poëzie is kinderspel
VEEL MIDDELMAAT
WEINIG UITSCHIETERS
de geringe oogst van een toneelseizoen
IN DE NATUUR
STILTE KENMERK VAN LUCEBERT
ZATERDAG 6 JULI 1968
directie voeren voor Hana Croiset wat
moeliyker zyn fris beleid te hand
haven. Hfl regisseerde een aardige
voorstelling van Shakespearea „Drie
koningenavond", maar de opmerke
lijke dingen, die in vorige seizoenen
in Arnhem gebeurden, ontbraken dit
En dan waren er de directiewisselingen
bij twee gezelschappen, die aan het
toneel de nodige opwinding veroor
zaakten. In beide gevallen kwam de
moeilijke structuur van een Neder
lands toneelgezelschap aan het licht.
Er is een stichtingsbestuur dat door
gaans bestaat uit goedwillende dames
en heren, die van de wezenlijke proble-
matieken te weinig lijken te begrijpen,
waardoor het contact met de gexel-
schaplelders zeer moeilijk kan zijn.
Vooral bij Ensemble (waar Karl Gutt-
man vertrok om plaats te maken voor
Ton Lutz) werden dergelijke wrij
vingen heel duidelijk; ook bij De
Nieuwe Komedie/Arena (Berend Bou-
dewyn vertrekt en Eric Plooyer komt)
zijn dergelijke moeilijkheden geweest.
Het ontslag van Guttman liet En
semble ln een vacuüm achter: de voor
stellingen van dat gezelschap werden
nog minder geïnspireerd dan ze reeds
waren, enkele sterke acteurs en ac
trices (onder anderen Henny Orri)
konden soirts nog wat redden.
Het Nederlandse systeem van gesub
sidieerde repertoire gezelschappen gaat
langzaam zijn ondergang tegemoet.
Vrije produkties komen steeds meer
niet alleen van musicals, ook van
toneelstukken. Volgend jaar bijvoor
beeld „There is a girl in my soup", een
succes uit Londen en New York, dat
de gezelschappen de neus voorbij is
gegaan. Verder het nieuwe stuk van
Annie Schmidt, ook in handen van een
producent in de vrije sectordie meer
aan de Nederlandse toneelschrijfkunst
lijkt te doen dan de doorsnee gezel
schapdirecteur.
Het ontbreken van een eigen Neder
lands repertoire (we zien alleen maar
Franse, Engelse en Amerikaanse
mensen met hun problemen in onze
schouwburgen) is er waarschijnlijk
mede schuld aan, dat de belangstelling
voor toneel zo gering is. Verder de
publieksopbouw: abonnementen waar
bij het maar afwachten is, wat er te
zien zal zijn.
Nieuwe structuur
Dit laatste is een zaak die nauw ver
weven is met de nieuwe structuur van
de gezelschappen. Indien de plannen
van de grote drie succeevol blijken,
zou men graag zien, dat er bezinning
volgt op diepgaande problematiek: de
taak van het stichtingsbestuur, de
publieksopbouw. Voer dit laatste is
het uitermate belangrijk, dat het ge
zelschap beschikt over een éigen huis,
een schouwburg waar het volledig
naar eigen inzicht het publiek kan
ontvangen, zonder in conflict te komen
met gemeenteambtenaren, die daar
directeur zijn en het beleid bepalen.
Het eigen huis, dat de Haagse Co-
medie hopelijk krijgt (niet in de Ko
ninklijke Schouwburg, maar in de te
verbouwen Oosterkerk!), brengt hope
lijk veel mogelijkheden voor publieks
opbouw, Innerlijke versterking van het
gezelschap door regie- en speelkansen
voor anderen dan de geroutineerde
medewerkers en bezinning op taak en
situatie. Men zou alle gezelschappen
op korte termijn een dergelijke ruimte
willen toewensen. De vernieuwing van
ons toneelbestel, om tot slot dat woord
dan toch maar te gebruiken, zou er
uitermate mee geholpen zijn.
