car
iril
Ihart
je kan aan een
kerk blijven hangen
KAASVERDELING
IN
JUSTISDAL
BLIJFT
WATERDICHT
EXCUUS
VOOR
DRONKENSCHAP
KLUIZENAAR
BEZORGT BEATENBERG
ELK JAAR EEN VOLKSFEEST
BEATENBERG Ja, wat doe je, als je geen Slag bij
Nieuwpoort achter de hand hebt en toch gekweld
wordt door een geweldige dorst, wat moet je in
hemelsnaam aanvangen, als het dorp, waar je woont,
stomweg te laat gebouwd is, zodat het duizendjarig
bestaan pas in 1987 gevierd kan worden? Je kunt
het toch ook niet helpen, dat er in al die eeuwen
binnen de gemeentegrenzen geen man heeft geleefd,
die een onsterfelijke dichtbundel heeft afgescheiden of
een serum tegen jeugdpuistjes op zijn naam heeft
gebracht. Er is ook nooit een Turkse legeraanvoerder
op het idee gekomen om het dorp onder de voet te
lopen, welke poging dan op de kop af honderd jaar
geleden zou zijn verijdeld door heldhaftig optreden
van de pastoor en drie misdienaars, die vanaf de
toren brandende waskaarsen op de indringers
wierpen, waarna deze als fakkels van de berg
afdonderden. Dit had in elk geval een danklof opge
leverd met feestelijk samenzijn na afloop.
Vergeet het maar: er is in het ge
meentearchief geen akte te vinden, die
de dorpelingen in staat stelt een ge
denkwaardig feit op grondige wijze te
herdenken, er is geen fanfarekorps,
dat in 1868 is opgericht en de oude X?.-
vier bestond het zelfs om daags vóór
zijn honderdste verjaardag de laatste
adem uit te blazen. De bruidjes ston
den al klaar om hem in triomf naar
de hoogmis te dragen en alle herber
gen hadden van de politie nachtver
gunning tot vier uur gekregen. De
dwarsligger.
Neen, Beatenberg heeft het dit jaar
niet getroffen met wapenfeiten, die
straffeloos nog eens uit het stof van
Kluizenaar Karl Brüllhart:
een roemrijke geschiedenis kunnen
worden opgediept. Het ligt verwach
tingsvol op zijn hoge, Zwitserse berg
rug en staart naar het diepblauwe wa
ter van het meer van Thun, dar 600
meter lager op bedriegelijke wijze een
prentbriefkaart imiteert. Maar de ver
lopen zoon, die beladen met roem zou
De Justisdalkaas volgens kenners één van de beste kaassoorten
die Zwitserland heeft wordt nog steeds volgens eeuwenoud beproefd
systeem met eeltige handen gemaakt. „Zo krijg je dat bijzondere aroma",
zegt de oude Karl.
moeten terugkeren, de gebaarde held,
die als een deus ex machina van de
gletscher zou moeten afdalen om aan
de stamtafel bij wijn en bier te vertel
len over verre landen-en vreemde ze
den, laat op zich wachten.
Natuurlijk kunnen de dorpelingen het
ook zonder gedenkwaardig feit op een
zuipen zetten en gewoon hun dorst als
uitgangspunt nemen, maar ze weten
bij voorbaat, dat dan hun onvermijde
lijke dronkenschap nooit de glans zal
krijgen van een collectieve katharsis.
Zolang ze maar de roemer wijn met
een duidelijke aanleiding naar de lip
pen tillen, zolang de intentie doortrok
ken is van de roem der voorvaderen,
kan niemand hwn iets maken. In dat
geval lallen ze immers niet in eigen
beheer, maar uit eerbied voor de dap
pere dorpsgenoten, die 250 jaar gele
den de Turken op hun bliksem sloe
gen. Mij dunkt, zoiets mag toch wel ge
vierd worden.
Denk nu niet, dat Beatenberg bij de
pakken neerzit en niets te vieren heeft
want daarmee onderschat u de
kracht van hun dorst. Ze hebben ge
woon net zolang gezocht, totdat ze een
feestvarken gevonden hadden en uit
eindelijk is de keus gevallen op de 75-
jarige Karl Brüllhart. De oude Karl
heeft in zijn leven uitsluitend dingen
gedaan, die onopgemerkt bleven, maar
het feit, dat hij het zolang heeft volge
houden, heeft voor het gemeentebe
stuur uiteindelijk de doorslag gegeven.
Er zijn nu eenmaal momenten, waar
op heldhaftigheid moet wijken voor
standvastigheid.
