mam mam Abebe Bikila wil zijn hattrick voltooien „Hier moet je helemaal rechts fietsen anders rijden ze je nog dood" Ondanks kneusjes zullen zwemmers LS overheersen Mark Spitz in rol van blikvanger FEDOR IS ER WEER HELEMAAL „HIJ VINDT HET NIET VANZELFSPREKEND DAT HIJ WINT, HIJ IS DE STERKSTE" DONDERDAG 10 OKTOBER 1968 DE IjETDSE COURANT PAGINA 11 WIELRENNERS HEBBEN IN DE POTTENBAK GEZETEN (Van onze speciale verslaggever Herman van B er gem) MEXICO-CITY Mecanicien Jan Sprenkelink spoot uit een spray-bus door de kamer waar de equipe voor de ploegentijdrit op de weg bivakkeert. Het was er benauwd. Vier man op een (gro te) kamer gaat nog wel, maar als er geen raam open kan omdat het dan on ophoudelijk tocht, komen er geurtjes. „Ik wou dat ik ze kon ruiken", zei René Pijnen. Hij was verkouden. Terwijl hij met afkeurende blik de forse rekening bekeed, die hij van de olympische was serij had ontvangen vooral veel zak doeken verklaarde hy somber: „Ik ben niet fit. Met het aanpassen aan het klimaat heb ik geen moeiiykheden ge had. Vorig jaar heb ik hier ook de Ronde van Mexico gereden derde plaats in de eindrangschikking maar ik heb griep gehad. Het is hier ook zo'n verschrikkelijk tochthol. Als ik gefietst had, ging ik naar de dok ter en dan moest ik stoppen met de training. Als ik dan weer mocht fietsen, werd het me weer verboden. En volgen de week dinsdag moet ik met Fedor den Hertog, Joop Zoetemelk en Jan Krekels de ploegentijdrit rijden. Die verkoud heid is dan wel over maar ik heb niet voldoende kunnen trainen. Ik ben bang dat voor mij de tijd te kort zal zijn. Ik had het misschien moeten uitvieren maar wat doe je: als je even kan, wil je fietsen. Een ellende dat ik zo vaak verkouden ben". René Pijnen vormt een van de grote problemen van wegcoach Joop Midde- link. Als hij onverhoopt niet kan rijden, ligt zijn hele ploeg voor de tijdrit uit elkaar. De wielrenners hebben trouwens toch tikken gekregen. Fedor den Her tog is niet honderd procent, Harrie Jan sen is niet fit, Leen de Groot voelt zich niet al te best. Joop Middelink trekt een bedenkelijk gezicht als hij zegt: „We hebben goed in de pottenbak gezeten. Van de week waren vier van de zes wegrenners ziek. Alleen Joop Zoetemelk en Jan Krekels niet. Fedor den Hertog en René Pijnen elke dag een half uur doktersonderzoek. En allemaal dezelfde kwaal, ook Piet Hoekstra van de baan- ploeg. Het is een kwaal die op de lucht pijpen slaat. Ik heb gezien dat ze plot- seling in hun remmen moesten knijpen, omdat ze geen lucht meer hadden. Het kan zijn dat het komt omdat we de ber gen in gaan en dan in de nevel rijden. Ik was al dolgelukkig dat het met het acclimatiseren zo goed ging maar we hadden het weer mee, niet te warm. Toen de zon eenmaal fel doorbrak, moesten de jongens zich daarop instellen en let op, dat krijg je steeds want de ene dag is het hier bloedwarm en de andere dag gewoon fris". Formidabele vorm Joop Middelink steeks zijn zoveelste si garet op. Joop Zoetemelk ligt te rusten op de kamer van vier. Van hem zegt Joop Middelink: „De ploeg voor de tijd rit staat vast. Joop Zoetemelk was er eerst niet bij omdat hij geen eindschot heeft maar hij is in zo'n formidabele vorm dat ik hem gewoon nodig heb. Hij is enorm op dit moment. Met die vier van de ploegentijdrit heb ik geen cent last. Ik kan zeggen dat ik nog nooit zo'n fijne ploeg heb gehad. Alle vier jongens die volledig voor hun sport leven en daar steekt Joop nog boven uit. Ik weet nog niet op welke onderdelen hij nog zal starten. Dat kunnen we laat uitma ken, vierentwintig uur tevoren en dat doen we dan ook. Joop is op het toppunt van zijn gezondheid en zijn vorm. Kijk eens, als er een kans op een plak in zit, ga je natuurlijk anders