VECHTEN OM EEN KAARTJE VOOR HET BOLSJOIBALLET Jacoba Surie In de wereld van La Dolce Vita DRIE VERHALEN onïï/1 ili uit in rusland tmiii Zesduizend mensen bij' de garderobe Als de theaters sluiten is Moskou 'n dode stad Kunst van 25 EEUWEN in Keulen DE LEIDSE COURANT ACHTER DE SCHERMEN VAN HET RUSSISCHE AMUSEMENT In het beroemde Moskouse hotel „Metropole" staan enkele Amerikaanse toeristen en een Nederlandse toerist zenuwachtig bij de balie van Intourist, een instelling gelijk aan onze VVV. Achter de balie een vriendelijke, een ont zettend vriendelijke vrouw, die druk telefoneert, dan haar armen wanhopig uitstrekt en zegt: „Sorry, sorry, can't help you". De vraag naar theaterkaartjes is te groot en westerse toeris ten, vooral Nederlandse, gewend aan halfvolle theaters, kunnen zich niet voorstellen dat een toegangsbewijs tot een van de vele Moskouse theaters een kostbaar bezit is. Het theaterleven in Moskou bloeit, dat is duidelijk. En de rest? De film, de televisie, het showwezen, hoe is het daarmee gesteld? Een antwoord op die vraag is moei lijk, want belangrijk zijn de maatsta ven die worden aangelegd en daarom is een beschrijving van wat ik zag en hoorde, meer op zijn plaats. Ik begon met een bezoek aan een the ater, „de moeder van alles wat enter tainment wil zijn". Ik stond aan de balie en keek naar die Russische vrouw, die me niet kon hel pen, „nergens aan, heus niet, u moet dagen, zo niet weken van tevoren be spreken, wilt u een kansje maken", maar omdat ze waarschijnlijk mede lijden met me had, wist ze nog een mogelijkheid. „Ik ga met u mee". Ze trok haar jas aan en liep voor me uit de straat op. Schuin tegenover het hotel staat het beroemde gebouw van het Bolshoithe- ater, maar die avond was daar „Ma dame Butterfly" en daai^roor kwam ik niet naar Rusland. Daarom liep de gids van Intourist naar links, in dc richting van het Kremlin, waarvan de eerste torens en de muur al zichtbaar waren. Zesduizend plaatsen Het was druk op straat, drommen men sen liepen dezelfde richting uit als wij en al gauw bleek het doel van de tocht het immense congresgebouw van het Kremlin, voor de Nederlandse televi sie- en filmjournaalkijker bekend door de partijcongressen, maar voor de Moskovieten meer vertrouwd als thea ter, want het Bolshoitheater spreidt zijn voorstelling over het eigen thea ter en het Kremlintheater uit. En die avond, zeiden de affiches, was er een voorstelling van het ballet „Don Qui- chotte", en waar kun je beter naar zo'n ballet gaan dan in Rusland, het balletland bij uitstek. Ik was niet de enige, die dat van plan was, want dui zenden mensen liepen voor ons uit de grote deuren van het theater binnen. Het Kremlintheater heeft zesduizend plaatsen, had ik in een folder gelezen en toch was dat theater op een doorde weekse dag vol. Ik kon het nauwelijks geloven, maar de waarheid was bitter. Er was geen plaats voor me en lange Russische verhalen van de vriendelij ke vrouw, die tegen de suppoosten van het theater lang niet zo vriendelijk was, hielpen niets. Na een kwartier nam ze afscheid, ver drietig, zoals ze zei en.ik bleef bij het theater achter. En toen gebeurde het wonder. Twee mannen met rode banden om hun bo venarm, die bij het theater stonden en tot dan niets anders hadden gedaan dan op een fluit blazen als iemand van het trottoir af de rijweg opliep, een van de grootste zonden in Moskou, liepen naar me toe en begonnen tegen me te praten. Daar zij alleen Russisch spraken en ik dat duidelijk niet deed, was de conversatie vrij wazig maar het slot van hun verhaal resulteerde in een papiertje, dat ze me in mijn hand duwden, waarbij ze