ook VOOR JOU Daniel Defoe this is country music gesprekje met hans de hont SONY BOY WILLIAMSON De laffe aanval op KASTEEL IJSELSTEIN IJSDOOLHOF OOM TOP ZATERDAG 22 JUNI 196 Een van die groepen die weinig platen maakt maar desondanks toch steeds weer volle zalen trekken, zijn de Mas kers. Deze Amsterdamse groep behoort niet meer tot de beginnende groepjes; de Maskers hebben vanaf 1962 een klin kende naam In de wereld van de Neder landse lichte muziek opgebouwd. In dat jaar begonnen ze als de begelei dingsgroep van Bob Bouber („ZZ"). Hun Image was toen het dragen van zijn praktisch geen weekend onbezet. Het fijne la. dat de tieners van het „plat teland" onze verandering van stijl gou- wer accepteerden dan in de stad'. Al In de begintijd van het bestaan van de groep waren de Maskers graag ge hoorde gasten In dancing „Het Zwaan tje" te Hazerswoude en nóg komen de Maskers regelmatig naar deze danszaal Je zou ze kunnen beschouwen als het huisorkest van Het Zwaantjel ookvoorjouookvoorjouookvoorjouookvoorjou ookvoorjouookvoorjouookvoorjouookvoorjou ookvoorjouookvoorjouookvoorjouookvoorjou ookvoorjouookvoorjoLOokvoorjouookvoorjoi ookvoorjouookvoorji ookvoorjouookvoorjc ookvoorjouookvoorj! ookvoorjouookvoorji ookvoorjouookvoorji ookvoorjouookvoorj' ookvoorjouookvoorj' ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj ookvoorjouookvoorj' ookvoorjouookvoorj! Een aantal van twaalf couti- try-nummers op één elpee. „This is country music". Het bijzondere ligt in de keuze van de nummers en van de vele artiesten die hun mede werking verlenen aan deze topper, want inmiddels is hij reeds bezig in de top door te dringen. Erg geslaagd is .Jackson" van Johnny Cash en June Carter. Stonewall Jackson met „Help stamp out loneliness" is eveneens een voltreffer. Superromantisch en daardoor suikeJ zoet is „I'm so lonesome I couj cry" van The Carter Family. HootenaJ ny-stijl vinden we uitstekend vertege-J woordigd door Lester Flatt Scruggs met het Bonny ClydenummJ „Foggy mountain breakdown". DwazdJ voorkant. Fllpslde: 1. Tonight Carme| lekker nummer, goeie zang van N Robbins (bekend van El Pasol) Robbins zingt ALTIJD goed. zo we ten. Op de achtergrond een fraai i meskoortje, erg leukl 2. Saginaw. MicfJ gan: erg bekend en goed goeie v van Lefty Frizell. 3. Deep water; Carl Smith. De zoete toer. maar fijne revue-stem. Geheel lijkt op i mer 4 van de A-kant. 4. Lanny Bol door ene Ray Price gezongen, een fjr<| balladlll 5. You can't have your KaJ and Edith too: The Statler Bros, topper van deze plaat, fraai ritme, gel ke song en bijbehorende voice, die r je horenl Last but not least „The w fell of the wagon again" (de wielen len weer van de wagen). Johnny DollJ klaagt hier over de vele reparaties dij hij moet verrichten onder, n toegeeft, het drinken ven „many 8 (vele pilsjes) aan een gammele kaj Elke reparatie kost hem weer nu is hij blut. maskers tijdens het spelen, deswege hun naam. Maar bij het verlaten van Bob Bouber. die zich te oud ging voe len voor popmuziek, hebben de Mas kers hun maskers laten varen en zijn ze met zijn vijven als een hechte groep verder gegaan. Die vijf waren sologitarist Jan de Hont, slaggitarist Jaap de Groot, basgltarist Hans de Hont. drummer Alewijn Dekker en organist Ador Ottlng. De eerste plaat die de Maskers maakten was „La Com- par8a', nog mèt ZZ. Later kwamen er de (bescheiden) hits „Cadillac" en „Tree's a crowd" en werden er enkele zeer goede LP's uitgebracht. „Dracula" is de grootste topper (met ZZ). „Enkele hoogtepunten uit onze carrière beschouwen wij zelf de plaatopname samen met Chubby Checker en het feit dat de Amerikaanse saxofonist Booker Erwin een compositie van ons in zijn repertoire heeft opgenomen", vertelt Hans de Hont. Dat er