mam
mam
Abebe Bikila wil zijn hattrick voltooien
„Hier moet je helemaal
rechts fietsen anders
rijden ze je nog dood"
Ondanks kneusjes zullen zwemmers LS overheersen
Mark Spitz
in rol van
blikvanger
FEDOR IS
ER WEER
HELEMAAL
„HIJ VINDT HET NIET
VANZELFSPREKEND
DAT HIJ WINT, HIJ
IS DE STERKSTE"
DONDERDAG 10 OKTOBER 1968
DE IjETDSE COURANT
PAGINA 11
WIELRENNERS
HEBBEN IN DE
POTTENBAK
GEZETEN
(Van onze speciale verslaggever
Herman van B er gem)
MEXICO-CITY Mecanicien Jan
Sprenkelink spoot uit een spray-bus
door de kamer waar de equipe voor de
ploegentijdrit op de weg bivakkeert. Het
was er benauwd. Vier man op een (gro
te) kamer gaat nog wel, maar als er
geen raam open kan omdat het dan on
ophoudelijk tocht, komen er geurtjes.
„Ik wou dat ik ze kon ruiken", zei René
Pijnen. Hij was verkouden. Terwijl hij
met afkeurende blik de forse rekening
bekeed, die hij van de olympische was
serij had ontvangen vooral veel zak
doeken verklaarde hy somber: „Ik
ben niet fit. Met het aanpassen aan het
klimaat heb ik geen moeiiykheden ge
had. Vorig jaar heb ik hier ook de
Ronde van Mexico gereden derde
plaats in de eindrangschikking maar
ik heb griep gehad. Het is hier ook zo'n
verschrikkelijk tochthol.
Als ik gefietst had, ging ik naar de dok
ter en dan moest ik stoppen met de
training. Als ik dan weer mocht fietsen,
werd het me weer verboden. En volgen
de week dinsdag moet ik met Fedor den
Hertog, Joop Zoetemelk en Jan Krekels
de ploegentijdrit rijden. Die verkoud
heid is dan wel over maar ik heb niet
voldoende kunnen trainen. Ik ben bang
dat voor mij de tijd te kort zal zijn. Ik
had het misschien moeten uitvieren
maar wat doe je: als je even kan, wil
je fietsen. Een ellende dat ik zo vaak
verkouden ben".
René Pijnen vormt een van de grote
problemen van wegcoach Joop Midde-
link. Als hij onverhoopt niet kan rijden,
ligt zijn hele ploeg voor de tijdrit uit
elkaar. De wielrenners hebben trouwens
toch tikken gekregen. Fedor den Her
tog is niet honderd procent, Harrie Jan
sen is niet fit, Leen de Groot voelt zich
niet al te best. Joop Middelink trekt een
bedenkelijk gezicht als hij zegt: „We
hebben goed in de pottenbak gezeten.
Van de week waren vier van de zes
wegrenners ziek. Alleen Joop Zoetemelk
en Jan Krekels niet. Fedor den Hertog
en René Pijnen elke dag een half uur
doktersonderzoek. En allemaal dezelfde
kwaal, ook Piet Hoekstra van de baan-
ploeg. Het is een kwaal die op de lucht
pijpen slaat. Ik heb gezien dat ze plot-
seling in hun remmen moesten knijpen,
omdat ze geen lucht meer hadden. Het
kan zijn dat het komt omdat we de ber
gen in gaan en dan in de nevel rijden.
Ik was al dolgelukkig dat het met het
acclimatiseren zo goed ging maar we
hadden het weer mee, niet te warm.
Toen de zon eenmaal fel doorbrak,
moesten de jongens zich daarop instellen
en let op, dat krijg je steeds want de
ene dag is het hier bloedwarm en de
andere dag gewoon fris".