naar het the ater wezen. Ik kon het nauwelijks geloven, maar het was een kaartje en toen ik mijn portemonnee te voorschijn haalde om te betalen, glimlachten ze vriendelijk, maar beslist van „nee" en ik werd bij na naar het theater geduwd. In een immens grote hal hielp een enorme vrouwelijke suppoost, een dragonder van een vrouw, me verder. Ze wees me welke roltrap ik moest nemen en zo ging ik naar boven. Immens toneel Zesduizend mensen !n een zaal: dan maak je je voorstellingen van een im mens grote zaal, waar je haast niets kan zien van het toneel, maar ik kwam bedrogen uit. Doordat de zaal erg in de breedte is gebouwd en de stoelen functioneel zijn opgesteld, heb ben zelfs de mensen op de achterste rijen een vrij goed beeld van wat er op het toneel gebeurt en als hulpmid del kan je nog altijd een toneelkijker huren, waarvoor ie vijf roebel (een roebel is vier gulden) statiegeld be taalt, maar die krijg je na de voorstel ling dan ook weer zonder mankeren terug. Het toneel van het Kremlintheater be hoort tot de grootste ter wereld en een toch niet onaanzienlijk toneel als dat van het Scheveningse Circus Theater beslaat nauwelijks een tiende van het oppervlak van dat Moskouse toneel. Een voorbeeld van wat ik te zien kreeg: Don Quichotte arriveert in een zigeunerkamp. Niet minder dan twee honderd figuranten vormen daar de bevolking en Don Quichotte komt het kamp op een paard binnenrijden, rnet achter hem Sancho Pancha op een ezel. Op het toneel drie grote molens waar hij na zijn bezoek aan het kamp mee gaat vechten, een imponerend schouw spel, misschien geen „kunst", maar wel een enorm theatereffect en in ieder geval iets waar elke Nederland se schouwburgdirecteur jaloers op zal zijn, om maar niet te spreken van het technisch personeel. Tijdens de voorstelling, die om half zeven begon (de Russen zijn daaraan gewend, ze staan vroeg op, werken tot een uur of vier en kunnen dan naar het theater) werden drie pauzes ge houden. Een pauze in een Russisch theater is anders dan we hier in Nederland ge wend zijn. Ten eerste zijn de ruim tes, waarin de pauze wordt gehouden, zo enorm groot, dat het haast ondenk baar is, dat je hier iemand zult ont moeten die je kent; in Nederland een aangename bijkomstigheid van het the aterbezoek. Liefde voor theater In de Sovjet-Unie en zeker bij de bal letvoorstelling, die ik bezocht, wordt wel druk gepraat over de dansers, hun capaciteiten, die in dit geval gewel dig zijn. Maximawa en Wassilief, die de hoofdrollen dansen, zijn de groot ste sterren van dit ogenblik en dat bleek ook wel uit de toejuichingen, die ze tijdens de voorstelling in ontvangst konden nemen. De Russen zijn geen leken op theater- gebied en vandaar de discussies die ontstaan tussen wildvreemde mensen, die één band hebben, de liefde voor dat theater en die band is sterk. Wie geen zin heeft om te praten, kan langs de stalletjes lopen, waar letter lijk alles wordt verkocht. Veel snoep, boeken en souvenirs, maar ook gram mofoonplaten en drank. Tijdens mijn dwaaltocht door de gan gen en zalen raakte ik op een gegeven ogenblik de kluts kwijt en het kostte me de grootste moeite om op tijd mijn plaats te vinden toen het signaal weid gegeven, dat de voorstelling werd her- Nog iets over de voorstelling zelf. Zes duizend mensen in een zaal is veel, maar zesduizend wild enthousiaste mensen is een sensatie. En wat een enthousiasme. Vooral Wassilief, de im ponerende danser van de Bolshoi kon geen stap verzetten, of hij werd ont haald op een daverend applaus, ge stamp op de grond en toejuichingen. Het was dan ook geen wonder dat ver schillende variaties werden herhaald