praten. Dan pak je toch het onderdeel dat het meeste succes kan opleveren, maar dat zie ik momenteel niet. In de individuele weg race evenmin. Ik weet wel dit: Ik neem geen kopman. Doe ik nooit. Iedereen moet zijn kans krijgen maar als er een de grote kans heeft, moeten de anderen bijspringen". Oppassen geblazen In Tokio behaalde Nederland in de ploe gentijdrit een gouden medaille. Tot nu toe heeft de equipe in Mexico slechts eenmaal het parkoers kunnen rijden. Joop Middelink geeft volmondig toe dat het weinig is, te weinig. Maar er zijn vrijwel geen moeilijkheden. Het par koers bestaat uit een weg die onvoor stelbare menigte auto's moet verwerken. De renners bewegen zich daartussen, geheel rechts van de weg, die voor de olympische race wordt afgezet maar nu dan toch maar in vol bedrijf is. En daar Mexicanen denken dat ze op het circuit van Zandvoort rijden, is het oppassen geblazen. Joop Middelink: „Het is een hopeloos parkoers, voor een ploegentydrit totaal ongeschikt. Er zit ook veel te veel klim in. En dan is de lucht ook nog ver- schrikkeiyk. Als je in 'n waaier van uit laatgassen komt, wordt je keel dicht geknepen. We moeten helemaal rechts van de weg rüden want anders rUden - ze je dood. Nog nooit is een ploegentyd rit, In welk internationaal of olympisch kampioenschap ook, op zulk een heu velachtig parkoers gereden. En dat zeg ik niet om al vast uitvluchten ft heb ben als het minder mocht gaan dan men denkt, of wil. Ik heb een geweldige ploeg van „nuch tere" jongens, je begrijpt wat ik bedoel. Maar of ik die ploeg op de weg kan brengen, staat nog te bezien. Als René Pijnen uitvalt, zal ik een beroep moeten doen op Leen de Groot of Harrie Jan- Joop Middelink steeks nog een sigaret op. Hij leunt achterover op zijn bed, want in de kleine eenpersoonskamer warop ook nog een tweede bed is gezet, is geen plaats voor extra-stoelen. Hij weet wat komen gaat. Waarom geen re serve meegenomen? Helemaal niemand „De topamateurs zijn in Nederland dun gezaaid. En ze moeten ook nog op de baan kunnen rijden. Joop Zoetemelk en Fedor den Hertog doen beide. Ik heb in Nederland heus wel gezegd dat er een vyfde man mee moest en ik heb ge speurd tot ik er naar van werd maar niemand kunnen vinden. Ik heb renners als Holst, Poortvliet en Van Vught uit geprobeerd. Er zijn twee of drie jonge jongens die goed zijn maar ik durfde hen niet mee te nemen omdat ik bang ben dat ze de vernieling in gaan. Er was niemand, helemaan niemand". Een tweede groot probleem voor Mid- Wielercoach Joop Middelink heeft veel problemen te verwerken. Vier ran rif" zes wegrenners waren ziek en ook baanrenner Piet Hoekstra had een kwaaltje. Een baanploeg% die voor namelijk lijkt te steunen op Joop Zoetemelk, ran wie Middelink zegt: ,JHj is enorm op dit moment". Op de olympische piste trainen ran links naar rechts: Henk Nieuw kamp, Klaas Balk, Piet Hoekstra en Joop Zoetemelk. delink vormt Fedor den Hertog. „Hij is bij ons conditioneel de beste en van de gehele Nederlandse ploeg behoort hij ook tot de top. Er is geen jongen die harder fietst maar hij gelooft niet in zichzelf. Dat is een groot probleem. We proberen van alles en nu hebben we hem onder zware controle gezet. Zijn ontlasting en zijn urine worden dage lijks gecontroleerd En de dokter kan precies zien wat hij eet en wat hij na laat. Dat is geen onwil van Fedor maar hy ziet in alles moeilijkheden. Dat is na het ongeluk nog erger geworden. We hadden gedacht dat hij zijn zelfvertrou wen volledig terug zou hebben toen hli op ongeloofiyke manier Nederlands wegkamploen werd". Nou vraag ik je „Ik zal wat vertellen. Fedor denkt dat .ve hem uit medelijdon hebben meege nomen naar Mexico Nou vraag ik je" Joop Middelink is ervan