RUIMTE EN AVONTUUR IN NATIONAAL PARK HOGE VELUWE Als er vandaag of morgen een algemene vergadering van het grofwild in het nationale park de Hoge Veluwe zou worden gehouden om het aantal bezoekers ponds pondsgewijze en de leef- en speelruimte per vierkante meter te verdelen, dan zou dat rekenkundig nauwelijks moeilijkheden opleveren. Duizend bezoekers en royaal honderdduizend vierkante meter (tien hectare) per edelhert, everzwijn, ree en moufflon (het van Corsica en Sicilië geïmporteerde en op de Hoge Veluwe inheems geworden wilde haarschaap). U mag het narekenen: een half miljoen bezoekers, dik vijfduizend hectare (voor de preciezen: 5400, 1500 ha cultuurbos, 1200 natuurlijke opslag en 2700 aan heide, grasvlakten en stuifzandgebieden) voor een ideale grofwildbezetting van vijfhonderd stuks, vrij evenredig verdeeld over de vier soorten. Maar de dieren zijn al even eigenzinnig en nukkig als de bezoekers. Zoals er op topdagen van enkele tienduizenden nationale Veluwegangers altijd volop gelegenheid blijft om op minder dan een minuut gaans afstand van de auto weg in de eenzaamheid te komen en dan de hele dag geen sterveling meer te ontmoeten, zo ook zijn er sommige van de dieren die zich knorrend of springend opdringen aan de ginnegap pende en met camera's klikklakkende bezoekers, doch evenzeer zijn er indi vidualisten die in majestueuze trots de eenzaamheid zoeken en die bij het eerste (voor hen stinkende) snuifje mensenlucht een wijde boog maken. De gezeliigheidsdieren onder het grof wild zijn een dikke dertig tot vijftig wilde varkens die je in het park niet kunt missen. Zelfs niet wanneer men de knorrende en glimmende beschut ting van de auto en de zekerheid van de geplaveide of geasfalteerde wegen niet wil verlaten. Net als het gros der bezoekers troepen ze samen bij Huber- tushoeve, rijksmuseum Kröller-Müller «n restaurant de Koperen Kop- Een koninklijk voorbeeld van verheven individualisme is de kolossale twin tigender, door de boswachter Claus genoemd omdat hij afkomstig is van de kroondomeinen, die de ruimte en de eenzaamheid verre verkiest boven de gezellige drukte. Slechts voor zijn vrienden, de boswachters en jacht opzieners, laat hij zich vinden voor een vluchtige ontmoeting of zelfs zo nu en dan een beurtelings tedere en onstui mige begroeting. MOUFFLON-GABI Weer een heel ander geval is de een jaar oude moufflon Gabi, vorig jaar oktober en dus een half jaar te laat, geboren en sindsdien de trouwe, dartele begeleidster van jachtopzieners- echtgenote mevrouw J. R. J. Planta op dagelijkse wandelingen van een uur of drie. Het dier is, in tegenstelling tot verstoten jonge reeën die mevrouw Planta ook meermalen verzorgde, be paald niet wars van menselijke gezel ligheid. Al zal Gabie wel onmiddellijk huppelend de ranke benen nemen zodra „het baasje", dat als baby de klok rond eens in de twee uur de fles gaf, uit zicht is verdwenen. Op het ogenblik is het nog een gezel lige en plezierige huisgenote in het jachtopzienersgezin en een enorm avontuurlijke boffer voor de park bezoekers die per geluk mevrouw Planta en Gabi op hun zwerftocht ont moeten. Het grote probleem is evenwel: hoe moet het verder met Gabi. Huisgenoot kan het dier niet blijven, maar zullen de overige moufflons haar met die wonderlijke mensengewoonten wel weer opnemen? Men wil het nog een poosje aanzien, in de hoop, dat Gabi niet van haar moeder de afwijking erfde om een half jaar na het normale seizoen in het huwelijk te treden. Want al? zij met een normale baby de grasvlakten opgaat zijn de kansen voor haar