Vlieg er eens (boven) uit
rantentuin
Ervaringen van een Leidse huisvrouw
op rondvlucht in een Fokker Friendship
De laffe aanval op kasteel
IJsselstein —3—
UITSLAG VAN DE
BRIEFJESWEDSTRIJD
Kr zyn heel wat aardige briefje»
binnengekomen. Moeilijk hoor, om
de beate er uit te kiezen. We hebben
geloot. Hana Dubbeldeman en Mar
jolein Beyersuergen hecben de boeken
gewonnen.
Hier volgen enige briefJea:
LIEVE LOESJE,
Ik kan vrfydag niet komen, want ik
moet diploma-zwemmen. Zaterdag
morgen kom ik met de trein van 9 min.
over 10, dan kan ik half 12 by je zijn.
Sta je aoma aan het atation? Dan
zie ik je wel. Mag ik dan nog zondag
bij je logeren, want de 4e. 6e en 6 e
klaa hebben achoolrelaje. Zullen we dan
naar tante Thea op de fieta gaan?
Ik breng voor Jou en oma en opa een
cadeautje mee. Jammer dat ik niet
kan helpen met veraleren. Weet
Je dat Nico z'n examen gehaald
heeft voor de MAVO? En vraag dan
aan Monique of het goed la dat we
zondag even aankomen. Nou, dag,
tot zaterdag.
Marianne van Amaterdam.
«tukken op de toonbank gelegd. Een
grote ruwe hand ritzte ona van de
toonbank en liet one in z(jn zak val
len. Daar lagen we achota en scheef
door elkaar, met verschillende voor
werpen. Een grote aansteker lag boven
op me en een klein zakmes onder me.
Maar wat was dat. eenscheur!
Zonder dat ik het wilde, gleed ik door
het gat en. hoepla, daar rolde ik
over de stoep, waar veel mensen over
heen liepen. Verschelde van die men
sen liepen over my heen, zonder te be
merken dat ik onder hun voetzool
lag. Na daar zeker een halve dag ge
legen te hebben, kwam daar een klein
ventje met een hondje aan. Het hond
je liep naar my toe en begon my te
besnuffelen en daarna hard te blaffen.
Het jongetje keek naar het hondje en
en zag mij daar liggen. Hy raapte me
op en hield my stevig in zijn handje.
Hij holde zo gauw als hy kon naar
huis en liet my aan zyn moeder
zien. Ze zei, dat hy my In het var
ken mocht doen. Ik werd nu in een
mooi gekleurd varken gedaan, 't Jonge
jonge, wat zaten daar in dat varken
veel centen. Op verschillende tyden
kreeg ik nog veel geldstukken boven
op me, tot op een dag het porceleinen
varken met een klap werd stuk ge
slagen. De andere munten en ik wer
den geteld en de vader van het jon
getje deed alles in een grote beurs.
Toen zy belden voor een etalage ston
den, wees het ventje naar een prach
tige blauwe bal, met witte stippen.
Ze ginnen binnen, vroegen aan de win
keljuffrouw wat die bal kostte. Vader
nam nu het geld uit de beurs en legde
ons op de toonbank. Maar ah. zonder
dat iemand het zag schoof vaders
elleboog my per ongeluk van de toon
bank en ik kwam in een emmer water
terecht, die de werkvrouw pas ge-
gebruikt had om de boel schoon te ma
ken. Na een poosje in het vieze koude
water gelegen te hebben, werd de em
mer met my er in, met een ruk op-
getilden in een putje achter de win
kel leeggegoten.
Van die tyd af heb ik nooit meer myn
broertjes en zusjes gezien.
Hy ligt daar nog dik onder de modder,
in het putje.
Hnub Essen vertelt weer iets anders
DE BELEVENISSEN
VAN EEN GULDEN
In Utrecht staat een gebouw waar
vele munten geslagen worden: centen,
stuivers, dubbeltjes, kwartjes en.
guldens. Ik was één van hen en be
leefde een heleboel avonturen.
Toen ik geslagen was werd ik afge
haald met een grote auto en veel
vriendjes reisden met me mee. Een
stelletje boeven hadden het op deze auto
gemunt, ze hadden precies uitgestip
peld waar en wanneer ze de auto
zouden beroven. We reden op een stille
landweg op de weg naar Den Haag.