Zonder prik
Daarom zijn we op deze herfstmorgen
met tweeduizend getrouwen het Justis-
dal binnengetrokken om de oude Karl
te bedanken voor alles, wat hij in die
75 jaar heeft nagelaten. Alles wijst er
op, dat het een verrukkelijke dag
wordt: schaapjeswolken grazen vredig
in de blauwe hemel en de zon heeft de
rotsige flanken tot volle tevredenheid
gedecoreerd. Weliswaar heeft hij te
lang open en bloot gestaan en is de
prik er af, maar het is net als met de
oude Karl: mag je eigenlijk wel meer
van hem verwachten? Het Justisdal
een schilderachtige sleuf, die een Ne
derlander het pijnlijke besef geeft, dat
het met Zoetermeer en Stompwijk al
tijd behelpen zal blijven is enkele
jaren geleden tot verboden gebied voor
auto's verklaard, maar voor vandaag
wil de veldwachter van Beatenberg 'n
oogje dichtknijpen. Want ook hij be
grijpt, dat het onbegonnen werk is om
die honderden flessen wijn en schnaps
in een rugzak of achter op de fiets
mee te nemen. Hij heeft trouwens zelf
ook drie flessen kirsch gekocht en hij
Is niet van plan om die op zijn justi
tiële bult te nemen.
Het is een enerverend gezicht om de
honderden auto's te .zien voortschuife-
len over het grintpad, waar zelfs een
koe met een halve uier boven de af
grond hangt. Ofschoon de feestgangers
nu nog monter en uitgeslapen zijn, vra
gen velen zich toch al bezorgd af,
hoe men op de terugreis dit kruip-door-
sluip-doorspel tot een goed einde kan
brengen. Aan de ene kant rijst de berg
loodrecht op, twee meter naar links
gaapt de leegte. Het is een grimmig
soort ganzenbord: één verkeerde gok
en je zit in de put.
Na twee kilometer wordt het dal bre-
der; de flessehals gaat abrubt over
in een embonpoint, dat begroeid is met
verdord gras. In het midden staat de
houten hut, waar alles om begonnen
is. De oude Karl houdt de wacht voor
de deur en ziet toe, dat er geen onver
laat binnendringt. Te oordelen naar
zijn grimmig uiterlijk zou men mogen
veronderstellen, dat hij zijn enige
dochter in de hut heeft opgesloten en
vast van plan is haar maagdelijkheid
zolang mogelijk te verdedigen. Daarom
is het des te verwonderlijker, dat hij
zo af en toe toch een oude boer toe
stemming geeft om naar binnen te
gaan. De man rolt zijn hemdsmouwen
op, haalt diep adem en verdwijnt met
bonkige tred in de hut. Ademloos
wachten de toeschouwers totdat hij
weer naar buiten komt. Het duurt op
de kop af vier minuten, voordat hij
handenwrijvend in de deuropening ver
schijnt. „En", roept Karl hoopvol, „hoe
vind je d'r?" De boer knikt. „Vetter
dan vorig jaar", zegt hij, „en romiger.
Een stuk romiger".
Volvette zaken
Karl glimlacht. Hij had niet anders
verwacht. Hij is al 50 jaar verantwoor
delijk voor de kaas uit het Justisdal
en je hoeft hem echt niet te vertellen
over de nobele karaktertrekken van
de enorme, goudgele schijven, die hij
één voor één met zijn eeltige handen
gevormd heeft. Kenners beweren zelfs,
dat zijn kaas beter is dan de Emmen-
thaler en de Gruyère en zeker wereld
faam zou genieten, als de boeren
van Beatenberg wat scheutiger waren
en hun voorraden niet zelf consumeer
den. In Thun hebben ze daarvoor al
gewaarschuwd: als je een stuk Jus
tisdalkaas wil bemachtigen, zul je zelf
naar de verdeling moeten gaan en hem
desnoods met geweld uit de handen van
de eigenaars moeten trekken. Dit jaar
liggen de volvette zaken nog moeilij
ker, want de opbrengst is minder ge
weest dan in 1967. Ofschoon het aan
tal koeien in het dal gelijk is gebleven
het schommelde zo rond de 250 is
Karl toch beduidend minder aan zijn
trekken gekomen. Het vee is eigendom
van 16 boeren van Beatenberg, maar
die voelen er niks voor om twee keer
per dag het Justisdal in te trekken om
te melken. Daarom hebben ze 50 jaar
geleden Karl Brüllhart afgevaardigd,
die sindsdien in naam der zestien ge
zworenen de hand aan de uier heeft
geslagen. Vanaf 1918 is hij elke zomer
tussen juni en eind oktober de perio
dieke kluizenaar van het Justisdal, die
moederziel alleen het vee aftapte en
van de dikke, vaalwitte melk zijn ka
zen maakt. In november komen dan de
zestien boeren om te zien, wat hij er
van gebakken heeft.