het. grootst. Overigens zou men kunnen zeggen, en deze onovertreffelijke gastheer zal zulk een vergelijking niet euvel duiden, dat de problemen van Hoge Veluwe- directeur ir. H. van Medenbach de Rooy wel veel gelijken op die van een moufflontiener, want zo ver is een moufflonmeisje van een Jaar echt wel. Hij en zijn staf genieten elke dag weer volop van de heerlijkheden die het nationale park hun en de half miljoen gasten biedt. Ze raken er nooit op uit gekeken en in geen honderd jaar over uitgepraat (schiet u maar eens zo'n heer-in-het-groen aan in het park. Het kost u een uur, maar u hebt er nog dagen en maanden napret van). Het gaat voor hen een beetje anders dan voor Gabi, immers niet aan om overeenkomstig de Latijnse wijsheid alleen maar de dag te plukken en niet aan de dag van morgen te denken GEEN SUBSIDIE Het nationale park de Hoge Veluwe een stichting die we te danken hebben aan het echtpaar Kröller-Müller ontvangt namelijk geen cent subsidie van het rijk en moet helemaal uit eigen middelen dit geweldige bézit in bedrijf houden en open voor elke natuurliefhebber van de naarstig naar de vijftien miljoen toelevende en drin gende Nederlanders. Sinds enkele jaren gaat het niet meer met een sluitende begroting zelfs niet door een van bovenaf opgelegde nogal drastische prijsverhoging, die overigens als een tweesnijdend zwaard werkte. Vorig jaar zakte het aantal bezoekers angstig ver beneden het half miljoen, nu is er gelukkig weer een opgaande lijn. Natuurlijk zal het rijk de onpersoon lijke grootheid die onze belastinggelden als pepernoten zo netjes mogelijk pro beert te verdelen. Over de tanks van defensie zowel als over de moufflons van de Hoge Veluwe het park niet ten gronde laten gaan. Maar is het zo verwonderlijk en niet bijzonder sym pathiek wanneer de Hoge Veluwestaf zegt: „We hebben sinds de opening in 1935 nooit de hand op hoeven te hou den. we willen het zo lang mogelijk uitstellen". Het is niet nodig ook, geloven we ■wanneer we met zijn allen een handje helpen. Ten eigen bate nog wel. In de eerste plaats door nog vaker en in nog groter getale, zelfs bij verdubbeling van het bezoek hoeft niemand bang te zijn voor gedrang. Er is meer dan ruimte genoeg binnen en buiten de vrije paden, het park te bezoeken. Niet alleen op zon- en feestdagen, maar ook in de stille seizoenen waarin het park Onvoorstelbaar en toch waar. ^etterlijk midden in overbevolkt Nederland meer dan vijfduizend hectare nationaal park. Zonder benzinetank en transistorgeweld, met zoals hier kudden edel herten, knorrende en bedelende wilde zwijnen, ranke reeën of hupse moufflons. juist uitzonderlijk niooi en avontuur lijk is. Men kan ook voor drie rijksdaalders lid worden van de vriendenkring de Hoge Veluwe. Drie vrijwillig gegeven rijksdaalders zijn altijd plezieriger dan een eender bedrag uil de onverzichte- lijke pot van „rijksmiddelen". U krijgt dan bovendien elk kwartaal het inte ressante blad de Schouw en uitnodi gingen voor wandelingen, excursies en dergelijke. Secretaris van de vriendenkring. en dat is nu eeyis tfiet een woord, maar een levend begrip is de heer C. W- van Calcar, Berg en Dalweg in Beek bergen. Hij zal u met uitgestoken hand welkom helen. tekst: r. k. heijs foto's: cas oorthuys 's Zomers en op feestdagen is het meestal wel druk met Hoge Veluwebezoekers. Maar buiten de geheide uitgaansseizoenen valt er minstens evenveel te genieten en te avonturieren. Bij winters schaatsweer ook op de vijver bij het jachtslot St.