CABARET IN
NEDERLAND
THE ROLLING STONES
VOLENDAM VOORAAN
BOUDEWIJN
D
G
R
O
O
T
S IN DE TOP 5
VELE GROTEN op cabaretgebied in Nederland op een musicasette
van twee elpees is het laatste wat voor de cabaretliefhebber is
te genieten. Laten niet alle prominenten er op staan - dat is tegen
woordig haast ondoenlijk - een groot gebied van de cabaret upper
ten staat erop. Missers: Toon Hermans, Tom Manders (Doris). Wel
aanwezig: Ramses Shaffy met zijn onnavolgbare geweldig goeie
Shaffy Cantate en verder met Alfabed, dat al van Ramses Twee
bekend is.
Ook Wim Sonneveld is niet vergeten. Van hem het amusante „Het
lied van Zwarte leentje". Leen 'opa' Jongewaard geeft het kapitaal
de schuld „De schuld van het kapitaal". „Op een mooie Pinkster
dag" wordt ook door hem bezongen, samen met André van der
Heuvel. Uitstekend is de potpourri die door Frans Halsema op
het boekenbal werd gebracht. Op bekende wijsjes worden groot
heden bespot (satire); b.v. op de wijze van Hela, hola is „Hella
Haasse, hou er de moed maar in". Jasperine de Jong is vertegen
woordigd met haar „Op een been kun je niet lopen". Lurelei brengt
„in kerkelijk verband". Ook de nieuwere generatie is niet achter
gebleven. Boudewijn de Groot beklaagt zich over zijn „Vrienden
van vroeger" en Liesbeth List over haar minnaar die er met haar
geld vandoor is gegaan in „Sjaantje".
De plaat kent verder grootheden als Wim Kan (o.a. „Kom Koek
koek"), Sieto Hoving, Henk Elsink, Marijke Hoving, Elly Nieman,
Cabaret Pepijn, Conny Stuart, Paul van Vliet en Jules de Corte:
waardevolle uitbreiding voor uw diskotekie I
Feiten en achtergronden over
In mei 1963 CUff en z'n Shadows
zyn dan de grote idolen In Engeland
worden The Rolling Stones voor
het eerst gesignaleerd In een Engels
muziekblad: „ze zingen en spelen op
een manier die men eerder van een
Amerikaanse R&B-negergroep zou
verwachten". Het was tevens de
maand dat dezg Rolling Stones hun
eerste plaat „Come on" in de Londen-
se Olympic Sound-studio opnamen.
Omstreeks die tijd verscheen ook
de eerste officiële Rolling Stones-
foto ln de kranten. Nu bijna, vier
jaar later, ïyken het vijf jongetjes
die vol trots naar het vogeltje ky-
ken, vijf jongetjes die vrijwel niets
meer met de huidige Stones gemeen
hebben. Toen ging er echter een lich
te schok door vele Britse huiskamers.
Men was nauwelijks aan het Beatle-
haar gewend en nu kwamen deze
jongens met nóg langer haar, dat
daarbij ook nog ongekamd was
Hun eerste plaat haalde met pijn de
Top Twintig. Er werden in 1963 nog
twee singles plus een EP opgenomen.
Vooral de opname van de laatste
single, „Not fade away", was voor
bijzonder groot belang. De plaat
de verdere platen van de groep van
\yerd opgenomen in de kleine Regent
Sound-studio in Denmark Street en
daar ontmoetten de vijf jongens een
leeftijdgenoot die op hun latere pla
ten een vrij groot stempel zou zet
ten: de fameuze Amerikaanse produ
cer Phil Spector. Nu beperkte zijn
aandeel zich tot het maken van wat
achtergrondgeluiden en het schrij
ven van de B-kant „Little by little".
De tweede Amerikaanse gast in de
studio, zanger Gene Pitney, speelde
piano op het eerste nummer.
Door het succes van de vorige pla
ten werd het tyd voor een langspeel
plaat. De opnamen werden wederom
gemaakt in de Regent Sound-studio
met technicus Bill Farley, terwyi ook
Pitney en wonderboy Spector weer
aanwezig waren. Spector zong ty-
dens deze session zelfs een duetje met
Mick Jagger; helaas is dit „Ard the
Rolling Stones with Phil and Gene"
nooit op de plaat verschenen. Die
eerste LP bevatte alleen R&B, de
favoriete muziek van de Stones. Ook
de twee eigen nummers (het instru
mentale „Now I've got a witness" en
„Tell me" waren zuiver op de R&B
geënt. Brian Jones vertelde na af
loop van de opnamen, dat „er lek
ker geëxperimenteerd was". Wie
echter de laatste Stones-platen kent,
zal de muziek op die eerste LP nogal
recht-toe-recht-aan vinden. Manager
Andrew Loog Oldham had zyn eigen
ideeën over de hoes van de plaat. Na
lang aandringen by Decca kwam er
alleen een kleurenfoto op de voor
kant, geen tekst. Op de keerzijde de
simpele titel „The Rolling Stones"
en een verhaaltje van Oldham („The
Rolling Stones are more than just a
group they are a way of living").