en bij elkaar ontstond een unieke sfeer, die je in steden als Parijs, Londen en New York, toch echt wel theatersteden van de eerste orde, nauwelijks kent. Ik was dan ook voorbereid op minu tenlange ovaties aan het slot van het ballet, maar toen kwam ik bedrogen uit. Nauwelijks was het ballet afgelo pen of de eerste mensen verlieten de zaal en maar een klein handjevol ge trouwen bleef klappen. De andere Mos kovieten liepen snel de zaal uit en toen ik hen volgde, merkte ik, dat op de gangen een wilde renpartij ontstond, waar ik niet aan meedeed. Had ik dat maar wel gedaan, want wat bleek? De zesduizend mensen, alle maal in het bezit van een jas, moes ten in de vestiaire wachten tot ze ge holpen werden door maar een tiental dames. Er werden beneden nette rij en gevormd en ik kwam achter in de rij te staan. Het duurde zeker twintig minuten voordat ik op straat stond met in mijn hoofd de overtuiging, dat ik een volgende keer ook mee zou sprin ten om in ieder geval enkele duizen den Russen achter me te laten. Na afloop: niets meer Op straat werd ik meegevoerd door de drommen mensen, maar nauwelijks waren we het Kremlin uit (het Krem lin is een groot complex van gebouwen met eigen straten en pleinen), of de menigte was verdwenen. Zesduizend mensen op een 'geweldig groot pléin (en wat zijn de pleinen in Moskou groot), zie je niet meer. En dan blijkt een vervelende bijkom- „Even nog een paar kaarten halen voor de voorstelling van het Bolsjoiballet vanavond". Dal is in Moskou onmogelijk. Het theaterleven daar bloeit zó, juist als in New York en Londen, dat kaarten weken tevoren moeten worden besteld. Hoe een westers journalist de voorstelling tóch kon bijwonen, leest u in het eerste van de drie artikelen over het amusement in Rusland. Het Bolsjoitheater, zetel van de beroemde Russische balletgroep stigheid van het Moskouse theaterle ven: na afloop van het theaterbezoek zijn er geen gelegenheden waar je nog wat kunt drinken, waar je uit kunt gaan. Moskou na tien uur 's avonds is een dode stad. De mensen gaan sla pen, bereiden zich voor op een nieuwe werkdag en het enige wat je kunt doen is teruggaan naar het hotel, waarh voor de buitenlanders nog wel wat te Toen ik mijn hotel binnenging, hoorde ik de muziek al spelen en daarom ging ik met de balletmuziek nog in mijn oren naar de grote zaal. Daar zit vierentwintig uur per dag een groot blaasorkest, zoals we die hier kennen van de tijd rond de tweede wereldoor log. Veel saxofoons en een trieste juf frouw, die sentimentele liedjes zingt. Laatste Amsterdamse Joffer toont werken bij Heuff theater in de Congreshal Jaren geleden stond een Engelse musicus, die zich ook bijzonder voor de Hollandse schilderkunst interes seerde, in de muziekhandel van Broekmans en Van Poppel te Am sterdam waar iemand toevallig over de „Amsterdamse Joffers" sprak. De man zou gaarne een hun ner willen spreken en hun werken zien. De heer Ganzinotti, chef van de zaak, zei dat dit wel mogelijk was omdat er juist die middag een van de joffers verschijnen zou. Wat was namelijk het geval? Ans van den Berg, de bloemenschilderes, woonde toen boven de muziekhandel en Jacoba Surie, haar vriendin, bezocht haar dik wijls. En toea zij kwam, zoals altijd in een regenmantel, oud hoedje op en met haar grote besoignezak waar dik wijls tekengerei uitstak, liep zij kwiek de winkel door, de trap op. De Engels man was ontnuchterd. Hij had minstens gedacht een dame te zien (zoals hij later vertelde) in een kostuum van de zeventiende eetiw en nu Stapte daar zo'n heel gewone vrouw naaf boven. Was dit nu de schilderes waarover in de tijdschrift-kunstperiodieken