Jan Janssen: CEES HAAST AB GELDERMANS „IK MOET ONTZETTEND VEEL DOEN OM MET DE TOPRIJDERS MEE TE KUNNEN" zal pijn voelen als de Tour draait Meesterknecht kan meesterlijk Tourleider zijn ZATERDAG 22 JUNI 1968 OSSENDRECHT Als Jan Janssen ooit een zoon krijgt, zal die geen wiel renner worden. Dit is de wellicht wat merkwaardige gedachtengang van een man die zelf in korte tijd in de wieler sport een fortuin verdiende. Maar Jan Janssen heeft er, als hij dit zegt, zijn redenen voor. IK DOE ZAKEN OP DE FIETS, EEN ANDER ACHTER ZIJN BUREAU i Voor Jan Janssen is wielrennen een zaak. Maar wel RIJSBERGEN In het drukke wie lerleven van Cees Haast is er tijd ge komen om te pauzeren. Het zal overi gens arbeidzame rust worden, want Cees Haast „doet" ten tijde van de Tour de France, waarin hjj niet start, criterium werk. Vanuit zijn riante bun galow in Rosbergen, opgetrokken naast het ouderlijk huis, vertrekt hij dan zo heeft hij zich voorgenomen met bepaalde regelmaat naar Belgische en Nederlandse kcrmiskoersen. Zijn ge dachten zullen dan waarschijnlijk meer bij de collega's in de Franse ronden zijn dan bij het getal rond de kerkto- Cees Haast, na een zwerftocht van bij na drie maanden weer in Rijsbergen „Ik denk dat ik pijn zal voelen als de Tour draait. Zolang als ik beroepsren ner ben, was ik erbij. Nu niet. Do KNWU zegt dat ik niet in de ploeg ge kozen kon worden omdat m'n voorpro gramma met de Ronden van Spanje en Italië te zwaar was. Daar heeft de bond gelijk in, maar er is niemand van de KNWU tijdig bij me gekomen om overleg te plegen, Toen ik uit de ron de van Spanje kwam, was er opeens een selectiegroep. Mijn naam stond niet op het lijstje. Als de KNWU toen tegen „Opeens was er een selectiegroep en mijn naam stond er niet bij" me gezegd had dat ik de Tour kon rij den, was ik niet naar de Ronde van Italië gegaan. In de Ronde van Luxem burg kwam Jan Janssen aan me vra gen of ik geen zin had toch te starten' Twee is te veel „Cees", zei hij, „je fietst geweldig. We zouden je goed kunnen gebruiken in de ploeg". Maar daar is het nu te laat voor, dat heb ik Jan ook verteld. Twee grote ronden voor de Tour is te veel. De bond had met me moeten ko men praten". Voor Cees Haast zou de Ronde van Frankrijk overigens van weinig in vloed meer kunnen zijn op het succes ln dit seizoen, want dat is veilig ge steld. Kees Pellenaars, die Haast na de finish van de Luxemburgse ronde ging halen en bij die gelegenheid ploeg leider Raymond Louviot sprak zei: „Bij BIC is men geweldig over hem tevreden. Hij heeft zich wonderlijk goed aangepast in de voor hem vreemde buitenlandse wereld. Of dat zou ge nu is het net of ik nooit anders dan in een buitenlandse ploeg heb gezeten. Het bevalt me prima. Och, je zou mis schien kunnen zeggen, bij Pel was je een van de kopmannen, nu werk je als knecht, maar dat doet me niks". Natuurlijk is het leuker om voluit je eigen kans te rijden, als ik ln Italië niet voor Jimenez had moeten fietsen, was ik zeker bij de eerste tien gekomen. Maar ik ga nu van huis om geld te ver dienen. Bovendien heeft een grote ve dette een grote knecht nodig. Als ik dat kan zijn, ben ik tevreden. Ik heb het goed zo. Jan Janssen en ik zijn de eni ge Nederlanders die volop werk heb ben in het buitenland. Daar gaat het toch om of niet soms Alle klassiekers Cees Haast heeft de toezegging dat hij alle najaarsklassiekers kan rijden. Voorlopig mikt hij echter op een grote uitslag in eigen land. „Ik ga me spe ciaal voorbereiden op het kampioen schap van Nederland. Een week tevo ren vertrek ik naar een bergachtige om geving. Ik ben nu al tweemaal tweede geworden en ik wil eindelijk wel eens eerste zijn". „Ik zie de mooie en de slechte dingen van het metier en ik weet dat nog geen vijf procent van alle wielrenners een goede boterham verdient. En die kans vind ik voor een zoon te gering". Jan Janssen, vertelt frappante dingen die een goed licht werpen op het karakter van „Nederlands beste wielrenner al ler tijden". Hoe hij zichzelf maatschappelijk ziet: „Als een zakenman. Ik doe