JAN VERSTAPPEN
„Hoera Amerika" was een
groot succes van het afgelopen
seizoen. Kees van Iersel regis
seerde dit programma van mo
derne Amerikaanse eenakters bij
„zijn" Toneelgroep Studio.
Lucebert wilde liever geen plechtige uitreiking van de P. C. Hooftprijs in het Muiderslot. Daarom
werd het een meer intieme gebeurtenis op het ministerie van C.R.M. te Rijswijk, waar minister Klompé
de heer en mevrouw L. J. van Zwaansdijk (de eigenlijke naam van de dichter) ontving en de prijs over
handigde.
In de handige en goed verzorgde serie, die bij Moussault te AmsterdJim
uitgegeven wordt, is weer een nieuw deeltje uitgekomen. Men kan er de
zee. en zoetivatervissen in kleur aantreffen, de korte teksten achter de
kleurplaten zijn ditmaal van de Deen Hans Hvass. Men vindt er onder andere
dat de maanvis van alle vissen de meeste eieren legt en nog vele gegevens meer.
In kleur en ln zwart en wit kwam opnieuw by Gebr. Zomer en Koning te
Wageningen Met Spiedend Oog door de Natuur uit, waarin naast Franz A.
Roedelberger niet minder dan zestig dierfotografen meewerkten. Zij hebben
prachtig werk gedaan, de fauna en flora vindt men hier als het ware op
heterdaad in volle weelde levend betrapt. De uitleggende tekst is byzonder
goed en werd door A. B. Wigman, de bekende natuurliefhebber, kundig
bewerkt. Het voor vrywel iedereen een genoegen om in dit royaal uitgegeven
boek te bladeren en te lezen. Iets over groei en bloei en over de geschiedenis
van krulden en specerijen publiceerde C. van Limburg Stirum-van der Willigen
by H. P. Leopold te Den Haag. Van de kruiden en speceryen worden gekleurde
afbeeldingen gegeven, die voldoende duldeiyk zijn. Men komt er in het milde
noorden, het vochtige westen, het zonnige zuiden en ook ln het warme oosten,
by uitstek het gebied van de specerijen. Bovendien wordt ook het gebruik van
specerijen en kruiden behandeld, er staan vêrschillende recepten in, byvoorbeeld
een voor een bouillabaisse van stokvis en een voor een haarlotion om mooi
donkerbruin haar te krijgen. De kruiden en specerijen werden alfabetisch
gerangschikt en achter in het boek staat een register van recepten.
De hoogste prUs voor letterkunde in Nederland, de P. C. Hooftprijs.
Is dan eindelijk toegekend aan Lucebert. Minister Klompé heeft hem
op haar ministerie alle lof toegezwaaid die ze hem maar toezwaaien
kon de vorige week. Men moet als men dat leest en als men op een
foto bi de krant Luoebert en z|Jn vrouw en minister Klompé ziet, wel
even glimlachen. Toen hü destijds nit het StedelUk Museum te Am
sterdam werd geweerd, zag Lucebert er wel anders uit, hU had zich
toen als keizer aangekleed en hU kwam met andere gekostumeerden
daar aan om de Amsterdamse prUs voor poëzie te Innen.
Nu zag hy er niet keizerlijk uit, hy
had 't Muiderslot, by uitstek geschikt
voor gekostumeerde bijeenkomsten en
waar de P. C. Hooftprijs pleegt uit
gereikt te worden, van de hand gewe
zen en hU zag er no deftig uit als
het maar kon. een van de beter ge
klede managers in den lande zou men
zoggen. Hij heelt de poëzie min of
moer vaarwel gezegd, voor de schilder
kunst, waar in tegenstelling met de
poëzie wel wat mee te verdienen 16
en men uit zich dan niet in het
Nederlands dat haast niemand buiten
ons land kent, maar in een wereld
taal. De Jury die hem de prijs toe
kende heeft vastgesteld dat zijn
poëzie zich met de buitenlandse kon
meten wat op een soort verbeten con-
ourrentie lijkt te dulden, die er uiter
aard niet Is, gezien het Nederlands.
