„DEN SIEMER „LULU" Alban Bergs opera DE IDEALE DAHLIA HERDENKINGS UITGAVE Nieuwe verhalen van Belcampo een tragedie der meewarigheid DE LEIDSE COURANT Het zal betrekkelijk zelden voorkomen dat een uit gave van een zevental gedichten, een reeks lino- en houtsneden en afbeeldingen van houtsnijwerk een aan beveling meekrijgt van een bisschop, vier hoogleraren, onder wie een oud-ministerpresident en een industrieel, toch hebben mgr. J. Bluyssen, professor W. Asselbergs, prof. Michels, professor De Quay, professor Van der Ven en Arnold Diepen die aan de portefeuille met deze gedichten, sneden en afbeeldin gen van houtsnijwerk van Frans Siemer zaliger mede gegeven. Niemand die Siemer gekend heeft, zal dat vreemd vinden. Anton van Duinkerken wijdde aan Siemer, Den Siemer als hij hem noemt, een van de mooiste geschreven portretten in zijn Brabantse her inneringen, het boek dat hem zelf het naast aan het hart ligt. Hij leerde Frans Siemer kennen toen hij van het seminarie af aan de r.-k. leergangen in Tilburg Nederlandse letteren ging studeren. Iedereen die daar studeren ging en die de bijeenkomsten van de studen tenvereniging Sint-Leonardus bezocht, maakte vroeg of laat met Siemer kennis. Werk van besliste originaliteit Hij studeerde daar, als we ons niet vergissen, namelijk ook, en wel aan de academie van beeldende kunsten, die aan de r.-k. leergangen destijds ver bonden was. Niet dat Siemer zich een kunstenaar achtte of als zodanig wenste te worden gewaardeerd. Integendeel, zo als Van Duinkerken duidelijk laat uitkomen, hij wilde juist niet als zodanig gewaardeerd worden. Hij vond de gedichten die hij nu en dan schreef, ver zenmakerij en de houtsnijwer ken en de lino- en houtsneden werk van een liefhebber. Hij was een man, die terecht was gekomen in een orde door mgr. Zwijsen destijds gesticht, een onderwijs orde van fraters en paters. Maar deze orde bleef niet in zijn oorspronkelijke staat bestaan, de fraters van Tilburg namen zelf het beft in handen en zo werden de paters, onder wie pater Siemer, afge stoten en moesten elders em plooi vinden. Leraar Siemer ging in Groningen Duits studeren en werd later Duits leraar aan het Odulphus- lyceum te Tilburg en had als rector daar de bekende classi cus dr. P. C. de Brouwer, die uit Hilvarenbeek kwam. Siemer was van geboorte geen Brabander. Van Duinkerken stelt vast dat niemand wist waar Siemer vandaan kwam. Hij stierf in Tilburg op 23 de cember 1966. Wat het duidelijkst blijkt uit deze Brabantse herinnering van Anton van Duinkerken, die met de verzen en een inleiding van Bart van Gooi aan de verzame ling van Siemers werken werd meegegeven is het legendari sche of mythische van dit por tret. Haast alle Leorardijnen kenden Siemer, kwamen op zijn kamers in de ZwiJsenstraat te Tilburg, rookten zijn sigaretten of zijn tabak, dronken zijn thee, zelfs als hij niet thuis was, maar ze wisten niet waar hij vandaan kwam en nog minder wisten ze wie hij was. Van Duinkerken vertelt enkele verhalen over hem, maar er waren er veel meer. Men kon hem altijd op de markt bij de boekenkraam vinden. Hij kocht daar gewoonlijk de boeken, die bij hem geleend en nooit terug gebracht waren en soms zelfs boeken, die hij met een op dracht had weggeschonken. Hij moet alleen al bij die boeken kraam op de Tilburgse markt een raar idee gekregen hebben van de opgroeiende jeugd en niet zo een heel jonge Jeugd in het gemoedelijke Brabant. Het deerde hem zover men zien kon niet. Hij kan wel eens driftig worden, maar hij be schikte over een gelijkmatig humeur. Als geestelijke was hij ook min of meer verbonden aan een nonnenklooster en de nonnen hadden hem