mijn zaken op de fiets, 'n ander achter een bureau. Ik ga naar de Tour omdat ik voor 80 procent zeker weet dat ik hem kan winnen". (Alleen dan is het voor mij zakelijk interessant. Ik heb drie keer de groene trui gewonnen, ik werd tweede en vijfde in het eindklassement. Wat koop ik voor nóg een groene trui of voor nóg een ereplaats? Niets. Bo vendien was het vorig jaar zo dat de gehele ploeg netto 45.000 gulden ver diende en ik daarvan maar liefst 20.000 gulden bij elkaar fietste. Ik heb mijn aandeel aan de ploeg afgestaan en dat vind lk niet erg. Maar het is wel erg dat niet iedereen zijn best heeft gedaan. Zonder sterke ploeg ach ter je maak je immers voor de eind zege geen enkele kans". Karakter Jan Janssen, al enige jaren veruit de beste Nederlandse wegrenner, noemt zich geen natuurtalent. „Ik heb wel een zekere klasse" meent hij, „maar ik moet ontzettend veel doen om met de toprijders mee te kunnen". En dat brengt hem tot een vergelijking met anderen die „drie keer zoveel talent" hadden, maar het „karakter" misten: ,de Belgen Wouters. Vannitsen -en Scraj'en en Jo.,de Haan. Opder „kür rakter" verstaat* Jan Janssen dat je vooral als opkomende ster sterk moet zijn en het gevaar moet onderkennen van de tientallen mensen die je dan op een zijspoor willen zetten. Jan Jansen is een „slimme", een cou reur van wie collega's zeggen dat hij meestal bij de goede ontsnapping zit. Dat kan bijvoorbeeld niet gezegd wor den van de befaamde Fransman Ray mond Poulidor, ook wel „de eeuwige tweede" waarvan Jan een anekdote vertelt „Vorig jaar moest ik in Limoges een criterium rijden. Poulidor woont in die stad en hij heeft er al zijn suppor ters. Elke renner vindt het fijn in zijn woonplaats te winnen. Ik reed die dag goed en halverwege de wedstrijd demarreerde ik en kreeg een halve mi nuut voorsprong. Maar na enige tijd hoorde ik het publiek tekeergaan. Het kon niet anders of Raymond Poulidor had de achtervolging ingezet. Ik keek achterom en ja hoor, daar kwam hij. Wij zetten daarna samen de vluchtpo ging door en ik dacht: hij zal wel vra gen om te mogen winnen. Als sprinter was hij natuurlijk helemaal niet tegen mij opgewassen en ik had geen belang bij een overwinning in Limoges, hij wel. Dus dacht ik: als hij vraagt zeg ik ja! Poulidor is per slot van zaken een goede collega en je moet elkaar wat gunnen. Het einde naderde. Pouli dor kwam trouw aan de leiding als het WAT KOOF IK VOOR NOG EEN GROENE TRUI! Langzaam maar zeker bouwde Jan Janssen een torenhoge positie op in de internationale wielcrwereld. Maar hij krijgt het niet cadeau om zich tussen die toprijders te kunnen handhaven. makken voor die populariteit. Zomaar een week als hij niet in een meerdaag se wedstrijd koerst: maandag: feeste lijke overhandiging van een gewonnen koelkast; dinsdag: eregast bij een feest van de plaatselijke supporters vereniging; woensdag: afhalen van materiaal; donderdag: interviews met journalisten; vrijdag: 's ochtends een praatje in een school, 's middags bij eenkomst met een supportersclub; za terdag: eregast op sportavond. zijn beurt was, maar hij vroeg niets. En zo ging hij tenslotte wéér als tweede over de eindstreep. Rotte eieren „Gebrilde Jan" Is niet altijd in zijn carrière bejubeld door de fans. Hij vertelt. „Toen ik in 1966 te laat aan de start kwam voor hel wegkampioen- schap in Beek, gooiden supporters, hier in Ossendrecht, rotte eieren tegen de muren van mijn huis". Maar dat was slechts een kortsluiting in een reeks met applaus begroete successen. Graadmeter van zijn zeer grote popu lariteit zijn de jongetjes op de hoeken van de straten die, als ze een wielren ner (zelfs Post) zien, „Hup Jan Jans sen roepen. Janssen getroost zich heel wat onge- Gevoel voor positie „Ik kon er echt niet aan ontkomen", zegt hij, zich de vele sportavonden en andere gelegenheden waarbij hij pre sent moest zijn, herinnerend. „Ik vind dat dit bij een topsporter hooit. Wat dacht je: zou ik zo populair zijn ge weest als ik alsmaar thuis was blijven zitten en tegen de mensen die me bel