In de schilderkunst ls er die wellicht
wel en Lucebert vaart er goed by.
Zijn schilderkunst Ls ran betekenis,
zij valt ook op door haar geraffineer
de esthetische kenmerken. Men zegt
wel eens dat esthetiek er eigenlijk niet
meer bij hoort en Lucebert zelf heeft
in een zijner bekendste gedichten vast
gesteld. dat de schoonheid haar ge
zicht verbrand had, dat ze vals speel
den en van geen belang meer was.
Maar als men in de zojuist in tien
duizend exemplaren bij Bakker Dan-
men te Den Haag uitgekomen bloem
lezing uit Luceberts gedichten lezen
gaat, zal men bemerken dat onder de
meest opvallende kenmerken van Luce
berts gedichten schoonheid bepaald
niet afwezig ls, later speciaal, maar
ook ai van de aanvang af.
KLEIN GEDICHT
t Kleine gedicht, dat hij schreef over
de Chinese schildering die Ma Yuan
maakte, waarop men een visser lo zijn
boot ziet. kan ale een voorbeeld daar
van gelden, 't ls 'n volkomen' trefzeker
en uitgebalanceerd werk en het doet
de sfeer van de omvergelijkeiyke schil
dering recht.
onder de wolken vogels varen
onder golven vliegen vissen
maar daartussen rust de visser
golven worden hoge wolken
wolken worden hoge golven
maar Intussen rust de visser
Luoebert evenaart liler op zijn minst
de beste steanniingsregcls die Kloos
ooit schreef. Kloos op wie hij ln zijn
vroegere gedichten m gebeten ls. die
hy ln verschillende verzen gehekeld
heeft, geraffineerd, trefzeker, maar
aan wiens over het geheel mindere
poëzie hy toch meer verwant is dun
men denken aou op het eerste gezicht.
Lucebert. de experimentele dichter, de
keizer der vijftigers, is. men kan het
ln de bloemlezing Poëzie is Kinder
spel nagaan een romanticus. Hij is
inderdaad de dichter van de revolutie,
een oproerkraaier zo men wil, wat ln
de lof van minister Klompé. niet tot
uiting kwam. maar zelfs ln zijn op-
roorgedlchten en in zijn groteske ge
dichten waaronder de Kloosge-
dichten. meesterstukken van taalge
bruik biyft hij een romanticus.
Romantici was noch de schamperheid
noch de ironie noch de hevigheid van
de aanval vreemd evenmin al» de
droom van de klassiek© oudheid. Luce
bert geeft deze bekommeringen, waar
onder de ethetlsche. ook toen in een
van zyn meest bekende gedichten, In
Het proefondervindelijk gedicht.
mijn gvdlchten rijn gevormd
fried rich hölderlln liuns arp
Hölderlln. de aanbidder van de klas
sieke oudheid was wellicht de grootste
romanticus van destijds en Hans Arp
Is een beheerser van de esthetiek van
de vorm. Dat Lucebert met beiden en
vooral met de eerste verwant ia zal
ledereen die verstand heeft van
poëzie beamen De betekenis van Höl
derlln voor de moderne poëzie ls tiw
w*n$. rïïéti 'ta.opd«y-pchatten groot.
'pluraliteit
De pluraliteit, de meervoudige beteke
nis van het woord met de vele verwij
zingen, die waarachtige, dus grote
poëzie meestal eigen Is maakt de
poëzie van Lucebert. niet zo gemakke
lijk 0111 tot de grond te ontraadselen.
Men leest Luceberts poëzie niet.steeds
van het blad. Maar het ls merkwaar
dig hoe deze gedichten, die bij hun
verschijnen zo hermetisch en moeilijk
schenen, na een betrekkeiyk kort aan
tal Jaren toch zoveel toegankelijker
zijn geworden, in grote lijnen zeer
wel te volgen.