eens verzocht voor hen te preken. Eerwaarde zusters Siemer besteeg volgens het ver. haal, dat uiteraard legendarisch kan zijn, de kansel, lel zijn grote, krachtige handen op de rand ervan en zei: „Eer waarde zusters". Daarna hield hij even stil, ademde diep en zei nogmaals: „Eerwaarde zus ters" om onmiddellijk daarop kalm en statig lang als hij was de kansel weer te ver- LEGENDARISCH TIJDENS ZIJN LEVEN Uit oeroude tijden laten om er nooit meer op te rug te komen. We hebben zelf hem eens een lezing horen houden op een Til burgse kunstkring. Hij had die lezing op kleine blaadjes ge schreven in zijn zeer persoon lijk. krachtig handschrift en hij ratelde af wat er op die blaad jes stond. Hij was betrekkelijk snel klaar met zijn lezing, die normaal een uur zou hebben gevergd en die stijf stond van feiten en wetenschap. Aan het eind verzocht een toehoorder, Net Schijns, of hij de lezing nog eens wou geven en dan lang zamer. Siemer pakte de blaad jes weer bij elkaar en begon, nu iets rustiger, opnieuw. Hij moet zenuwachtig geweest zijn, dat bleek hieruit, maar in de dagelijkse omgang merkte men daar niets van. Hij zwierf alleen of in gezelschap, liefst op de fiets, door het Brabantse landschap en hij heeft dat land schap en de mensen die er woonden zeker lief gehad, al was hij er niet geboren. AJs men de Brabantse herinne ring van Van Duinkerken ge lezen heeft, weet men ongetwij feld meer van Siemer of Den Siemer dan voordien, maar wie hij was weet men niet. Van Duinkerken is ook hier er weer eens in geslaagd om het geheim geheim te laten blijven door het juist te laten zien. Het dichtst komt men bij het geheim in een van de verzen in deze uitgave afgedrukt en dat Lösung heet. Wier wollen nicht lachen, wlr wollen nicht fröhllg, nicht traurlg erschelnen; nur hart wie Eisen und Klchenholz und kühl, und stol*. Het is mogelijk dat Siemer dat zelf gewild heeft, dat hij daar naar trachtte, juist omdat hij niet koel en trots en allerminst hard als ijzer en eikehout was. Dat hij van het harde hield, dat hij weg was van eikehout of ander hout dat moeilijk te be werken is, blijkt uit zijn hout snijwerk en het blijkt ook uit zijn houtsneden. Expressionisme Toen hij in Groningen studeer de, heerste daar het Duitse ex pressionisme en van dat Duitse expressionisme heeft Siemer duidelijk de invloed ondergaan. Maar hij verwerkte die invloed geheel persoonlijk. Zijn verzen mogen meer ge- voelsmededeling dan pure oor spronkelijke poëzie zijn, zijn grafiek en zijn snijwerk zijn in hoge mate oorspronkelijk. Het ene stuk is meer geslaagd dan het andere, maar we hebben hier ongetwijfeld met kunst te maken, ook al wilde de maker dat niet altijd erkennen. Zoals Bart van Gooi, naar aan leiding van het beeldje Ontmoe ting het zo treffend juist zegt: „Wie in de Ontmoeting niet een ontmoeting ervaart met dit wat echte kunst mag heten, heeft dan ook echt geen oog voor wat echt is". En dat be paalt zich nief tot dit beeldje alleen, in zijn Don Quichotte en in menig ander blad, zelfs in het minder geslaagde, vindt uit het hout. Wie ooit iets van hem gezien heeft of beter nog iets van hem kreeg, zal dit werk nooit vergeten en het elders overal onmiddellijk her kennen. Siemer was een kun stenaar, als zodanig al geheim- zirmlgv.genoeg, hij was het ech ter nog als mens. Iedereen uit de kring waarin hij verkeerde kende hem en waardeerde hem, maar niemand kende hem ge heel en waardeerde hem in zijn volledigheid. Dat zijn herinne ring nog altijd levend is, be wijst deze voortreffelijke uit gave >n portefeuille verzorgd door de N.V. Drukkerij en Uit geverij M.S.C. te Tilburg, waar. aan velen hun vreugde