POLEN bedreigd
door extreem-rechts
1
Restanten van de PKI
Anti-Duits,
anti-Russisch,
anti-Joods
PARTIZANEN
ONDERGRAVEN
BEWIND VAN
GOMOELKA
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1968
Hoewel in Polen sinds enige weken ogenschijn
lijk de politieke rust is teruggekeerd, wijst alles
erop, dat partijleider Gomoelka momenteel het
gevecht van zijn leven moet strijden. In het
najaar, wanneer het partijcongres bijeenkomt,
zal die strijd beslist zijn. Dan weet men in
Polen en daarbuiten o£ de labiele Gomoelka-
koers voortgezet kan worden - wat weinig
waarschijnlijk is! of dat een van de vele
oppositiepartijen de macht zal overnemen. En
dan gaat het er maar om, welke?
De Polen hebben de laatste tijd namelijk de draad
van een zeer slechte traditie opgenomen en begin
nen het oude spreekwoord weer recht te doen: waar
twee Polen bijeen zijn heb je drie partijen. Het
enige waarover de verschillendé groepen het eens
zijn, dat het met het geen-vlees- en geen-vis-bewind
van Gomoelka zo spoedig mogelijk moet ophouden.
De belangrijkste oppositiegroepen zijn de links-in
tellectuelen, de oud-stalinisten en de extreem-natio
nalisten. De eersten, waartoe vooral de jeugd zich
aangetrokken voelt, maken hoegenaamd geen kans.
De oud-stalinisten, voor het merendeel lagere amb
tenaren, zijn bij het volk weinig populair, vooral
omdat hun strenge dogmatiek tegen de haren in
strijkt van de toch al tot losbandigheid geneigde Po
len. De extreem-nationalisten, ook wel „Partizanen"
genoemd, hebben de meeste kans, omdat zij aan
nationale gevoelens appeleren. Zij zijn ook het
meest gevaarlijk.
Wat zich momenteel in Polen afspeelt, is iets to
taal nieuws in de communistische wereld. Tot nu
toe waren het altijd „linkse" (in het communisti
sche spraakgebruik: revisionistische) groeperingen,
die tegen de bestaande orde revolteerden. Dat was
het geval in 1956 bij de opstand in Hongarije en
Polen en dat geldt ooi voor de revolutie in Praag,
die in januari begonnen is en waarvan het einde
nog niet in zicht is, ondanks de gewapende inter
ventie.
De huidige Poolse revolte komt echter van
„rechts". Gomulka is niet het eerste doelwit. De
aanval van „rechts" is in de eerste instantie ge
richt op de „linkse" dissidenten, die werkelijk her
vormingen wensen. De „linksen" in Polen, die zich
verwant voelen aan de hervormers in Praag, heb
ben de slag tegen „rechts" al lang verloren. Pro
gressieve hooglearen zijn ontslagen, de studenten
zijn weer in het gareel gedwongen, de schrijvers is
te verstaan gegeven dat zij verder hun mond
moeten houden.
Tot de slachtoffers van „rechts" behoren echter
niet alleen degenen, die zich duidelijk voor pro
gressieve en humane hervormingen hebben uitge
sproken. „Rechts" voert een kruistocht tegen allen,
die niet „rechts" zijn: de gematigde, vroegere so-
ciaal-democraten (zoals bijvoorbeeld Cyrankiewicz
en Rapacki), mensen met een onduidelijke politieke
kleur, joden, lieden, die tijdens de tweede wereld
oorlog in het buitenland vooral de Sovjet-Unie
leefden en nog tal van andere minderheden.
„Rechts" gaat daarbij te werk volgens een over
bekend procédé dat ook in het derde rijk werd toe
gepast: de vijanden van „rechts" worden schuldig
verklaard aan de wantoestanden, die er nog in Po
len heersen. „Rechts" roept ook op tot een alge
mene zuivering en dat houdt natuurlijk kritiek in
op het systeem-Gomoelka, maar de zuiveraars doen
voortdurend of zij in Gomoelka's opdracht optre
den. „Rechts" steunt de campagne van Gomoelka
tegen de intellectuelen en studenten, maar in feite
heeft zij het initiatief in eigen hand genomen en de
campagne die zij voert komt uiteindelijk op haar
conto, niet op dat van Gomoelka. Juist daardoor be
reidt zij de val van Gomoelka voor. Indien de Poolse
partijleider niet spoedig besluit weer krachtdadig op
te treden, is zijn val nog voor het eind van dit
jaar te verwachten.