-llubertus. MAASTRICHT Tien jaar ge- j leden is een nu 71-jarige Maas- r tiTChtenaar weer opnieuw gaan leven. Leunend tegen zijn AOW ontdekte hij zijn nieuwe toekomst, waarvan hij nu zegt: „Ik hoop nog beroemd te worden. Daarna wil i!k pas doodgaan." Wie ós deze man. die door zijn krasse opmerkingen -misschien een ongepaste verwaandheid lijkt bloot te geven? j Jean Muytjens, gepensioneerd tim merman, wonend in een in leeftijd meegegroeid huis in een zijstraat van i het Maastrichtse marktplein. Enthousiast laat hij zijn toekomst zien: trienbaitlen violen, netjes gesor- teerd, uitgestald op de tafel in zijn 1 eenvoudige huiskamer. Een boeketje I plastic rode rozen m een wit vaasje ertussen; romantische schilderijen j van zijn zoon Octaaf aan de muien. „Bk heb altijd viool gespeeld. Toen, i.n 1958, zat mijn vierjarig klLeitn- 1 doabteiltje Arrmelies hier naar me te I kijken. Ik zeg (tegen haarje had j zeker ook graag zo'n viool willen i hebben, hè? Ja, zegt ze. Ik maakte j voor haar zo'n kistje, met een stok I eraan en snaren. En het tokkelde j ook edht. Ze ging ermee op de grond zitten en sloeg met 'haar vuistje op de Ze blij eed drie Hei mijn Ik dadht toen: waarom zou ik niet een viool maken voor mezelf? Die viool die ik hüd, die beviel me al lang met. Die eer9te zelfgemaakte riool, daar heb ik een jaar op ge wenkt. Een jaar lang. Nu doe ik er twee of drie weken over." Is diart een gevolg van de routine die de vioolbouwer kreeg, of komt het door de ruimer toegemeten vrije tijd^ toen hij 65 werd? Jean Muyitjens heeft zijn antwoord klaar. Het ts een ivsaluut antwoord, onderstreept door zijn krachtige neus en de kim In zijn scherp spils gezicht. Hij zegt gewoon: „Omdat ik het van niemand heb kunnen leven, heb ik het zélf ge leerd. Eigen studie, voWè. Ik ben eerf gewone timmerman, maar een timmerman met hersens, anders ben ik niks. Ik heb van iedere viool die ik maakte, moeten leren. De eerste, dat duurde een jaar. toen was le klaar. De tweede, dat ging al sneller, de derde nóg sneller, de vierde ging al zo'n beetje vanzelf eigenlijk, de vijfde keurde ik af als viool. En toen had ik mijn leergeld wel betaald-" Hij neemt een platbuilcige viool van de tafel, laat hem met de zijkant even speels op hel tafelblad tollen, demonstreert hoe licht het instrument wel is: „Deze maakte ik in 1961. De vader van vijf getrouwde kinderen en zo'n stuk of vijftien kleinkinderen waarvan de jongste drie maanden is loopl naar zijn atolier": de keuiken. Vanuit de huiskamer moei je dwars door twee slaapkamers om er le komen. Hij zegt: „Htierzo. ge woon, hier aan deze doodgewone keukentafel maak ik mijn violen. Met deze gereedschappentwee kleine zelfgemaakte schaafjes, Anders niks Er staat een klein kolenfornuis In de hoek van de keuken en aan het plafond hangt een liobbpeer, naakt zon dei- kap. Jean Muytjens zegt. ..Ik heb nog nooit een andere vioolbouwer aan het werk gezien. Ik lees natuurlijk en dal plak ik in een groot boek Maar ik weet eigenlijk niet hoe an dere vioolbouwers werkenEr Is er in Nederland trouwens nog maar één, en dat in Max Muller uit Amsterdam. Hij wijst naar de muur, waar hij een tijdsdhiüftpaigina heeft opgeplekl- Daarop ©en foto met dde Max Muller in noeste arbeid. Hij zegt: „Ik hoop met die meneer nog eens kennis te makten en don wöl ik twee maanden met hem werken, dat is de beroemde Hollandse vioolbouwer. Die werkt met allerlei instrumenten, met klemmen en zo, terwijl ik dat allemaal niet heb. Ik doe het allemaal heel primi tief. I'k heb het atLlemaa! met denken moeten doen, met virvüpgrljklheid Maar hoe primitief ik ook altijd heb