mogen beleven. JOS PANHUIJSEN. Belcampo heeft in De Ideale Dahlia, zijn nieuwste verzamel bundel vertellingen, die bij Kos mos te Amsterdam verscheen, deze verhalen doen voorafgaan van een proloog, waarin hij uit eenzet wat een schrijver in feite Hij is om te beginnen een lafaard. ..Op zichzelf is dat natuurlijk helemaal niet erg. In de gewone omgang zijn helden vaak onmogelijke mensen De kleine laffe buurman ls het ideale wezen om een maatschappij mee op te bouwen Alles wat een schrijver interessant maakt, speelt zich af In zijn hersen pan Daden van anderen zeggen hem weinig, maar daden van hem zelf zeg gen hem absoluut niets. Zodra de schrij - ver iets doet. vei-veelt hij zich De schiij ver is geen man van de daad. maar hij is net zo min een man voor de praat In de eerste plaats is hij daarvoor veel te geremd De schrijver zit van nature dicht Daartegenover staat dat hij altijd tracht door te drin gen in de situatie van de ander. „Al gaat hij nog 7,0 vriendschappelijk met u om. altijd zal hij erachter trachten te komen hoeveel u verdient en waannee. hoe de verhouding is tot uw superieu ren, tot uw kinderen, hoe uw huwelijk in elkaar zit. De schrijver is een stie kemerd. En omdat zijn kunst hem boven alles gaat en hij daaraan vaak zijn eigen belang, maar altijd dat van an deren opoffert, is de omgang met een schrijver gevaarlijk. Op een kwade dag leest u zijn werk en ervaart bij ver rassing hoe diep zijn spiedend oog in uw leven doorgedrongen is. Heel veel mensen voelen dit Intuïtief. Zij schu wen de schrijver als de pest. En ze hebben gelijk." Het. is vooral de nieuwsgierigheid in de schrijver, die talloze situaties wil leren kennen, hoe ongewoner des te liever» die opvalt ln Belcampo's verhalen zelf. Hij houdt van de curiositeit, hij is er verliefd op. hij zoekt ze overal in de godsdienst, de katholieke bijvoorbeeld, die hij vieux jeu acht, maai- die hij evenzeer laat winnen als verliezen, en ln de zonderlinge bedrijven der mensen, schilders die niet kunnen schil deren en instituten die u bij uw geplan de zelfmoord helpen door er een moord van te maken. Wreedheid Uit zijn beschouwing over de schrijver blijkt ook dat de schrijver een zekere wreedheid niet vreemd is. Men kan die wreedheid bijvoorbeeld opmerken in de verhalen van Dahl. maar Belcampo was met dit sooit wrede vertellingen, contes cruels zeggen de Fransen, al bezig toen Dahl nog geen woord op het papier had gezet. Een wrede vertelling is de eerste Bloed zonder bodem, die handelt over de katholieke godsdienst en vampiers Vampiers hebben een af keer van alle godsdienst, maar speciaal van de katholieke. Zij zullen geen bloed drinken uit een fles van het Rode Kruis, om de eenvoudige reden dat daar een kruis op staat Den fei-vent katholieke vi-ouw krijgt een even grote Elfkeer van de vampiers als zij van de religie. Ze doodt hen door wijwater. Daar kunnen ze uiter aard niet tegen. In een Gi-ootsaksiseh monument wordt een nieuwe verklaring gegeven van het Paard van Ome Loeks, waarvan een monument of beeld bij het Groning.-e station staat Het paard is geen paard, het is een stier. Loeks is uiteraard de apostel Lucas en diens stier werd door het Saksische paa'-d verslagen in de Slag bij Ane op Drentse grond. Die dieren vochten met elkaar in de lucht, zoals dat vroeger bij veldslagen meer malen is voorgekomen. In Isaac van Asselt. een vergeten schil der. la Belcampo al waar op zoek naar Portret van de schrijver een curto6ltelt. Men heeft lang gedacht dat van Isaac van Asselt geen schilde rijen meer bestaan. Er bestaan er wel. maar ze zijn zo slecht dat de schrijver het beter vond geen reproduktles van zijn