Formidabele vorm
Joop Middelink steeks zijn zoveelste si
garet op. Joop Zoetemelk ligt te rusten
op de kamer van vier. Van hem zegt
Joop Middelink: „De ploeg voor de tijd
rit staat vast. Joop Zoetemelk was er
eerst niet bij omdat hij geen eindschot
heeft maar hij is in zo'n formidabele
vorm dat ik hem gewoon nodig heb. Hij
is enorm op dit moment. Met die vier
van de ploegentijdrit heb ik geen cent
last. Ik kan zeggen dat ik nog nooit zo'n
fijne ploeg heb gehad. Alle vier jongens
die volledig voor hun sport leven en
daar steekt Joop nog boven uit. Ik weet
nog niet op welke onderdelen hij nog
zal starten. Dat kunnen we laat uitma
ken, vierentwintig uur tevoren en dat
doen we dan ook. Joop is op het toppunt
van zijn gezondheid en zijn vorm. Kijk
eens, als er een kans op een plak in zit,
ga je natuurlijk anders praten. Dan pak
je toch het onderdeel dat het meeste
succes kan opleveren, maar dat zie ik
momenteel niet. In de individuele weg
race evenmin. Ik weet wel dit: Ik neem
geen kopman. Doe ik nooit. Iedereen
moet zijn kans krijgen maar als er een
de grote kans heeft, moeten de anderen
bijspringen".
Oppassen geblazen
In Tokio behaalde Nederland in de ploe
gentijdrit een gouden medaille. Tot nu
toe heeft de equipe in Mexico slechts
eenmaal het parkoers kunnen rijden.
Joop Middelink geeft volmondig toe dat
het weinig is, te weinig. Maar er zijn
vrijwel geen moeilijkheden. Het par
koers bestaat uit een weg die onvoor
stelbare menigte auto's moet verwerken.
De renners bewegen zich daartussen,
geheel rechts van de weg, die voor de
olympische race wordt afgezet maar nu
dan toch maar in vol bedrijf is. En daar
Mexicanen denken dat ze op het circuit
van Zandvoort rijden, is het oppassen
geblazen.
Joop Middelink: „Het is een hopeloos
parkoers, voor een ploegentydrit totaal
ongeschikt. Er zit ook veel te veel klim
in. En dan is de lucht ook nog ver-
schrikkeiyk. Als je in 'n waaier van uit
laatgassen komt, wordt je keel dicht
geknepen. We moeten helemaal rechts
van de weg rüden want anders rUden -
ze je dood. Nog nooit is een ploegentyd
rit, In welk internationaal of olympisch
kampioenschap ook, op zulk een heu
velachtig parkoers gereden. En dat zeg
ik niet om al vast uitvluchten ft heb
ben als het minder mocht gaan dan men
denkt, of wil.
Ik heb een geweldige ploeg van „nuch
tere" jongens, je begrijpt wat ik bedoel.
Maar of ik die ploeg op de weg kan
brengen, staat nog te bezien. Als René
Pijnen uitvalt, zal ik een beroep moeten
doen op Leen de Groot of Harrie Jan-
Joop Middelink steeks nog een sigaret
op. Hij leunt achterover op zijn bed,
want in de kleine eenpersoonskamer
warop ook nog een tweede bed is gezet,
is geen plaats voor extra-stoelen. Hij
weet wat komen gaat. Waarom geen re
serve meegenomen?
Helemaal niemand
„De topamateurs zijn in Nederland dun
gezaaid. En ze moeten ook nog op de
baan kunnen rijden. Joop Zoetemelk en
Fedor den Hertog doen beide. Ik heb in
Nederland heus wel gezegd dat er een
vyfde man mee moest en ik heb ge
speurd tot ik er naar van werd maar
niemand kunnen vinden. Ik heb renners
als Holst, Poortvliet en Van Vught uit
geprobeerd. Er zijn twee of drie jonge
jongens die goed zijn maar ik durfde
hen niet mee te nemen omdat ik bang
ben dat ze de vernieling in gaan. Er
was niemand, helemaan niemand".
