BIESBOSCH
Magistraat en mens Wibaut
verstrikt in geweldsacties
nationaal park voor
tweeëneenhalf miljoen recreanten
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1968
MADE In de nabije
toekomst zal het aan
schijn van de Brabantse
Biesbosch, de unieke ge-
tijdendelta in Zuidwest-
Nederland, die als gevolg
van de Deltawerken ten
dode is opgeschreven, to-
laal worden vernieuwd.Aan de raad van de Bies-
sln?L boschgemeente Made en Drimmelen is een plan
aangeboden, waarin tot in bijzonderheden wordt
oj uiteengezet, hoe van de Biesbosch een nationaal
park kan worden gemaakt.
KOSTEN VAN AANLEG 25 MILJOEN
water. De watersportcapaciteit Is op 9.000 boten ge
raamd, is nu 2.100. Het toelaatbaar aantal sportvissers
is op 40.000 geschat.
Voorzien zijn twaalf recreatieprojecten, waarvan zes
vóór 1973 uitgevoerd zouden moeten zijn. De meeste
projecten zouden gelijktijdig met de aanleg van de
spaarbekkens, die in 1969 begint, gerealiseerd moeten
worden.
De uitvoeringskosten worden geraamd op ruim 25
miljoen gulden, exclusief de voorbereidingskosten
(bijna 170.000 gulden) en de nog nader te ramen kosten
van grondverwerving.
noordwesten begrensd wordt door Dordrecht als uit
loper van de Randstad, in het noorden door de band
van industrie- en woongemeenten van Dordrecht naar
Gorcum en In het zuidoosten door Geertruldenberg als
uitloper van de Brabantse conurbatie. Aan de westzijde
wordt de viertioek begrensd door de E 10, de inter
nationale autoroute Den Haag - Rotterdam - Breda -
Antwerpen en aan de oostkant door de E 37, de auto
route Utrecht-Breda.
Rotterdam en Tilburg liggen op circa 30 kilometer,
Breda en Gorinchem op circa 20 kilometer van het hart
van de Biesbosch. Dit is niet verder dan Amsterdam en
Utrecht van de Loosdrechtse Plassen liggen.
Groene vierhoek
Een opzienbarend plan. De nieuwe Biesbosch zal niet
alleen plaats bieden voor de vier grote spaarbekkens,
die de provincie Noord-Brabant en Rotterdam er met
het oog op de drinkwatervoorziening willen aanleggen,
ook 'ruimte om te varen en te vissen voor 2,5
miljoen mensen, die in de Randstad en de Brabantse
tteden op minder dan 50 kilometer van de Biesbosch
raen. Het plan nationaal park Biesbosch is in bp-
dradit van het internationaal gemeentelijk samerrwer-
tógsorgaan Dommelmond gemaakt door ir. Wil Thijsen
ran de Grondmij.
Voornaamste punten zijn: het nationaal park is 19.000
groot. Ruim 8.300 ha. kunnen worden ingericht voor
de openluchtrecreatie, 3.400 ha. daarvan zijn bevaarbaar
Van de 4500 ha. die tot het grondgebied van de ge
meente Made behoren en waarop de projecten gezamen
lijk gerealiseerd moeten worden, is thans 2000 ha. eigen
dom van de staat, de kroon en Rotterdam. De rest is
in particuliere handen. Opgericht moet worden het
recreatieschap nationaal park de Biesbosch. Daarin
zouden niet alleen de belanghebbende gemeenten ver
tegenwoordigd moeten zijn (Dordrecht, Dubbeldam, Dus-
sen, Made, Hoge en Lage Zwaluwe, Sliedrecht, Werken
dam, Geertruldenberg en Raamsdonk), maar ook het
rijkeen de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland-
Zoals al eerder gemeld is Rotterdaip bereid deel te
nemen als ook Noord-Brabant dat doet.
In het rapport van de Grondmij. wordt het nationaal
park omschreven als de groene vierhoek, die in het
Bijna 2 miljoen
Binnen de 30-kllometerstraal zullen in het jaar 2000
niet minder dan 1,9 miljoen mensen wonen. De op
stellers achten het plan van meer dan regionale be
tekenis. In het jaar 2000 zullen in de Twentse steden
slechts 260.000 mensen wonen, merkt men op. Op grond
van demografische, natuurwetenschappelijke en recrea
tieve overwegingen moet de Biesbosch eerder dan
Twente van nationale betekenis worden genoemd, aldus
dit rapport. Hoewel vrijwel alle voorzieningen ontbreken
Is de Blesbosch nu al een recreatiegebied van allure
In het rapport wordt berekend, dat er thans 20.000
hengelsportüefhebbers gemiddeld twee dagen per seizoen
komen vissen, dat zijn al 40.000 recreatiemandagen per
Jaar. Als men daarbij het aantal recreaticmandagen van
andere watersportliefhebbers optelt komt men op 177.000
dagen* Tien Jaar geleden zouden dat nog maar 65.000
mandagen zUn geweest. De Biesbosch komt steeds meer
in trek, meent de Grondmij.