schilderijen bij zijn beschouwing te voegen, om hem. pas herontdekt, niet nog beslissender aan de vergetel heid prijs te geven. In een vergeten hoofdstuk vindt de verteller een bijbelrol ln een pot met een geheel nieuwe en opzienbarende lezing over de zondvloed en ln Konin ginnedag leert men hoe men voorzich tig moet zijn met sommige praktijken op seksueel gebied. Vele lezers en mis schien zelfs lezeresien zullen dat ver haal een beet je cru vinden. Omgang met vrouwen Over die lezeressen spreekt Belcampo in zijn Omgang met vrouwen, minder een vertelling dan wel een beschouwing, die dus gelijkt op de proloog over de schrijver. Het is de merkwaardigste beschouwing die we ooit over vrouwen en de omgang met hen gelezen hebben Ze gaat uit van de veronderstelling dat de vrouw voor de man aanvankelijk een hem vreemd dier waa. Mannen pleegden toen zelf kinderen te baren. Jongens uiteraard. Vrouwen deden dut ook maar dan meisjes De man ontdekte dat de vrouw evenals andere dieren ge makkelijk te temmen was. Hij temde haar dus en het eerste wat hij deed was hun ln de toekomst voortaan het baren toe te vertrouwen. Hij hield zelf daar mee op. Hij liet de vrouw nog verschillende andere dingen opknappen, die hem wat moeilijk voorkwamen. De omgang met hen veranderde echter ge leidelijk in verschillende perloden. „In de lierde periode ten slotte, die van de erkenning, wordt de man met een vuurrood schaamtegevoel overtogen. Voor al wat hij in de loop der eeuwen de vrouw heeft aangedaan weet hij zich plotseling beladen met een zware ere schuld jeuqens haar. Dat hij dit heg' nadigde en begenadigende schepsel eeuwenlang als jachtbuit hee/t behan deld. als huisdier en als instrument van vermenigvuldiging breekt hem nu op. Hij wordt onzeker in haar nabij heid. bloost en stottert Zijn begeerte wordt een begeerte om gord te maken, om te verwennen en haar op handen en voeten te dragen." Het werd tijd zou men kunnen zeggen Een surprise De langste vertelling is de vertelling over de in moord veranderde zelfmoord ZU heet Een surprise, omdat de twee kandidaten voor het einde van hun bestuan de methode surpri r uitkozen bij het lnatltuut dat mensen, die er beslist een einde aan willen maken, helpt, uiteraard in ruil voor al hun be zittingen. De man had ln dit geval on geveer een miljoen, de vrouw een half miljoen Men gaat in deze vertelling van de diepste depressie naar de Jubel van het go-luk en Belcampo blijkt er nog altijd de meester bij uitstek ln de fantastische vertelling of de conté cruel Indien men wil. Men vindt er ook de verklaring van de wat vreemde titel van de hele verzamelbundel. Wie van 't werk van Belcampo, eveneens als wij, houdt, zal De ideale Dahlia niet wil len missen. to» FAMBVURiN fVan onze muziekredacteur) Twee verhalen uit de Griekse oudheid drongen zich aan ons op. toen we voor het eerst Alban Bergs opera „Lulu" dat was op 10 juli 1953 zagen en hoorden: primair natuurlijk dat van Pandora, die in de vorming van Epimetheus de man, die eerst handelde, daarna dacht een vat opende, waardoor alle ziekten en rampen over de aarde uitvlogen en alleen de ijdele hoop aan de rand ervan bleef hangen, en daarnaast de bloedige historie van de beruchte rover in Ottica, Procrustes, die kleine gevangen reizigers op een lang bed uitrekte en een grote op een kort om dan de leden, die ei-uit staken, af te houwen. Deze laatste sage kwam wel heel concreet op dc voorgrond van onze verbeelding, toen we dezer dagen wederom met Alban Bergs ,,Lulu" werden geconfronteerd, zulks dank zij de recente uitgave ervan door de Deutsche Grammophon Gesellschaft (stereo 139273, 139274, 139275). Met het