INTELLECT WORDT OMGESCHOOLD ho tsji minh na de ..culturele revolutie omtrent zevenhonderd PEKING De Chinese leiders hebben duidelijkheid verschaft over hun politiek ten aanzien van de intellectuelen in hun land. Het is gebleken dat er ernstige pogin gen in het werk zullen worden ge steld om het omvangrijke arsenaal van ontwikkelde mannen en vrou wen China's bestuurlijke elite in stand te houden. .Met de intelligentsia in China worden gewoonlijk diegenen bedoeld die een middelbare school en universiteit heb- t>en doorlopen. Hun toekomst is twijfelachtig geworden sinds het afkomen van Mao's jongste richtlijnen betreffende opvoeding en onderwijs, die arbeiders en boeren een overheersende rol in het academische leven toekennen. Maar een zorgvuldig geformuleerde uiteenzetting van de partijpolitiek in een artikel in het Volksdagblad van Peking zowel als in de Rode Vlag scheen een tweeledig doel beogen: bij de intellectuelen begrip te kweken voor het nieuwe heropvoe dingsprogramma van de culturele revo lutie en de arbeiderspropagandagroe- pen, die belast zijn met de uitvoering het programma, voor te houden dat de intellectuelen niet te hard moe ten worden aangepakt Het heropvoedingsprogramma behelst i feite dat de intellectuelen de bour- goisideeën, die zij in het oude opvoe dingssysteem verworven hebben, moe ten verloochenen en zich solidair moe ten verklaren met de revolutionaire richtlijnen die Mao voor het onderwijs heeft gegeven. In het kort komen deze richtlijnen hierop neer, dat de scholen hervormd moeten worden en door ar beiders geleid en dat de studenten ge kozen moeten worden uit de arbeiders met praktische ervaring. Voorts dat afgestudeerden enige tijd hand arbeid moeten verrichten, dat de op- leidingstijden verkort moeten worden ra dat „politieke scholing" op de ee*ste plaats moet komen. Bij de omscholing van de intellectuelen wordt evenwel de nadruk gelegd op matiging. Om het contact met de massa niet te verliezen moet „hun de gelegen heid worden geboden om zich gelëide- lijk aan de arbeiders, boeren en sol daten aan te passen". Het woord waar het hier om gaat is „geleidelijk". Dit wordt in het artikel nader toegelicht met de woorden: „Het is tevens nood zakelijk de intellectuelen groepsgewijs en in etappes in te delen bij de arbei ders, boeren en soldaten om door deze laatsten te worden heropgevoed". Vermoedelijk verwacht men van de in tellectuelen dat zij zich na een be paalde periode gedurende enkele weken of maanden bezig zullen houden met eenvoudige arbeid of militaire training, maar het plan zal vóór alles geleidelijk worden uitgevoerd. In het artikel wordt verder benadrukt dat niet alleen pas afgestudeerden, maar ook die intellectuelen, die een bepaalde tijd op cultureel en onder wijsgebied werkzaam waren met name het kader voor heropvoeding in aanmerking komen. Het is waarschijnlijk dat dit zich ook tot andere terreinen van het maat schappelijk leven zal uitstrekken, nu de arbeiderspropagandagroepen op dracht hebben gekregen binnen te drin gen in fabrieken, op krantenredacties in alle hogere lagen van de samen- 1 leving, waar het „strijd-kritiek-om- vormingsproces niet geheel gerealiseerd China, Jand van honderden miljoenen heropvoeding doorgevoerd moet wor den. In de jongste staatspolitieke richtlijnen wordt bijvoorbeeld de na druk gelegd op terughoudendheid" en verder heet het dat degenen die ern stige fouten hebben gemaakt, geholpen moeten worden bij het bekennen en overwinnen van deze fouten. Het is veelbetekenend