In de toekomst zal gerekend moeten worden op één
mtljoen recreatiemandagen per jaar. Volgens de prog
nose nemen de hengelsportliefhebbers daar 80.000 van
voor hun rekening, de bootbezittere 540.000, de rond-
vaartdienaten en de ontworpen veerdienst 130.000 dag
jesmensen en de geprojecteerde bungalowkampen 250-000.
Gekweld door financiële problemen voegen de plannen
maker eraan toe, dat het vraagstuk van de exploitatie
kosten misschien zou kunnen worden opgelost, als men
van elke recreant een bijdrage zou vragen. Een retrl-
butioheffing van één gulden per persoon per dag zou
een opbrengst van één miljoen gulden betekenen, re
kenen zij uit- De volgende cijfers kunnen toelichten, dat
het hier niet gaat om een plannetje van dorpsafmetingen.
In het hele plan Is 14 kilometer voorden. Het hart van
de Biesbosch blijft natuurgebied, maar na het wegvallen
v>an de getijbewegingen zal het wel een ander natuur
gebied worden dan het nu i«.
De recreatieterreinen zijn langs de randen van het
nationale park geprojecteerd. ZU sullen naar men
verwacht werken als zeven fuiken voor de tienduizenden,
die aan massale verpozing de voorkeur geven. De nieuwe
Biesbosch zal een speeltuin z(jn, een park vol scha
terende mensen, maar als de plannenmakers hun zin
krijgen, zal de Biesbosch tegelijkertijd toch blijven wat
hij is, een stuk natuur, een paradijs waarin de vogels
en de vissen, de bomen cn de bloemen spreken.
-
Loodrecht meren
Als de Blesbosch Inderdaad de bakermat wordt van
9000 boten, dan betekent dat, dat er zes Jachthavens
k la die van Drimmelen nodig zullen zijn. Deze pas
geopende haven, de grootste van West-Europa, biedt
plaats aan 1200 boten. Voor 9000 boten zou 24 kilometer
kadelengte nodig zijn. Dat kan zelfg in de Biesbosch
niet. Daarom ls rekening gehouden met loodrecht meren
op de oever. Dat betekent, dat slechts 12 kilometer
kadelengte nodig is.
EERSTE SOCIALISTISCHE WETHOUDER
Soms herhaalt de historie zich,
men kan nimmer dezelfde
beslissingen nemen ter oplos-
an vraagstukken. Immers,
ie omstandigheden zijn anders.
5»t zijn dan situaties, waarin
ijvoorbeeld het bevoegd gezag
omachtig is een bevredigende
Vlossing te vinden bij het uit-
ireken van geweld. Wij kregen
deze gedachten bij lezing van
het boek „Dr. F. M. Wibaut,
mens en magistraat", dat tij-
een openbare promotie
de universiteit te Amster
dam als academisch proefschrift
werd verdedigd door drs. G. W.
Borrie, burgemeester van het
Drentse plaatsje Sleen.
Wibaut, wethouder van Am
sterdam gedurende een lange
reeks van jaren, één van de
grootste gemeentebestuurders
de Sociaal Democratische Ar
beiders Partij, had het te kwaad
met het „aardappeloproer" van
1917 in de hoofdstad van het
land. Er was geschoten. Er wa
ren doden gevallen en vele ge
wonden moesten in ziekenhui-
ren worden opgenomen. Wibaut
er onder geleden en veel
later komt hij er in zijn me
moires op terug.
vas voor mijn gevoel on-
rerdragelijk, dat ook in Am-
lerdam met een volkomen de-
«ocratische burgemeester als
toofd van de politie, en met een
hoofdcommissaris van de poli
ce. die ik kende als een zacht
moedig man, die afkeer van ge
weld had, geen ander middel
was gevonden om de dood van
oproerigheid te stuiten dan
schieten".
In het Volk van 10 juli 1917
merkt Wibaut in een artikel
over „Een vraagstuk van demo
cratisch bestuur" op: „Kan een
bestuur dat de beweegredenen
van zulk optreden begrijpt en
met verdraagzaamheid ten op-
lichte van het maatschappelijk
ontoelaatbare staat, er vrede
mee hebben, dat het in hoogste
instantie geen andere toevlucht
heeft om de uitingen van de
opstandigheid af te weren en
'e bezweren dan.schieten.