libretto ervan, door de componist ontleend aan Frank Wedekinds „Die Büchse der Pandora" en „Erdgeist" hebben we altijd moeite gehad, ook nu weer. Dat vonden we reeds, toen we Pandorahistorie voor het eerst op het toneel zagen: dat waa te München ln het seizoen 19211922, dus plusminus zestien jaar na de première van 1905. Reeds toen vonden we het dramatisch gegeven sterk gedateerd en dus verouderd, omdat het ons in aanraking bracht mei situaties, die door de onverbiddelijkheid van de eerste wereldoorlog „passé" waren; situaties, die ons slechts nog historisch interesseerden, bepaald als,ze waren door het antagonisme München/Berlijn. waarvan Simpliciasimus met veel furore en niet minder artistieke bedrevenheid in de bloeitijd van zijn bestaan gewag maakte, situaties door Theodor Heine getekend officieren, jonkers, bankdirecteuren, fabriekseigenaren geaccompagneerd door vrouwen, die veel champagne dronken en zich, met of zonder sigaret - we moeten om hel. milieu beter te ikenschetsen eigenlijk „cigarette" spellen! met hoog opgetrokken rokken zich' zo nonchalant mogelijk gedroegen. Zo Tot zover deze verantwoording van tekst en inhoud. Wat deze Berlijnse presentatie verder betreft: Böhm en zijn regisseur Sellner hebben zich nog andere vr^heden voorbehouden: ze betreffen de rolverdeling. Want wat wenste de componist: hij wilde, dat de mannelijke personages uit de laatste akte, met name zij, die verantwoordelijk zijn voor Lulu's dood dezelfde waren als die in de loop van de twee daaraaji voorafgaande bedrijven door de achuld van Lulu waren gestorven. ook bij andere gelegenheden Wbólêaan, doch veel meer is dan wat men een gril van de componist sou kunnen noemen men beluistere slechts de kleur, vorm en inhoud van hun thematiek. Juist de elementen, waar Alban Berg zijn genialiteit bewijst, getuigen van een werkwijze, waarin men een evolutie ziet na zijn „Wozzeck". Bij Wozzeck immers kreeg elke scene haar eigen gestalte sonate, passacaglia, ostinato, enz. Iiler gaat gaat hij verder en treden de dramatis personae met bepaalde eigen muzikale vormen op. Wagneriaans gesproken zou men dit „Leitmotive" kunnen noemen, populair Uitgedrukt „her kenningstekens". Met dien verstande, dat deze alle hun oorsprong vinden in het twaalftonige, noodlot «zwangere Lulumotfef. het wel hebben, heeft Alban Berg de première ervan meegemaakt hij was toen amper twintig! alsook van het daarmee ten nauwste samenhangende toneelstuk „Erdgeist". En de herinnering daaraan, men zou van een jeugdtrauma kunnen spreken, is hem steeds blijven beheersen: tot zijn dood toe op de vooravond van Kerstmis 1935. Ook hij bleef in de ban van de monumentale courtisane uit de Weense Belle Epoque waarom doet hij ons nu plotseling denken aan Toulouse Lautrec met zijn meesterlijke tekening van Le Divan Japonais? Neemt mm nader kennis van zijn visie op dit laat negmtlende-eeuwse erotisch fenomeen, dan valt éir,n ding echter op, dat hij zijn heldin, want dat was ze. voor hem. meer is „aan zien met een gevoel van sociale meewarigheid, waarin zich :eljs elementen van metafysieke aard deden gelden: Lulu iverd martelares van 'n levenshouding, een geloof, waarvoor zij streed, leed en geslachtofferd werd. Onttakeld en tenslotte i/eilood door een schare mannen, die haar met hun possessieve driften op hun Procustesbed nu zijn we er we e r - legden Tussen wie zij na n nefast. >n heldhaftig, want 'le bewoog. Zoals we reeds opmerkten: Berg is met dit probleem zijn hele leven doende geweest Het gevolg daarvan waa een opera, die onaf als hij is, uit- en opvoerenden steeds opnieuw voor in feite onoplosbare moeilijkheden plaatst. Wat ook blijkt uit de D.G.G.