Een tweede groot probleem voor Mid-
Wielercoach Joop Middelink heeft veel
problemen te verwerken. Vier ran rif"
zes wegrenners waren ziek en ook
baanrenner Piet Hoekstra had een
kwaaltje. Een baanploeg% die voor
namelijk lijkt te steunen op Joop
Zoetemelk, ran wie Middelink zegt:
,JHj is enorm op dit moment". Op de
olympische piste trainen ran links
naar rechts: Henk Nieuw kamp, Klaas
Balk, Piet Hoekstra en Joop Zoetemelk.
delink vormt Fedor den Hertog. „Hij is
bij ons conditioneel de beste en van de
gehele Nederlandse ploeg behoort hij
ook tot de top. Er is geen jongen die
harder fietst maar hij gelooft niet in
zichzelf. Dat is een groot probleem. We
proberen van alles en nu hebben we
hem onder zware controle gezet. Zijn
ontlasting en zijn urine worden dage
lijks gecontroleerd En de dokter kan
precies zien wat hij eet en wat hij na
laat. Dat is geen onwil van Fedor maar
hy ziet in alles moeilijkheden. Dat is
na het ongeluk nog erger geworden. We
hadden gedacht dat hij zijn zelfvertrou
wen volledig terug zou hebben toen hli
op ongeloofiyke manier Nederlands
wegkamploen werd".
Nou vraag ik je
„Ik zal wat vertellen. Fedor denkt dat
.ve hem uit medelijdon hebben meege
nomen naar Mexico Nou vraag ik je"
Joop Middelink is ervan overtuigd dat
zijn ploeg, mits in conditie, ten minste
zo sterk is als de equipe die in Tokio
■;oud veroverde en werd gevormd door
Karstens, Dolman. Zoet en Pieterse. „Ik
zet Fedor den Hertog gerust tegenover
Karsten, Pijnen tegenover Dolman, Zoe
temelk tegenover Zoet en Krekels te
genover Pieterse. Mijn ploeg is sterk
maar je moet natuuriyk niet zo gaan
sukkelen als we nu doen". De formatie
van de ploeg voor de individuele weg
wedstrijd staat nog niet vast. „Vieren
twintig uur tevoren", zegt Middelink,
die met argusogen naar de concurren
tie heeft gekeken. „Je weet dat de Ita
lianen. Fransen, Belgen en Russen sterk
zijn. Maar bij de Hongaren ontdekte ik
een IJzersterke coureur die ik niet ken
de. En let op, de Ethiopiërs en een paar
Japanners blijven er ook bü zitten. Ver
geet verder de Mexicanen, Argentynen
en Columbianen niet die hier, let wel
hier, van grote klasse zyn".
Ik kan alleen dit zeggen: het
wordt over de 194 kilometers een
geweldig afslachtingsproces".
(Van een speciale verslaggever)
MEXICO CITY Debbie Meyer, de
grootste onder de groten van de Ame
rikaanse sameszwemploeg, hinkt op
krukken door het Olympisch dorp. Is
de favoriet voor de 200, 400 en 800 me
ter vrije slag al voor het begin van
de Olympische wedstrijden uitgescha
keld? Het lijkt erger dan het is. Blon
de Debbie, op vijftienjarige leeftijd in
staat op de langere afstanden elke tegen
standster in Amerika of daarbuiten een
achterstand van vele lengten te bezor
gen, verstuikte dinsdagmiddag bij een
wandeling haar enkel. De medische com
missie van de Amerikanen trad onmid
dellijk onvervaard op. Het komt tenslot
te niet elke dag voor, dat zo een be
roemdheid op het spreekuur verschijnt.