De ongekroonde koning van de rechtse beweging
in Polen is de ex-minister van Binnenlandse Zaken,
Mieczyslaw Moczar. Hij is voorzitter van de Poolse
bond van oud-strijders, ruim 400.000 man, die de
tweede wereldoorlog als Partizanen hebben doorge
bracht in de bossen van Oost-Polen.
De voornaamste vijand van de Partizanen was tij
dens de oorlog natuurlijk Duitsland. Maar velen
van hen waren evenzeer gebeten op' de Russen en
menig verdwaalde Russische patrouille heeft er
met name na Katyn het leven bij ingeschoten,
wanneer zij op Poolse Partizanen stootten. De par
tizanen lieten ook de joden in het getto van War
schau in de steek, toen deze hun gewapende op
stand begonnen. Deze merkwaardige Poolse houding,
anti-Duits, anti-Russisoh en anti-joods, is nog steeds
typisch voor de bond van oud-strijders. Het behoort
in Polen nu eenmaal tot de slechte traditie om anti-
alles te zijn wat niet oer-Pools is.
Men kan de nationalistische tendensen in Polen na
tuurlijk wel verklaren. Een land dat meerdere malen
in zijn geschiedenis eenvoudigweg van de landkaart
is weggevaagd (uitgerekend door Duitsers en Rus
sen), krijgt op de duur een nationalistisch trauma.
Ook voor de tweede wereldoorlog bestonden er in
Polen enkele bewegingen met een duidelijk fascis
tisch karakter. De Poolse partizanen zijn daarvan
de regelrechte erfgenamen geworden en hun bloed-
en-bodemideologie doet niet veel voor die van de na
zi's onder.
Russische vrees
Gomoelka in glorieuzer dagen: kort na zijn terugkeer aan de macht toen hij het moest opnemen
tegen een overigens lachende Kroetsjev.
kan beroepen is zijn natuurlijke autoriteit: de
jarenlange onbetwiste leider, die in de stalinis
tische gevangenissen heeft gezeten en op eigen ge
zag Kroetsjev in 1958 de mond heeft gesnoerd.
Nieuwe initiatieven kan men van hem echter niet
meer verwachten. Dat betekent onvermijdelijk het
einde van de Gomoelka-era, want dat er iets ge
beuren moet, daarover zijn alle partijen in Polen
De campagne van Moczar en zijn partizanen voltrekt
zich tot nu toe in twee richtingen. In de eerste plaats
wordt voortdurend gewezen op de heldhaftige dagen
van de tweede wereldoorlog, waarin de partizanen
hun strijd voor een vrij Polen moedig gestreden heb
ben. Het tweede element is het anti-semitisme. De
tactiek is duidelijk: de kleinste en dus minst gevaar
lijke minderheid moet eerst geëlimineerd worden.
Moczar zelf heeft reeds enkele malen tijdens zijn re
devoeringen aanvallen gedaan op de joodse „Mosko-
vieten", die na de oorlog achter het rode leger aan
Polen weer binnenkwamen, en als lid van de com
munistische partij inderdaad enkele sleutelposi
ties in het nieuwe Polen wisten te bemachtigen. Zij
waren de stalinisten. Formeel konden zelfs de Rus
sen deze aanvallen van Moczar niet als anti-Russi
sche propagande kwalificeren, maar zij weten even
goed als de Polen die achter Moczar aanlopen, dat
hij het land van de Russen voor goed bevrijden wil.