Beste vrouw
Heeft hij nooit de zenuwen gekregen
van de loodzware eenzaamheid, heeft
hij nooit de aanvechting om de stilte
te ontvluchten en in een café op ver
haal te komen? Karl Brüllhart kijkt
de bezoeker vorsend aan. „Hoe be
doelt meneer dat? Wil meneer soms
beweren, dat elke méns tiehoefte heeft
aan gezelschap? Dat wil hij niet ont
kennen. Daarom is hij veertig jaar ge
leden ook getrouwd met 'n beste vrouw
die hem tussen november en begin
juni voedt en betuttelt. Dat vindt Karl
meer dan voldoende. De rest van het
jaar zorgt hij wel voor zichzelf. Hij
draagt zijn grove blokhemd drie we
ken en dan keert hij het binnenstebui
ten en kan hij het weer drie weken
aan. „In de natuur wordt een mens niet
vuil meneer. Dat moet u van mij aan
nemen. Ik was me in de beek en zater-
STRIJKGELDOPHALER KLAAS LEEUW:
Vorige week is de 78-jarige Klaas Leeuw uit het West-
friese dorp Sijbekarspel het middelpunt van een recep
tie geweest. De Westfries herdacht een uniek feit, want
50 jaar „strijkgeldhaalder" een bepaald bedrag wat op
een veiling aan de hoogstbiedende voor onroerende goe
deren wordt uitgekeerd kent vele hoogtepunten en
teleurstellingen. Klaas Leeuw heeft zelf de receptie uit
geschreven: „ik onving immers geld van anderen, laten
de mensen nu eens iets van my drinken". Klaas Leeuw
blijft een uniek persoon. Hij heeft er tot nog toe 400
veilingen opzitten en is niet van plan het „strijkgeld-
halen" aan de wilgen te hangen.
MM
SIJBEKARSPEL „Als ik je vertel
over die stroppen, over die momenten,
waarop ik aan een kerk, school of
café-restaurant bleef hangen, wil je
het niet geloven. De paperassen wijzen
uit, dat ik in mijn jongensjaren een gro
ter risico, meer hooi op mijn vork nam
dan thans-
Totaal heb ik vijfenzestig maal in de
boot gezeten, toen ik de hoogste bieder
bleek en bij de afslag zich voor de koop
melddeje moet zo verschrixkelijk
oppassen tijdens de verkopingen, want
daar zitten jongens, die ook niet mals
zijn. Die zijn niet gek geloof me, het
avontuur, dat ik bij een verkoping
beleef, zit enkel maar in het
strijkersgeld, de centen die je van dc
notaris ontvangt wanneer je als hoogste
bieder uit de bus bent gekomen. En
moeder de vrouw zit tegenwoordig
tegenover me om het te staven: ik ga
nooit hoger dan het bedrag dat op mijn
bankrekening staat. Het moet een
hobby voor me blijven en als ik eraan
kapot ga, betreur ik mezelf.
Ik zou een kantoorbediende niet
aanraden om met dit werk zijn dageiijk.-
brood proberen te verdienen. Te moet
een paar centen achter de hand nebben
Want zoals ik je vertel over die
stroppen, laatst nog, in november
verleden jaar met het kerkje te
Wieringen, als je daar aan blijft
hangen, zal je toch wel dik over de brug
moeten komen. En als je die centen
niet bezit, hang je nog slechter.
Goed, ik verkocht laatst een stuk
grond, dat ik tijdens de crisisjaren in
mijn schoenen kreeg geschoven, omdat
na het hoogste bod niemand afmijnde.
Ik had toen mijn dag niet. De hobby
kreeg ik net onder de knie. Mijn oude
vader sloofde zich erg uit om het mij te
leren. Die vader van me had het ook
nog in zijn vingers. Tjonge, tjonge. Nog
effies over die grond in de crisisjaren.
Gisteren is het in andere handen
overgegaan voor een flinke hoge prijs.
De goudgele schijven liggen klaar voor de verdeling, het feest is
begonnen voor de bewoners van Beatenberg.
kan ze „ja" of neenzeggen, maar
kwijt is ze me. Zo houd je een verhou
ding mooi".
Donderend applaus
Hij pakt met een onbegrijpelijke zucht
een platte fles uit de achterzak van
zijn fluwelen broek en neemt een slok.
Dan kijkt hij met samengeknepen ogen
naar de duizenden, die op de hellingen
hun pick-nickmanden hebben uitgepakt.