overtuigd dat zijn ploeg, mits in conditie, ten minste zo sterk is als de equipe die in Tokio ■;oud veroverde en werd gevormd door Karstens, Dolman. Zoet en Pieterse. „Ik zet Fedor den Hertog gerust tegenover Karsten, Pijnen tegenover Dolman, Zoe temelk tegenover Zoet en Krekels te genover Pieterse. Mijn ploeg is sterk maar je moet natuuriyk niet zo gaan sukkelen als we nu doen". De formatie van de ploeg voor de individuele weg wedstrijd staat nog niet vast. „Vieren twintig uur tevoren", zegt Middelink, die met argusogen naar de concurren tie heeft gekeken. „Je weet dat de Ita lianen. Fransen, Belgen en Russen sterk zijn. Maar bij de Hongaren ontdekte ik een IJzersterke coureur die ik niet ken de. En let op, de Ethiopiërs en een paar Japanners blijven er ook bü zitten. Ver geet verder de Mexicanen, Argentynen en Columbianen niet die hier, let wel hier, van grote klasse zyn". Ik kan alleen dit zeggen: het wordt over de 194 kilometers een geweldig afslachtingsproces". (Van een speciale verslaggever) MEXICO CITY Debbie Meyer, de grootste onder de groten van de Ame rikaanse sameszwemploeg, hinkt op krukken door het Olympisch dorp. Is de favoriet voor de 200, 400 en 800 me ter vrije slag al voor het begin van de Olympische wedstrijden uitgescha keld? Het lijkt erger dan het is. Blon de Debbie, op vijftienjarige leeftijd in staat op de langere afstanden elke tegen standster in Amerika of daarbuiten een achterstand van vele lengten te bezor gen, verstuikte dinsdagmiddag bij een wandeling haar enkel. De medische com missie van de Amerikanen trad onmid dellijk onvervaard op. Het komt tenslot te niet elke dag voor, dat zo een be roemdheid op het spreekuur verschijnt. Er werd onmiddellijk een glanzend paar alluminiumkrukken tevoorschijn gehaald en sindsdien loopt Debbie Meyer rond als levend symbool van de waak zaamheid van de Amerikaanse artsen Dat heeft natuurlijk enig opzien gebaard in het kamp van de concurrentie en haar trainer Norman Chavoc, die tevens leider is van de damesafvaardiging, heeft zich genoodzaakt gezien te verkla ren, dat het minder erg is dan het lijkt. „Ze heeft alleen pijn bij het lopen, maar kan wel zwemmen. Voor het be- gin van de Spelen zal ze volkomen her steld zijn", verklaarde hij. Debbie Mey er zelf kon al de drukte rond haar per soontje maar matig waarderen. Ze had bovendien pijn. „Ja ik heb vanmorgen wel weer getraind, maar fijn ging het niet. Vooral bij het keren deed het pijn" Dat waren zo ongeveer de enige zinnen, die de verzamelde journalisten aan de Amerikaanse ploeg konden ontlokken. Claudia Kolb, houdster van 't wereld record op de 400 meter wisselslag wil de nog wel kwijt, dat er weinig ver schil bestond tussen Mexico en Colora do Springs, waar de Amerikanen hun laatste voorbereidingen hebben voltooid". „Alleen zit er wat meer chloor in het water. Dat prikt aan de ogen". Voor het overige hulde de Amerikaanse equi pe bestaande uit 71 zwemmers en zwem sters en elf begeleiders zich in stilzwij- (Van i speciale verslaggever) MEXICO CITY Fedor den Hertog probeerde weer meeiy te wekken i de laatste prc-olympische wegwed strijd, waarin hö een verdiensteiyke tiende plaats had veroverd. „Ik kan meer lopen", steunde hy en e later zei hü: „,Ik kan niets anders ir dan tussen de wieltjes ryden". was genoeg. Soigneur Sjeng Collard, die achterop de motor de D km lange koers over een zwaar parcours had gevolgd, werd kwaad: „Je hebt fantastisch gereden. Wat denk je dan wel te kunnen wanr je echt goed zou rUden. Man, je bent weer helemaal". Fedor slikte de reprimande moeizaam en ging mok kend tegen de pits op het autocircuit van Mexico City zitten. „Wat is dat toch een rare coureur. Zo kan hü niets en zo is hü weer een van