Keith Richard en Mick Jagger gin-
gen zich hierna wat meer toeleggen
op het componeren. Hun eerste se
rieuze poging was „That girl belongs
to yesterday" geweest, dat door Gene
Pitney de hitparade opgezongen werd.
„Tell me" en „Empty heart" waren
de eerste eigen nummers die ze zelf
op de plaat zetten. Ze geloofden toen
echter niet dat ze ooit voor zichzelf
echte single-hits konden schryven.
Manager Andrew Oldham vond het
na de LP tijd worden voor een bezoek
aan Amerika. Op 1 juni 1964 kwamen
de Stones in New York aan voor
een promotietoernee. Oldham had te
vens de Chess-studio's in Chicago
voor twee dagen afgehuurd, waarin
met technicus Ron Malo de nieuwe
single „It's all over now" en drie
extra nummers werden opgenomen.
De Jongens waren wildenthousiast
over de werkwyze en de resultaten
(„een bas klinkt daar tenminste als
een bas") bij Chess.
„It's all over now" kwam eind juni
met op de keerzijde het Jagger-
Richard nummer „Good times, bad
times". Voor Marianne Faithfull
hadden ze ondertussen het mooie
„As tears go by" geschreven. In au
gustus verschijnt een tweede Stones-
EP, „Five X five", met twee eigen
nummers, gedeeltelijk in Chicago op
genomen.
Vanaf hun volgende single „Little red
rooster" gaan The Rolling Stones
niet alleen bepalen hoe hun hoezen
en foto's er uit moeten zien, maar
stellen dan tevens vast wanneer er
van hen een plaat mag worden uit
gebracht, in welke landen dat mag en
welke titels op deze plaat mogen
staan. Er werden in vele landen ver
schillende singles uitgebracht, eigen
LP's en EP's samengesteld en de
slimme Oldham vond dat niet in het
belang van zijn groep. Hy zou in het
vervolg beslissen welk nummer in
welk land uitgebracht zou mogen
worden en tevens de releasedatum
bepalen. „Little red rooster" was de
meest serieuze poging in de blues
richting welke de Stones ooit hebben
ondernomen. Een weinig commer
ciële plaat, die echter toch twee we
ken no. 1 op de Engelse hitparade
stond. Op de keerzyde wederom een
eigen nummer: „Off the hook".
De groep was ondertussen een tien
tal dagen naar de VS gegaan op op
namen te maken voor de tweede LP.
Er werden wederom enige dagen in
de Chess-studio's doorgebracht en
men maakte tevens opnamen in de
wood. Daar ontmoetten ze Phil
Spector weer, die zyn vriend en
arrangeur Jack Nitzsche had meege
bracht. Het zou vooral deze Nitsche
worden die later een enorme invloed
op de Stones-platen zou krijgen. Tij
dens deze session beperkte hy zich
tot het meespelen tydens een tweetal
nummers. De Amerikaanse opnamen
(technicus: Dave Hassinger) werden
aangevuld met enige Regent Sound
opnamen, modefotograaf David Bai
ley maakte een sfeervolle hoesfoto,
Oldham schreef een nogal opzien
barend stukje op de keerzyde van
de hoes en in januari '65 lag „The
Rolling Stones No. 2" in de winkels.
Op de plaat stonden ditmaal drie
eigen nummers, alle in de R&B-
sfeer.
Sinds 1965 waren Keith Richard en
Mick Jagger hard aan het compone
ren geslagen en alle volgende singles
werden sinds dat jaar met eigen
nummers aangevuld. De ry hits be
gon in februari met het in Hollywood
opgenomen „The last time", dat vry
snel opgevolgd wordt door het bluesy
„Heart of stone", een nummer dat
alleen in Amerika op single uitge
bracht werd en dat na veel aandrin
gen op het Europese vasteland uitge
bracht mocht worden.
De ry singles werd in juni '65 weder
om onderbroken door een EP „Got
LIVE if you want it" met vier zaal
opnamen, tydens concerten in Lon
den, Liverpool en Manchester op de
band gezet door Glyn Johns. De mu
ziek ging hier helaas voor een groot
deel verloren door het gegil van de
vrouweiyke fans.
