„DEN
SIEMER
„LULU" Alban Bergs opera
DE IDEALE DAHLIA
HERDENKINGS
UITGAVE
Nieuwe verhalen van Belcampo
een tragedie der meewarigheid
DE LEIDSE COURANT
Het zal betrekkelijk zelden voorkomen dat een uit
gave van een zevental gedichten, een reeks lino- en
houtsneden en afbeeldingen van houtsnijwerk een aan
beveling meekrijgt van een bisschop, vier hoogleraren,
onder wie een oud-ministerpresident en een
industrieel, toch hebben mgr. J. Bluyssen, professor
W. Asselbergs, prof. Michels, professor De Quay,
professor Van der Ven en Arnold Diepen die aan de
portefeuille met deze gedichten, sneden en afbeeldin
gen van houtsnijwerk van Frans Siemer zaliger mede
gegeven. Niemand die Siemer gekend heeft, zal dat
vreemd vinden. Anton van Duinkerken wijdde aan
Siemer, Den Siemer als hij hem noemt, een van de
mooiste geschreven portretten in zijn Brabantse her
inneringen, het boek dat hem zelf het naast aan het
hart ligt. Hij leerde Frans Siemer kennen toen hij van
het seminarie af aan de r.-k. leergangen in Tilburg
Nederlandse letteren ging studeren. Iedereen die daar
studeren ging en die de bijeenkomsten van de studen
tenvereniging Sint-Leonardus bezocht, maakte vroeg
of laat met Siemer kennis.
Werk van
besliste
originaliteit
Hij studeerde daar, als we ons
niet vergissen, namelijk ook,
en wel aan de academie van
beeldende kunsten, die aan de
r.-k. leergangen destijds ver
bonden was. Niet dat Siemer
zich een kunstenaar achtte of
als zodanig wenste te worden
gewaardeerd. Integendeel, zo
als Van Duinkerken duidelijk
laat uitkomen, hij wilde juist
niet als zodanig gewaardeerd
worden. Hij vond de gedichten
die hij nu en dan schreef, ver
zenmakerij en de houtsnijwer
ken en de lino- en houtsneden
werk van een liefhebber.
Hij was een man, die terecht
was gekomen in een orde door
mgr. Zwijsen destijds gesticht,
een onderwijs orde van fraters
en paters. Maar deze orde bleef
niet in zijn oorspronkelijke
staat bestaan, de fraters van
Tilburg namen zelf het beft in
handen en zo werden de paters,
onder wie pater Siemer, afge
stoten en moesten elders em
plooi vinden.
Leraar
Siemer ging in Groningen Duits
studeren en werd later Duits
leraar aan het Odulphus-
lyceum te Tilburg en had als
rector daar de bekende classi
cus dr. P. C. de Brouwer, die
uit Hilvarenbeek kwam.
Siemer was van geboorte geen
Brabander. Van Duinkerken
stelt vast dat niemand wist
waar Siemer vandaan kwam.
Hij stierf in Tilburg op 23 de
cember 1966.
Wat het duidelijkst blijkt uit
deze Brabantse herinnering van
Anton van Duinkerken, die met
de verzen en een inleiding van
Bart van Gooi aan de verzame
ling van Siemers werken werd
meegegeven is het legendari
sche of mythische van dit por
tret. Haast alle Leorardijnen
kenden Siemer, kwamen op zijn
kamers in de ZwiJsenstraat te
Tilburg, rookten zijn sigaretten
of zijn tabak, dronken zijn thee,
zelfs als hij niet thuis was,
maar ze wisten niet waar hij
vandaan kwam en nog minder
wisten ze wie hij was.
Van Duinkerken vertelt enkele
verhalen over hem, maar er
waren er veel meer. Men kon
hem altijd op de markt bij de
boekenkraam vinden. Hij kocht
daar gewoonlijk de boeken, die
bij hem geleend en nooit terug
gebracht waren en soms zelfs
boeken, die hij met een op
dracht had weggeschonken. Hij
moet alleen al bij die boeken
kraam op de Tilburgse markt
een raar idee gekregen hebben
van de opgroeiende jeugd en
niet zo een heel jonge Jeugd
in het gemoedelijke Brabant.