Schieten, met grote tegenzin,
maar tóch schieten. Schieten,
zonder te willen doden, met de
vooropgezette wil om niet te
doden, maar toch noodlottig
met het gevolg van-te doden.
Hier wordt de vraag, de voor
ons land nieuwe, gesteld. Enkel
gesteld".
En dan gaat Wibaut verder:
„En wij vragen van denkers en
durvers in hun vak, zoals de
hoofdcommissaris van politie te
Amsterdam er één is: zoek een
ander middel om ontoelaatbaar
optreden van opstandigheid te
betomen of af te weren. De
democratie ontkent het niet:
ook in haar regime is maat
schappelijke orde te verdedigen
en te beschermen. Het (regi-
DEMOCRATIE
MOET 00K
ORDE
HANDHAVEN
me) moet andere middelen zoe
ken. Zoeken en vinden. Wij
zijn, wij herhalen het, ons ten
volle bewust, dat wij aan dat
vraagstuk van democratisch be
stuur zelfs niet een begin van
oplossing geven. Wij hebben het
enkel gesteld". Het positie kie
zen van Wibaut is van een
boeiende actualiteit. Na ruim
een halve eeuw zijn wij nog
niet veel verder gekomen dan
de vraagstelling zoals deze Am
sterdamse wethouder dat in
1917 formuleerde.
In dit boeiende, bij wijlen fas
cinerend spannende proefschrift
van de jonge doctor burgemees
ter Borrie, zijn vele van deze
opmerkenswaardige en actuele
inzichten te vinden. Meningen,
beschouwingen, daden van ge-
meenterechtelijk denken, een
socialistische visie op een
sociaal gemeentelijk beleid zo
als Wibaut dat in een lange
reeks van jaren heeft trachten
te realiseren.
Wibaut was één van de eerste
socialistische wethouders in
Nederland en in Amsterdam.
Behoorde hij aanvankelijk tot
de zogenaamde anti-ministeria-
bele richting, later draaide hij
bij en zag kansen om, ook al
had de socialistische fractie
geen meerderheid, toch elemen
ten van een socialistische ge
meentepolitiek te verwezenlij
ken. Van anti-ministeriabel
werd hij overtuigd ministeria-
bel. Het kostte hem de vriend
schap van andere vooraanstaan
de socialisten. In dit geval heeft
de praktijk hem in het gelijk
gesteld. De SDAP koos met hem
bewust voor de parlementaire
weg en Amsterdam is er geluk
kig mee geweest.
Persoon centraal
Drs. Borrie heeft in dit proef
schrift de persoon van Wibaut
weliswaar centraal gesteld,
maar hü heeft tegelijkertijd op
voortreffelijke wijze een stuk
socialistische historie beschre
ven. Men kan stellen dat dit
onvermijdelijk was. omdat met
de opkomst van Wibaut tevens
de opkomst van het socialisme
als reële politieke factor viel.
Dat is juist, maar de schrijver
treedt buiten de grenzen van
het persoonlijke leven van Wi
baut. beschrijft de omstandig
heden waarin het socialisme
zich van tijd tot tijd bevond er
constateert, met een opmerkc
Hjkc objectiviteit en nauwkeu
righeid, de misverstanden, ru
zies zelfs, de strijd binnen af
delingen en partü. hoe moeilijk
het was een partij te brengen
tot een constructieve deelname
aan 's lands bestuur niet alleen
maar in dit geval aan het be
stuur van de gemeente.
Treffend is iedere keer opnieuw
de beschrijving van de activitei
ten van de Nieuwe Tijdgroep
waarin Hamen van Gorter, H
Roland Holst, Van der Goes en
andere voorkomen en waarmee
de verwantschap van Wibaut
groot was. Niettemin wend
de hij zich van de groep af, ten
tijde van zijn bestuurlijke acti
viteiten, om dan toch later weer
terug te keren tot het wat links
opgestelde deel van de partij.
