FLEETWOOD MAC P P ARNOLD JULIE DRISTOL De laffe aanval op KASTEEL IJSSELSTEIN ZATERDAG 5 OKTOBER 1968 fleetwoodmacfleetwooddmacfleetwoodmacfleetwoodmacfleetwooddmacfle f leetwoodmacf leetwoodd macf leetwoodmacf leetwood macf leetwoodd macf Ie fleetwoodm f leetwood m fleetwoodm fleetwoodm fleetwoodm ooddmacfle ooddmacfle ooddmacfle ooddmacfle ooddmacfle fleetwoodmacfleetwooddmacfleetwoodmacfleetwoodmacfleetwooddmacfie f leetwoodmacf leetwoodd macf leetwood macf leetwood macf leetwoodd macf Ie THE BUTTERFIELD BLUES BAND Voor hen, die The Doors net iets te commercieel vinden, tippen we „The Butterfield Blues Band", die eveneens uitkwam met een gloed nieuwe elee: „In my own dream". Paul Butterfield (mondharmonika), Elvin Bishop (gitaar), Naffy Mark- ham (klavier), Bugsy Maugh (bas gitaar), Phillip Wilson (drums), Gene Dinwiddle tenor-saxofoon Dave Sanborn (sopraan-saxofoon) en Keith Johnson (trompet), beper ken zich tot zeven nummers, die een totaalduur hebben van circa 35 mi nuten, zodat men inderdaad wel waar voor zijn geld krygt. „In my own dream" bevat de volgende titels: „Last hope's gone", „Mine to love", „Get yourself together", „Just to be with you", „Morning blues", „Drunk again" en de titelsong „In my own dream". Miss Dynamite, beter bekend als P. P. Arnlod. komt binnen zeer korte tijd hier in Nederland op de markt met een geweldige langspeelplaat on der de titel „Kafunta". Op de plaat staan o.a. grandioze uitvoeringen van „God only knows" het voormalige Beach Boys-succes „Eleanor ng- by" en „Yesterday" van de heren Beatles, „To love somebody" van The BeeGEES en „As tears go by" van de Rolling Stones. De laatste gewel dige single van P. P., „Angel of the morning" staat er natuurlek ook op. De plaat werd deze week in Enge land gereleased. Tot voor het overweldigende „I need your love so bad" werden Peter Green - de voor malig sologitarist van John Mayall - en zijn Fleetwood Mac door de Engelse blueslief hebbers feitelijk met de nek aangekeken. Zijn muziekgenre, zo zei men, zou teveel afgestemd zijn op de commercie, waardoor de blues in waarde verminderde. „Kolder", zegt Peter Green. „Je reinste kolder. Die puriteinen denken, dat zy de blueswysheld in pacht hebben. Maar toevallig is het zo, dat iedereen een eigen Interpretatie van muziek heeft en die mag hij naar buiten dragen op de manier, die hij het meest wen selijk acht. Zij hebben natuurlek wel gelijk als ze zeggen, dat w(j geen pure bluesformatie zjjn. Logisch, want een groot gedeelte van ons repertoire dient alleen maar om het publiek te onderhouden. Natuurlijk spelen wij dat gedeelte wel met een blues-effect, maar daardoor is het nog geen blues." Deze eigenzinnig muzikale opvat ting, die ook spreekt uit het Bühne- optreden van Peter Green en zjjn Fleetwood Mac, heeft hem in de loop der jaren heel wat vijanden opge leverd. Vandaar, dat het zo wonder lijk is. dat juist in Engeland de vic torie begon voor „I need your love so bad". Dit typische bluesnummer, dat voor de commercie gearrangeerd werd met groot orkest, sloeg aan bij een wjjd publiek, waarvan een groot gedeelte eens behoorde tot Peters vijanden. Hier in Nederland werden de tieners attent gemaakt op de mu zikale perikelen van Peter en zijn mannen door onder andere Lex Har ding en Rob Oud van radio Veronica. Hun fervente plugging leidde tot een schijnbaar zekere top-40-notering. Julie Driscoll en Brian Auger and the Trinity hebben een nieuwe single opgenomen. Het schijfje heet Road to Cairo en is geschreven door hit- tenschrjjver David Acklos. Jazz Bilzen heeft zelfs hele en halve pagina's in buitenlandse tijd schriften