dat zelfs die „hardleerse kapitalistenheulers en bourgeoistechnocraten", die van hun voetstuk moeten worden neergehaald, „ook een uitwijkmogelijkheid moeten hebben". Dit zou men zo kunnen op vatten dat zelfs sommige vooraan staande personen, die tijdens de cul- Exclusief voor ons blad zal voortaan Collin McCullough rechtstreeks vanuit Peking verslag doen van ontwikke lingen en gebeurtenissen in communistisch China. Deze 38-jarlge Canadees, die met vrouw en 8-jarige dochter in de Chinese hoofdstad woont, werkt sinds 1954 voor de in Toronto ver schijnende .Globe and Mail', een van de meest gezag hebbende dagbladen in Canada. Dit blad heeft als enige krant in de westerse wereld een eigen corres pondent in Peking. De be langrijke informatie die McCullough kan vertrek ken, wordt behalve door ons blad ook gepubliceerd door de belangrijkste Ame rikaanse kranten, voorts door de Daily en Sunday Telegraph in Engeland. Le Figaro in Frankrijk, en bla den in Finland. India en Australië. Collin McCullough begint zijn werk voor ons blad met een beeld van China na de „culturele revolutie": een bevolkingsoverzicht en de plaats van de intellec- turele revolutie aangeklaagd en in on genade gevallen zijn, in aanzien, zij het niet in hun posities, hersteld kun nen worden. „Dit is een zaak", aldus het genoemde artikel, „\vaaraan in de slotfaze van de culturele revolutie aandacht ge schonken moet worden". Wanneer deze faze moet worden bereikt en of dit dan de rehabiliatie van een aantal promi nente politieke figuren, die hun machts positie zijn kwijt geraakt, met zich zal brengen, blijft de vraag. Maar de mogelijkheid dat dit gebeurt moet nieuwe hoop geschonken hebben aan veel Chinezen, die in de loop van de laatste twee jaar schuldig zijn be vonden aan oppositie tegen het door Mao geleide proletariaat. GEEN MAN VAN OORLOG dat hij tenslotte geen man en geen westerling meer vertrouwde. Maar daarnaast en daarboven is er zfyn strjjd om zelfstandigheid, onafhankelijkheid en eenheid. In het hoofdstuk, dat Lacouture wijdt aan Ho's afhankelijkheid van Moskou of Peking constateert hij: is". PEKING. Het aantal China heeft al sinds jaar en dag statistici en amateur-wiskundigen ge fascineerd. deels omdat het zo groot is. deels omdat grote getallen nu eenmaal moeilijk te bevatten zijn. Bjj de laatste officiële volkstelling in 1953 kwam men tot een aantal van 590.194.715 zielen. Vier jaar later was dit volgens de officiële schattingen gegroeid tot onge veer 654.000.000. In juli 1966 maakte een officieel rap port melding van een aantal van 700.000.000. Dit getal werd een paar weken geleden opnieuw genoemd toen Mao Tse-toeng zijn jongste toespraak begon met de woorden: „Ons land telt zevenhonderd miljoen mensen". Dit totaal komt aardig in de buurt van de schatting op 710.000.000 van de Ver enigde Naties in 1967, maar ligt aan zienlijk onder de berekening van Ame rikaanse sinologen die vorig jaar op een aantal van 786 miljoen uitkwamen. Als de Amerikaanse cijfers juist waren, zou China's inwonertal dit jaar nog de 800 miljoen passeren. Als we echter uitgaan van de cijfers, die de Chinezen gedurende de laatste twintig maanden hebben gegeven, kunnen we stellen dat China nu ongeveer 711 miljoen inwo ners telt. Het totaalcijfer kan alleen bij benade ring worden gegeven, want het is een optelsom van de bevolkingscijfers zo als iedere provincie die publiceerde. Dit systeem wordt sinds de oprichting van de revolutionaire comités in iedere provincie gehanteerd. Bovendien