den had gezegd: het kan niet, ik heb geen tijd? Dat is het nou wat vele topsporters ontbreekt, het gevoel voor hun positie. Wat dat betreft kan men ln Nederland nog veel leren". De tijd dat hij als aankomend renner bij Pelforth 210 gulden per maand ver diende, is voorbij maar Jan Jansen herinnert zich die dagen nog feteeds even sterk. „Ik was pas getrouwd, Ik had honger en er was geen geld. lk moest knecht spelen en andoren aan de overwinning helpen. Maar lk deed 't met overgave want dat was de enige mogelijkheid om vooruit te komen. Toen mijn ploegleider De Muer tenslotte zag dai l kondanks het „knechtschap" nog in staat was zeer goede uitslagen te rijden, kreeg ik wat meer vrijheid en langzaam heb ik mijn positie bij Pel forth opgebouwd". Zijn klasse-van-nu legt hem verplich tingen op die hem zwaar vallen. In de Tour kan hij nooit slapen. HIJ ligt nacht na nacht wakker. De ver antwoordelijkheid van het kopmanl' zijn, drukt hem zwaar. Wat zal men zeggen als hij faalt? Wat zal men zeggen als de ploeg zich voor hem opoffert en straks blijkt dat hij niet met de andere kopstukken mee Janssen Is vooral in de sprint erg ge voelig. Hij kan niet van kop af sprin ten. „Als ik voorop rijd en ik zie naast me die wielen langzaam naderbij ko men is het gedaan mot me" zegt hij. Janssen moet „gelanceerd" kunnen sprinten, de laatste vijftig meter ach ter een wiel vandaan komen. Dan Is hij sterk, dan wint hij, zoals Parijs - Roubalx van het vorige jaar waarin hij de snelste was van een kopgroep waarin alle vedetten present waren. Hij mikt op twee dingen: do Tourzege of dit jaar het wereldkampioenschap op de weg. Cees Haast reed, zo lang hij beroepsrenner was, de Tour. In 1966 maakte hij een lelijke val. Er werd een „tulband" om zijn hoofd gevlochten en Cees Haast reed door. beuren, was eigenlijk de grootste vraag toen ik Haast bij BIC onderbracht. Toen ik bij de ontbinding van mijn ploeg de beste renners een plaats kon geven in een buitenlandse ploeg, was ik voor Haast het meest bang. Nu blijkt dat hij zich er het best van allen door heen heeft gewerkt". Geld verdienen Cees Haast:" Toen ik de eerste keer alleen naar Parijs moest, kon ik wel janken. Ik dacht: nou jongen,» daar gaat je vertrouwde omgeving. Maar daar was ik gauw overheen. Ik heb die gedachten gewoon van me afgezet en BEVERWIJK Ab Geldcrmans. ge boren in Beverwijk, 33 jaar, ploeglei der van de Nederlandse equipe in dc Tour de France. In zijn actieve ren- lure. Hij kent het „spel van dc Tour' en eindigde in Jacques Goddets spek takel enige malen hoog in het eindklas sement. De carrière van Gelderman; eindigde abrupt toen bij in september 1966 bij een auto-ongeluk een gescheur de knieschijf opliep. Een periode van veertien koersen was afgesloten. D« man, die de „opperste leiding" zal heb ben in de Tour begon in 1952 „serieus" te rijden. De grote doorbraak kwam vijf jaar later toen hij in een seizoen op de weg tweeëntwintig wedstrijden won als amateur, op de baan van hel Olympisch Stadion achtervolgingskam pioen van Nederland werd en in Ito court in de strijd om de wereldtitel der de. Ilij moest kiezen: de weg of dc baan. waarvan hij eigenlijk niet hield Dus koos hij de harde strijd op de wei in 1959. Het buitenland diende om zijn naam U maken in het selecte groepje van dt groten. In de Vredeskoers en de Ronde van Luxemburg sloeg men hem mei verbazing gade. Die Nederlander was af en toe in staat de befaamde Charlie Gaul uit de wielen te rijden. Toen de wereldkampioenschappen 1959 nader den op het circuit vafi Zandvoort. amper vijftien kilometer van zijn woonplaats Beverwijk werd Gelder mans prof. Hij werd zesde in de wereld- strijd en zat in het kopgroepje dat de Fransman Darrigade aan de titel hielp. Zijn baas, de oud-renner Louviot van de stal Rapha, die hem als amateur al onder zijn hoede had gehad, achtte het raadzaam de man uit Beverwijk naar Frankrijk te halen om daar te koersen „Om het profvak geheel onder de knie te krijgen", verduidelijkte Louviot. Weer stond Ab Geldermans voor een keus: hier en daar een profkoers meepakken en voor de rest zijn vak als tuinder blijven beoefenen of „full prof" worden. Hij koos het laatste, li de „Ronde van het Westen" vervulde hij een knechtenrol voor Simpson en Morvan, in de Ronde van Aquitance deed hij hetzelfde voor Scodeler. Niel geheel naar de zin van Louviot, di> nog beweert dat Geldermans de Rondt van het Westen had kunnen winnen al hij niet zo bescheiden was geweest. Naam en faam Na zijn huwelijk in I960 met een Duit meisje van Nederlandse afkomst, be zorgde hij zichzelf een huwelijksge schenk in de Ronde van Duitsland. Gel dermans had de woorden van Louviot in net oor geknoopt en hield zich zeven dagen lang deze spréuk voor „aanval len is de beste verdediging". Al na de tweede etappe trok hij de leiderstrui aan, die hij niet meer afstond, ondanks verwoede pogingen van de Belg Plane- kaert die Geldermans maar niet van zijn wiel kon rijden. De eindzege in die Ronde bezorgde Geldermans meteen naam. De faam Icwam daarbij enige dagen later ln Luik Bastenaken Luik. een der mooiste uitgaven van deze klassieker. Ab Geldermans, de slanke renner met de benen van een renpaard, was de meest gefotografeerde coureur. In hetzelfde jaar reed hij zijn eerste Tour. Hij werd twaalfde. In 1961, hij was toen 25 jaar, verdron- Hij gaat nu de tanden zetten Tour de France. gen duizenden Italianen elkaar om even het trainingspak of de haren van de jonge maestro te mogen aanraken. Dat gebeurde in de etappewedstrijd Menton-Rome. Ab Geldermans, toen een van de kopmannen uit de renner stal van St.-Rufaël-Geminianl, was even populair al» Fausto Coppl en Louison Bobet voor hem in deze race. Iedere wielerliefhebber kon ln die da gen vertellen hoe Geldermans Menton- Rome had gewonnen, hoe hij Anquetll in diens specialiteit, de tijdrit, had ver slagen. Hij was ook de grote man in de zwaarste klassieker, Parijs-Rou- taak: ploegleider in de balx, al moest hij buigen voor een com bine van vijf Belgische renners. Ab Geldermans, in het jaar daarvoor door het comité „Gerrit Schulte-trofec" uit geroepen tot de renner van het jaar, won in 1961 ook nog de Vierdaagse van Duinkerken. In zijn tweede Tour de France, werd hij door een val op de Col de Ia Sehlueht vroegtijdig uitge schakeld. Een jaar later behoorde hij echter we derom tol de deelnemers. Hij was ge start als knecht van Anquetil. die nim mer voorbijgestreefd wilde worden. Geldei mans wist dat, maar toch kwam het '-erschillende malen tot ernstige conflicten. Het feit dat hij dc waterdra ger werd van de grote Franse vedet te betekende natuurlijk het etnde van zijn eigen wielercarrière, maar financi eel is hij daar nooit slechter van ge worden, In de befaamde etappe Dinard- Brest bemachtigde hij de gele trui en behield dit kledingstuk twee dagen. Geldermans heeft ln die Ronde van Frankrijk Wagtmans' prestatie van '53 herhaald. In de door zijn kopman An quetil gewonnen Tour bezette de Bever- wijker de vijfde plaats. Meer op jacht naar geld dan naar oem startte Grote-werkopknapper Geldermuns nog viermaal ln de ronde. In 1963 eindigde de Nederlandse mees terknecht als 24e, in 19B4 als 38e. Een jaar later was hij knecht van de Span jaard Frederico Buhamontes, die het op een gegeven moment liet afweten, waardoor Geldermans er geen heli Waterdrager van grote vedetten kent „spel van de Ronde" meer in iag en er eveneens de brui aan gaf. Nog eenmaal stortte Geldermans zich in het grote wielcravontuur, in 1966, waarin hij als renner van de Molteni- ploeg het grote werk opknapte voor Ru- di Altig, die tien dagen ln de gele trui reed. Het was Ab Geldcrmans grote tijd. Hij verdiende daar het geld, dat hem in staat stelde In Beverwijk een sportzaak te openen. Ab Gcldermans, vader van drie kinde ren twee meisjes en een Jongen begint volgende week aan een nieuw Touravontuur. Ditmaal niet als mees terknecht of chauffeur, maar als leider van de Nederlandse ploeg in de 55e Tour de Franee. Dc meesterknecht kan een even meesterlijk leider zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 13