Het deerde hem zover men zien
kon niet. Hij kan wel eens
driftig worden, maar hij be
schikte over een gelijkmatig
humeur.
Als geestelijke was hij ook min
of meer verbonden aan een
nonnenklooster en de nonnen
hadden hem eens verzocht voor
hen te preken.
Eerwaarde zusters
Siemer besteeg volgens het ver.
haal, dat uiteraard legendarisch
kan zijn, de kansel, lel zijn
grote, krachtige handen op de
rand ervan en zei: „Eer
waarde zusters". Daarna hield
hij even stil, ademde diep en zei
nogmaals: „Eerwaarde zus
ters" om onmiddellijk daarop
kalm en statig lang als hij
was de kansel weer te ver-
LEGENDARISCH
TIJDENS
ZIJN
LEVEN
Uit oeroude tijden
laten om er nooit meer op te
rug te komen.
We hebben zelf hem eens een
lezing horen houden op een Til
burgse kunstkring. Hij had die
lezing op kleine blaadjes ge
schreven in zijn zeer persoon
lijk. krachtig handschrift en hij
ratelde af wat er op die blaad
jes stond. Hij was betrekkelijk
snel klaar met zijn lezing, die
normaal een uur zou hebben
gevergd en die stijf stond van
feiten en wetenschap. Aan het
eind verzocht een toehoorder,
Net Schijns, of hij de lezing nog
eens wou geven en dan lang
zamer. Siemer pakte de blaad
jes weer bij elkaar en begon,
nu iets rustiger, opnieuw.
Hij moet zenuwachtig geweest
zijn, dat bleek hieruit, maar in
de dagelijkse omgang merkte
men daar niets van. Hij zwierf
alleen of in gezelschap, liefst
op de fiets, door het Brabantse
landschap en hij heeft dat land
schap en de mensen die er
woonden zeker lief gehad, al
was hij er niet geboren.
AJs men de Brabantse herinne
ring van Van Duinkerken ge
lezen heeft, weet men ongetwij
feld meer van Siemer of Den
Siemer dan voordien, maar wie
hij was weet men niet. Van
Duinkerken is ook hier er weer
eens in geslaagd om het geheim
geheim te laten blijven door het
juist te laten zien.
Het dichtst komt men bij het
geheim in een van de verzen in
deze uitgave afgedrukt en dat
Lösung heet.
Wier wollen nicht lachen,
wlr wollen nicht fröhllg,
nicht traurlg erschelnen;
nur hart wie Eisen und Klchenholz
und kühl, und stol*.
Het is mogelijk dat Siemer dat
zelf gewild heeft, dat hij daar
naar trachtte, juist omdat hij
niet koel en trots en allerminst
hard als ijzer en eikehout was.
Dat hij van het harde hield, dat
hij weg was van eikehout of
ander hout dat moeilijk te be
werken is, blijkt uit zijn hout
snijwerk en het blijkt ook uit
zijn houtsneden.
Expressionisme
Toen hij in Groningen studeer
de, heerste daar het Duitse ex
pressionisme en van dat Duitse
expressionisme heeft Siemer
duidelijk de invloed ondergaan.
Maar hij verwerkte die invloed
geheel persoonlijk.
Zijn verzen mogen meer ge-
voelsmededeling dan pure oor
spronkelijke poëzie zijn, zijn
grafiek en zijn snijwerk zijn in
hoge mate oorspronkelijk. Het
ene stuk is meer geslaagd dan
het andere, maar we hebben
hier ongetwijfeld met kunst te
maken, ook al wilde de maker
dat niet altijd erkennen.