gaven deze comités slechts afgeronde cijfers. Zij kwamen op een totaal van 701 miljoen. Men moet daarbij dan nog in aanmer king nemen, dat de bevolkingscijfers van Tibet (in het zuiden), Ningsia (in het noorden) en de hoofdstad Peking nooit zijn gepubliceerd. Men mag ech ter rustig aannemen, dat in Tibet en Ningsia samen ongeveer vier miljoen mensen wonen en dat Peking momen teel ongeveer zes miljoen inwoners heeft. Als men uitgaat van een bevolkings aantal van om en nabij de 700 miljoen, betekent dit dat het geboortecijfer waarschijnlijk gedaald is. Het belang hiervan kan men onmogelijk over schatten. Zelfs wanneer men rekent met een bescheiden bevolkingsaanwas van twee procent een percentage dat Tsjoe En-lai noemt bedraagt de toename van de bevolking van China in een jaar meer dan het dubbele van bijvoorbeeld de Canadese bevolkings groei gedurende de laatste 17 jaar. Vergelijking van de volkstelling van 1963 met de nieuwe cijfers geeft een interessant inzicht van de inspannin gen die China zich heeft getroost om afgelegen streken van het land te be- 1 volken. Sinkiang, Binnen-Mongolië en Heiloengkiang, de provincies die het noordelijkste deel van China uitmaken, vertonen een zo grote bevolkings- aanwas, dat die alleen kan worden toegeschreven aan immigratie op grote schaal. De bevolking van Sinkiang steeg van 4.800.000 tot 8 miljoen, die van Binnen-Mongolië van 6 tot 13 1 miljoen en die van Heiloengkiang van j 11.8 tot 21 miljoen. Zelfs als men rekent met een hoog geboortecijfer, H moeten zo'n 7 of 8 miljoen Chinezen naar deze streken verhuisd zijn. Wat er in Tibet gebeurd is, is niet bekend. De volkstelling van 1953 maak te melding van een bevolkingsaantal van ongeveer 1,3 miljoen. Krantenver slagen over de oprichting van het Tibe- taans revolutionair comité spraken slechts van „streken met meer dan een miljoen geëmancipeerde onder- De tien grootste provincies van China zijn Tsjetswan (70 miljoen inwoners), Sjantoeng (57 miljoen inwoners), Ho- nan (50 miljoen inwoners), Kiangsoe (47 miljoen), Hopei (43 miljoen). Kwan- toeng (40 miljoen), Hoenan (35 miljoen). Hoepei (32 miljoen) en Ngankwei (35 miljoen). Ook ik bewonder Ho Tsji Minh. Hij is een boeiende persoonlijkheid, zelfs fascinerend, een belangeloos patriot. De droom van zijn leven, Vietnam onder zijn gezag te herenigen, zal hij echter nooit verwerke lijken. Wij hebben beslo ten dat nooit toe te staan. Wij kunnen niet toestaan, dat het Zuiden in zijn bereik komt. Het spijt me voor hem, maar dat zal niet gebeuren Dit zijn bijna de laatste woorden van het boeiende boek over Ho Tsji Minh, geschreven door Jean Lacouture, redacteur van het gezaghebbende Franse dagblad Le Monde. Jean Lacouture merkt nog meer op: „Bij alle troeven, die Ho al van zichzelf heeft, moet nog de ruwe domheid van zijn buitenlandse tegenstanders gevoegd worden. Zou zijn glorie even groot geweest zijn als zijn Franse tegenstanders 'in 1946'54 niet de ene stommiteit op de andere gestapeld zouden hebben? Zou zijn macht ook nog even ongeschokt zijn, wanneer de Amerikaanse bommenwerpers niet elke dag de reden van zijn bestaan, zijm heldhaftige en vaderlijke glans kwamen bevestigen?" De schrijver laat er geen twijfel aan bestaan, dat z(jn sympathie uitgaat naar die kleine, breekbare man in Hanoi, die een strijd van meer dan een halve eeuw achter de rug heeft. Een strijd, waarin hij wordt heen- en weer getrokken tussen nationalisme en internationalisme, tussen internationale solidariteit en nationale