MODE
wenst
geen
revolutie
ZATERDAG Ï4 AUGUSTUS 1968
PARIJS De Par ij se couture heeft een bepaalde
levenswijsheid uitstekend begrepen: watertrappen is
altijd nog stukken beter dan verdrinken. Niettegen
staande de „pre-collectionaire" moeilijkheden, ont
staan door de meirevolutie, hebben de ontwerpers
hun ideeën toch kunnen verwezenlijken én kunnen
tonen. Het meest opvallende is dat zij over de gehe
le linie een zekere soberheid in acht hebben geno-
Revolutionair nieuws is uitgesloten. In de kringen
i modejournalisten en fabrikanten werd daar in de
voorafgaande weken dan ook duchtig over geklaagd.
Bij nader inzien vallen in deze sobere modetenden-
toch een aantal lichtpunten te ontdekken.
Allereerst is daar het feit dat men erin geslaagd is,
veel zoeken, aarzelen enblunderen, de mode een
gezicht te geven, dat ook het volgend seizoen nog
niet verouderd is. Boutique en confectie zullen zich
dus kunnen richten naar de haute couture, zodat ook
de bezitters(sters) van een wat minder gevulde beurs
volgens de laatste mode gekleed kunnen gaan, zon
der dat zij gedwongen zijn de creaties het volgend
de kast te hangen... Trouwens, duidelijk
blijkt dat het 2eer wel mogelijk is op de lijnen die
deze mode aangeeft voort te bouwen bij het wijzigen
of aanvullen van de wintercollectie voor het volgend
Zoals gezegd hebben de couturiers versobering
beoefend. Zij hebben vooral uitgespaard
op fantasie, pittige „gags" en kleuren. Het resultaat
elegante reeks modellen zonder veel opzien
barends, en fijne stoffen met weinig kleur. Misschien
s dat juist wat deze tijd verwacht-
Iet nieuwe element in de wintermode wordt gevormd
door de vele tuniekmodellen: bloezen, vesten, man
telpakjes, mantels e.d. over pantalons, rokken en
„strookjes" jurk. De rokzoom eindigt daarbij om en
rond de knie, zonder de uitersten van „Bonny en
Clyde" en al te hippe minirok. De tunieken zijn
trouwens een logisch gevolg van de minimode, die
lang niet voor elkeen draagbaar was. De tunieken
zijn dat wel: ze liggen soepel rond de heupen (kun
nen dus desgewenst het nodige verdoezelen). De
lange vesten, de 3/4 tot 9/10 lange mantels volgen de
zelfde lijn
Voor de jongeren zijn ze nieuw, maar voor de oude-
betekenen de nu uitgebrachte modellen een te
rugzien betekenen de nu uitgebrachte modellen 'n te-
sluitende en mooi afkledende redingotemantels, breed-
openliggende kragen, ze worden vriendelijk begroet
Ook terug zijn de sportieve mantelpakken met lange
vesten op ruime rokken, comfortabele reismantels
met grote zakken of sportieve truien met hoge kraag
'~~J onder een mantel). Noem een mantel een
i coat, een redingote of een overjas, maar ver-
Parijs speelt met zwart
houdt van grijs,
en kruidt met rood
geet niet er een aan te schaffen. Het betekent met
het halflange vest van of bij het mantelpak een goe
de aanwinst voor uw wintergarderobe.
In de Franse collecties overheerst het zwart. Dit be
tekent geen algemene somberheid, want het zwart,
is glanzend of mat, glad of ruw, alles volgens de aard
de stof en de verwerking ervan. Het kan mis
schien ongelooflijk klinken, maar met zwart kan men
I juist zo spelen als met andere stoffen. Vooral met
gebruikmaking van goud en ander metaal, om het
diepzwart nóg dieper, het matglanzende nóg opval-
lender te maken. Bij zwart hóórt wit. En de com
binatie maakt een reeks grijzen mogelijk, die de brug
openen voor een groot aantal fantasieën. Elke cou
turier zocht daarbij de afwisseling met rood, va
riërend van tomatenrood tot Chinees lak. Daarbij ko
men dan donkerbruin of stoffen die lichtjes overhel-
ïaar oker, groen in de diepere tinten, beige,
roomwit en caramel; hier en daar wat grijsblauw en
1 voor de avondkleding.
De wintermode is ondenkbaar zonder ceintuurs; ze
variëren van smalle snoeren tot meer dan handbre
de banden. Linten, strikken en schakelceintuurs zijn
Het summum van modieuze nieuwigheid zijn
kunstig bewerkte gespen en sluitingen. Ze worden
aangevuld met bewerkte metalen en andere knopen,
sierhangers in email, armbanden en lange halssnoe-
Bont wordt weinig gebruikt; hier en daar was slechts
een mof, een randje rond de zoom of een toque te
zien. Samen met de bontmantels uitsluitend voor
„winters gebruik".