gekregen. In het Engelse blad Record Mirror komen de orga nisatoren er niet zo best af. Carl Wayne van de Move en Steve Mar riott geven In he artikel niet erg hoog op over de accommodatie voor de artiesten. In New Musicall Ex press wordt wat minder fel van leer getrokken tegen het festival. Correspondentie Wanneer jullie deze krantentuin lezen is het 3 oktoberfeest alweer voorby. Hebben jullie fyn feestge vierd? In de draaimolen gezeten? In de botsautootjes gereden Poffer tjes cn oliebollen gegeten? Met touw- tjetrekken of ballengoolcn een prys- je gewonnen? Zo kan ik wel door gaan, want op de kermis was veel le zien. Dan zou ik haast de mooie optocht vergeten. Wie van jullie kan me In een verhaaltje iets over dat fyne feest vertellen Begin maar gauw, dan ga ik twee extra mooie boeken kopen, voor het aardigste op stelletje. Volgende week uitslag van de raad sels. En nu weer onze verhaaltjes; Mary Eyck. MUN LEVENTJE Ik ben geboren in 1958. Ik had al broers en zusjes. Toen ik één Jaar was, had ik al reuze pret want als ik 's avonds naar ni'n bedje ging ■peelde Wim op zyn fluit en Frans op zyn mondharmonika. Ze speelden dan liedjes die ze allemaal kenden. De zusjes zongen. Het ging heel goed Ik was twee jaar toen ik zat te spe len in de box. Die box had een deur tje en ik speelde altyd met het hen- deltje ervan. Ik schoof het net zo lang heen en weer tot het deurtje open vloog en ik uit de box liep, de kamer in. Wim en Frans waarschuw den moeder en zij zette me er weer netjes in. Het deurtje werd nu ste vig vastgebonden. Ik was drie jaar toen ik probeerde de kwajongens streken van m'n broers na te doen Wim en Frans hadden een oude land kaart gevonden. Ze hadden ook een ■peelgoedrevolver met pyitjes. Ze schoten die pyitjes af op de hoofd steden van de provincies. Dat was een leuk spelletje. Ik probeerde het ook maar het ging niet. tot Wim me hielp en toen ging het toch. Ik was vier jaar toen ik naar de kleuter school ging. Ik tekende daar poppe tjes, speelde met mozaiek en nog veel meer. Tekenen vond ik nog hel leukste en dat deed ik ook het liefste en het meeste. Ik was vjjf jaar Ik ging naar de tweede klas van d<' kleuterschool. Ik deed goed myn best en speelde ijverig, nog steeds vond ik tekenen het fijnste. Het meisje naast me vroeg dikwyis aan mij: .mag ik je tekening natekenen?". Nou dat mocht wel en ik begon te tekenen. Met mijn zesde jaar was ik nog op de kleuterschool maar nu in de hoogste afdeling. Nog steeds zat ik naast hetzelfde meisje. We speel den en tekenden samen. Als Mleke haar springtouw vergeten was. mocht ze het mijne nemen. Ik was zeven jaar toen ik op de -grote school kwam Ik was erg zenuwachtig en tekende steeds verkeerd. Maar dat ging over en lk deed goed myn best. Iedereen thuis was blij, dat het zo goed ging. Ik was acht jaar toen ik naar de tweede klas ging. We leer den weer moeiiyker rekenen en taal en nog veel meer. Ik deed zó goed myn best, dat ik weer overging naar de derde klas. Nu ben ik negen jaar en vind het prettig in dit klas. Ik heb een paar vriendinnetjes op school. Ik hoop dat ik weer overga, maar dat weet ik nog niet. Tlldn Bizzoni EEN HEERLIJKE VAKANTIE Toen ik één Jaar was logeerde lk al by myn oma en opa in Rome. Ik was nog wel heel klein, maar ik had het toch fyn. Ik trok de mensen aan de haren en soms ook beet lk ze, voor de grap natuurlijk, maar dat mocht niet van oma. Verleden jaar gingen wfe weer naar Rome. Ik was toen 8 jaar en myn broertje zes. Op een dag mochten we met opa naar de bios naar een tekenfilm. Myn broer tje was stout en ging andere kinde ren stompen. Opa verbood hem, maar dat deed hij