Ook hier weer een opvallende
gelijkenis met de Nieuw Links-
groep. Zeker, de omstandighe
den zijn anders, de mensen
hebben andere namen, maar
de doeleinden zijn hetzelfde
Het is, bij het lezen van dit
proefschrift, alsof men een stuk
contemporaine geschiedenis be
leeft. Maar, afgezien van deze
interessante periodes, indruk
wekkender zijn de journalistie
ke en polemische bijdragen van
Wibaut aan de ontwikkeling
van gemeentelijk denken. Zo
als aan het begin reeds opge
merkt, er zijn gedachten en
ideeën bij van een verrassende
actualiteit. Daarentegen zijn
bepaalde zienswijze verouderd
en niet meer terzake, ja zelfs,
gezien in het licht van onze
huidige kennis zelfs conserva
tief. Het siert de schrijver van
het proefschrift, dat hij vaak
voldoende afstand van de dooi
hem bewonderde gemeentebe
stuurder heeft genomen, om
ook dat te zien en te noteren
en zelfs vraagtekens te plaatsen
bij gedachten van Wibaut, die
ook in zijn tijd aanvechtbaai
waren zoals bijvoorbeeld zijn
heftige tegenstand tegen hel
wetsontwerp-De Geer in 1929
ter regeling van de financiële
verhouding tussen rijk en ge
meente. Maar, laten wij enkele
van die uitspraken van Wibaul
■iteren, waarmee ook vandaag
log gemeentebestuurders, van
welke kleur of partij ook, hun
voordeel kunnen doen.
..Doel van een socialistische ge
meentepolitiek is: de gemeente
meer dienstig te maken tot het
inrichten en beheren van aller
lei instellingen ter voorziening
in de behoeften van de ingeze
tenen. Maar men moet wel be
denken, dat wezenlijke socialis
tische gemeentepolitiek alleen
gevoerd kan worden in een
maatschappij waarin het socia
lisme reeds werkelijkheid ge
worden is".
„In onze tijd kan men du» zeg
gen dat de gemeentepolitiek,
door sociaaldemocraten onder
steund, zich op het standpunt
stelt, dat het de taak is van de
gemeente te voorzien in de be
hoeften, stoffelijk en geestelijk,
van welke vaststaat dat de col
lectieve voorziening van ge
meentewege doelmatiger is dan
particuliere voorziening door
groepen toegepast, zou kunnen
zijn. En dat daarbij geen onder
scheid wordt gemaakt door het
stellen van de vraag of de voor
ziening wel in gelijke mate aan
alle groepen van de bevolking
ten goede komt".
Bestuurders
In onze tijd van toenemend
pragmatisme en geroep om des
kundigheid, is het verfrissend
te lezen wat Wibaut in de twin
tiger jaren opmerkte de Ja
ren van opkomend fascisme
over de wethouders en hun be
kwaamheden. „Wethouders be
hoeven geen deskundigen te
zijn op vaktechnisch gebied: zü
moeten bestuurders zijn. Het
werk als bestuurder vereist: de
volledige vertrouwdheid met
de sterke ontwikkeling van het
gemeentelijk leven in onze tijd.
maar het houdt op een taak te
zijn. wier vervulling zou verei
sen op elk aebied. technisch,
administratief of juridisch des
kundiger te zUn dan de op een
dezer gebieden of een onderdeel
van zulk gebied, de meest des
kundige hoofdambtenaar of
ambtenaar in gemeentelijke
dienst. Het gaat tenslotte om de
bestuursdeskundigheld, waarbij
adviezen van de deskundigen
niet enkel moeten worden ge
vraagd, maar ook gewogen
Daarom, aldus Wibaut tenslotte
zal een wethouder noott de
wethouder van zijn ambtena
ren moeten zijn. maar omge
keerd, moeten de ambtenaren
de ambtenaren van een wet
houder zijn".
Het spreekt haast vanzelf, dat
door het hele proefschrift een
rode draad loopt. Dat is dan
niet in politieke zin bedoeld
Het is de rode draad van de
gemeentelijke zelfstandigheid
Al de jaren, dat Wibaut werkte
in Amsterdam, stond hij voor
die zelfstandigheid op de bres
Zijn vertet tegen bepaalde wet
ten of voorzieningen moet
steeds gezien worden tegen de
achtergrond van die gedachte
aan een zo groot mogelijke zelf
standigheid. Het bracht hem 'n
enkele maal in botsing met de
Tweede-Kamerfractie van de
SDAP, ook iets, dat meer voor
komt.
Hoe moet de betekenis van Wi
baut, als in dit boek geschetst
gezien worden? Wibaut kreeg
landelijke en zelfs internatio
nale vermaardheid. Toch, hij
was geen groot politicus, geen
groot politiek strateeg zoals
Drees, in Wibauts tijd al wet
houder van Den Haag, eens zou
worden. Drs. Borrie en trou
wens ook anderen zien in Wi
baut de bouwer, de architect
van een socialistische gemeen-
ti-pnhtii'k, maar tegelijk de be
stuurder, in de ware zin van
het woord, de magistraat. De
man van de praktijk, de man
van het duel in de praktijk van
het besturen. Of dat nu was op
het terrein van de kunst, de
economie, de volkshuisvesting
of de financiën.