Bij St.-Laurent waren 27 van de 87 modellen lange
pantalons of broekpakken. Dior bracht tunieken-met-
lange-pantalons; in zwart satijn of jersey. Lanvin,
Ricci, Patou en Heim schaarden zich eveneens in
de rij couturiers die het broekgeheel als modieuze
nieuwigheid aankondigden (natuurlijk alleen voor
de vrouw die er het figuur voor heeft). Sweater, tu
niek, vest in judostijl of lange bloes geven het ge
heel de modieuze toets. Zelfs Chanel heeft broekpak
ken. Zij het dan dat ze die juist tot onder de knie
laat reiken, onder een tunieklange jurk.Meestal
zijn deze modellen bestemd voor de avondlijke uren.
Niet alle couturiers zijn zo zwaar op de hand als
St.-Laurent met de zogenaamde „Anti-Vietnamreeks".
Courrèges en zijn discipelen (Ungaro, Armand), La-
pidus«en Feraud zien het meer van de lichtere kant,
met traditioneel jong-sportieve modellen, lichte kleu
ren en nog met de korte rok. Toch hebben zij
sommigen voor het eerst zeer donkere en zwar
te exemplaren in het collecties.
U zult het dan dteze winter ook moeilijk kunnen stel
len zonder minstens één zwart exemplaar in de gar-
derobekast.
Yvonne Nonneman
JAQUES HEIM
Lange pantalon en tuniek uit gespikkeld tweed.
Hoog-aansluitende kraag, 'lange mouwen, schouder-
Padjes. Zoomboord en toque uit grijze vos.
L0UI FERAUD
Redingote-model uit rood laken; stiksels aan de slui
ting, officierskraagje, zeer brede ceintuur, korte
jurk, hoog-aansluitende rode laklederen laarzen.
CARDIN
PATOU
DIOR
ST. LAURENT
DIOR
Soepele zwarte wol voor deze jas, met rood als con
trast. Grote opgestikte zakken en speciale hogere
kraag. Typisch is de babymuts met gouden keten en
schakelsluiting.
CARDIN
Korte jurk in klokstijl, brede heupceintuur op de
jaszoom, sluiting met kunstig bewerkte gesp. Stof:
zwart-wit tweed met zwarte ceintuur. Hoge zwarte
laarskousen, trui met hoge rolkraag en schoudertas.
ST. LAURENT
„Rouwmode": zwarte fijne jersey werd gebruikt
voor een tunieklang model met grote zakken en een
soepele ceintuur. Lange mouwen, aansluitende boord
Strookje rok onder de 9/10 lange mantel. Hoed uit
zwart vilt met ouderwets sluiertje.
PATOU
ARMAND
Negen/tiende jas van grijze wol. Ingewerkte sierzak,
dubbele rij knopen, ceintuur uit soepel herteleer.
Witte pullover met hoge rolkraag, rode «mailhan
ger in kruisvorm,
Leerling uit de Courrègesschool. Van zijn meester
kreeg hij de voorkeur voor lichte kleuren en specia
le wollen weefsels mee. Korte jas, in watergroen
met ruitmotief. Gesneden als een bowlingkegel of
Tuniek en geplooide jurk uit zwart jersey, soepel ge
knoopte ceintuur, lange mouwen, hoge kraag en ccn
mutsje in begijntjesstijl. Typische modelijn voor hel
volgend seizoen: ook bij anderen te ontdekken.
BALMAIN
Tuniek, twee kleuren aan de hals, zoom en ceintuur.
SCHERRER
Wit is ook van de partij. Vooral bij de jeugdlger
modellen. Dit kostuum is het bewijs. Let op de
schuinoplopende sluiting met knopen en lussen. Of
ficierskraagje.
PATOU
Mi «M d« RuMlMh* boerenkielen la terug t« vin
den in deze jurk uit rode wollen stof. Hoge boord,
zijsluiting met padje en brede mouwen. Zwarte
hoed met struisveren.
HEIM
Ouderwetse chauffeurspet boven een hemdjurk uit
witte viltstof. Naadversieringen op de lange mou
wen en de ceintuur. Gebreide donkere rolkraag.
Laarzen.
DIOR
Speciaal model uit de Diorcollectie. De jurk is Lege-
lijk tuniek. Vervaardigd uit rode crêpe, met bijpas
send hoofddoekje.
RICCI
Opvallend tweodmodel, in alle variaties te bewonde
ren. Vest met opgestikte zakken, nauw rond d« tail
le sluitend, „doorregen" ceintur. Onder de Jurk met
split: bermudalange broek.
(Wettig gedeponeerde modellen, namaak verbodoofc