Zoals Bart van Gooi, naar aan
leiding van het beeldje Ontmoe
ting het zo treffend juist zegt:
„Wie in de Ontmoeting niet een
ontmoeting ervaart met dit
wat echte kunst mag heten,
heeft dan ook echt geen oog
voor wat echt is". En dat be
paalt zich nief tot dit beeldje
alleen, in zijn Don Quichotte en
in menig ander blad, zelfs in
het minder geslaagde, vindt
uit het hout. Wie ooit iets van
hem gezien heeft of beter
nog iets van hem kreeg, zal
dit werk nooit vergeten en het
elders overal onmiddellijk her
kennen. Siemer was een kun
stenaar, als zodanig al geheim-
zirmlgv.genoeg, hij was het ech
ter nog als mens. Iedereen uit
de kring waarin hij verkeerde
kende hem en waardeerde hem,
maar niemand kende hem ge
heel en waardeerde hem in zijn
volledigheid. Dat zijn herinne
ring nog altijd levend is, be
wijst deze voortreffelijke uit
gave >n portefeuille verzorgd
door de N.V. Drukkerij en Uit
geverij M.S.C. te Tilburg, waar.
aan velen hun vreugde mogen
beleven.
JOS PANHUIJSEN.
Belcampo heeft in De Ideale
Dahlia, zijn nieuwste verzamel
bundel vertellingen, die bij Kos
mos te Amsterdam verscheen,
deze verhalen doen voorafgaan
van een proloog, waarin hij uit
eenzet wat een schrijver in feite
Hij is om te beginnen een lafaard. ..Op
zichzelf is dat natuurlijk helemaal niet
erg. In de gewone omgang zijn helden
vaak onmogelijke mensen De kleine
laffe buurman ls het ideale wezen om
een maatschappij mee op te bouwen
Alles wat een schrijver interessant
maakt, speelt zich af In zijn hersen
pan Daden van anderen zeggen hem
weinig, maar daden van hem zelf zeg
gen hem absoluut niets. Zodra de schrij -
ver iets doet. vei-veelt hij zich De
schiij ver is geen man van de daad.
maar hij is net zo min een man voor
de praat In de eerste plaats is hij
daarvoor veel te geremd De schrijver
zit van nature dicht Daartegenover
staat dat hij altijd tracht door te drin
gen in de situatie van de ander. „Al
gaat hij nog 7,0 vriendschappelijk met u
om. altijd zal hij erachter trachten te
komen hoeveel u verdient en waannee.
hoe de verhouding is tot uw superieu
ren, tot uw kinderen, hoe uw huwelijk
in elkaar zit. De schrijver is een stie
kemerd. En omdat zijn kunst hem boven
alles gaat en hij daaraan vaak zijn
eigen belang, maar altijd dat van an
deren opoffert, is de omgang met een
schrijver gevaarlijk. Op een kwade dag
leest u zijn werk en ervaart bij ver
rassing hoe diep zijn spiedend oog in
uw leven doorgedrongen is. Heel veel
mensen voelen dit Intuïtief. Zij schu
wen de schrijver als de pest. En ze
hebben gelijk."
Het. is vooral de nieuwsgierigheid in de
schrijver, die talloze situaties wil leren
kennen, hoe ongewoner des te liever»
die opvalt ln Belcampo's verhalen zelf.
Hij houdt van de curiositeit, hij is er
verliefd op. hij zoekt ze overal in de
godsdienst, de katholieke bijvoorbeeld,
die hij vieux jeu acht, maai- die hij
evenzeer laat winnen als verliezen,
en ln de zonderlinge bedrijven der
mensen, schilders die niet kunnen schil
deren en instituten die u bij uw geplan
de zelfmoord helpen door er een moord
van te maken.
Wreedheid
Uit zijn beschouwing over de schrijver
blijkt ook dat de schrijver een zekere
wreedheid niet vreemd is. Men kan
die wreedheid bijvoorbeeld opmerken in
de verhalen van Dahl. maar Belcampo
was met dit sooit wrede vertellingen,
contes cruels zeggen de Fransen, al
bezig toen Dahl nog geen woord op het
papier had gezet. Een wrede vertelling
is de eerste Bloed zonder bodem, die
handelt over de katholieke godsdienst
en vampiers Vampiers hebben een af
keer van alle godsdienst, maar speciaal
van de katholieke. Zij zullen geen bloed
drinken uit een fles van het Rode
Kruis, om de eenvoudige reden dat daar
een kruis op staat
Den fei-vent katholieke vi-ouw krijgt
een even grote Elfkeer van de vampiers
als zij van de religie. Ze doodt hen
door wijwater. Daar kunnen ze uiter
aard niet tegen.