-opnamen. die teruggaun nuar een voorstelling, door de Deutsche Oper van Berlijn in hel seizoen 1967 1968 onder leiding van Kurl Böhm gegeven: men zou hier van 'n reportage kunnen spreken. Een reportuge, die door een van de medewerkers aan deze uitgave aldus werd verantwoord Die instrumentatie van Lulu kon door Berg niet worden voltooid. Terwijl het eerste en tweede bedrijf geheel compleet zijn, heeft de componist behalve de 26S mate,, van de eerste scene slechts die delen i an de derdt akte geïnstrumenteerd, die hij later in de jJjiüu-Suite" heeft opgenomen. Zijn weduwe heeft zich altijd tegen h> l afmaken van de partituur verzet. De muziek, die men in het derde bedrijf hoort, is die van de door Bern zelf bijeengebrachte delen van de Lulu-Suite, in zoverre deze niet aan het eerste bedrijf ontleend eijn. Het laatste Mai het deze discipline, die de schepper zichzelf oplegt, bemerkt de hoorder niets, hij voelt zich slechts in aanrakmg in bracht met een enerverende, opwin dende, expressionistische muziek, die spontaan lijkt te zijn geboren Dit waren ook wederom de ervaringen, toen we deze reeka platen oplettend beluisterden. Wat we hier het indrukwekkendste vonden? Die passages, waarin louter het orkest zich doet gelden: lag dit aan de meesterlijke reproduktic. waar voor ln feite Karl Böhm, Bergkenner par excellence, artistiek verantwoorde lijk ia? Of atui de sfeer, die abstra heert, objectiveert, veralgemeent, waardoor we niet meer werden ge ïrriteerd door het incidentele, dat de opera toch te zeer aan een bepaalde periode van onze Europese cultuur geschiedenis vastlegt We weten het niet. doch zijn geneigd dit *e denken. Al moeten we toegeven - en dat doen we graag! dat er ten tonele ogenblikken waren, die ons diep ontroerden. Ogenblikken, speciaal bepaald door Lulu zelf, hier verbeeld door Evelyn Lear, de Amerikaanse zangeres, ook ten onzent zéér bekend, die de laatste jaren haar triomfen vjerde ln tal van Europese en Amerikaanse muziek centra: Covent Garden, La Scala, San Francisco, Metropolitan Opera van New York, Magglo Muslcale te Flo- zong. Hier geeft :e aan de haar toebedeelde rol oen zeldzame grandeur: eenzame heldin te midden raw een hand tastelijke, wriemelende, abjecte man- nenmassa. Die toch. daar is ze mens i oor, haar voorkeur heeft, zo ge wilt, haar zwakheid Dat is Aiwa, de componist, met wie Alban Berg. naar het gerucht wil, zich zou hebben geïdentificeerd, hier vo caal en dramatisch meesterlijk door Donald Grobe gecreërd. Nog iemand is er, die soms op navrante wijze, zijn isolement doorbreekt: de grijze In fysiek en psychisch opzicht mislukte Schlgolch, hier door .Josof Greindl op voor ons Indrukwekkende wijze ver-, beeld. Doch voor <ie rest figuren van een bijna karikaturaal, soms sjabloon- achtlg karakter, onder wie Dietrich h'ischer-Dleskim opvallend goed. En Lulu's „vriendin", «le lesbische Grftfln Gosrhwitz, verhoogt de meewai'lgheld, waarmee de hoofdpersoon omhuld la. De hoofdpersoon, /.o uitstekend door een Praags dagblad naar aanleiding van een concertuitvoering in januari 1935 gekenschetst, dat baar geeste- lijke v.id.-r Mil M diep door ontroerd „Een stuk natuur buiten de grenzen van goed en kwaad en daarom als een in zichzelf besloten kosmos door de muziek in zijn aan al het verstande lijke onttrokken samenhang te ont raadselen Inderdaad: door de muziek. Door da muziek alleen. Daardoor wordt ze eeu wig: als Carmen, als La Traviata. Door het woord alléén is ze echter gedateerd, wordt ze geplaatst In een tijd, die verder achter ons ligt. Evelyn Laar en Dietrich

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 7