besten", bracht Klaas Balk in het midden En hü had nog niet eens gezien wat Fedor onderweg allemaal had gedaan. Hoe Den Hertog van het begin af in de vuurlinie had gestreden, vaak de was van een vluchtpoging en ten slotte in de 40 km lange klim na het keerpunt in Cuautla naar Amecame- i in zijn eentje het gat naar de be slissende kopgroep overbrugde. Dat hij in de slotfaze er niet in slaagde definitieve demarrage te plaat- was de enige schaduw over dit geslaagde heroptreden van de man, die nauwelijks enkele dagen geleden i vaste patiënt van de ziekenboeg leek te worden. trainen en zich concentreren op de wed strijden. Het zijn allemaal aardige jon gens en meisjes. Dat staat buiten kijf, maar op dit moment zijn ze wat prik kelbaar". Een andere verklaring kan zijn, dat de aanval van de Britse journalisten op leden van de Amerikaan se atletiekploeg, dat zij langer op hoog te zouden hebben getraind dan is toe gestaan, de andere Amerikaanse ploegen wat kopschuw heeft gemaakt. Een der de verklaring zou kunnen zijn, dat zich ln het Amerikaaanse zwemkamp nogal wat kneusjes bevinden: Debbie Meyer met haar krukken, Don Schollander, die voor een keelontsteking wordt behandeld met een middel dat in de paardesport als doping wordt beschouwd, Pam Kruse (400 m vrije slag) en Kaye Hall (rug slag), die beiden tekenen vertonen van overtraindheid. Datzelfde zou volgens de Australiërs gelden voor schoolslag zwemster Cathy Ball. Speciaal geschapen... Al die blessures en geruchten over blessures ten spijt staat het zonder meer vast dat de Amerikaanse ploeg het zwem men volledig zal beheersen. En sterker nog dan in Tokio het geval was. Ener zijds doordat het verschil tussen Ameri ka door het succes van het Ameri kaanse jeugdzwemmen met de rest van de wereld groter is geworden dan destijds, en voorts ook doordat het Olym pisch zwemprogramma is uitgebreid met nummers, die speciaal voor de Ameri kanen lijken te zijn geschapen. In de herenploeg zijn slechts twee leden van de Tokioploeg van vier jaar geleden over: Don Schollander en John Nelson Chet Jastremski, de grote man op de sohoolslag, zal alleen in actie komen, in dien iemand uitvalt. Schollander. de 22-jarige student van de universiteit van Yale, kan onmogelijk zijn prestatie van Tokio, toen hij vier maal goud won, evenaren. Door een mo ment van weifeling bij de start van de finale 100 meter vrije slag tijdens de Olympische selectiewedstrijden in zijn land, vergokte hij zijn kansen op dit nummer en bovendien zijn plaats in de 4 x 100 meter vrije en 4 x 100 metei wisselslagestafette. Hij komt nu aleen uit op de 200 meter vrije slag en op de 4x200 nieter vrije slag. Bij een even tueel succes op een van deze twee num mers stelt hij zich op gelijke hoogte met Johnny Weismuller, die in 1924 en 1928 Olympisch goud behaalde op de vrije slag. Blikvanger Toch zal hij waarschijnlijk niet de blik vanger worden van 't Amerikaanse tean Die rol lijkt te zijn weggelegd voor Mark Spitz, die op liefst zes nummers aan di start verschijnt: driemaal bij individue le wedstrijden en driemaal bij de esta fettes. De Amerikanen maken zich zor gen om een nummer: de 400 meter vrij' slag. Don Schollander en Mark Spit? twee uitblinkers op deze afstand, gave bij de selectiewedstrijden de voorkeu aan de 200 meter, terwijl Greg Char ton, die als derde sterk genoeg geacb werd om het Olympisch goud te verove ren, ziek werd en zich niet kwalificeer de. Nc^st Miky Burton, die in de eerst plaats een 1500 meter-zwemmer is, ko men nu voor Amerika uit Brent Berk en John Nelson, die onder normale omstan digheden geen schijn van kans hadden gehad zich voor de Olympische Spelen te kwalificeren en nu wellicht nog kans op goud maken ook. Mark Spitz