De geregelde toernees en plezierreis
jes naar Amerika hadden intussen
weer voldoende banden opgeleverd
om een derde LP samen te stellen.
Voor deze plaat werden drie in Chi
cago opgenomen titels gebruikt, acht
uit Hollywood en een uit de in Enge
land opgenomen „live" EP.
De talenten van het duo Jagger
Richard kwamen ook hier weer meer
naar voren, want zeven van de twaalf
nummers werden door hen gescheven.
Ook tydens een deel van deze opna
men waren de heren Spector en Nit
zsche weer aanwezig. Nitzsche als
tweede slagwerker en pianist, Spec
tor als bespeler van de zgn. „zoom
bass", beiden als adviseur van een
hechter geluid. Er waren op deze
„Out of our heads"-LP enige ver
anderingen bij. de Rolling Stones te
bespeuren.
Hoewel er nog sterke R&B-invloeden
aanwezig waren, lagen die, vooral in
de eigen nummers, wat meer onder
de oppervlakte. Er wordt ook meer
aandacht besteed aan de opnamen.
Onder de invloed van Spector en
Nitzsche wordt het geluid compac
ter, worden er meer extra geluidjes
gemaakt en komt de stem van Mick
Jagger a.h.w. op één lange aanrollen
de geluidsgolf te liggen. Beste voor
beelden hiervan is op deze LP het
nummer „Satisfaction", een maand
na de LP op single uitgebracht en de
grootste Stones-hit totnu toe.
De laatste single in '65, „Get off of
my cloud" werd volgens dezelfde
formule gemaakt met vooral op
vallend stevig bas- en drumwerk,
de geliefde instrumenten van Jack
Nitzsche. Het geluid is dan volkomen
verschillend van de eerste Stones-
opnamen. Ook de grootste bluesin
vloeden zyn voor een groot deel voor-
dwenen; het vyftal is bezig dan een
geheel eigen muziek te creëren.
In 1965 had voor The Rolling Stones
de grootste doorbraak plaats gevon
den. Overal ter wereld waren hun
platen hoog op de hitparades door
gedrongen. Hun verkoop bereikte
dat jaar een recordhoogte: er werden
10.000.000 singles en 5.000.000 lang
speelplaten verkocht. Na „Last ti
me", „Satisfaction"en „Cloud" werd
ook de eerste single van 1966, „19th
Nervous Breakdown", in Hollywood
door Dave Hassinger opgenomen.
Ook de LP, die in april verscheen,
kwam uit de Hollywoodse RCA-stu-
dio's. Deze „Aftermath" werd een
sensatie in de popwereld. Er stond
52*4 minuut volkomen eigen muziek
op, "muziek die geheel nieuw was en
CHARLIE
Watts
BILL
Wyman
BRIAN
Jones
die snel een geweldige invloed zou
krijgen op de toekomstige popmuziek.
De veertien nummers op „After
math" werden alle geschreven door
Jagger Richard en geven 'n prach
tige doorsneeindruk van het talent
van beide Stones. Bluesinvloeden zyn
hier en daar nog te vinden („Goin'
home, „High and dry"), maar de
eigentydse, vaak provocerende teks
ten van Mick Jagger en de afwisse
lende melodieën (felle beat, zeer fra
giel goede „rockers") van Këith
Richard overheersen. Andere op
vallende „afrekeningen met het ver
led" zijn o.a. het gebruik van
vreemde instrumenten, zoals sitar,
dulcimer, belletjes, clavecimbel enz.
en het tweestemmig zingen (tweede
stem van Keith Richard) van de
meeste refreintjes. De hoes is weder
om een typische Stones-verpakking:
een grote foto, de titel van de plaat
en geen groepsnaam.
The Rolling Stones breidden in mei
'66 hun discografie uit met het Oos
ters klinkende „Paint it black" eD
vervolgden deze in oktober met „Have
you seen your mother, baby, standing
in the shadow", de single met het
meest typisch-Amerikaanse geluid
dat de groep ooit maakte. Nitzsche
schreef er een arrangement voor
wat trompetten bij, Dave Hassinger
zette het weer feilloos op de band en
zoals met de meeste Westkust
opnamen moet men de volume
knop flink opendraaien om alle foef
jes en instrumenten goed te horen.
Het geluid stroomt dan als een dik
ke brij de luidsprekers uit. Het was
een techniek die niet iedereen kon
waarderen, want in een aantal lan
den werd de plaat géén no. één-hit.