Er werd onmiddellijk een glanzend
paar alluminiumkrukken tevoorschijn
gehaald en sindsdien loopt Debbie Meyer
rond als levend symbool van de waak
zaamheid van de Amerikaanse artsen
Dat heeft natuurlijk enig opzien gebaard
in het kamp van de concurrentie en
haar trainer Norman Chavoc, die tevens
leider is van de damesafvaardiging,
heeft zich genoodzaakt gezien te verkla
ren, dat het minder erg is dan het
lijkt. „Ze heeft alleen pijn bij het lopen,
maar kan wel zwemmen. Voor het be-
gin van de Spelen zal ze volkomen her
steld zijn", verklaarde hij. Debbie Mey
er zelf kon al de drukte rond haar per
soontje maar matig waarderen. Ze had
bovendien pijn. „Ja ik heb vanmorgen
wel weer getraind, maar fijn ging het
niet. Vooral bij het keren deed het pijn"
Dat waren zo ongeveer de enige zinnen,
die de verzamelde journalisten aan de
Amerikaanse ploeg konden ontlokken.
Claudia Kolb, houdster van 't wereld
record op de 400 meter wisselslag wil
de nog wel kwijt, dat er weinig ver
schil bestond tussen Mexico en Colora
do Springs, waar de Amerikanen hun
laatste voorbereidingen hebben voltooid".
„Alleen zit er wat meer chloor in het
water. Dat prikt aan de ogen". Voor
het overige hulde de Amerikaanse equi
pe bestaande uit 71 zwemmers en zwem
sters en elf begeleiders zich in stilzwij-
(Van
i speciale verslaggever)
MEXICO CITY Fedor den Hertog
probeerde weer meeiy te wekken i
de laatste prc-olympische wegwed
strijd, waarin hö een verdiensteiyke
tiende plaats had veroverd. „Ik kan
meer lopen", steunde hy en e
later zei hü: „,Ik kan niets anders
ir dan tussen de wieltjes ryden".
was genoeg. Soigneur Sjeng
Collard, die achterop de motor de
D km lange koers over een zwaar
parcours had gevolgd, werd kwaad:
„Je hebt fantastisch gereden. Wat
denk je dan wel te kunnen wanr
je echt goed zou rUden. Man, je bent
weer helemaal". Fedor slikte de
reprimande moeizaam en ging mok
kend tegen de pits op het autocircuit
van Mexico City zitten. „Wat is dat
toch een rare coureur. Zo kan hü
niets en zo is hü weer een van
besten", bracht Klaas Balk in het
midden
En hü had nog niet eens gezien wat
Fedor onderweg allemaal had gedaan.
Hoe Den Hertog van het begin af in
de vuurlinie had gestreden, vaak de
was van een vluchtpoging en ten
slotte in de 40 km lange klim na het
keerpunt in Cuautla naar Amecame-
i in zijn eentje het gat naar de be
slissende kopgroep overbrugde. Dat
hij in de slotfaze er niet in slaagde
definitieve demarrage te plaat-
was de enige schaduw over dit
geslaagde heroptreden van de man,
die nauwelijks enkele dagen geleden
i vaste patiënt van de ziekenboeg
leek te worden.
trainen en zich concentreren op de wed
strijden. Het zijn allemaal aardige jon
gens en meisjes. Dat staat buiten kijf,
maar op dit moment zijn ze wat prik
kelbaar". Een andere verklaring kan
zijn, dat de aanval van de Britse
journalisten op leden van de Amerikaan
se atletiekploeg, dat zij langer op hoog
te zouden hebben getraind dan is toe
gestaan, de andere Amerikaanse ploegen
wat kopschuw heeft gemaakt. Een der
de verklaring zou kunnen zijn, dat zich
ln het Amerikaaanse zwemkamp nogal
wat kneusjes bevinden: Debbie Meyer
met haar krukken, Don Schollander, die
voor een keelontsteking wordt behandeld
met een middel dat in de paardesport
als doping wordt beschouwd, Pam Kruse
(400 m vrije slag) en Kaye Hall (rug
slag), die beiden tekenen vertonen van
overtraindheid. Datzelfde zou volgens
de Australiërs gelden voor schoolslag
zwemster Cathy Ball.