een beste stemming in de groep heerst bewijst wel het feit dat sinds 1962 geen verandering van bezetting bij de Maskers heeft plaatsgevonden. Maar nu is dat toch gebeurd. Drummer Ale wijn Dekker werd onlangs vervangen door Frans Smit en de Maskers gingen met zijn vieren verder, omdat Jaap de Groot er mee stopte. Tegelijk met deze verandering gingen de Maskers hun repertoire veranderen. „We willen meer de kant van de Jazz uit, meer muziek gaan brengen die wij zélf mooi vinden, het Is een zorg voor ons om te blijven want het is ons be roep en we moeten er van leven. Maar gelukkig hebben we veel werk, want we bij de foto Jan de Hont. Jaap de Groot, Ador Otting. Hans de Hont en Alewijn Dekker: DE MASKERS. (van de maskers) IM MEMORIAM Bij Sonny Boy Williamson bestaan geen slechte num mers. Hij is een der grootste blueszangers en zijn naam wordt in één adem genoemd met John Lee Hooker en Woo dy Guthry. En Memphis Slim, Muddy Waters, noem maar op! Hij is dood, maar zijn werk leeft voort. Ook in de plaat „In memoriam". One way out, Too young to die. Trust my baby gewoon drie eerste (niet de beste: el ke song van Sonny is de beste ïn de eerste en de laatste) op die plaat. Indringend, met ge weldige begeleiding van een niet nader genoemde band, zingt hij zijn eigen komposi ties (behalve no. I van de B- kant, dat is „Bring it on ho me" van Willy Dixon). SONNY WAS EEN ZWERVER EN WIST ONDERHOUDEND TE VERTELLEN; Z N SONGS ZIJN VERHALEN. MEESTAL TRIESTE. VAN WAT HIJ HAD GEZIEN EN BELEEFD. LEVE SONNY! HONKY TONK. FIEDELFLUITJE. ELEC- TRISCHE DRUMS EN EEN GEKKE SAX VULLEN UITMUNTEND DE LEEGTEN IN DE ZANG AAN. DE PLAAT IS EEN TOP PER. ALL RIGHT, T IS WILLIAMSON. GEEN ENKELE BLUESLIEFHEBBER KAN DE PLAAT MISSEN, VINDET GIJ VAN WEL? SAD TO BE ALONE EN GOT TO MOVE. ONBESCHRIJFLIJK GOED EN KEURIG VAN KOMPOSITIE. SONNY BOY WILLIAMSON IS DOOD, MAAR LEVE SONNY I De kinderen rijmen en vertellen weer Monique v. d. Westen Wat doe je, als je een bloedneus hebt Als je bijvoorbeeld rovertje speelt, kan het er soms wild aan toe gaan. Voor het geval dat je eens een speel kameraadje zo ongelukkig treft, dat hij een bloedneus krijgt, geven we je hier een paar tips om eerste hulp te verlenen: De „gewonde" moet gaan zitten met zijn hoofd zover achterover, dat zijn neus in de lucht steekt. Alles, wat aan zijn hals kan knellen, moet losge maakt worden. Nu druk je beide neusgaten tien minuten lang dicht. Laat ze dan heel langzaam los en je kameraad moet nog enige tijd door zijn mond ademen, omdat anders zijn neus misschien weer begint te bloe den. Als deze eerste hulp niet helpt, is het beter naar een dokter te gaan. De was! de was! de was! Het hangt er nog maar pas Moeder haalt hem nu gauw in Al is dat echt niet naar haar zin Maar op de helft houdt moeder op Het regent aL o wat een strop Kom gauw allemaal naar binnen Want de regen gaat beginnen „Zeg wil jij wel een koekje Dientje?" „En ik dan?" vraagt de kleine Ieder kreeg een lekker koekje Ze gingen spelen in een hoekje Hoor: Boem! boem! boem! Tikke, tikke, tikke, tikke, tik! Wel, onweer ook nog Och, och, och Met paraplu en regenjas Lopen dientje en Mientje in de Maar dat duurt niet lang en dan Hebben ze er gauw genoeg van Bit, wat is het koud, ijskoud Ze eten vlug een bord warme havermout Dan gaan ze gezellig binnen Ze krijgen snoepjes, om samen te Monique v. d. Westen stuurde ook nog een verhaaltje over: Mijn leventje Toen ik nog klein was, mocht ik alty'd met mijn moeder mee, mijn zusje uit school halen. Ik wou altijd alleen de trap af, maar dat mocht ik niet. Op een keer toen mijn moeder haar tas uit de komer moest halen, ging ik alleen de trap af, want de deur stond open. toen viel ik naar omlaag. Gelukkig kon een buurvrouw me nog