gewerkt, daan- zullen ae toch hoogst waarschijnlijk de pel voor afdoen." Bent u trots op uzelf? Hij ïegt: „Trots niet, ik- ben niet Verwaand". Niet t rots op uw prestaties? Muytjens: „Ja toch, trots ben ik, ik ben beslist trots. Ik wil er iets mee bereiken- Ik kam wel zeggen dat ik ail iets bereikt héb. Hel is toch zeker al uniek in de wereld, dat iemand een viool in elkaar zet, zonder er ooit iets van gezien te hebben. Zonder leermeester, helemaal alleen, Dnlt heb 11c gedaan- Dat zou men moeten vra andoren als een wonder, ik hoef er niet veel meer Eigenlijk zegt hij dit allemaal zo maar, zonder de woorden mol trots uit te spreken. Hij blijft ov ernstig bij. voelt alleen even aan zijn horloge ketting. die van zijn broekriem naar n broekzak loopt Hij zegt: .Mijn vader, die was ook timmerman, een vakman. Die heeft zelfs beeldhouw werk gemij.ikt, Dat zit mij ook in liet bloed. Alles wat ik zie, daar be gin ik aan, dart dóé ik. Ik heb in hel stadspark vun Maastricht een boom gezien, cltc wil ik hebben en die heeft men mij bij de gemeende beloofd. Een boom, waar Stradivarius jaloers op zou zijn, Het is ©en brul-n- spitsbludiigc esdoorn, dad is tets bij zonders. d:«t is prachtig voor een viool. In die boom zitten wel twee honderd -violen. Als ik die klaar heb. dan loef ik piel meer. voordat ik at dut hout bewerkt heb. Als ze de bou levard gaan aanleggen door het stadspark, dan moet die boom toch weg. Ze hebben me hem beloofd. Die boom heeft hout... Daar wacht Ik op, ik wil de wereld piet af gaan v'XJtxkit ik dat hout bewerkt heb." Jean Muytjens, Nederlands mee»! primitief werkende vioolbouwer, doet „Deze viool maakte ik in 1961, ik deed er drie weken over. Het is mijn lievelingsviool, een prachtgeluid". het ndet voor de centen. Hij heeft nu ook een echte viool gemaakt voor zijn intussen opgegroeide kleindochter Antnelles. Hij ruilt zijn vidian voor die vraai andoren, vaak rondtrekkende zigeuners. Hij bouwt aan een ver zameling, tor lening en vergelijking. Hij zegt: „Ik ga dóór met de violen, ik repareer violen, ik handel met vtolen, ik bestudeer violen door cn door, ik leer het voik. Ik kón het plet laten, dat is mijn geluk, mijn leven, mijn .riles. Of ik er ooit iets van verkoop. Interesseert m<- dan hele maal niet. Ik heb m'n AOW, Ik heb een paar duizend gulden, ik kan mr heus wel behelpen. Ik wil. geen geld verdienen. Ik wil alleen een beroemde vioolbouwer woidon, ondanks mijn 71 jaar. Beroemd worden wil ik. Ik zit eens een keer op het stoepje voor de voordeur te werken aan oen viool En i Amen p. Hij bekijkt me. „Je wordt nog eens beroemd", zei die. Dal was mis schien een jaar of acht geleden. En hot is eigenaardig, het zit in mijn bloed, ik wil een beroemde viool- Is hol ■ordci urdig, dol een man dit zegt, clv nu al zes jaar vun zijn AOW geniet? Een man die ge acht wordt nu tevreden te zijn mei zijn rust, nu een teven van hard werken? Jean Muytjens praai met de tong van een jongeman, die dag droomt over zijn loekorrwt. Hij wil aan zijn welbesteed leven een nieuw leven toevoegen. „En waarom niet? Ik z»l u eens wal vertollen. Ik spring mu nog over doze tafel heen, zo vitaal en gezand ben ik nog. Ik drink dan ook geen bor reltjes meer. Dat heb ik vroeger veel te veel gedaan. Tim jaar geleden ben tk ermee opgehouden." „Mijn wekker hierbinnen ratelde veel te hard, ik smeerde hem te zeer. Ik ben met die borreltjes opgehouden, ik raak er geen een meer aan, ik heb er geen spijt van. Nu heb ik mijn violen. En ik hoop dat ik die hoorn krijg."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9