In een Gi-ootsaksiseh monument wordt
een nieuwe verklaring gegeven van het
Paard van Ome Loeks, waarvan een
monument of beeld bij het Groning.-e
station staat Het paard is geen paard,
het is een stier. Loeks is uiteraard de
apostel Lucas en diens stier werd door
het Saksische paa'-d verslagen in de
Slag bij Ane op Drentse grond. Die
dieren vochten met elkaar in de lucht,
zoals dat vroeger bij veldslagen meer
malen is voorgekomen.
In Isaac van Asselt. een vergeten schil
der. la Belcampo al waar op zoek naar
Portret van de schrijver
een curto6ltelt. Men heeft lang gedacht
dat van Isaac van Asselt geen schilde
rijen meer bestaan. Er bestaan er wel.
maar ze zijn zo slecht dat de schrijver
het beter vond geen reproduktles van
zijn schilderijen bij zijn beschouwing
te voegen, om hem. pas herontdekt,
niet nog beslissender aan de vergetel
heid prijs te geven.
In een vergeten hoofdstuk vindt de
verteller een bijbelrol ln een pot met
een geheel nieuwe en opzienbarende
lezing over de zondvloed en ln Konin
ginnedag leert men hoe men voorzich
tig moet zijn met sommige praktijken
op seksueel gebied. Vele lezers en mis
schien zelfs lezeresien zullen dat ver
haal een beet je cru vinden.
Omgang met vrouwen
Over die lezeressen spreekt Belcampo
in zijn Omgang met vrouwen, minder
een vertelling dan wel een beschouwing,
die dus gelijkt op de proloog over de
schrijver.
Het is de merkwaardigste beschouwing
die we ooit over vrouwen en de omgang
met hen gelezen hebben
Ze gaat uit van de veronderstelling dat
de vrouw voor de man aanvankelijk een
hem vreemd dier waa. Mannen pleegden
toen zelf kinderen te baren. Jongens
uiteraard. Vrouwen deden dut ook
maar dan meisjes De man ontdekte
dat de vrouw evenals andere dieren ge
makkelijk te temmen was. Hij temde
haar dus en het eerste wat hij deed
was hun ln de toekomst voortaan het
baren toe te vertrouwen. Hij hield zelf
daar mee op. Hij liet de vrouw nog
verschillende andere dingen opknappen,
die hem wat moeilijk voorkwamen. De
omgang met hen veranderde echter ge
leidelijk in verschillende perloden.
„In de lierde periode ten slotte, die
van de erkenning, wordt de man met
een vuurrood schaamtegevoel overtogen.
Voor al wat hij in de loop der eeuwen
de vrouw heeft aangedaan weet hij zich
plotseling beladen met een zware ere
schuld jeuqens haar. Dat hij dit heg'
nadigde en begenadigende schepsel
eeuwenlang als jachtbuit hee/t behan
deld. als huisdier en als instrument
van vermenigvuldiging breekt hem nu
op. Hij wordt onzeker in haar nabij
heid. bloost en stottert Zijn begeerte
wordt een begeerte om gord te maken,
om te verwennen en haar op handen
en voeten te dragen."
Het werd tijd zou men kunnen zeggen
Een surprise
De langste vertelling is de vertelling
over de in moord veranderde zelfmoord
ZU heet Een surprise, omdat de twee
kandidaten voor het einde van hun
bestuan de methode surpri r uitkozen
bij het lnatltuut dat mensen, die er
beslist een einde aan willen maken,
helpt, uiteraard in ruil voor al hun be
zittingen. De man had ln dit geval on
geveer een miljoen, de vrouw een half
miljoen Men gaat in deze vertelling
van de diepste depressie naar de Jubel
van het go-luk en Belcampo blijkt er
nog altijd de meester bij uitstek ln de
fantastische vertelling of de conté cruel
Indien men wil. Men vindt er ook de
verklaring van de wat vreemde titel
van de hele verzamelbundel. Wie van 't
werk van Belcampo, eveneens als wij,
houdt, zal De ideale Dahlia niet wil
len missen.
to» FAMBVURiN
fVan onze muziekredacteur)
Twee verhalen uit de Griekse oudheid drongen zich aan ons op. toen we
voor het eerst Alban Bergs opera „Lulu" dat was op 10 juli 1953
zagen en hoorden: primair natuurlijk dat van Pandora, die in de vorming
van Epimetheus de man, die eerst handelde, daarna dacht een vat
opende, waardoor alle ziekten en rampen over de aarde uitvlogen en
alleen de ijdele hoop aan de rand ervan bleef hangen, en daarnaast de
bloedige historie van de beruchte rover in Ottica, Procrustes, die kleine
gevangen reizigers op een lang bed uitrekte en een grote op een kort om
dan de leden, die ei-uit staken, af te houwen.