werd gesproken? Wij weten niet of hij haar werken nog gezien heeft, maar óls hij nog in leven is en misschien zijn vakan tie in Holland doorbrengt, én toevallig in Wassenaar belandt, dan kan hij bij Heuff de schilderijen van deze laatste Amsterdamse Joffer zien. Zij is nu negenentachtig, zit nog elke dag op haar atelier in de Johannes Verhulst- straat en stapt nog even kwiek als toen kunstzalen en kunsthandels bin nen. Maar dat zijn in feite bijkomstig heden. Het gaat niet om hóór maar om de kunst waaraan zij haar hele leven besteed heeft: dat prachtige en rijke schilderkunstige naturalisme waarvan zij een der laatste vertegenwoordigers is. Een meester van het stilleven, van de dingen die in een getemperd licht hun eigen bestaan leiden. Heel gewone dingen zoals ze door ontelbaren ge schilderd zijn: 'n paar potjes, een kruikje, een schaal met vruchten, 'n palet dat zojuist nog gebruikt werd, een bosje knoflook. Die gewone din gen waren genoeg voor haar om zo'n schilderij te maken, zo'n klein wonder van lichtspelingen en kleuren waar de voorwerpen bijna tastbóar op staan (zonder scherpe contouren) simpel zelfs, opgenomen in het hoekje waar zij ston den, niet vooruit geschoven door het fond en toch pralend in een sfeer van schoonheid die de hedendaagse pein- tuur niet meer kent. Wel 'n enorm verschil met de potterie Jacoba Surie van Lou Schwirts zijn we meteen in het moderne strakke interieur van staal en glas terecht gekomen. Zijn recht lijnig gestileerde bloemenvazen doen wonderlijk aan met hun ingevouwen zij flanken, als bussen, en al even vreemd staan daar de steentjes die voor kleine boeketjes gebakken blij ken te zijn. Gelukkig toont hy ook nog enkele potten en schalen waarin de kleuren 'n mooie aparte toon geven. Ze zijn ons liever dan de miniatuur silo's in het grijsTot en met de 24ste deze fijne expositie bij Heuff. Rinus Kutjes: in memoriam In de nieuwe Galerie Paul van Solin gen aan de Denneweg zijn de nage laten werken van Rinus Rutjes te be zichtigen tot vier augustus. Een reeks abstracte gouaches waarbij de dichter Hans Wesseling bijschriften heeft gemaakt op het thema „eeuwig heid". Aldus is een merkwaardig sa menspel van beeld- en dichtkunst ont staan. Naast deze gouaches hangen er zijn koele strakke stadsgezichten van nieuwbouwen met hun haast onwezen lijke droomsfeer. Enkele er van kon men vroeger bij Pulchri al zien. Maar met die gouaches heeft hij op dich terlijke manier de mogelijkheden van de lijn-kleuren-expressie laten zien, de grote bekoring van de ontelbare varia ties in een compositie, de samenhang en de tegenstanden van zoveel kleine Stilleven met palet kleurigheden die zich als bijoux aan ons voordoen en waardoor men, met ze lang te bezien, kan gaan mediteren. Zoals b.v. de Japanners doen bij het beschouwen van kleine schone dingen of de Oosterse monniken die bij het Jezusgebed soms visioenen van kleu ren krijgen. Wesseling schijnt dat wel begrepen te hebben toen hij bij werk XXIII schreef „Eeuwigheid, o Eeuwig heid die is in stilte en in elk geluid die is het fundament van sterven en geboren worden Trouwens ook aan de portretkop in brons die Frits Stapel van wijlen Rinus Rutjes maakte, kan men aflezen dat hij dc dingen doorschouwde zoals de echte kunstenaar doet en doen moet om échte kunst te kunnen voortbren gen. Zijn nagedachtenis is met deze tentoonstelling in de werkelijke zin van het woord geëerd. J. V. De zestiger Tommasso Landolfi heeft toen hij begon te schrijven ongetwij feld invloed van Kafka ondergaan, zo als zovele schrijvers in Europa en el ders. Men kon dit nagaan in zijn merk waardige boeken