in het Italiaans want Nederlands kende hy niet. Myn broer tje verstond er niets van. maar ik zei toen dat hy niet zo stout mocht doen. In de pauze kwam een meneer langs die van alles verkocht Wy mochten kiezen tussen een flesje Co- De druppelende waterkraan repareert vader zelf. Maar het zou beter zyn als je eerst de tekeningen in de goede volgorde zet. 0-9 'a-8 'V-> 'a-8 'a-E 'a-l iJnitsoido ca-cola of cider. We namen maar Cola want dat klinkt hetzelfde als bij ons. Na afloop gingen we wande len langs het station daar waren zo veel arme mensen, die zaten te be delen. Ook was er een arme vrouw met een pasgeboren baby en een man die orgel zat te spelen om geld te verdienen. Toen we thuis kwamen mochten we een ysje gaan kopen. Vader zei, hoe we moesten gaan en hoe we het moesten zeggen. By de ysman gekomen, zei hij heel iets raars, ik verstond er niets van. Ik wees aan welk ijsje we wilden heb ben. Ik betaalde met héél vreemd geld, maar ja, we waren ook in een ander land. Het ijs was heel lekker, er zaten pinda's op. Soms mochten we laat naar bed, maar dat gaf niets, want het was vakantie. Naar de t.v. kyken was niets leuk. We verstonden er niets van en vroegen steeds aan vader, wat er gezegd werd. By oma thuis was het heel gezellig. Er stond een heel lange tafel en daarop ston den kaarsen in zilveren kandelaars. Als we gingen eten, werden de kaar sen aangestoken. Eens werd er onder het eten gebeld en wie kwam daar? Het was een tante uit Rome. Ze kwam van het strand waar ze 14 dagen een huisje gehuurd had. Het eind van de vakantie was aangeko men. We moesten vroeg naar bed. Ik vroeg waarom myn moeder zei: „morgen gaan we terug naar Neder land. We moeten dan heel vroeg op staan". Ik zei, dat ik veel liever in Rome bleef en toen moest moeder la chen, maar toch moest ik vroeg naar bed. De volgende morgen werd ik wakker geschud. Iedereen was al aangekleed, behalve ik. Ik moest me gauw aankleden en toen gingen we weg. By het afscheid kreeg myn va der een radio voor in de auto. We hadden een heeriyke vakantie gehad. Margriet Bavelaar vertelt een sprook je: DE DRIE PRINSEN In het land Fippetop stond een kas teel. In dat kasteel woonden drie prinsen. Vandaag was het feest in Fippeton en de drie prinsen mochten op hun paard door de stad ryden. Ze vonden het niets leuk. Ze wilden veel liever net als de kinderen zijn. Ze wilden ook touwtje springen, bal len en in het rond springen. Ze wil den ook snoepen, mmmm lekker! Ze konden er byna niet aan denken, zo lekker leek hun dat. Maar nu moes ten ze heel deftig op hun paarden biyven zitten. Ze vonden er maar niks aan. Wat een nare dag! Maar 's avonds was ledereen in diepe rust, want ze waren moe van deze dag De drie prinsen waren helemaal niet moe. Ze zaten rechtop in hun gouden bedden. „Bah"! zeiden ze „We kun nen nog niet eens slapen". „Weet je wat?" riep één van de prinsen. „Nou", riepen de andere twee. „We gaan Uit het Wilde Westen. Een cowboy zonder halsdoek was ondenkbaar, toen het Wilde Westen veroverd en beschaafd moest wor den. Maar dit kledingstuk was niet uit ydelheid zo geliefd. Het werd voor veel dingen gebruikt. Onder anderen was het de aangewezen handdoek. Als een cowboy bij een bron stopte, om het allerergste stof van zyn ge zicht te wassen, gebruikte hy de hals doek om zich af te drogen. Men nam het toen niet zo nauw met de hygiëne. Moest een wild paard ingereden wor den, dan bewees de halsdoek ook zijn nut. Men bond het het paard voor de ogen dat maakte het wilde dier kalm en de cowboy kon gemakkeiy- ker in het zadel komen. Als het vee gebrandmerkt werd en men geen las so by de hand had, bond