Speciaal geschapen...
Al die blessures en geruchten over
blessures ten spijt staat het zonder meer
vast dat de Amerikaanse ploeg het zwem
men volledig zal beheersen. En sterker
nog dan in Tokio het geval was. Ener
zijds doordat het verschil tussen Ameri
ka door het succes van het Ameri
kaanse jeugdzwemmen met de rest
van de wereld groter is geworden dan
destijds, en voorts ook doordat het Olym
pisch zwemprogramma is uitgebreid met
nummers, die speciaal voor de Ameri
kanen lijken te zijn geschapen. In de
herenploeg zijn slechts twee leden van
de Tokioploeg van vier jaar geleden
over: Don Schollander en John Nelson
Chet Jastremski, de grote man op de
sohoolslag, zal alleen in actie komen, in
dien iemand uitvalt.
Schollander. de 22-jarige student van
de universiteit van Yale, kan onmogelijk
zijn prestatie van Tokio, toen hij vier
maal goud won, evenaren. Door een mo
ment van weifeling bij de start van
de finale 100 meter vrije slag tijdens
de Olympische selectiewedstrijden in
zijn land, vergokte hij zijn kansen op
dit nummer en bovendien zijn plaats in
de 4 x 100 meter vrije en 4 x 100 metei
wisselslagestafette. Hij komt nu aleen
uit op de 200 meter vrije slag en op
de 4x200 nieter vrije slag. Bij een even
tueel succes op een van deze twee num
mers stelt hij zich op gelijke hoogte met
Johnny Weismuller, die in 1924 en 1928
Olympisch goud behaalde op de vrije
slag.
Blikvanger
Toch zal hij waarschijnlijk niet de blik
vanger worden van 't Amerikaanse tean
Die rol lijkt te zijn weggelegd voor Mark
Spitz, die op liefst zes nummers aan di
start verschijnt: driemaal bij individue
le wedstrijden en driemaal bij de esta
fettes. De Amerikanen maken zich zor
gen om een nummer: de 400 meter vrij'
slag. Don Schollander en Mark Spit?
twee uitblinkers op deze afstand, gave
bij de selectiewedstrijden de voorkeu
aan de 200 meter, terwijl Greg Char
ton, die als derde sterk genoeg geacb
werd om het Olympisch goud te verove
ren, ziek werd en zich niet kwalificeer
de. Nc^st Miky Burton, die in de eerst
plaats een 1500 meter-zwemmer is, ko
men nu voor Amerika uit Brent Berk en
John Nelson, die onder normale omstan
digheden geen schijn van kans hadden
gehad zich voor de Olympische Spelen
te kwalificeren en nu wellicht nog kans
op goud maken ook.
Mark Spitz draait er niet omheen. De nieuwe blikvanger in de Amerikaanse zwemploeg weet heel positief, dat hij de
i waarop hij start, zal omzetten in gouden medailles.
,JIet grote probleem voor Abebe
Bikila- is, dart hij na 1960 een
wonderman is geworden. Hij heeft
geen rust meer gekend sinds 1960.
Hij haat die ophef om zijn persoon
(Van onze speciale verslaggever
Herman van Bergem
MEXICO CITY In de vroege ochtend, als de
lucht zuiver is en het verkeer nog geen walm-
deken over Mexico City heeft gelegd, draaft een
zuinig gebouwde atleet over de Insurgentes, de
boulevard die dwars door de stad loopt. IIU kiest
de andere richting, de stad uit en de omringende
bergen ln. Af en toe kykt de atleet om. want waar
overdag een onafgebroken kolonne auto's voort-
dendert, ontwaart hü slechts een taxi, die op dit
vroege uur ai passagiers heeft. Het zouden onver-
beteriyke boemelaars kunnen zUn in deze stad
waar dag en nacht naluuriyke verlengstukken van
elkaar zUn als het gaat om het vertier in kroegjes
en restaurants en in de nacht, in de met gedempt
licht en fluisterstemmen gevulde clubs, waar de
Mariachi's volüverig op de violen stryken, de
trompet nu eens weemoedige en dan weer vro
lijke klanken voortbrengt en de muziek wordt af
gewisseld met attracties die overal ter wereld, en
zeker in dit op Amerika afgestemde Mexico City.
dezelfde zUn.