eenheid. Tussen liefde voor de Franse cultuur en zijn politleko keuze voor de internationale. Zijn helmwee naar de gedachten van de Frunse revolutie: „Frankrijk is een merkwaardig land. Het is de wieg van bewonderenswaardige gedachten, maar wanneer Frankrijk reist, neemt het zulke gedachten niet in zijn bagage mee zegt Ho in het heetst van de strijd. Is Ho dan een communist of een randcomunist Lacouture heeft er geen moeite mee hem, ondanks zijn beweeglijkheid, ondanks zijn liefde voor het nationalisme te plaatsen: „Hoe zou men kunnen twijfelen aan de toewijding van een man aan de beweging, waaraan hij zijn hele leven heeft opgeofferd, die hij mee opbouwde, vorm gaf en structureerde? Hij is niet alleen een existentiële communist, maar bovendien ook nog een structurele. Meer nog dan de westerling, is de Aziaat getekend door wat hij doet. Doorstane beproevingen, gelopen gevaren, eer en succes, macht, dat al'les bindt de Vietnamese leider aan de Internationale beweging, die hij zelf gekozen heeft, en aan de eigen party, die hy naar de overwinning leidde". Ken duidelijke uitspraak, die geen twyfel wekt aan .le bedoelingen van Ho. Niettemin, biedt Lacouture ook voldoende aanknopingspunten om in Ho een nationale communist te zien, WJ wie het voor alles gaat om de eenheid, een socialistische eenheid van Vietnam. Dat blijkt onder anderen uit zijn voortdurende pogingen zich internationaal te binden om zijn doel. één Vietnam, te bereiken. Zyn toegeven bij verdragen eerst met de Fransen alleen, daarna in Internationaal verban 1 te Genève. Men moet toegeven, dat Ho steeds goed van vertrouwen is geweest en dat de uitlating van Lacouture. hierboven aangehaald over de Franse manier van politiek bedrijven, minder me stommiteiten dan met lafhartig verraad te maken hebben. Steeds opnieuw werd Ho door de Fransen verraden, mede dank zij het onstabiele bewind in de vyftvger jaren in Frankrijk. Geen wonder „Wanneer men Ho vraagt naar zUn oorlogsdoelen, dan antwoordt Oom Ho koppig: Niets is de Vietna mees dierbaarder dan zUn onafhankelijkheid en zijn Men kan dat met een korreltje zout nemen, vast staat tenslotte dat driekwart van alle Vietnamese vaderlandse helden gevormd wordt door mannen, die tegen de Chinezen hebben gevochten, In dit licht bezien is ook de uitspraak van Ho interessant, toen hy een akkoord, één van de vele, sloot met de Fransen: gehele wereld. Ho ls geen man, zo biykt ui' die beschryvlng, van gewelddadigheden of oorlog. Integendeel. Ho is een „man van hoge kwaliteit". Zijn grote beschaving, zyn Intelligentie, zyn onvoorstelbare activiteit en zijn absolnto zelfverloochening hebben hem by de bevolking een prestige en ©en populariteit verschaft sonnet weerga. Zijn houding, zyn daden, rijn voorsteilen, alles is er op gerich' om te overtuigen dat hy een afkeer heeft van oplossingen dcor geweld. Er is geen twyfel aan, dat hij ir die tijd (de jaren na 1915 tot 1954) ernaar st reefde om d° Gandhi van Indo-Chinr te worden". Maar, wat mag men wachting van een positieve coëxistentie met China en le revolutionaire wereld?" Lacouture verlaat dan de nuchtere beschrijvende werkeiykheld en roept emotioneel uit: „Stand houden en de deur iuin laten staan tydena de pauze van Kerstmis, TET of Pasen. Stand houden tot het gevoel voor rechtvaardigheid en de werkelijkheidszin van het Amerikaanse volk da leugenaars, do onbekwamen en hysterici, ile Rusks, de Lodgen en de Spellmunnen wegvagen? Stand houden tot de Sovjetihulp het mogelijk niaAkt om da luchtloorlog