draait er niet omheen. De nieuwe blikvanger in de Amerikaanse zwemploeg weet heel positief, dat hij de i waarop hij start, zal omzetten in gouden medailles. ,JIet grote probleem voor Abebe Bikila- is, dart hij na 1960 een wonderman is geworden. Hij heeft geen rust meer gekend sinds 1960. Hij haat die ophef om zijn persoon (Van onze speciale verslaggever Herman van Bergem MEXICO CITY In de vroege ochtend, als de lucht zuiver is en het verkeer nog geen walm- deken over Mexico City heeft gelegd, draaft een zuinig gebouwde atleet over de Insurgentes, de boulevard die dwars door de stad loopt. IIU kiest de andere richting, de stad uit en de omringende bergen ln. Af en toe kykt de atleet om. want waar overdag een onafgebroken kolonne auto's voort- dendert, ontwaart hü slechts een taxi, die op dit vroege uur ai passagiers heeft. Het zouden onver- beteriyke boemelaars kunnen zUn in deze stad waar dag en nacht naluuriyke verlengstukken van elkaar zUn als het gaat om het vertier in kroegjes en restaurants en in de nacht, in de met gedempt licht en fluisterstemmen gevulde clubs, waar de Mariachi's volüverig op de violen stryken, de trompet nu eens weemoedige en dan weer vro lijke klanken voortbrengt en de muziek wordt af gewisseld met attracties die overal ter wereld, en zeker in dit op Amerika afgestemde Mexico City. dezelfde zUn. De atleet loopt elke dag hetzelfde parkoers en sluit zich bij terugkomst het liefst op in het ge bouw waar de Ethiopiërs zijn ondergebracht. Daai zetelt ook Mousse Roba, de trainer van de atleet die in Rome 1960 eensklaps uit de lucht kwam vallen en de hele wereld versteld deed staan dooi op blote voeten de marathon te winnen. Hij gaf ei in Tokio 1964 een reprise van en wil zijn hattrick voltooien in Mexico 1968. Abebe Bikila traint. Trainer Roba heeft het al gezegd: „Hij is een zwijgzame man die zich het liefst in de eenzaam heid voorbereidt op de strijd, die de zwaarste lijkt te worden van deze Spelen. Het parkoers voor de marathon is duivels lastig en er zullen er veel af vallen". Trainer Roba had er dan wel geen be zwaar tegen om Abebe Bikila te volgen by zyn training, maar hij betwijfelde sterk of zUn pupil na terugkomst bereid zou zyn enige woorden te wisselen. „Het grote probleem voor hem is, dat hy na 1960 een wonderman is geworden. Overal waar hy zich vertoont, bespringen alle denkbare publiciteits media hem. Hy heeft geen rust meer gekend sinds 1960 als hy zich buiten zyn vaderland bevond. En Abebe Bikila haat de ophef die om zijn persoon wordt gemaakt Hij vindt het niet meer dan van zelfsprekend dat hy wint want hy is de sterkste". Deze onthullende woorden, ln volle ernst uitge sproken en geen zweem van hoogmoed verradend, worden later beaamd door Demissie Wohle en Merawi Gebru, die ook voor Ethiopië op de mara thon zullen starten. De atleet met het pedante snorretje loopt ln regel matig tempo voort, schynbaar moeiteloos de ene kilometer na de andere onder zün beschoeide voe ten wegsnellend. Hy kijkt weer om, enigszins ge ïrriteerd door het gekras van de taxi, waarvan de chauffeur met slaperige ogen bij het schakelen een aanslag heeft gepleegd op ettelyke raderen iri het mechanisme. Dan trekt een merkwaardige grijns over het gelaat van de atleet. Hy heeft de tweede passagier in de taxi ontdekt en herkend Grandioos fotoboek Na tien kilometer wendt Bikila de steven en zon der een moment te verslappen legt hy de terug weg af. Trainer Mousse Roba zit temidden van de elf man tellende Ethiopische equipe, die onver staanbare klanken voortbrengt. Rap Engels spre kende Roba is ten volle bereid als tolk te fun geren. In alle toonaarden wordt de lof bezongen van de man die in de badkamer verfrissing zoekt en zich dan op