Plotseling slipte de wagen en kwam
schokkend tot stilstand. De chauffeur
en de bewaker stapten uit en bukten
zich om te zien wat er aan de hand
was. Net toen ze daar gebukt ston
den, sprong er een man uit de strui
ken die zei: „Handen omhoog en waag
niet om te kijken!" De chauffeur en de
bewaker waren natuuriyk verlamd
van schrik door die uitroep, maar toen
ze een beetje van de schrik hersteld
waren zei Jack, de bewaker: „Wat wil
je?". De overvaller zei: „geld, véél
geld. Snel zocht hy de zakken na van
oe bewaker en haalde toen een revol
ver en een mes te voorschyn. Plot
seling draaide de chauffeur zich om en
wilde de rover een klap geven, wat
hem echter z'n leven kostte. De be
waker werd stevig vastgebonden en
in de struiken gelegd met een dikke
prop in z'n mond.
M'n vriendjes en ik werden ruw in
een zak gedaan en over de rug van
de bandiet geslingerd. Toen we onge
veer een half uur onderweg waren,
hoorde ik een zacht gefluit. De ban
diet gaf een seintje terug en even
later kwamen we in een grote donkere
hut aan. We werden ruw neergezet en
op de tafel uitgeschud. Een andere
man, vermoedelijk een medeplichtige,
begon te tellen en pekte ook my met
zyn grove, ruwe vingers vast en legde
me in een donkere koffer. Toen nu
elndeiyk de buit verdeeld was, zei de
medeplichtige: „Ajuus" en verdween
met my en myn vriendjes in de duis
ternis. Op een hoek van een straat
riep hy een taxi aan en gaf het adres
op van een hotel. Daar aangekomen
betaalde hy de chauffeur en ging zo
snel mogeiyk naar zyn kamer. In die
kamer wachtte hem zyn vrouw en een
paar kinderen. Deze zagen er ar
moedig uit. De medeplichtige deed.
de kamerdeur achter zich op slot en
liet de kinderen en z'n vrouw in de
koffer kyken.
De kleine handjes streelden de mooie
blinkende geldstukken en ik begreep
dat deze man uit louter armoede had
meegedaan aan de roofoverval. De
kleintjes begrepen nog niet, dat stelen
nooit of te nimmer geoorloofd is.
Plotseling ging de telefoon. Ik hoorde
iemand zeggen: „Politie, maak dat je
wegkomt". De man legde de telefoon
op de haak, pakte de koffer, zei vrouw
en kinderen haastig goedendag en
verdween.
Toen hy door vele Btraten gerend had,
kwam hy by een breed water en
ging aan de oever zitten. Na een kwar
tiertje hoorde hy opeens de sirenes
en zag lichten naderby komen. Hy
schrok en gooide de koffer in het wa
ter. Nu hoorde ik niets meer. Ik ver
dween voor altyd op de bodem van
het diepe water.
LIEVE HANS,
Ik kan vrydag niet komen om te
helpen versieren want ik moet naar
gym. Die club heet Groen-Wlt.
En zaterdag kan ik ook niet komen,
want ik moet naar zwemmen. Ik heb
het nog steeds druk. Nog een week en
dan is het weer zover, dan hebben
we 6 weken vry. Veel groeten van
Jan Beugelsdyk.
Margreet Bavelaar
LIEVE LOESJE,
Ik kan vrydagavond niet komen, want
Ik moet naar ballet. Ik vind het erg
jammer, dat ik dan niet kan helpen
met versieren. Ik kom zaterdagoch
tend met de trein van 10 uur. Ik neem
m'n pop dan weer mee. Ik hoop dat
het erg leuk zal worden. Gaan we
weer bellen blazen? Net als vorig
Jaar, toen we zo gelachen hebben. Ik
neem ook een paar spelletjes mee, als
het dan regent, kunnen we een spel
letje doen. Hè, ik wou dat het al za
terdag was, maar dat is het nog niet.
Nog een paar dagen naar school en dan
Is het zover. Nu moet ik ophouden met
schryven want ik moet myn moeder
helpen met de afwas. Dag Loesje!
Tot zaterdag!