net pakken. Moeder was toen boos op me. Ik werd groter en kwam op de kleuterschool bij juffrouw Engels. Ik zat naast Margriet en als die ziek was, wou ik ook niet naar school, maar ik moest wel. Op een keer gingen Margriet en ik naar school. We konden de deur niet open krijgen en gingen weer naar huis. De moeder van Margriet bracht ons weer terug en zij kreeg de deur wel open. Als Margriet en ik ruzie hadden moesten we elk aan een kant van de lantaarnpaal gaan staan en als we dan naar el kaar keken waren we weer vrien dinnetjes. Op de kleuterschool za ten we eerst bij juffrouw Cras, een aardige juffrouw en later bij juf frouw v. d. Fluit. Als we stout waren ging de juffrouw voorlezen. Toen gingen we verhuizen en in dei tijd mocht ik een hele week bij mijn tante in Breda logeren. Mijn opa en oma brachten me er heen. We gingen daar vaak in het park spelen, mijn nichtje was even oud als ik. Ik mocht haar jurken wel eens aan. Ook mocht ik bij haar op school, maar dat durfde ik niet. Toen ik terugkwam kende mijn kleine zusje Die niet meer. Ze liep telkens om de tafel jond en keek me dan verbaasd aan. Ik ging naar de eerste klas en daar zag ik Mar griet weer. Natuurlijk ging ik weer naast haar zitten. In de eerste klas deed ik mijn eerste H. Communie. Ik zat toen bij juffrouw Van Vel- zen. In de tweede klas zat ik bij juffrouw v. d. Krogt en nu in de derde klas, zit ik bij juffrouw De Leeuw. Ook een aardige juffrouw. Thuis is het ook fijn. Zondag heb ben we een grote winkel gemaakt, waar je kleren kon kopen en speel- q goed en schoenen. Ook hebben we Kegen een restaurant gemaakt. Daar gin- gen we eten. We kregen chips, fan- ta, lomnade en een schaal brood. Desiree Wernars vertelt ons, met haar eigen woorden, het mooie aan grijpende verhaal uit het leven van Een wonder voor Meriam In het stadje Kapharnaüm, gele gen aan een groot meer, woonde 'n meisje, ze heette Miriam. Het was een aardig vrolijk meisje, dat altijd speelde met haar vriendjes en vriendinentjes. Ze leefde in een tijd, dat er nog geen fietsen, auto's, radio's, televisies, vliegtuigen en telefoons waren. Er waren toen ook nog geen waterkranen in de hui zen, de mensen haalden iedere dag vers water uit een put, die midden in het dorp stond. Ja, dat is een hele tijd geleden. Op een dag zeiden de vrouwen, die bij de put stonden: „Hebben jullie de vrouw van Jaïrus nog niet gezien? Ze zal toch niet ziek zijn? Ze is altijd om deze tijd bij de put." „O, daar komt ze al aan!" zei een van de vrouwen. „Wat ben je vandaag laat!" zei een ander. „Mijn dochtertje Miriam is erg ziek. Ze ligt op sterven." „Ga dan maar gauw naar huis." zeiden de vrouwen. Toen Jaïrus die middag thuis kwam van zijn werk, vertelde zijn vrouw hem, hoe ernstig ziek Miriam was. .Laten we naar de Man gaan, die zoveel wonderen doet," zei Jaïrus. „Ga jij dan maar, dan kan ik bij Miriam blijven." En Jaïrus ging naar de man, die wonderen kon doen. Dat was Jezus van Nazareth. Toen Jaïrus bij de plaats kwam, waar Jezus stond te preken, drong hij naar voren. De mensen dachten, wat moet die man toch van Jezus, maar ze hadden net gehoord, dat Jezus hun gezegd had, lief voor elkaar te zijn en toen lie ten ze Jaïrus meteen door. Ondertussen was het niet goed gegaan met Miriam. Ze was ster vende. Juist toen Jaïrus vlak bij Jezus stond, kwam een man hem vertellen dat zijn dochtertje gestor ven was. „Kom gatiw mee!" zei hij. Maar Jaïrus ging niet mee. „Mees ter mijn dochtertje is gestorven. Als U met mij mee gaat zal ze le vend worden," smeekte Jaïrus. Jezus knikte. Hij zou meegaan. Hij liep tussen de mensen door, die Hem nakeken en toHij bij het huis kwam, waar Jairus woonde, gingen de mensen op zij om Jezus door te laten. De moeder van Miriam was