Zijn betekenis als wethoudei
van Amsterdam kan moeilijk
overschat worden, maar zijn
betekenis als nationale politie
ke figuur is bepaald niet groot
Drs. Borrie merkt zelf ergens
op, dat zijn invloed in Den
Haag slechts gering was. Niet
temin stond hij in een levendige
briefwisseling met de vooraan
staanden In het land en ook
Colijn heeft zijn deel van de
strijdvaardigheid van Wibaut
meegekregen. De financiële po
litiek van Colijn bestreed Wi
baut. Colijn schreef hem dit te
rug: „Geroepen tot bestrijding
van mijne financiële politiek,
kan ik niet anders zeggen dan
dat ik de vorm uwer bestrij
ding gaarne waardeer. Ik kan
tegen een stootje".
De latere KVP-fractievoorzltter
mr. C. P. M. Romme was als
jongmaatje in Amsterdams ge
meenteraad al een fel tegen
stander van Wibaut, niettemin,
zij zouden in 1929 samen een
urgentieprogram voor 't nieuw
te vormen college van B. en W
samenstellen.
Prof mr. P. J. Oud getuigt van
Wibaut: „Zijn beleid is niet
goedkoop rood is duur
maar het is een beleid waar
lijn in zit. En een roekeloos
financieel beheer is het zeker
niet. Want deze bestuurder is
zeer reëel". Zijn journalistieke
arbeid mag gerust formidabel
worden genoemd. Bij alle ar
beid, plaatselijk nationaal en
internationaal verricht, bleef
hij schrijven, redigeren en geen
terrein, dat hem niet aanstond,
liet hij voor zijn pen onaange-
Fascistisch
Opmerkelijk is wel. dat hij in
het llaagsch Maandblad bleef
schrijven, toen dit allang In een
fascistisch vaarwater terecht
waa gekomen. Het anti-demo-
cratisme achten velen in die
t(jd een begerenswaardige staat
van maatschappUopvalting. In
Crisis en Crltiek der democra
tie van mr. A. A. de iongr
wordt opgemerkt. dat het
Haagsch Maandblad al spoedig
opviel door uitgesproken anti
democratische en teil» pro-fas
cistische artikelen. Niettemin
hlcef Wibaut zUn bijdragen aan
dit maandblad leveren. Interes
sant Is verder de opmerking
van drs. Borrie in zijn aante
keningen over het diepgaande
meningsverschil tussen Wibaut
en Albarda als het erom gaat
een congres van de l'nlon des
Villes in Hl tier-Duitsland te
houden. Het geschil loopt zelfs
zo hoog, dat Wibaut wordt
voorgesteld maar af te treden
als voorzitter. Het congres werd
niettemin In Duitsland gehou-
Hleruit bleek toch een opval
lende naïeviteit van Wibaut
ten aanzien van politieke
vraagstukken van grotere orde
dan die van de gemeentepoli
tiek. Natuurlijk kan men Wi
baut in de verste verte niet ver
denken van anti-democratlsme
of daarmee vergelijkbare stro
mingen, integendeel zelfs, maar
het verschijnsel is te opvallend
dan dat er aan voorbij kan
worden gegaan. Opnieuw pleit
het voor de objectiviteit en
wetenschappelijke nauwkeurig
heid van de jonge doctor, dat
hij ook hieraan aandacht heeft
besteed, al moet hem kennelijk
het anti-democratische tintje
van het Haagsch Maandplad
zijn ontgaan. Anthnns hij duidt
er nergens op.
Een enkel woord nog over het
proefschrift zelve. Het Is vlot
en boeiend geschreven en biedt,
zoals al opgemerkt, een indrin
gend en knap beeld van de
socialistische worsteling ten tij
de van het leven van Wibaut.
De schrijver tekent Wibaut als
een man van formaat en 'grote
betekenis. Geen wonder dat hij
zich In zijn laatste woorden van
het proefschrift schaart aan de
zijde van hem die bij het af
scheid van Wibaut in 1931
schreef: „Het aftreden van onze
partijgenoot dr. F. M. Wibaut
als wethouder en raadslid van
de hoofdstad betekent de af
sluiting van een hoogst belang
rijke periode In de geschiedenis
van de gemeentepolitiek. In
de geschiedenis niet slechts van
de socialistische gemeentepoli
tiek. Het voorbeeld van door
tastende gemeentepolitiek door
Wibaut gegeven, heeft tot ver
buiten de rijen onzer partij zijn
invloed doen gelden. Het heeft
aan het gehele Nederlands*
volk een begrip gege ven van
wat er op gemeentelijk gebied
te doen is".