De atleet loopt elke dag hetzelfde parkoers en
sluit zich bij terugkomst het liefst op in het ge
bouw waar de Ethiopiërs zijn ondergebracht. Daai
zetelt ook Mousse Roba, de trainer van de atleet
die in Rome 1960 eensklaps uit de lucht kwam
vallen en de hele wereld versteld deed staan dooi
op blote voeten de marathon te winnen. Hij gaf ei
in Tokio 1964 een reprise van en wil zijn hattrick
voltooien in Mexico 1968. Abebe Bikila traint.
Trainer Roba heeft het al gezegd: „Hij is een
zwijgzame man die zich het liefst in de eenzaam
heid voorbereidt op de strijd, die de zwaarste lijkt
te worden van deze Spelen. Het parkoers voor de
marathon is duivels lastig en er zullen er veel af
vallen". Trainer Roba had er dan wel geen be
zwaar tegen om Abebe Bikila te volgen by zyn
training, maar hij betwijfelde sterk of zUn pupil
na terugkomst bereid zou zyn enige woorden te
wisselen.
„Het grote probleem voor hem is, dat hy na 1960
een wonderman is geworden. Overal waar hy zich
vertoont, bespringen alle denkbare publiciteits
media hem. Hy heeft geen rust meer gekend sinds
1960 als hy zich buiten zyn vaderland bevond. En
Abebe Bikila haat de ophef die om zijn persoon
wordt gemaakt Hij vindt het niet meer dan van
zelfsprekend dat hy wint want hy is de sterkste".
Deze onthullende woorden, ln volle ernst uitge
sproken en geen zweem van hoogmoed verradend,
worden later beaamd door Demissie Wohle en
Merawi Gebru, die ook voor Ethiopië op de mara
thon zullen starten.
De atleet met het pedante snorretje loopt ln regel
matig tempo voort, schynbaar moeiteloos de ene
kilometer na de andere onder zün beschoeide voe
ten wegsnellend. Hy kijkt weer om, enigszins ge
ïrriteerd door het gekras van de taxi, waarvan de
chauffeur met slaperige ogen bij het schakelen
een aanslag heeft gepleegd op ettelyke raderen iri
het mechanisme. Dan trekt een merkwaardige
grijns over het gelaat van de atleet. Hy heeft de
tweede passagier in de taxi ontdekt en herkend
Grandioos fotoboek
Na tien kilometer wendt Bikila de steven en zon
der een moment te verslappen legt hy de terug
weg af. Trainer Mousse Roba zit temidden van de
elf man tellende Ethiopische equipe, die onver
staanbare klanken voortbrengt. Rap Engels spre
kende Roba is ten volle bereid als tolk te fun
geren. In alle toonaarden wordt de lof bezongen
van de man die in de badkamer verfrissing zoekt
en zich dan op een bed neervlijt dat eerbiedig is
afgestaan door twee atleten die er beslag op had
den gelegd.
dat hü toen vierentwintig was. „Onze promotie
geschiedt om de vier Jaar. In Rome was ik acht
entwintig en dus volgde promotie. Maar niet om
dat ik daar een gouden medaille veroverde. In
Tokio was ik tweeëndertig en werd Ik dus be
vorderd, maar niet omdat ik eerste werd. En of ik
in Mexico wel of niet goud verover, doet niets
terzake, ik word weer bevorderd".