De eerste maand van 1967 was voor
de Stones-fans een goede maand. Er
kwam een nieuwe single in de vorm
van de dubbele A-kant „Let's spend
the night together" en „Ruby Tues
day" en een gloednieuwe LP, „Be
tween the buttons", gedeeltelijk in
Londen en Hollywood opgenomen.
„Together" werd in de meeste lan
den weer een ouderwetse Stones-hlt
en ook „Buttons" werd met gejuich
ontvangen. Op de voorzijde van de
hoes weer alleen een foto, op de
keerzijde een zestal tekeningen van
drummer Charlie Watts en in de
hoes twaalf zelfgeschreven nummers.
Ook hier weer voldoende verrassing
en afwisseling: een melodieus „Back
street girl", goede beat in „Connec
tion" en „Miss Amanda Jones" en
lachertjes als „Cool, calm and col
lected" en „Something happened to
me yesterday".
Eind augustus 1967 kwam er weer 'n
Stones-LP uit: „Flowers". Het
grootste gedeelte van de dozijn tracks
was al eens eerder uigebracht; slechts
drie nummers waren nieuw, voor
Nederland tenminste.
De single „We love you"/„Dandelion"
heeft het in Engeland niet gehaald.
Drie was de hoogste notering. Hier
bereikte de plaat wel de eerste plaats.
Rond Kerstmis 1967 verscheen de
LP „Their Satanic Majesties Re-
rainbow" en „2000 Lightyears from
home" als single werd uitgebracht.
„Jumpin' Jack Flash" en „Child of
the moon" staan op de nieuwste
single van de Stones. Een nieuwe
LP werd gepland voor release op 26
juli (Mick's verjaardag) maar een
studiobrand gooide roet in het eten.
Het zal nu half augustus worden
voor de LP „Baggars Banquet" wordt
uitgebracht.
Mogen de platen van de Rolling Sto
nes dan niet meer nummero-één-hits
worden; de Stones biyven, want: The
Rolling Stones are more than just a
group: they are a way of living".
Volgens sommige berichten sehynt
het met de RO-D-YS, eens met „Takt
her home" een grandioze hit, niet zo
slim meer te gaan. Na die eerste hit
is er niet één meer gevolgd, alleen
deed „Just fancy" misschien nog
iets in die richting vermoeden, maar
daar bleef het dan ook by. Ook de
RO-D-YS elpee heeft nou niet direct
zulke gunstige kritieken gehad.
ROD-D-YS genie Harry Rijnbergen
was enige maanden geleden een ze
nuwinstorting nabij: bij interviews
had ie het gewoon niet meer en op
het podium wist hy niet waar ie ut
moest zoeken. Harry schijnt ineens
van z(jn zenuwachtige trekken ver
lost te zyn, want hy tapt nu uit een
heel ander vaatje. De vroeger zo
yverige componist/tekstschrijver wei
gert nu ook maar iets aan zyn car
rière te doen. Tydens een optreden
van' de RO-D-YS begint Rijn byv. in
eens een heel ander nummer te spe
len, iets wat zyn drie makkers na
tuurlijk niet lekker zit. Ontdekker/
manager van de groep, Wim Zomer
uit Arnhem, .denkt er ook hard over
om er de brui aan te geven. Want
wat bereik je tenslotte met een nuk
kige groepsleider? Een tweede re
den waarom Wim denkt er maar mee
op te moeten houden is het feit dat
hij geen beroepsmanager is, maar ge
diplomeerd toneelspeler (onlangs ge
slaagd voor het eindexamen van de
toneelschool). We kunnen ergens die
starre houding van Harry wel be-
grypen. De eerste single deed het
zeer, zeer goed en sommige spraken
al van een RO-D-YS reis naar de
Nieuwe Wereld. Nu, zo'n vaart heeft
het niet gelopen. De daarna uitge
brachte plftten deden niets, niets,
niets. En dat waren er geen twee, of
drie maar wel een stuk of tien. Harry
dreigde er in te stikken en alles kan
hem biykbaar niets meer schelen.
Harry heeft de moed verloren. Kop
op, Harry, zet je schouders er nog
eens onder en alles sal reg kom!