men de po ten van het dier met de halsdoek aan elkaar, als de cowboys grote kudden vee opdreven, bonden ze de halsdoek voor de mond, om zich tegen de ver stikkende stofwolken te beschermen. Tenslotte konden ook weinig eerbare personen de halsdoek als masker ge bruiken, als ze geld „ophaalden" lekker buiten spelen met ons driet- tjes net als de andere kinderen". „Ja", dat is een idee", zeiden de prin sen. Ze deden hun pyama's uit en kleedden zich aan. Het was half elf, de poort was open en de poortwach ter sliep. De drie prinsen glipten naar buiten. Ze dansten en klommen in de bomen. Wat vonden ze dat fyn. Ze speelden nog een hele tjjd door. Het sloeg 12 uur en daar kwam de tover fee Fletje Flop door het bos gewan deld. Ze had hele lange voeten met dikke, lange, vette tenen er aan. Daar kwamen de prinsen aangestoeid en per ongeluk trapte één van hen op de voeten van de toverfee. Fietje Flop werd zó boos, dat ze de prinsen om toverde in arie bergen. Daar stonden ze nu, ze waren nu geen prinsen meer, maar bergen geworden. Wat was dat nu toch jammer. Ze vonden dit nog erger, dan prins te zyn Bah! bah! en nog eens bah! De volgende mor- gen stond byna het hele dorp naar de bergen te kijken. „O lala! wat raar!" riepen ze. Toen kwam er een man aangereden op een prachtig paard. De mensen die hem zagen, kwamen op hem toegelopen. Het werd een hele stoet. De mensen wisten dat hij van het kasteel kwam. „Wat is er gebeurd?" vroegen ze door elkaar. „Stilte!" riep de man. „Als jullie zo door elkaar praten, kunnen jullie me niet verstaan". Meteen was het stil. Iedereen zat vol spanning. Eindelijk begon de man te praten. Hy zei maar een korte zin: „De prinsen zijn weg". „O.o.o.o, wat erg!" riepen de mensen. Ze liepen allemaal mee naar het kas teel. Maar niemand wist, dat achter een struik het toverboek en de tover staf lag van Fietje Flop. De toverfee verborg daar altijd haar toverspul- len. De drie prinsen hadden het wel gezien, want ze konden nog wel ky ken, al waren ze bergen. Daar kwa men ook drie meisjes aangelopen. Het waren dochtertjes van de mole naar. De drie prinsen vroegen aan de meisjes of ze hen wilden omtoveren. Dat wilden ze wel. De prinsen wezen de plaats aan. waar de toverspullen van Fietje Flop verborgen waren. Ze zochten de toverspreuk op, sloegen met de staf op de bergen en zie, daar waren de bergen weer veran derd in prinsen. Wat waren ze biy. Ze holden met z'n zessen naar het kasteel. Er werd dadelijk groot feest gevierd en een poosje later trouwden de dochtertjes van de molenaar met de prinsen. Toen werd in het hele land feest gevierd. OP VAKANTIE Met myn vader en moeder en myn broertje ben ik op vakantie geweest in Groede. Dit dorpje ligt in Zeeland, vlak aan de zee. Mijn broertje en ik hadden een eigen tent en papa en mama hadden ook een eigen tent. De tenten stonden naast elkaar. Wy speelden de hele dag met kinderen die daar ook hun tenten hadden. Myn broertje ging voetballen. Wij maakten hutten van hout en hooi. Ook speelden we vaak cowboy. Onze camping was bij een boerderij. In de schuur speelden we op de karren, 's Avonds na het eten gingen we ver stoppertje spelen. Op een keer zakte ik in de modder, want het had veel geregend. Mijn hele kous was nat. Dag allemaal. Voor vandaag weer TANTE JO. Harry C. Wheeler was voor soldaat in de wieg gelegd. Zijn vader was over ste en de hele familie telde meerdere officieren. Toen de jonge Harry zich echter by de militaire acaremie West Point voor de dienst meldde, onder vond hy een grote ontmoediging: hij was niet lang genoeg. Zo werd hy lei der van de Indiaanse padvinders bij Fort Hill. En