En in Moskou weet men ook, dat juist in de kringen
van de partizanen nog een enorme wrok leeft ten aan
zien van de Russische „bevrijders" die als loon
voor hun daad een vierde deel van Polen bij hun land
hebben ingelijfd. Ook dat is een trauma geworden dat
zich op de een of andere dag als een kwaadaardige
infectie kan ontpoppen.
Moczar heeft in zoverre een kleine nederlaag gele
den dat Gomulka onlangs op een zitting van het cen
traal comité in overigens bijzonder vage bewoor
dingen het anti-semitisme heeft veroordeeld. Te
gelijkertijd werd Moczar in de partijhierarchde be
vorderd terwijl er niet is gesproken over rehabilita
tie van degenen, die door Moczars toedoen de afge
lopen maanden van hun posten zijn ontheven en uit
de partij zijn geroyeerd. Gomoelka's zwakke veroor
deling van de fascistoide daden van de partizanen
heeft hun positie in feite alleen maar versterkt. In
Polen weet men nu dat Moczar en de zijnen niet
meer werkelijk aangepakt kunnen worden. En dat is
voor de Russen, die in Polen toch al niet zo'n bij
zonder standvastige partner zien, een reden te meer
om bevreesd de ontwikkelingen gade te slaan.
Tweesprong
Het is momenteel voor Polen en niet-Polen zonne
klaar dat er in ieder geval iets moet gebeuren.
Het Gomoelka-systeem is duidelijk op zijn retour.
De beloften van de „Poolse Oktober" zijn niet in
gelost en het leven in Polen wordt met de dag
kleurlozer. Gomoelka zelf is voldoende politicus
om de situatie te begrijpen. Hij is echter te oud
en van nature te weinig wendbaar om een nieuwe
koers in te luidein. Het enige waarop hij zich nog
het e
Het einde van Gomoelka behoeft nog niet te be
tekenen dat zijn plaats automatisch door de ex-
treem-nationalisten als Moczar wordt ingenomen.
De Partizanen zijn de afgelopen maanden voort
durend op tegenstand gestoten. Het zou de taak
van Gomoelka kunnen zijn, om die tegenstand te
organiseren, om de redelijke partijen op een of
andere manier onder een noemer te brengen. Bo
vendien, zelfs wanneer de Partizanen de macht
zullen overnemen, kan Gomoelka nog lang op zijn
post blijven. Hij zal dan alleen steeds meer aan
macht en invloed verliezen en steeds meer in de
hoek gedrongen worden.
Wat momenteel in Polen het belangrijkste is, is
dat de plaats van Gomoelka wordt ingenomen door
een man die dezelfde autoriteit heeft waarover
Gomoelka twaalf jaar geleden beschikte. Een der
gelijke leider zou op de ruïnes van het oude sys
teem een Nieuwe Poolse maatschappij kunnen op
bouwen, natuurlijk op socialistische grondslag,
want de Sovjet-Unie volgt nu eenmaal met argus
ogen alle bewegingen in Polen en een ander sys
teem zou Polen opnieuw zijn afhankelijkheid doen
verliezen.
Het droevige is echter, dat er behalve de Parti
zaan Moczar op dit ogenblik in Polen geen sterke
figuren te vinden zijn. En dat doet het ergste vre
zen voor Polen, want een afglijden in een fascis-
toid communisme is vele malen erger dan een
falend Gomoelka-systeem. L. van Vlijmen,
Schaduwbesturen
vullen
opengevallen
plaatsen
direct op
fVan onze medewerker P. A. v. d. Poel)
Er zijn nu bijna drie jaren ver
streken sedert in Indonesië de
„Gestapu" plaatsvond. „Gestapu"
is een afkorting in het Indo
nesisch van de 30-september-
beweging, die resulteerde in de
communistische staatsgreep van
1 oktober 1965. Deze staatsgreep
werd in een paar dagen tijd
neergeslagen en daarmee was de
P.K.I. de Indonesische com
munistische partij vernietigd.
Voor- en tegenstanders van het
communisme waren verbijsterd.