heel bedroefd maar Jezus zeide tot hoor: „Vrouw, wees maar gerust". Hij liep naar het meisje toe, pakte haar pols en zei: „Miriam, ik zeg je: sta op". En opeens opende het dochtertje de ogen en werd levend. Wat waren Jairus en zijn vrouw biy Miriam speelde weer net als vroeger met haar vriendinnetjes. Ze was toen twaalf jaar. Marlies Bosman: Iets uit mijn leventje Ik heet Marlies en zit in de derde klas. Ik ben geboren 4 april 1959. Ik ben pas een paar dagen ziek geweest. Dat kwam zo. Op een dag was het zo warm, dat ik maar zonder jas naar school ging. Ook in de klas was het warm. Het begon opeens donker te worden en het ging regenen, eerst zachtjes toeh har der. „O, ik ben zonder jas!" dacht ik. Nou jullie weten het wel, toen ik thuis kwam was ik kletsnat. „Het is je eigen schuld. Je wist dat het zou gaan regenen. Het was op de radio gezegd", zei m(jn moeder. De volgende dag was ik ziek. Ja, het was mijn eigen schuld. Terwijl ie dereen fijn buiten speelde, lag ik de hele tijd in mijn bed. Bah, saai hoor. Twee dagen was ik ziek en toen die dag was Robert jarig. Hij trak- mocht ik weer naar school. Juist op teerde op kauwgom, lollies, tover ballen en zuurballen. Ik nam een reepje kauwgom. Ja, want ik hou van kauwgom, daar kan je lekker lang mee doen. Di dag ging gauw om. De volgende dag was het zaterdag. Toen ging enwe een tent bouwen. Ook die dag was gouw om. E toen Mijn drie vriendinnetjes deden mee. was het zondag, Moederdag. Met mijn en rolletje papier er op, om boord je wat het was? Een plakje met zus heb ik samen iets gekocht. Weet schoppen op te schrijven. Leuk h Mijn moeder was er blij mee. Ze kreeg nog veel meer. Ook nog een vaas die ik zelf geverfd heb. Ik mocht die dag wat langer opblijven. Het konijntje Er was eens een konijntje Het heette Willemijntje Het had een heel mooi huis Maar het was er niet pluis. Wacht, dat ie. Ik naar het het veld. Hij ging op stap met een zakje geld. Hij ging boodschappen doen Kijk, daar vond hij een schoen. „Daar heb ik niks aan, „Ik gooi hem naar de maan". Hij gooide hem ver weg Maar o! wat een pech! Mij kwam terecht op een meneer. Vlak b(j het grote meer. Die meneer werd heel erg boos Nou wel een hele poos. Hij ging naar een konijn En dat was Wlilemijn. „O. deed jij dat? Kijk eens, een heel groot gat In mijn allerbeste hoed. Weet wel wat je doet." „Neemt het mij niet kwalijk meneer Het was de laatste keer." Dag kinders, tot de volgende week. TANTE JO. De schrijver van het boek „Robinson Crusoë", de Engelsman Daniel Defoei werd in 1660 als zoon van een welgestelde slager geboren. In het begin had Defoe veel succes als zakenman, maar toch had zijn vader hem graag geeste lijke zien worden. Enige jaren later liet het geluk hem in de steek en de ene economisch! crisis na de andere gaf hem veel zorgen. Toen Defoe de strijd moe was, begon h|j in 1698 zijn schrijversloopbaan met de heruitgifte van een tijdschrift, waarin hij het bouwen van scholen voor vrouwen en hulzen voor krankzinnige^ propageerde en zich inzette voor betere straten en de opheffing van gevange nissen voor mensen die hun schulden niet konden betalen. In zijn gedachte: en voorstellen was hij zijn tijd meerdere eeuwen vooruit. Toen hij steeds vake schreef en zijn mening vaak zeer scherp uitte, liet de regering de toenmalige „provo" arresteren. Hij zat een jaar in de gevangenis. Toen Defoe 60 jaar was, trok hij zich op het platteland terug om rustig t<> kunnen werken. Eindelijk vond hij de tijd om zijn eerste roman „Robinsoti Crusoë" te schrijven ,die hem voor eeuwig een plaats in de wereldliteratuuij zou bezorgen. Model voor zijn romanfiguur stond de Engelse zeeman Alexander! Selkirk, die 4 jaar een ellendig leven op een eenzaam eiland geleld hadl In het totaal schreef Daniel Defoe ongeveer 20 boeken, voor hy in 1731 sterfj; Ze bereikten niet het peil van de beroemde klassieken. 