als II mar delle blat- te, De Mottenzee en in La Spasa, Het Zwaard. Later bleek hij behalve voor het surrealisme ook oog te hebben voor het realisme, zoals men nagaan kan in zijn bundel essays over Italië: Se nou la realta zoal niet de werkelijkheid, dat bepaald briljant is. In Nederland is zijn faam. behondens bij degenen die hier Italiaans lezen, nauwelijks doorge drongen. maar nu zijn er in die aan trekkelijke serie Witte Beertjes, van Bruna te Utrecht. Tre Racconti. Drie Verhalen in het Nederlands versche nen die een paar jaar geleden bij Va- lecchi in Florence uitkwamen. Ze geven een duidelijk voorbeeld van de latere ontwikkeling van Lan dolfi, waarin de verbeelding en het surrealisme geenszins afwezig zijn maar waar de basis toch de wer kelijkheid is. Al deze verhalen had den zich in 't gewone leven kunnen af spelen. De daagse werkelijkheid, die gewoonlijk voor banaal wordt uitge maakt, is niet zelden onwaarschijnlij ker dan de fantasie van de schrijver of de schrijfster. De bekende Amerikaan se critica Susan Sontag, wier werk we hier nog niet zo lang geleden behandelden, vergelijkt leze verha len om hun surrealistische inslag, hun humor en hun scherpzinnig heid met de verhalen van Jorge Luis Borges. Niet geheel ten onrechte al is er wel een groot verschil en al laat Borges in zijn verbeelding grilli ger kronkelingen toe dan Landolfi in zijn La Muta, De Stomme, Mano Ru- bata, Geroofde had of Uit de Hand Ge lopen en Gli Sguardi, De Blikken, in het Witte Beertje Terugkeer getiteld. In La Muta krijgt men te maken met een geestelijk gestoorde die in kennis komt met een meisje dat stom is. Men vreest in het begin dat het verhaal zich wel volgens het bekende patroon van dit soort verhalen zal ontwikkelen. Maar dat blijkt niet het geval. Verschrikkelijk avontuur Het is een verschrikkelijk avontuur, maar er is nauwelijks geweld in dit verhaal van geweld alles gaat als ge stroomlijnd naar de ontknoping. In 't begin van 't verhaal is die al achter de rug, de verteller is dan al ter dood ver oordeeld en wacht op gratieverlening of executie. Is hij werkelijk geestelijk gestoord wat tot een gratieverlening aanleiding zou kunnen geven of is hij dat niet? Hij is in elk geval 'n intel lectueel. een man met een scherp ver stand, dat hem echter niet voor zijn daad heeft kunnen behoeden. Hij is zeer onrustig, omdat hij zijn dood zo goed als zeker nabij weet, hij is wan hopig, ten prooi aan vreselijke angst, aan afgrijzen. Waarom?, vraagt hij zich af. Er zijn mensen, oude mensen, die de dood nabij weten en toch hun dagen in rustige afwachting doorbren gen. Zelfs jongere mensen, zelfs kan kerlijders doen dat. was gangreen gekomen en men kon het been niet afzetten omdat het hart dit niet zou hebben verdragen: het zou ge lijk gestaan hebben met hem opstaan- H©t kwade de voet te vermoorden, En dus lag hij daar maar met deze helse brand, met deze verrotting die steeds verder vrat en waaraan men van dag tot dag, van uur tot uur (hij kon het zelf) de voortschrijding kon meten. En wat denk je dat hij deed? dat hij onrus tig was. dat hij vloekte, zijn ziel aan TOMASSO LANDOLFI OVER DE LIEFDE de duivel wilde verkopen of, in 't erg ste geval, bad? Tja, 't zou gemakkelijk geweest zijn als hij had kunnen bidden. See, htj deed niets, hij lag daar maar en liet het monster in zijn ingewand langzaam verder knagen tot het einde lijk zijn hart vrat. Hij liet telkens een paar van zijn familieleden aan zijn sponde roepen en alle notabelen van het dorp, om afscheid van hem te ne men: hij omhelsde ze, kuste ze, wenstr ze veel goeds: gedurende een van die bezoeken trok hij de dekens