hij bemerkte spoedig dat hy zyn handwerk beheerste - ondanks zyn kleine gestalte. Harry C. Whee ler vocht later in de Spaans-Amerikaanse oorlog als gewoon soldaat. In 1902 werd hy lid van het Rangercorps in Arizona, waar hij door de wette- lozen gevreesd en gehaat werd, want hij kende geen angst en kon bliksem snel zijn pistool trekken. Op, een dag werd hy verrast door een beruchte bandiet, die hem in de bulk en in de voeten schot. Wreeler viel neer, maar voor hij viel zag hy nog kans drie kogels op de tegenstander af te vuren. Hy overleefde de onzachte behandeling en werd later hoofdman in het Rangercorps. Harry Wheeler nam ook als soldaat aan de Eerste Wereld oorlog deel. Hij stierf in 1925. Korte inhoud van het voorafgaan de: Ridder Ewout van IJsselstein wordt door Keizer Karei ten strij de geroepen. Hij laat zijn gema lin Vrouwe Adelheld en zijn zoon Roderik met tien soldaten op het kasteel achter. Roofridder Aar- nout verovert het kasteel en houdt de bewoners gevangen, behalve Roderik, die weet te ontsnappen. Hy bereikt na veel moeiiykheden Aken en vertelt zyn vader alles. Ook Vrouwe Adelheld ontsnapt en bereikt Aken. Zij weet Keizer Ka- rel te overreden. Ridder Ewout met zijn mannen naar IJsselstein te laten gaan om het te heroveren. Op weg naar het kasteel worden Ridder Ewout en zyn mannen door een troep ro vers overmeesterd en liggen nu gebonden in een hut. Ze wachten op een gelegenheid om te ont snappenen. „Nu weten jullie het dus, mannen, jy, Klaas, slaat degene die bin nenkomt direct neer en dan gaan Willem en Jan op verkenning uit", sprak de Ridder. Na wel een uur wachten naderden er voetstap pen. Klaas ging achter de deur staan en zodra die open ging en de man binnenkwam, sloeg Klaas toe. Geluidloos zakte de bandiet in el kaar en werd direct vastgebonden. Jan en Willem trokken op ver kenning uit. Toen ze terugkwa men, meldden ze dat de wapens bewaard werden in een hut, door twee wachters bewaakt. In een andere hut zat de hoofdman met ongeveer tien man en de rest, on geveer twintig man, lag in het gras te slapen. „Vier man sluipen naar de wapens pakken dan hun wapens en komen hier terug". Zo gebeurde het. „Nu per keer twee man naar de wapenhut om zich te bewapenen. Als iedereen zyn wapens terug heeft, moeten we door het bos de twintig man omsingelen en over meesteren en ook de hoofdman met zijn tien makkers, die wel op het geschreeuw af zullen komen. Nemen jullie allemaal je touwen mee om de rovers vast te binden". Zo slopen ze allemaal zachtjes de hut uit. Maar toen byna iedereen in de struiken verdwenen was, zag een bewaker hen en begon luid te schreeuwen. Direct kwamen de ro- Rennen!" riep Ridder Ewout. Iedereen schoot de struiken in en rende weg met rovers achter zich aan. Maar gelukkig renden de meeste IJsselsteiners harder en een enkele wist de achtervolgers neer te slaan. Na ongeveer een kwartier rennen waren ze de ach tervolgers kwijt geraakt en ver zamelden zich. Ridder Ewout telde ze en constateerde dat er niemand antbrak of gewond was. Alleen waren ze al hun eetwaren kwyt. Maar ze trokken alle boerderijen in de omgeving langs om eten te kopen. Na zo een maaltyd verza meld te hebben aten ze en rustten ze uit van het avontuur. Daarna trokken ze verder, op weg naar IJsselstein. OOM TOP 1. De vlinder heeft een zeldzame jeugd. Tip 2. Hy doorloopt 4 stadia: ei, larf, pop, vlinder. 3. Hier zie je hoe het koolwitje zich ontwikkelt. 4. Men kan niet precies zeggen, dat de kinderen op de ouders ïyken! Nee, Tip. Daarom noemt de wetenschap dit ook een volledige verandering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 10