Velen hebben het moment van de kaas
verdeling niet willen afwachten en
verkeren reeds in een uitbundige stem
ming. Flessen wijn en aangevreten
worsten gaan van hand tot hand. Een
magere man pakt een alpenhoorn, die
hij met moeite aan de mond zet en vol
blaast. Zijn gezicht loopt purperrood
aan, maar meer dan een troebel ge
kwaak kan hij niet aan het instrument
ontwringen. Hij wordt onmiddellijk be
loond met een donderend applaus en
een teug uit de dichtsbijzijnde fles.
Een ander gaat plotseling op de han
den staan. Niemand heeft het hem ge
vraagd, maar zijn gebaar wordt op
prijs gesteld. Op zijn handen maakt hij
een rondje langs de kazen, die inmid
dels uit hun duistere kerker naar het
grasveld vóór de hut zijn gedragen.
Kaas is kaas
Om twaalf uur begint de verdeling, die
gebaseerd is op het aantal koeien, dat
elke boer in het Justisdal heeft laten
als er nou een beest tussen zit. dat
de hele zomer op een droogje heeft ge
staan, krijgt de eigenaar dan een kilo
kaas minder?". „Geen donder mee te
maken", zegt Karl, „een koe is 'n koe
en kaas is kaas".
„Hoe bedoelt hij dat?"
„Dat weet ik zelf niet", zegt hij,
„maar neem van mij aan, dat er geen
speld tussen te krijgen is".
Vijf minuten later is de kaas tot alge
mene tevredenheid verdeeld en barst
het feest in volle hevigheid los. Een
boer, die het aan te zien is, dat hij ook
liever Onassis was geweest, verkoopt
al zijn kazen bij handslag aan 'n plaat
selijke meceans. Hij is zichtbaar op
gelucht dat hij het zootje niet naar het
dorp hoeft te sjouwen.
Tegen vijven worden de laaste flessen
ontkurkt. Het is onbegrijpelijk, dat de
ze dag uiteindelijk te danken is aan
melk. Bij de lege hut staat de oude
Karl somber op zijn pruim te kauwen.
„Mijn vrouw heeft net verteld, dat we
televisie hebben", zegt hij, „ze zegt,
dat het verrekte interessant ls. Ik ge
loof haar wel. Je hoeft je stoel niet uit
en je ziet toch een hoop.
maanden is het toch
dags komt er een jongen uit het dorp
'met de dingen, die ik nodig"' heb. Ik
heb niet veel nodig, maar je wilt toch
wel eens een pijpje roken, een glaasje
drinken. Ik zit hier voor de hut en ik
zie de zon ondergaan. Geen mens in de
buurt. Alleen die bergen, waarvan ik
elke vierkante meter ken. Dan wordt
het langzaam donker in het dal, in de
verte hoor je de koeiebellen, je kijkt
naar een vogel, die voorbij trekt. Dan
ga je weer naar binnen om de kazen
te keren. Je doet de petroleumlamp
aan, je gaat wat zitten suffen. Het is
heerlijk om zeker te weten, dat je aan
niks behoeft te denken. Dat je tegen
niemand behoeft te zeggen, dat je naar
bed gaat. Ik stap op, wanneer ik wil.
Ik kijk nog even naar de kazen, of
schoon ik weet, dat er niks mee kan
gebeuren. Maar ja, na al die maanden
zijn het je kinderen geworden, die din
gen beginnen een eigen leven te leiden.
Je hebt er slome tussen, die niet wil
len rijzen en die spreek je dan toe. Je
hebt ook rotzakken, die je uit de hand
lopen. Daar heb je dan je bezigheden
Ik ben nooit nieuwsgierig geweest,
hoe het er beneden bij het meer uit zou
zien. Ik geloof het wel. Hetzelfde
gras, dezelfde koeien. 's Winters
lees ik, hoe mooi het moet zijn in
Italië en dan denk ik: „Zou ik gelukki
ger zijn, als ik nou in Italië zat? Ik
weet het niet. Ik zou er alleen heen
gaan om te vluchten, iedere mens wil
op zijn tijd de benen nemen, er tussen
uit knijpen. Daar heb ik het dal voor.
Ik pak in juni mijn spullen en ik zeg
tegen mijn vrouw: „Kom je in novem
ber nog bij de kaasverdeling?" Dan
LEO THURING
Strijkgeldophaler Klaas Leeuw: afscheid i
gezeten te hebben.
i vijftig jaar in het „vak"
De prijzen van toen zijn natuurlijk niet
te vergelijken met die van vandaag.
Vandaar dat de winst zo hoog is.