Jan Kort stuurde ons:
LIEVE HANS,
Hans, ik zou graag vrydagavond wil
len komen, maar ik kan dan niet, want
myn zusje is jarig. Nu kom ik zaterdag
morgen, op oma's verjaardag. Mag
ik mijn broertje ook meenemen, want
ven. hy geeft 'n bos bloemen. Als het
mag gaan we maandagochtend
naar huls. Kom Je me halen? Ik kom
met de trein van 8.00 uur. Dag!
DE BELEVENISSEN
VAN EEN GULDEN
Ik ben geslagen in de Munt te Utrecht.
Met honderden anderen lag ik daar
in een grote bak, waarna wy de
laatste inspectiebeurt kregen. We wer
den aan alle kanten nauwkeurig be
keken, om daarna in rollen papier
gerold te worden. Wat ze met my en
de anderen al die tyd gedaan hebben
weet ik niet, alleen la er veel met
ons gerammeld. Toen het papier er
elndeiyk werd afgedaan, werden we
In een grote la gedaan, waar nog
meer broertjes en zusjes van me in
lagen. Telkens als die la werd open
gedaan, ging er een belletje.
Op zekere dag ging die la weer open
en ik werd met enige andere geld-
Zij kon niet
zien of haar
was al droog was
fig. b. DE HANDIGE HENGELAAR
„Elgeniyk zou Je graag wel willen weten, wat gebeurt als
plotseling aan alle 10 snoeren een vis byt. Je moet echter een
hele andore opgave oplossen en er achter komen, welke 5 dingen
op de tekening beneden ontbreken.
„IK MOET toegeven dat ik eerst een
beetje bang was", zei de huisvrouw
uit Leiden, nog wat witjes om haar
neus. Zy ontving van de steward een
aardig verpakt doosje chocolaatjes en
stapte nu weer dapper de trap
van de Fokker Friendship af. De
hulsvrouw uit Leiden had zojuist een
rondvlucht gemaakt boven haar eigen
streek. Ze had de witte was in haar
eigen achtertuintje zien wapperen en
dat had haar gerustgesteld, al kon
ze van die hoogte helaas niet zien of
haar was al droog was.
JA, DIE RONDVLUCHTEN per Fok
ker Friendship. Ik heb de rondvluch
ten voor kinderen meegemaakt, en dan
nu die voor volwassenen. Er is een
wezeniyk verschil, dat moet iedereen
met mij eens zyn. Kinderen onder
gaan een vliegtochtje een „vlucht",
zoals u dat van nu af aan losjesweg
in vliegtermen kunt uitdrukken - -
geheel anders dan dat van volwasse
nen van u mag worden veronder
steld.
WANNEER DE STEWARD u de keus
geeft tussen een zuurtje en een pe
permuntje, snapt u 'meteen dat de
traktatie een noodzakelyke uitgave
van de Nederlandse Luchtvaart Maat-
schappy moet zyn. Iets zuigends in
de mond schynt in verband te staan
met de luchtdruk of zo. Een kind
doorziet dat niet; hij vindt het alleen
maar reuze aardig van de steward en
hoopt snel op een tweede zuurtje.
Wanneer het commando „riemen
vast" wordt gegeven, raken uw hand
palmen vochtig en denkt u bevreesd:
God. we gaan opstygen. Een kind
kent dat probleem niet. De riem voelt
voor hem aan als diezelfde riem die
hem wordt omgegespt in de carrous-
sel.
VOOR HEM is de nieuwe ervaring van
het vliegen een feest dat snel naar
binnen geschrokt moet worden. U
niet. U nipt even en denkt achter
dochtig dat er vergif in kan zitten.
Die achterdocht kon ik goed mer
ken. Niet alleen by de huisvrouw u*t
Leiden, al overdreef zij het wel een
beetje door al meteen haar ogen styf
dicht te persen. Zo miste zy het los
komen van het toestel. Pas twintig
minuten later toen haar man haar
aanstootte omdat ze boven him bloed
eigen huisje vlogen dorst zy haar
ingetogen houding op te geven.
VOLWASSENEN zyn vreemde we
zens. De eerste tien minuten na het
opstygen ïykt de inhoud van het toe
stel onroerend goed dat geen kik geeft;
dat slechts nauwelijk hoorbaar het
zuurtje of pepermuntje consumeert.