..Lucebert"merkt de samensteller van
de bloemlezing R. A Cornets de Oroot
in zijn inleiding op. Js van alle ekspe-
rimentele dichters degeen die hei
meest de klassieke waarden san de
poëzie in ere hield: een lichamellk
belce/bare maat, een logiese versont
wikkeling, het vermijden van loze
beeldvorming en integendeel een be-
vruchten en bevrachten van 't woord.
Dat daardoor het gedicht een jungle
van woorden lijkt, spreekt vanzelf: het
berekenbare is er onberekenbaar en
het onberekenbare te voorzien. Maar
daardoor is het gedicht ook het ter
rein voor ons kombinasievermogen,
voor onze logica, voor ons gevoel voor
het illogiese. d.w z voor de funkties
ran de geest, die bi) het lezen van
poëzie onontbeerlijk waren en zijn en
altijd zullen blijven".
De bloemlezing ls ook voor scholieren
bedoeld en wellioht daarom Ls die
Inleiding soms wat al te opgelegd ge
moedelijk. maar men moet ze niette
min -lezen, want Comets de Groot
zegt er herhaaldelijk dingen, die on
danks hun kennelijke pedanterie, de
moeite van een nadere kennismaking
lonen Hy leidt werkeiyk ln tot de
vreemde en werkelijke wereld van de
dichter, die romanticus Ls muar ln
deze tijd en van deze tijd. waar
schoonheid haar gezicht heeft ver
brand en waar men zich verzetten
moet om tot de kern te kunnen door
dringen die dan niet zelden weer
schoon blUkt te zijn. lelijk ook. harts
tochtelijk. grillig, teder en spoel# als
in de Lente-suite voor Llllth.
OOGST
Lucebert kan heftig en. als ln die
Lcnte-sulte. levendig genoeg zijn.
maar zoals Cornets de Groot opmerkt;
slllte kenmerkt de persoonlijkheid van
Lucebert en bedarhizuumhcid ls een
trek van zijn wezen Wie Lucobert
ooit zijn eigen -erven hoorde voor
lezen. weet dat dit juist ls maar een
gedicht als Oogst kan dit al open
baren.
nacht, dr zomer gaat dood In dr nacht
krampachtige vcn-n vallen krimpend
worgen de wolken de bergrri
ln dr dorpen gefluister en klinkende lippen
nimmer nog gingen goudrn ogen zo ver
In het blinkende woud hurken de slaper*
zo'n ueht^apc) l* de regen
Is gekust^ en^een mes rn rle durst
Men vindt hier Inderdaad „klassieke
waarden".
jos panhuijse.n
Carl van der Plas regisseerde
twee voorstellingen bij de Haagse
Comedie. In zijn voorstelling van
„Belchers geluk" speelden Ko van
Dijk (links) en Paul Steenbergen
(rechts)
Vooral de Nederlandse Comedie heeft
het moeten horen. Er zyn zelfs
scherpe opmerkingen gemaakt ln de
gemeenteraad, waarby een berucht
criticus -van 'n Amsterdams weekblad
werd geciteerd, die zich gedurende
vrijwel het hele seizoen vyandig
tegenover Guus Oster en de zynen
had opgesteld. Maar die criticus noch
Guus Oster stonden alleen: de kritiek
op de Nederlandse Comedie was vrij
algemeen en de heer Oster bevond
zich als directeur in het gezelschap
van Rob de Vries en Paul Steenbergen,
die ook met hun handen in het haar
leken te zitten.