een bed neervlijt dat eerbiedig is afgestaan door twee atleten die er beslag op had den gelegd. dat hü toen vierentwintig was. „Onze promotie geschiedt om de vier Jaar. In Rome was ik acht entwintig en dus volgde promotie. Maar niet om dat ik daar een gouden medaille veroverde. In Tokio was ik tweeëndertig en werd Ik dus be vorderd, maar niet omdat ik eerste werd. En of ik in Mexico wel of niet goud verover, doet niets terzake, ik word weer bevorderd". Abebe Bikila heeft het alles met dezelfde, enigs zins omfloerste stem gezegd. Er zat geen versnel ling in de woorden, geen verschil ln toonhoogte. Aan niets is te merken dat het hem stoort als toch wordt beweerd dat zUn keizer hem als beloning voor zijn atletische prestaties een hogere rang schenkt. Zo en niets anders Die ander ia Takanori Uchida, sterfotograaf in Japan, die naar de Spelen een onvoorstelbare uit rusting heeft meegesleept en een badkamer in de toch al niet van overdadig comfort voorziene flat heeft omgetoverd tot donkere kamer. Tweemaal per dag seint hij via de satelliet zyn platen naai Japan. Op hetzelfde ogenblik dat de televisie beel den geeft vanuit Mexico, zien de zes miljoen lezers van de kranten waarvoor Uchida werkt, de platen in hun dagblad. Uchida is even zuinig gebouwd als Abebe Bikila, met wie hy in Tokio vriend schap sloot. Vanachter zyn glimmende brillegla- zen beloert hij door zijn camera de atleet, prikt de beelden vast in het celluloid en zal wellicht van hem een even grandioos fotoboek laten verschy- nen als gebeurde met de Tsjechische turnster Vera Caslavska. Van haar heeft Uchida in Japan op namen gemaakt en er een weergaloos boek van gecomponeerd. Natuurlijk verloop Met Uchida uitbundig begroet als „dekking" ontdooit de man die in eenzaamheid vlucht. Hij legt zyn handen als van een pianist uitgespreid naast zich op het bed en verbreekt zyn zwijgzaam heid. Hy is zesendertig jaar, gehuwd en heeft vijf kinderen. Abebe Bikila is een laatbloeier, want hy begon pas aan de langere afstand toen hy vUfen- t win tig jaar was. En dan wil hy meteen even een hardnekkig mis verstand uit de weg ruimen. „Het is niet waar dat ik als lUfwacht van mUn keizer en de anderen slaan even de ogen neer wordt bevorderd om dat ik gouden medailles win. Dat is een natuur iyk verloop. Ik waa negentien jaar toen Ik In mili taire dienst ging en ik was ai een Jaar ergeant toen lk ging lopen". Een snelle berekening loert Er wordt van alle kanten nadrukkelijk geknikt. Zo is het en niet anderi. De atleten maken zich op voor de training. Als een oosterse vorst zit Abebe Bikila temidden van zijn landgenoten en als een oosterse vorst weet hy zonder iets te zeggen dui- deiyk te maken dat er al te veel woorden zijn gesproken. Wint Abebe Bikila weer de marathon? Trainer Roba zal het antwoord geven. „Er is er een die hem misschien kan volgen. Mohamed Gamoudi uit Tunesië". Dan haalt hy een Engels boekje te voorschün dat over Mexico gaat. Hij wyst aan: „In het noorden van Mexico, ln de staat Chihua hua, leeft een Indianenstam, de Tarahumaras. De leden van die stam zün ültzonderiyke atleten. Zy jagen zonder wapen op een hert en lopen er net zo lang achteraan tot het beest zich van uitput ting overgeeft". Een hele stam won derlopers, die alle atleten ter wereld eruit zouden lopen als zy beseften over welke fabuleuze krachten zij be schikken. Mousse Roba klapt het boekje dicht en'met een mysterieuze glimlach zegt hU: „ZIJ zijn er niet by. Met andere woorden: wie anders dan Abebe Bikila moet de marathon winnen? Dc zachte stem klinkt. Trainer Robe knikt. „Hij wil een glaasje bier. Hy is gek op bier, maar hy krijgt maar een enkel glaasje per dag..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 11