Volgende week:
THE HEP STARS
FERRE GRIGNARD
THE FOUR TOPS
BOUDIE is al weer een tijdje aan het Waterdragen, op zijn nieuwe
single. Maar „Prikkebeen" is nog niet uit het geheugen. En dat
nummer is te horen op de elpee Picknick. De plaat is een geweldige
vooruitgang voor Boudewijn. We wisten immers zo langzamerhand
de jeugdlibido's al, waarmee hij en/of tekstdichter Lennaert Nijgh
worstelden. Het werd tijd voor wat nieuws, wat in Picknick is ge
bracht. De plaat Picknick (single) staat er op, kompleet met achter
kant. Cinderella wordt groots gebracht, alsmede Tegenland, waarin
de dichtkunst van Nijgh hoogtij viert. Mensen om me heen is een
totale satire, waar een komplete menigte enige liedjes brult, als
achtergrond. De achterkant is eveneens een voltreffer: met Can
zone 4711, De tuin der lusten en Megaton wordt, mede door de
prima begeleiding zo goed, dat de draaiert er niet genoeg van
kan krijgen. Glazen stilte staat ook nog op deze plaat en dan Prikke
been, een meezingertje! Alle nummers zijn geen meezingertjes,
eerder meefluistertjes. Dus luisteren en zingen met B. de Groot
en L. Nijgh
Voor het eerst in hun carrière Is het
de Cats gelukt om door te dringen tot
de Top-5.' Het door Piet Veerman ge
zongen werkje Times where when"
is de grootste Cats-hit aller tijden
geworden. In vier weken wisten Piet
Veerman, Arnold Mühren, Jaap
Schilder, Theo Klouwer en Cees
Veerman tot de upperten van de
Nederbiet te komen. Goed hoor! So
lozanger Cees heeft zijn plaats voor
deze keer afgestaan aan zijn neef
Piet Veerman, om de A-kant, „Times
where when" dus, te zingen. Piet
wordt wel eens de soulzanger van de
Cats genoemd. Een feit is dat Piet
de Cats „draagt", zoals je ook op
onze foto kunt zien.
Het ontbreekt de Volendammers niet
aan ondernemingslust. Enige maan
den geleden heb je daarover in „Ook
voor Jou" al kunnen lezen. Sindsdien
is er weer veel gebeurd rond de
jongens. Er verschenen weer enkele
platen waaronder een grandioze LP.
Deze LP is zó ingeslagen dat de Cats
Inmiddels al weer bezig zijn aan de
voorbereidingen van een nieuwe lang-
speler. Ze gaan daarbij niet over één
nacht ijs, want als ze iets doen, dan
willen ze het ook góed doen. Andera
hoeft het voor hen niet.
De Cats zijn ook niet van die jon
gens die van hun verdiende geld dure
sportwagens kopen. Nee, sparen is
hun devies.
een in Suriname
Wat misschien niet zo bekend is, is
het feit dat de Cats onlangs de eerste
plaats behaalden van de Surinaamse
hitparade met hun „Sure he's a cat".
De plaat werd ook uitgebracht in
Japan want ook daar zijn de Cats
aardig populair. De kans is dan ook
niet uitgesloten dat de jongens het
land van de rijzende zon nog eens
zullen bezoeken. Ook de LP is daar
uitgebracht.
De Cats is een groep die al een jaar
of vijf aan de weg timmert. Zij
maakten indertijd hun debuut in
Purmerend, waarna via het winnen
van een talentenjacht voor hen een
platencontract was weggelegd. Drie
singles maakten zij voordat zij naar
het Imperial-label overgingen. Toen
ook kwamen de hits: „What a crazy
life", „Sure he's a cat", „What is
the world coming to", „Turn around
and start again" en nu „Times where
noord-hollandse
dancings
Aanvankelijk speelden The Cats al
leen nog maar in Noordhollandse
dancings, waar ze vanwege hun voor
treffelijke samenzang en goede
repertoirekeuze een veelgevraagde
groep waren (en zijn!). Allengs volg
den Friesland en Overijsel. Tegen-
De Cats zijn nog steeds „amateurs".
Dat wil zeggen, nog steeds geen be
roeps. Dat willen ze ook niet, want
ze redeneren heel nuchter: „over een
jaar is men ons vergeten. Nu hebben
we allemaal een goede baan en
waarom zouden wy dat dan opge
ven? We musiceren alleen voor ons
plezier; nee, wat ons betreft, laat
dat maar zo biyven".
In het verhaal van het Cats-succes
dient ook manager Jan Buys ge
noemd te worden. Hij was het die
door de Cats zelf gevraagd werd om
als manager op te treden. „Het ifl
bij ons een kwestie van vertrouwen.
Wij werken niet met contracten on
derling. We zyn gewoon zes vrien-
Wat ons betreft mogen The Cats
nog vele klasse-platen opnemenzo
dat we in staat zullen zijn nog veel
van deze „close-harmony" groep uit
Palingcity te horen!