weg, ont blootte zijn been en bijna zonder bit terheid of ongeduld, bijna zonder wrok, sprak hij tot het gangreen: „Kom schiet wat op". Het kwade is ook aanwezig in de twee de vertelling de beste van de drie Uit de handgelopen. Ook hier treffen we 't liefdesthema weer aan. Ze handelt over een bijzonder mooie, hooghartige vrouw, rijzig, blond, van buitenlandse afkomst: Gisa en over Marcello. De ge schiedenis op zich is weer vrij ba naal en voert ons in een wereld, die we kennen uit films als La Dolce Vita. Gisa en Marcello bevinden zich in een soortgelijk gezelschap als het gezel schap in La Dolce Vita. Er wordt een kansspel met kaarten gespeeld. Wie verliest zal zich moet ontkleden. Er is natuurlijk kans dat degene die verliest daarroe niet bereid zal blijken, dus, meent Marcello, die overigens doods bang is zelf te verliezen, moet er een keus worden voorgesteld. Hij zelf be paalt die keus. Wie zich niet wil ont kleden, kan ook de dood door eigen hand verkiezen. Hij komt er zelf na aan toe om voor die keus te worden gesteld, maar tenslotte hoort ook Gisa bij de verliezers. Zij kiest de dood en dan verklaart het gezelschap dat dit niet aangaat, dat het uiteraard maar een spel was, en als een grap bedoeld. Gisa staat er echter op te sterven. Tot Marcello de daad vindt die haar van haar besluit afbrengt. Ondanks zijn eigen schande en het te schande staan tegenover de anderen, tegenover die hele kleinzielige en kwa lijke nemende wereld, die ijdcle en dom me wereld, moest hij haar redden, of zichzelf redden, dat was een en het zelfde; haar redden in zichzelf en zich zelf in haar. Haar redden waarvan? van de dood? Ja zeker, en toch was dit niet helemaal juist; van een dood, die harder was dan de dood; van de trots die zich keert tegen alles wat werke lijk van belang is; van haar trots, zo als hij zichzelf nu gered en bevrijd had De terugkeer In Gli Sguardi of De Terugkeer wordt een getrouwd man verliefd op de twee de dochter van een caféhouder, Rosan- na en Rosanna op hem. Ze schrijven beiden 'n dagboek, waarin 't eigenaar dige, maar zakelijk toch weer ba nale avontuur, zeer precies wordt weergeven. De man vergelijkt de ont moeting met Rosanna met 'n tangent, een lijn die een gesloten cirkel slechts op een enkel punt raakt. Hij keert ten slotte terug bij zijn vrouw, die hij schreiend aantreft omdat ze van een nicht een condeleancebrief gekregen heeft. Niet van haar eigen neef, maar de neef van de dagboekschrijver is on langs gestorven, ze huilde dus „zonder enig eigenbelang", haar verdriet was dus waarachtig. Haar man ondergaat dit als heil zowel als doem. Landolfi toont zich in deze pijnlijke verhalen als een scherpzinnig ontleder van het men selijk lot, in 'n steeds beheerste econo misch toegepaste taal en de vertaling van Domela Nieuwenhuis-Meyboom doet deze beheerstheid en preciesheid in haar Nederlandse vertaling recht. JOS PANHUIJSEN KEULEN. „Wereldkunst uit parti culier bezit" heet een tentoonstelling die tot 4 augustus in de nieuwe Kunst- halle van Keulen wordt gehouden. Uit gelezen meesterwerken uit bijna dertig eeuwen en alle delen van de wereld geven een overzicht van de verschil lende kunstperioden. Zestig voor een deel niet genoemde bruikleengevers uit West-Europa stelden de in totaal 700 objecten ter beschikking. De tentoon stelling omvat beeldhouwwerk, Griekse vazen, archaïsch bronswerk en rol- schilderijen uit China, Europese boek schilderkunst en sacraal beeldhouw werk, kostbaar porselein en oude gla zen, maar ook schilderijen van Rubens en gouaches en aquarellen van Paul Klee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 4