. Moholy-Nagy en
Albers zouden de Amerikaanse jeugd
gaan onderwijzen en duizenden jon
ge kunstenaars beïnvloeden. Maar in
Europa werd de klok in 1933 stilgezet.
Het zou tot ongeveer dc vijftiger ja
ren duren voor men hier weer ken
nis ging nemen van Amerikaanse ideeën
over vormgeving en architectuur, die
eigenlijk Bauhausideeën waren.
Het is goed dat de tentoonstelling ook
dat vervolg toont. Zoals 't goed is dat
de „Amerikaan" Marcel Breuer ook in
Nederland kon bouwen, o.m. de prach
tige Amerikaanse ambassade te Den
Haag en de Bijenkorf te Rotterdam, zo
dat we dagelijks kunnen zien wat de
Bauhausarchitectuur vermocht en ver
mag. Op de tentoonstelling kan men
dat overigens uitgebreid aan de hand
van foto's zien
50 jaar vaste lijn
Het is een uitermate belangwekkende
tentoonstelling. Omdat ze duidelijk
laat zien dat er een vaste lijn loopt
van 1919 naar 1968, een lijn die alleen
in Europa een tijdlang niet doorgetrok
ken werd. Waardoor wij ten onrechte
een aantal zaken als nieuw ervaren
hebben die in feitte een rustige plaats
in een onafgebroken geheel innemen.
Nog duidelijker wordt dit als men de
lijvige, schitterend geïllustreerde catalo
gus doorwerkt. Ze is overzichtelijk als
de tentoonstelling zelf en bevat tal van
artikelen van „Bauhausler", die his
torie en huidige stand van zaken toe
lichten. Die catalogus is in het Engels,
overgenomen van de expositie in Lon-
Oskar Schlemmer: Bauhaustrap, olieverf. 1932
den omdat bij vertaling de prijs het
veelvoudige zou moeten zijn van de
f 12.50 waarvoor ze thans verkrijgbaar
is. Overigens: de tentoonstelling laat
zich door de duidelijke toelichtingen
ook zonder catalogus goed volgen al
heeft men dan niet een kostelijke her
innering voor later. Men kan tot 9
januari in het Stedelijk terecht. In de
aula worden regelmatig films vertoond
die betrekking hebben op de Bauhaus-
activiteiten. Die voorstellingen zijn
voor museumbezoekers gratis toegan
kelijk. Vg.
der Rohe: Seagram administratiegebouw
raar Josef Albers toen al ontstond.
Na de „Vorkurs" ging men over naar
een „Werkstatte". Er waren er voor
architectuur, beeldhouwkunst, toneel,
glaskunst, fotografie, metaal, kera
miek, typografie, muurschildering en
weefkunst. Merkwaardigerwijs was er
geen klasse voor de vrije schilderkunst.
Toch is er ook op dit gebied veel werk
geleverd en de tentoonstelling geeft er
prachtige voorbeelden van. Het kon
moeilijk anders met leraren als Kan-
dinsky, Klee, Schlemmer. Moholy-
Nagy en anderen. Maar vrije schilder
kunst als zodanig paste eigenlijk niet
in het Bauhausprogramma. De laat
ste faze van de opleiding was de ar
chitectuurcursus. Gropius en Mies van
der Rohe onderwezen er onder andere.
TOT OP
HET NAAKTE
BESTAAN
Op mijn woord heet de nieuwste dicht
bundel van Gabriël Smit. die zo juist
is uitgekomen bij Ambo te Utrecht. Het
is een titel met een bijzondere beteke
nis. De dichter wil ermee uitdrukken,
dat hij geheel achter deze gedichten
staat, dat hfj voor de waarheid, althans
wat hem betreft, garant is of goed is.
om het commercieel uit te drukken. Hij
mag, houdt deze titel in, vroeger wat los
lippig geweest zijn, te gauw enthou
siast. door de schijn bedrogen en zo.
ongewild anderen, zijn lezers, bedrie
gend, nu heeft hij ieder woord gewo
gen voor het den volkc kond te doen.
van het eerste gedicht verder duidelijk
gemaakt. Dat eerste gedicht is spelen
met woorden, soms inderdaad speels,
soms een spel met bittere ernst. Dat
laatste is in Op mijn woord het geval.
Zijn hele leven lang is de dichter
uiteraard met woorden bezig geweest,
speciaal in het geval van Gabriël Smit
werd met het woord vrijelijk omge
sprongen. Hij berijmde de psalmen, hij
dichtte hymnen 'net hele kerkelijk jaar
rond, hij sprak uit wat hij gevoelde
tegenover de mensen die hem dierbaar
waren, zijn vrouw, zijn kinderen en
vooral wat hij voelde tegenover God.