Maar daarna, als de diepte onder
hen herkend wordt als het persooniyke
plekje vol herinneringen, waar kin
deren groeiden en zijzelf eens stoeiden,
dan draait dat wel by. Dan wordt
de stilte doorkliefd met vreugde
kreetjes en bonkt mamma pappa in
zyn ribben om hem te attenderen op
iets dat hijzelf natuurlqk allang ont-
En die achterdocht dan Dat ver
gif? Wie vertelde die onzin?
BARRY, ROBIN, VINCE, MAURITS EN COLIN
nog steeds heel aktief!
Het ontbreekt de Bee Gees niet aan
ondernemingslust! Gemiddeld zo'n hit
per maand, twee LP's en een derde
In aantocht, toernee met groot or
kest door Engeland, toernees naar
Duitsland, Amerika en Japan. Dan
gaan de Bee Gees binnenkort beginnen
aan hun eerste film „Lord Kitcheners
little drummer boys". De opnamen
daarvoor zullen gemaakt worden in
Kenya. We zyn er nog niet, want in
middels zyn de Bee Gees de studio
weer ingedoken om weer een nieuwe
single op te nemen. Tussen al deze
opnamen door zyrf de Bee Gees nog
steeds niet naar Nederland geweest
voor een life-optreden. Nu wordt er
hier en daar weer gezegd dat ze be
gin 1969 toch echt zullen komen.
We hopen niet, dat zy ons land zullen
vergeten want Nederland was toch
het eerste land waar de Bee Gees, na
Australië, populair werden, met
Spicks and Specks". Er iyn groepen
die hun begintyd Nederland een keer
aandoen omdat zy er hoog op de hit
parade staan. Maar een tyd later, als
ze een topattractie zyn geworden,
Nederland opeens „niet meer belang-
ryk" vinden. Met de Bee Gees zal dat
hopeiyk niet het geval zyn; hun dui
zenden fans in de lage landen mogen
as dAt nist aandoen!
fig. a. RONDKIJKEN AAN DE KUST
Levende en dode dieren vertellen van het opwindende en
geheimzinnige leven in de zee. Als Je je ogen goed gebruikt, kun
je wel interessante vondsten doen. Hier vertellen we in het kort
wat over de meest voorkomende diersoorten, die op onze kust
aanspoelen:
A. Zee-anemonen.
Dit mooie dier, dat op een bloem ïykt, kan een doorsnee van
hoogstens 10 cm. bereiken, zyn kleur is wit, rood of bruin. De
zee-anemoon leeft op stenen en koralen en voedt zich met kleinere
zeedieren, die ze eerst in zyn vangarmen verlamt. Haar netel
cellen zyn toch niet sterk.
B. Zee-egel
De opperhuid van de zee-egel bestaat uit kalkplaatjes. Hy kan een
doorsnee van hoogstens 10 cm. bereiken. Hy leeft op vaste, met
algen begroeide grond en beweegt zich zeer langzaam voorwaarts
met behulp van zuignapjes. Zyn krachtig gebit gebruikt hy om
algen en kleine diertjes fyn te kauwen. Het komt geregeld voor.
dat je aan het strand versteende zee-egels vindt.
C. Zeepler
Deze worm kan wel 25 cm. lang worden. Hy leeft aan de kust en
graaft zich in het natte zand in. Hoopjes uitwerpselen, die uit
zuiver zand bestaan, verraden zyn tegenwoordigheid. In de buurt
van zo'n hoopje ontdekt men dan vaak een trechtervormig
kuiltje, waarin de worm zit en het voedzame zand naar binnen
slurpt. Bij de hengelaars is de zandworm zeer geliefd als aas
vosr de zoutwatervlssery.
W. Kreeft. 1
Er zyn verscheidene kreeftsoorten. De meest voorkomende is
toch de strandkreeft. Vooral in kleinere havens met rustig water
ontdekt men hem vaak, want hy leeft op geringe diepte, zyn
voedsel bestaat uit bijna alle kleine dieren, zelfs uit kwallen. De
De kreeft is de aasgier van de zeebodem omdat hy alle dode dieren
opeet. Zo nu en dan opent hy wel eens een mossel met zyn scharen.
Korte inhoud van het voorafgaande: Ridder Ewout van IJsselstein
wordt door Keizer Karei ten stryde geroepen. Hy laat zyn gemalin.