zo kostbaar te maken, dat zelfs da computers van het Pentagon tekenen van emotie gaan vertonen. Dit is het laatste gevecht van Ho. Zo maakte de geschiedenis van deze subtiele figuur, deze complexe mens, deze man van het „gunstige moment" en de openingen naar alle windstreken een rots do rots van Hanoi, waartegen de machten van machines en geld hameren. Had hy een andere weg moeten volgen? Vietnam voor eeuwig verdeeld moeten laten? Zyn broeders In het noorden tot honger veroordeeld, die in het zuiden ten prooi aan massamoord?" Duizend Jaar Lacouture laat over zyn mening geen twyfel „Liever nu do drek van de Fransen ruiken dan die van de Chinezen heel ons leven eten". Natuuriyk, zo merkt Lacouture op, client Ho zich al manoeuvrerend te bewegen tussen do eisen van internationalisme en nationalisme, maar toch Mao heeft hem' nimmer tot een openlijke steunaanvrage kunnen verleiden, immers: „Volks-China heeft geen vetorecht in Vietnam. Mao ls geen heer en meester over oorlog en vrede ln Hanoi. Het zyn de Vletnamessen die vechten en niet de Chinezen de maoïsten geven openiyk toe. dat het „woord aan de Vietnamea kameraden is". Zy verbergen intussen niet, dat zij ondanks dat hun mening niet govraogd ia, zij toch adviseren oni zich niet met onderhandelingen in te laten. Maar zelfs wanneer Ho zulke raad in de wind zou slaan, dan nog kan hy niets ondernemen zonder ruggespraak vooraf met hot NBF van Zuid-Vietnam. Misschien is dat we4 het echte probleem". Zelfverloochening Fascinerend Is de manier waarop de schrijver van df. boek, dat ls uitgegeven bij Bruna te Utrecht de levensloop van Ho nagaat. Ho heeft vele namen gehad en Ho Tsji Minh Is zijn vijfde, officiële en laatste, waaronder hij beroemd werd over cW verwachten van een man, die ai zovele malen bedrogen is? „Wat kan Ho doen tegen over een stegenstander, die er de voorkeur aan geeft zUn vlag te onteren in een oorlog met ongelijke mid delen, de lafste oorlog, de overbodigste oorlog van de geschiedenis, boven het erkennen van zjjn vergis singen en een fundamentele bestaan. Heel zyn boek door laat hy biyken, ondanks de afstand die hij lot zyn hoofdpersoon neemt, dat hy van deze oude revolutionair ls gaan houden. Ho vecht al ruim eon halve eeuw. Lonln viel in 1924 af. Trotzky In 1940, Dimltrov In 1948. Mao komt pas In 1927 kijken, Tito in 1041: en Duhcok in 1968. Maar Ho ls één vnn do weinigen, die nog tot do mannen van de oktoberrevo'utle behoort. H;j was lid van de communistische partyen in Trankryk, Rusland en China. HIJ richtte de jommunlstische party va* lndo-Phlna 'op Tien keer ontsi apte hy aan galg en guillotine, hij reisde ooor Europa, Afrika en He's i zal i-yd omwerking van zUn diplo matie, die hem de wegen zal openen naar een reus achtige aamenwerking met het ryke deel van de aoeiallatiache wereld, in af in onze geschiedenisboekjes gebeiteld staan ala de naam van lemAnd, die een wereldryk als Frankrijk naar de ondergang leidde in Dien Blen Foe en Walüebt zekerheid verschaft over de vraag of ïykdom en macht gebonden zyn aan de grenzen, die men niet /.onder tot een totale vernietiging over te gaan. kan overschryden. Al meer dan twintig Jaar wordt het politieke leven in Vietnam beheerst door 'leze spr. uk „Ho Tsjoe Tic Moenn Nam Laat president Ho duizend Jaar wordenNiemand behoeft daar meer aan is twyfelen. Elke bom voegt er een jaar aan tow Mao Tse-toeng, grote leider van China én van de Culturele Revolutie in dat land.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9