Hoe kon een partij van miljoenen
leden, die door middel van haar
mantelorganisaties van arbeiders,
landbouwers, jeugd, studenten en
vrouwen tot in de uiterste hoeken
van de maatschappij hecht was
georganiseerd, in enkele dagen
worden weggevaagd? Niemand
heeft daarvoor tot heden 'n aan
vaardbare verklaring kunnen
Een communistische vlag is buitgemaakt bij de bestorming van het
PKI-hoofdkwartier in Djakarta, vlak na de mislukte machtsgreep.
geven. Leiders van mohamme
daanse partijen spreken van Gods
hand, die zich beschermend over
het Indonesische volk heeft uitge
strekt.
Maar is de PKI werkelijk vernietigd? j
Met de mantelorganisaties meegerekend,
telde de PKI ongeveer 20 miljoen aan- j
hangers. In het bloedbad, dat vooral in
Midden-Java en op Bali volgde, zijn mo
gelijk een paar honderdduizend commu
nisten omgekomen. Er worden thans nog
55.000 verdachten in kampen vastgehou
den. Waar zijn de overige communisten
gebleven, al die miljoenen mensen?
Meer dan in andere landen staat of valt
in Indonesië een beweging met haar lei-
Driemanschap
De hoogste leiding van de PKI was in
handen van een driemanschap, bestaan
de uit de voorzitter Aidit, 1ste vice-voor-
zitter Lukman en 2de vice-voorzitter
Njoto. Aangenomen mag nu worden, dat RBI
deze drie leiders in de nasleep van de
„Gestapu" omgekomen zijn.
Over de wijze, waarop de voorzitter
Aidit de dood gevonden heeft, bestaan
drie van elkaar afwijkende, min of meer
officiële lezingen, zowel in tijd als in
Eerste vice-voorzitter Lukman zou in
Djakarta in een vuurgevecht omgeko
men zijn, waaraan zelfs mitrailleurs te
pas kwamen. Merkwaardig is, dat alleen
een militair weekblad dit vuurgevecht
in een stad van miljoenen mensen heeft
opgemerkt. Geen der vele dagbladen in
de hoofdstad heeft over de schietpartij
iets gerapporteerd.
Tweede vice-voorzitter Njoto, die ten
tijde van de „Gestapu" minister, was en
een der voornaamste raadgevers van
president Soekarno, woonde enige dagen
na de staatsgreep op het paleis in Dja
karta nog een ministerconferentie bij
Nadien is niets meer over hem verno
men. Er bestaan zelfs geen geruchten
over zijn verdwijning.
Politiek bureau
Het driemanschap vormde met vijf an
deren het politiek bureau, dat de partij
bestuurde, wanneer het centrale comité
niet in zitting bijeen was. Behalve de
reeds genoemde Aidit, Lukman en Njoto
waren lid van het politieke bureau: ir.
Sakirman, Sudisman, Joesoef Adjitorop,
Njono en Rewang.
Sakirman werd tijdens een poging tot
ontvluchting in Solo neergeschoten. Hij
was een broer van Parman, een der zes
generaals, die tijdens de „Gestapu" werd
ontvoerd en in Lubang Buaja Kroko
dillen Gat op beestachtige wijze door
een vrijwilligerskorps van de PKI werd
vermoord.
Sudisman, nu eerste man in de partij-
hiërarchie geworden, volgde op. Hij
schreef een auto-kritiek. Niet de partij
had fouten gemaakt, de partij kan
geen fouten maken maar de leiders
hadden de besluiten van de partij ver
keerd uitgevoerd. Vanuit zijn schuil
plaats en in Djakarta, begon hij de par
tij opnieuw op te bouwen. Maar Sudis
man werd in december 1966 gearres
teerd.