Ik was 28 jaar toen ik mijn eerste
verkoping deed. Op 6 november 1918
in Benningbroek. Ik had meer schulden
dan goederen, dus vader zei tegen me:
„Zoon, pas een beetje op. Je mag het nu
zelf doen. Ik heb je wat geleerd, in de
praktijk daarmee". Het was een stukje
tuingrond. Ik kreeg het hoogste, 550,-
en mijn eerste strijkgeld, een tientje,
was binnen. Maar ik bleef aan dat
boeltje hangen en ik had geen geld
meegenomen. Gelukkig dat mijn
overbuurman het van me wilde kopen
voor dezelfde prijs, want een sof van
550,- is niet vies. Vader gaf ine
's morgens een paar schouderklopjes.
Fideel van hem. Hij had mij niet meer
als „leerjongen" nodig.
Een paar jaar later sloeg ik ergens een
flinke winst uit. Laten we t praatje kort
houden, zei de veiler, 700,- op uw
naam, want toen zat ik weer in de
strop, dat gaat zo. Maar ik had er
vijftig gulden aan verdiend. Als 'ïoogste
bieder. Vader vroeg of ik geld moest
lenen om de schuld te betalen. Welnee,
zei ik, ik dop mijn eigen boontjes wel.
Twee weken later werd er i 1300,-
voor hetzelfde huisje in mijn handen
gestopt. Winst zeshonderd piek. Dat
zijn buitenkansjes.
Als jonge jongen verdiende ik mijn loon
met timmeren. Ik volgde een cursus
bouwkundig tekenaar en vader hielp
me een eigen zaakje opbouwen. Maar
dat lichaam van me wilde niet
meegaan. Klaas Leeuw behoorde echter
lot het timmermansgilde en dat hield
in: ouderwets opschieten, hard werken.
In 1941 moest ik op doktersadvies de
hamer een eind van me vandaan gooien
wilde ik nog een tijdje in deze wereld
meelopen. Ik was toen zover, dat ik
niet meer kon werken. Het bedrijf „De
Winkelhaak" verkocht ik aan de
hoogstbiedende. Ja, die goeie oude tijd,
daar in dat bedrijf timmerde ik er
lustig op los.
Hierna bezocht ik alle veilingen in de
kop van Noord-Holland. Ik kon toch
niet als een dooie pier in mijn huisje
zitten. Niets voor mij en mijn vrouw,
dus ging ik de verkopingen in Fries
land en ook nog wel üi Sohagen
langs. Altijd ging Klaas Leeuw uit
Sijberkarspel met zijn trouwe motor en
leren jas naar het café waar de
verkoping werd gehouden.
In die vijftig jaar ontmoette ik veel
mensen, veilers, notarissen, collega's
strijkgeldhaalders, maar nog nooit ls
er gevochten om een huis. We werkten
vaak samen om een zo hoog mogelijk
strijkgeld binnen te slepen. Begon het
link te worden, dan stond ik op en gaf
een leken met mijn hand. Dan wist
mijn maat achter in de zaal dat we
sam-sam speelden en een knikje in de
richting van de veiler betekende
honderd gulden erop. Vroeger was het
een tientje. Laatst nog, verleden jaar
geloof ik. zette ik een tientje hoger.
„Wat", zei toen de veiler, „Leeuw, dat
is een bedrag van veertig jaar geleden".
Ik zeg: „Wat maakt het nu uit of dat
huis voor f 18.000.- of voor 18.010.-
weggaat". „Leeuw", zei de notaris,
„je hebt gelijk, zet hem maar in".
Binnen een mum van tijd was het huis
van mij, want niemand ging hoger dan
Klaas. Nee, ik bleef er niet aan hangen.
De „Jongens"
In West-Friesland wonen nog twee
strijkgeldhaalders. Die zijn er nu mee
gestopt. Piet Dudink uit Hoorn. Hij
woont nu in een bejaardenhuis. Was
buschauffeur. En Jaap Ruiter uit
Spierdijk, ex-bakker. Eenmaal per
maand komen we met de vrouwen bij
elkaar: biljarten, kletsen tn her
inneringen ophalen, want de jongens
waren zelf ook heel lang in het „vak".
Die hobby is geen vorm van hebzucht.
Ik vertelde je toch, dat ik vijfenzestig
maal heb gehangen. Slapen kan ik als
de beste. Ik brei er altijd wel zo'n punt
aan. dat ik zonder wakker te worden
de volgende morgen haal. Ik ken geen
financiële problemen. Alle6 gaat goed.
Vroeger wenste ik wel eens, bezat ik
maar een ton. Maar dat idee is over".
JAN PIET