621-68 Qj In de Middeleeuwen leefde Ridder Ewout met zyn gezin op het grote kasteel IJsselstein. IJsselstein was een groot vierkant kasteel, met een brede gracht erom heen. Op alle vier de hoeken stond een grote toren met twee vlaggen erop: de ene van de Keizer en de andere van Ridder Ewout, die een va zal van Keizer Karei was. Over de brede slotgracht liep een brug. 's Nachts en als er gevaar dreigde, haalde de poortwachter hem op. Dan kon niemand het kasteel binnen of hy moest door de gracht zwemmen en dan over de hoge muren kiim- Vrouwe Adelheld, de gemalin van Ridder Ewout, liep altijd in een flu welen japon, die met parels en edel stenen bestikt was. Hun zoon, die Roderik heette, oefende de hele dag ln paardrijden en schieten met pqJ en Op een dag kwam een bode van de Keizer in allerijl aansnellen. De to renwachter greep zijn hoorn om de bode aan te kondigen en liet dn brug naar beneden ratelen. Toen de bode op de binnenplaats gekomen was, pakte een page het bezwete paard aan en een dienaar leidde óp bode naar de Ridderzaal, waar de Ridder al op hem wachtte. De bode las de Ridder een brief van de Keizer voor: Keizer Karei de Grote be/eelt Rid der Ewout van IJsselstein zo snel mogeiyk met zijn legermacht naar Aken te gaan. De stad Keulen wei gert 500 goudstukken belasting te betalen. Samen met het Keizerlijk leger moet Ridder Ewout deze stad gaan straffen. Ridder Ewout gaf nu direct bevel, dat alle mannen zich strydbaar moes ten maken. In het kasteel vas het overal een drukte van belang. Bogen, knotsen, speren, zwaarden, dolker.. bijlen werden overal te voorschijn gehaald. Toen iedereen klaar was ga| Ridder Ewout bevel dat men zich o j de binnenplaats moest verzamelerj De ridder zocht toen tien dapper' mannen uit die met zyn zoon Rode| rik achter zouden biy'ven om ne kasteel te verdedigen. Hy nam ai scheid van zqn vrouw en reed kasteelbrug over, gevolgd door zij i. Vanuit de toren stond vrou Adelheid de menigte bont gekled op hun witte paarden na t kijken. Ze wuifde met haar zak doekje tot de mannen in het bos ver dwenen waren. Vrouwe Adelheid wa erg verdrietig. Ze was bang dat d Ridder of één van zijn mannen zo sneuvelen in de stryd tegen de onge hoorzame stad Keulen. Een week na het vertrek van Ridde Ewals klopte er iemand aan de poor: Toen de poortwachter door het luik je keek schrok hy erg, want de ma bloedde uit een wond aan zyn arm e zijn kleren waren helemaal ver scheurd. Vrouwe Adelheid liet zij: wonden verbinden en vroeg wie h was en wat hem overkomen was. D man vertelde, dat hy bericht van Rid der Ewout kwam brengen. De Ridde was met zijn mannen veilig in Ak" hy onderweg door een troep rover aangekomen. Verder vertelde hy dr was overvallen en met veel moeit was ontsnapt. Hy waarschuwde vrou we Adelheid en Roderik voor d roversbende, want hij dacht dat Rio der Aarnout, die de aanvoerder va de bende was, tegen kasteel IJssel steln wilde optrekken. Roderik liet direct het kasteel staat van verdediging brengen. H liet de brug optrekken, de poortc sluiten en dag en nacht moest ee soldaat uitkijken of de bende in aan tocht was. Zo brak een tijd van angstig wachte \V<' \h', \\tirT~\lli Nu gaat het erom: Wie van de vier is het eerste by het heeriyke ysje, dat Je in het midden van de doolhof ziet? -H3)0)s sjuaapuiM hm do jo 3aoj.\ U9j»puv #|jp »p jvpuio ®3ptxniaJ sp aaAoq nqoaj «(sieui :*ur»»otdo l klein bosmeertje, Tip! III. Nee. Tip! Het meertje is zo geel, omdat de dennebomen bloeien en grote wolken geel stuifmeel verliezen. En dat noemt men zwavelregen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 10