Hij was dus door en door vertrouwd
met verzen en verzen maken en hij
was door en door vertrouwd met de
dichterlijke themata van de liefde voor
mensen, kleine dingen van iedere dag
en voor God.
Maar die stelling tegenover God en tot
God ging bij hem wat al te gemakke
lijk in woorden over. Daar moest op
deze hooggestemdheid, vroeg of laat,
een ontnuchtering volgen.
Angst
Dat is nu. zou men uit titel en inhoud
van zijn nieuwste bundel kunnen af
leiden. gebeurd. Hij die zo gemakkelijk
met gevoelens en woorden omging is
nu bang geworden voor die gevoelens
en voor die woorden.
niet meer geloven, maar zonder eed
en zonder de bezwerende jubeltoon. Hij
die eens een van zijn bundels Ik geloof
noemde, weet het nu niet meer en hij
wil zeker van zichzelf zijn, hij wil op
zijn woord, waar hij ook niet meer ze
ker van is, aanvaard worden.
Naast de angst voor het vreemde
woord, de onthutsende ontdekking, is
er ook de vrees voor het al te bereid
willige, waarin te snel vertrouwen
wordt gesteld.
*n sim
Niet alleen het woord, maar ook wat
door het woord wordt aangeduid, wordt
gevreesd. Nu er de bezwering niet meer
is van vroeger, zou er een andere be
zwering kunnen ontstaan, de bezwering
van de twijfel aan de oude overtuigin
gen, die gedeeltelijk terecht en redelijk
kan zijn, maar die ook evenzeer tot
overdrijving en de bezwering van het
iphilisme komen kan, niet minder drei
gend en bepaald nog ontmoedigender
dan de loosheid van het te geredelijk
De bezwerende woorden, waarop de
dichter een eed had durven doen, staan
niet meer tot zijn beschikking, de eed
is weggevallen. Men moet hem daarop
hoofdletter van Dante, is technisch een
typisch voorbeeld van de poëzie, die
Gabriël Smit na de tweede wereldoorlog
is gaan schrijven. De de tweede wereld
oorlog volgden de bundels elkaar niet
meer zo snel op als daarvoor. Hij was
zich gaan bezinnen op zijn poëzie, meer
op de vorm dan op de inhoud. Hij
heeft die vorm, eerst meer zangerig en
maatvast dan lenig, steeds soepeler ge
maakt. zodat hij bij hem tenslotte een
toppunt van lenigheid bereikte.
In dit vers, een spreekvers dat de be
weging van het gevoel en de ontwikke
ling van de gedachte nauwkeurig kan
volgen, kan de dichter vrijwel alles uit-"
drukken wat hem beweegt en wat in
hem opkomt. Die vorm heeft zich ver
fijnd. maar er is essentieel sinds de
bundel Ternauwernood geen verande
ring in gekomen, hij zet hetgeen in
bundels na de oorlog gebeurde gewoon
Men zou dus de verandering, die de
bundel Op mijn woord vertoont, voor
al in de inhoud van het vers moeten
zoeken in zoverre die van de vorm te
onderscheiden valt.
Is die zoveel veranderd, vraagt men
zich af. Heeft met andere woorden
Gabriël Smit het over andere verschijn-
Dat is niet het geval. Zijn onderwerp
is maar gedeeltelijk veranderd. Hij
heeft het over het geheel nog over de
zelfde verschijnselen en personen, met
uitzondering van God zelf. Al de ge
dichten van Gabriël Smit handelden
vroeger over God en zijn verhouding
tot God. Die verhouding was zoals we
vroeger al eens hebben opgemerkt, te
gelijk te hooggestemd en te menselijk,
al te menselijk.
Geen verrassing
Het is geen verrassing dat daarin op de
duur verandering zou komen, zij het
niet zo abrupt.
Het woord God komt in deze laatste
bundel in het geheel niet voor. Alleen
in het allerlaatste gedicht wordt ei-
even op gezinspeeld in verband met de
Maar overigens zijn het de dingen van
het dagelijks leven, die de dichter van
De Stoel blijven aantrekken. Nog altijd
gaat zijn voorkeur uit naar de gevoels
geladen voorwerpen, het glas. zoals in
het citaat „de voet van een glas", de
kamer, de plaats Laren, waar de dich
ter woont, waar de kamer is. En nog
altijd blijft de liefde tot zijn vrouw, al
is daar een wijziging na te gaan, niet
wat de vrouw persoonlijk betreft,
maar wat de dichter betreft, die
in zijn liefde tot de uiteindelijke een
zaamheid van de mens komt.
Van de verwondering over het bestaan
is hij teruggedrongen tot het naakte
bestaan. Dit echter blijft een wonder,
hoe teleurstellend ook, en het kan de
mogelijkheid scheppen tot een nieuwe
en dieper verwondering.
JOS PANHUIJSEïf