De repertoires van de drie grote
gezelschappen bleven allemaal onder
de maat. In de lichte kost was het
ongelukkig kiezen nog niet zo erg
opvallend, de Haagse Comedie bracht
met „Helder zien in het Donker" en
„Veertig Karaat" aardige blijspelen
met redeUjk niveau, dit gold ook nog
wel voor „Mimicry" in Rotterdam,
maar de Nederlandse Comedie.kon het
niet zqver brengen met ,.Het
Flauwgevallen Paard" en „Wind in
de takken van de Sassafras". Wat
blijspel betreft schoten andere
gezelschappen veel beter in de roos;
Centrum met „Slippers" en Theater
met „Eindeloze Liefde".
vooral
kleinere gezelschappen
doen het beter
De stukken van groter artistiek
gewicht waren gelijk verdeeld over
de verschillende gezélschappen. Bij
voorbeeld Den Haag: Pirandello,
Lorca, Miller en Stoppard. Amster
dam: Brecht, Ionesco, Molière. Maar
het was bijna regel dat de voor
stellingen, die van déze kwaliteits
auteurs werden gegevente kort
schoten. Bijna steeds lagen er be
zwaren tegen de regieopvatting, con
stant bleken bepaalde acteurs te kort
te schieten. Misschien allemaal een
kwestie van vermoeidheid, na dat
jarenlange energiekostende reizen en
talent verspillen. Maar misschien ook
een teken van vergrijzing aan ons
toneel. Hoe zelden krijgen jongere
regisseurs een kansf Bij de Neder
landse Comedie nooit, in Rotterdam
slechts, wanneer het weinig gevaar
loopt (het geval van „Mimicry"dat
sterk bezet was, zodat er weinig
risico was). Alleen bij de Haagse Co
medie krijgen jongeren meer kans.
Uitholling
Uit deze omstandigheid kan men con
cluderen dat het niet alleen de schuld
van het dwingende systeem ls, dat
het peil van de grote groepen lang
zaam maar erg duidelijk is gedaald.
In het verleden is te weinig naar op
lossingen gezocht: de schuld lag steeds
by het reizen, het doubleren of by het
ontbreken van „grote toneelleiders",
wat ook zo'n geliefde kreet is. Maar
de directeuren van de grote gezel
schappen hebben lang de artistieke
„Rosencrantz en Guildenstern
zijn dood" van Tom Stoppard
bracht grote spelkansen voor
Wim van Rooy (links) en Cees
Kooien (rechts) van de Haagse
Comedie.
Inbreng van buitenaf of onderop af
gewezen, zodat het systeem zichzelf
heeft uitgehold.
Kleinere gezelschappen in randstad of
regio (wat een mooier woord is voor
het oude provincievertonen echter
een ander beeld. Studio en Centrum
blijven naar nieuwe wegen zoeken,
Theater laat jonge metusen aan bod
komen. Er wordt een interessant
repertoire gebracht, doorgaans zijn de
voorstellingen van niveau, misschien
minder spectaculair dan die van de
grote gezelschappenmaar wél ge-
inspireerder en levendiger. Er is dui
delijker dan bij de grote drie een
streven naar eigen karakter in het
repertoire. Centrum stortte zich af
gelopen seizoen op het nieuwe Engelse
repertoire en daar zal men nog lang
over spreken: „Wanneer heb je voor
het laatst mijn moeder gezien?", „Een
dag in de dood van Verdomde Lo-
wietje" en als klap op de vuurpijl „Ge-
red", dat wel de grootste uitschieter
is in de algemene middelmaat van het
Nederlandse toneel. Het was een uit
stekend overdachte, feilloos berekende
en zeer vakkundige voorstelling, onder
regie van Peter Oosthoek.
Studio had vooral succes met „Hoera
Amerika", dat zowel een artistiek als
een publiek succes werd. De drie een
akters van Jean-Claude van Itallie, die
samen deze voorstelling vormen, horen
tot de belangrykste aanwinsten uit
het buitenlandse repertoire; ze komen
uit New York. Bij Studio twee regie
kansen voor jongeren: Krijn ter Braak
met een stuk van Arrabal en Lodewijk
de Boer met twee eigen stukken.
Beiden sohoten nog te kort, maar er is
een begin gemaakt. Leonard Frank
debuteerde by De Nieuwe Komedie als
regisseur van „Het lied van de Moor
denaar" van Claus.
Ook by Theater waren goede voor
stellingen, al HJkt het na enkele jaren