Daarmede was het politieke bureau uit
geput Joesoef Adjitorop was reeds
voor de „Gestapu" in communistisch
#V bils
president Soekarno werd voortdurend herinnerd
China en is daar gebleven, Njono werd
kort na de staatsgreep gearresteerd en
Rewang zou in mei 1966 door de bevol
king van Bojolali in Midden-Java zijn
gelynched,
Restanten
Het leek er nu op, dat^fle overheid in
Indonesië met recht over nog slechts
de „restanten" van de „Gestapu"-PKI
kon spreken. Maar de PKI heeft, even
als communistische partijen elders in de
wereld, ook „illegale" leden gekend, lie
den, die geen officiële functie in de par
tij vervullen, die daarvan officieel zelfs
geen lid zijn. Zij worden met speciale
taken belast, die het daglicht niet kun
nen verdragen, zoals In het geval van
de PKI infiltratie van de militaire
macht. Zij worden ook wel in reserve
gehouden om in tijden van crisis te wor
den ingezet. Voor dit doel verdwijnen lei
ders soms geheel op de achtergrond, na
dat zij uit alle officiële functies zijn te
ruggetrokken.
Sumatra, geboren Batak, een communist
van de harde lijn, fanatiek en fel. Aan
vankelijk had hij een leidende functie
in de PKI van Oost-Java vervuld. In
1955 werd hij door de PKI-leiding naar
Djakarta overgeplaatst en daarmede ver
dween hij uit de publiciteit. Hij werd be
last met de vorming van kader onder
de jeugd. Deze man volgde Sudisman
als leider van de nu ondergronds wer
kende PKI op.
Blitarbasis
In het begin van dit jaar begonnen de
geruchten de ronde te doen over activi
teit van de ondergrondse PKI in het
gebied ten zuiden van Blitar, de geboor
teplaats van Soekarno. Deze activiteit
werd aanvankelijk door de overheid uit
gelegd als van criminele aard te zijn.
zonder politieke betekenis. Maar in mei
j.l. gaf de militaire commandant van
Oost-Java toe, dat het gebied van Blitar
een basis voor de PKI vormde en als
zodanig reeds voor de „Gestapu" was
voorbereid. Van militaire zijde werd
voorts medegedeeld, dat in 1964 door de
PKI 14 kaderleden, onder leiding van
ene Salir, naar Noord-Vietnam waren
gezonden om in de Vietkong guerrilla
oorlog te worden onderricht. Half 1965
zijn zij in Indonesië teruggekeerd, juist
op tijd om hun in Vietnam opgedane
kennis in Oost-Java toe te passen.
Militaire operaties in het gebied van
Blitar hadden aanvankelijk geen suc
ces, omdat 90 pet. der bevolking de
„Gestapu'VPKI al of niet uit vrees steun
de. Zij, die het waagden aan de mili
tairen inlichtingen te geven, werden
ontvoerd en gedood. Vooral godsdiensti
ge leiders werden het slachtoffer van de
communistische terreur in dit gebied.
Door de militaire operaties steeds
meer op te voeren en met grote hard
heid door te zetten, kreeg de bevolking
weer vertrouwen in bescherming door
de overheid en verleende medewerking.
De militairen boekten nu grote succes
sen. Niet alleen werd Hutapea aange
troffen, maar ook een aantal andere
topfiguren van de PKI, naar wie se
dert de „Gestapu" opstand van 1965
naarstig was gezocht. Onder hen bevin
den zich de dood gewaande Rewang,
het lid van het politieke bureau Tjugi-
de dertigste september: het woord
to, het lid van het cc-PKI secretariaat
Moh. Munir, de leider van de commu
nistische vakbondfederatie Sobsi: Sukat-
no, de leider van de communistisch!
jeugd-organisatie Pemouda Rakjat
zijn vrouw, en ir. Surachman, leider v
de met de PKI collaborerende linker
vleugel van de nationalistische PNI,
andfere figuren op provinciaal niveau
Hutapea en Surachman pleegden bij hun
gevangenneming verzet en werden neer
geschoten.
De Blitar-basis bleek door middel
koeriers het middelpunt te zijn van
communistisch net, dat gheel Java om
spande.
Schaduwbesturen
De militairen zijn van mening, dat
met deze belangrijke successen het com
munistische gevaar niet geweken is. Br
zijn aanwijzingen, dat de PKI meerde
re „schaduw" besturen heeft opgericht
om door gevangenneming opgengevallen
plaatsen onmiddellijk te kunnen opvul
len.