Vrouwe Adelheid, en zyn zoon Roderlk met tien soldaten op het
kasteel achter. De roofridder Aarnout omsingelt het kasteel en de
bewoners moeten zich door de honger gedreven overgeven, behalve
Roderik, die door de geheime gang vlucht om zyn vader te gaan
waarschuwen.
Hoe zou het met Roderik gaan? Hy was nog voordat de vyand
het kasteel binnenstormde, de schoorsteen Ingedoken. Nadat hy een
heleboel in de muur uitgehakte trapjes was afgegaan, stuitte hy op
een deur. Hy kon deze byna niet openkrygen in het donker maar toch
durfde hy niet goed een kaars aan te steken. Na een harde duw
echter ging de deur krakend open en Roderik kwam in een lange
iets lichtere gang, vo! spinnenwebben die hem steeds in zyn gezicht
kriebelden. Aan het einde van de lange gang beklom hy weer een
trap en toen stond hy in de stal van de boerdery, temidden van ver
schrikt loeiende koeien. Voorzichtig loerde hy over de staldeur heen
en zag niemand. Hy sloop naar de boerdery en gluurde door het
raam naar binnen. OpeenB stormde een in het zwart geklede rover
door de voordeur naar buiten en riep: „Is dpar iemand?". Roderik
liet zich plat op de grond vallen en kroop naar een paar bosjes, die
vlakby de boerdery stonden. Hy verborg zich daar. De rover liep
rond de boerdery. maar gelukkig ging hy niet alle struiken door
zoeken, zodat Roderik niet gevonden werd. Pas toen het helemaal
donker was, kwam Roderik uit de struiken te voorschyn en ging hy
op weg naar Aken.
Hij wilde proberen een paard te kragen by een bevriende pachter.
Na een uurtje lopen kwam hy by de boerdery aan. Hy roffelde op
de deur en wachtte tot er iemand open deed. Opeens hoorde hij
voetgeschuifel en een klein luikje in de deur ging open. Een barse
stem vroeg: „Wie is daar in het holst van de nacht?" Roderik
noemde zyn naam en vroeg of hy binnen mocht komen. De deur ging
open en Roderik stapte de drempel over. De boer rakelde het vuur
wat op en beiden gingen ze er voor zitten. Roderik vertelde de
hele geschiedenis. Hoe het kasteel was overvallen, hoe hy had kun
nen vluchten en verder alle bijzonderheden De boer leek zeer onder
de indruk. Hy beloofde aan Roderik de volgende morgen een paard
te lenen dan kon hy verkleed alslledjeszanger, zonder gevaar
naar Aken doorrijden. Daarna dronken Roderik en de boer nog
een pul bier by 't warme vuur.
Ondertussen had de boerin de slaapplaats voor Roderik
klaargemaakt en 'n warme beddepan onder de dekepe gelegd.
Ze was wakker geworden door 't gepraat en gestommel en maar
opgestaan. Toen legden zij zich alle drie te ruste. Roderik. zeer
vermoeid, na zijn belevenissen, viel direct in een diepe slaap.
Opeens schrok hij wakker. Hij keek verbaasd op en zag de boerin
naast zyn bed staan. „St." fluisterde ze, met een vinger op de
mond. „Heer Roderik", zei ze, „U moet vlug opstaan, deze oude
kleren van de knecht aantrekken en vluchten, want de boer gaat
by 't eerste daglicht roofridder Aernout waarschuwen om u uit te
leveren. Hy denkt dan zeer zeker een gouden dukaat voor u te
krygen". De boerin liep zó vlug weg, dat Roderik geen tyd had
haar te bedanken. Erg geschrokken, stond hy direct op, kleedde
zich aan, voelde of hij z'n buideltje met zilverstukken nog om zyn
hals had en sloop op z'n tenen de deur uit.
Hy zag niemand bulten. Hy besloot naar de rivier te lopen, die
enkele uren gaans naar 't zuiden lag. Daar lag de trekschuit,
die iedere morgen wegvoer naar Maastricht. Voor enkele
zilverstukken uit z'n buideltje zou hy zeker een plaats in de roef
krygen.
Lieve kinderen, volgende keer kunnen jullie lezen, hoe Roderik
in Aken aankomt en z'n vader smeekt direct huiswaarts te
keren om 't kasteel „IJsselstein" te ontzetten.