Abebe Bikila heeft het alles met dezelfde, enigs
zins omfloerste stem gezegd. Er zat geen versnel
ling in de woorden, geen verschil ln toonhoogte.
Aan niets is te merken dat het hem stoort als toch
wordt beweerd dat zUn keizer hem als beloning
voor zijn atletische prestaties een hogere rang
schenkt.
Zo en niets anders
Die ander ia Takanori Uchida, sterfotograaf in
Japan, die naar de Spelen een onvoorstelbare uit
rusting heeft meegesleept en een badkamer in de
toch al niet van overdadig comfort voorziene flat
heeft omgetoverd tot donkere kamer. Tweemaal
per dag seint hij via de satelliet zyn platen naai
Japan. Op hetzelfde ogenblik dat de televisie beel
den geeft vanuit Mexico, zien de zes miljoen lezers
van de kranten waarvoor Uchida werkt, de platen
in hun dagblad. Uchida is even zuinig gebouwd
als Abebe Bikila, met wie hy in Tokio vriend
schap sloot. Vanachter zyn glimmende brillegla-
zen beloert hij door zijn camera de atleet, prikt de
beelden vast in het celluloid en zal wellicht van
hem een even grandioos fotoboek laten verschy-
nen als gebeurde met de Tsjechische turnster Vera
Caslavska. Van haar heeft Uchida in Japan op
namen gemaakt en er een weergaloos boek van
gecomponeerd.
Natuurlijk verloop
Met Uchida uitbundig begroet als „dekking"
ontdooit de man die in eenzaamheid vlucht. Hij
legt zyn handen als van een pianist uitgespreid
naast zich op het bed en verbreekt zyn zwijgzaam
heid. Hy is zesendertig jaar, gehuwd en heeft vijf
kinderen. Abebe Bikila is een laatbloeier, want hy
begon pas aan de langere afstand toen hy vUfen-
t win tig jaar was.
En dan wil hy meteen even een hardnekkig mis
verstand uit de weg ruimen. „Het is niet waar dat
ik als lUfwacht van mUn keizer en de anderen
slaan even de ogen neer wordt bevorderd om
dat ik gouden medailles win. Dat is een natuur
iyk verloop. Ik waa negentien jaar toen Ik In mili
taire dienst ging en ik was ai een Jaar ergeant
toen lk ging lopen". Een snelle berekening loert
Er wordt van alle kanten nadrukkelijk geknikt. Zo
is het en niet anderi. De atleten maken zich op
voor de training. Als een oosterse vorst zit Abebe
Bikila temidden van zijn landgenoten en als een
oosterse vorst weet hy zonder iets te zeggen dui-
deiyk te maken dat er al te veel woorden zijn
gesproken.
Wint Abebe Bikila weer de marathon? Trainer
Roba zal het antwoord geven. „Er is er een die
hem misschien kan volgen. Mohamed Gamoudi
uit Tunesië". Dan haalt hy een Engels boekje te
voorschün dat over Mexico gaat. Hij wyst aan:
„In het noorden van Mexico, ln de staat Chihua
hua, leeft een Indianenstam, de Tarahumaras. De
leden van die stam zün ültzonderiyke atleten. Zy
jagen zonder wapen op een hert en lopen er net
zo lang achteraan tot het beest zich van uitput
ting overgeeft". Een hele stam won derlopers, die
alle atleten ter wereld eruit zouden lopen als zy
beseften over welke fabuleuze krachten zij be
schikken.
Mousse Roba klapt het boekje dicht en'met een
mysterieuze glimlach zegt hU: „ZIJ zijn er niet
by. Met andere woorden: wie anders dan Abebe
Bikila moet de marathon winnen? Dc zachte stem
klinkt. Trainer Robe knikt. „Hij wil een glaasje
bier. Hy is gek op bier, maar hy krijgt maar een
enkel glaasje per dag..