Deze laatste sage kwam wel heel
concreet op dc voorgrond van onze
verbeelding, toen we dezer dagen
wederom met Alban Bergs ,,Lulu"
werden geconfronteerd, zulks dank zij
de recente uitgave ervan door de
Deutsche Grammophon Gesellschaft
(stereo 139273, 139274, 139275).
Met het libretto ervan, door de
componist ontleend aan Frank
Wedekinds „Die Büchse der Pandora"
en „Erdgeist" hebben we altijd moeite
gehad, ook nu weer. Dat vonden we
reeds, toen we Pandorahistorie voor
het eerst op het toneel zagen: dat waa
te München ln het seizoen 19211922,
dus plusminus zestien jaar na de
première van 1905.
Reeds toen vonden we het dramatisch
gegeven sterk gedateerd en dus
verouderd, omdat het ons in aanraking
bracht mei situaties, die door de
onverbiddelijkheid van de eerste
wereldoorlog „passé" waren; situaties,
die ons slechts nog historisch
interesseerden, bepaald als,ze waren
door het antagonisme München/Berlijn.
waarvan Simpliciasimus met veel
furore en niet minder artistieke
bedrevenheid in de bloeitijd van zijn
bestaan gewag maakte, situaties
door Theodor Heine getekend
officieren, jonkers, bankdirecteuren,
fabriekseigenaren geaccompagneerd
door vrouwen, die veel champagne
dronken en zich, met of zonder sigaret
- we moeten om hel. milieu beter te
ikenschetsen eigenlijk „cigarette"
spellen! met hoog opgetrokken
rokken zich' zo nonchalant mogelijk
gedroegen.
Zo
Tot zover deze verantwoording van
tekst en inhoud. Wat deze Berlijnse
presentatie verder betreft: Böhm en
zijn regisseur Sellner hebben zich nog
andere vr^heden voorbehouden: ze
betreffen de rolverdeling. Want wat
wenste de componist: hij wilde, dat
de mannelijke personages uit de laatste
akte, met name zij, die verantwoordelijk
zijn voor Lulu's dood dezelfde waren
als die in de loop van de twee daaraaji
voorafgaande bedrijven door de achuld
van Lulu waren gestorven.
ook
bij andere gelegenheden
Wbólêaan, doch veel meer is dan wat
men een gril van de componist sou
kunnen noemen men beluistere
slechts de kleur, vorm en inhoud van
hun thematiek.
Juist de elementen, waar Alban Berg
zijn genialiteit bewijst, getuigen van
een werkwijze, waarin men een
evolutie ziet na zijn „Wozzeck".
Bij Wozzeck immers kreeg elke scene
haar eigen gestalte sonate,
passacaglia, ostinato, enz. Iiler gaat
gaat hij verder en treden de dramatis
personae met bepaalde eigen muzikale
vormen op. Wagneriaans gesproken
zou men dit „Leitmotive" kunnen
noemen, populair Uitgedrukt „her
kenningstekens". Met dien verstande,
dat deze alle hun oorsprong vinden
in het twaalftonige, noodlot «zwangere
Lulumotfef.
het wel hebben, heeft Alban
Berg de première ervan meegemaakt
hij was toen amper twintig!
alsook van het daarmee ten nauwste
samenhangende toneelstuk „Erdgeist".
En de herinnering daaraan, men zou
van een jeugdtrauma kunnen spreken,
is hem steeds blijven beheersen: tot
zijn dood toe op de vooravond van
Kerstmis 1935. Ook hij bleef in de
ban van de monumentale courtisane
uit de Weense Belle Epoque
waarom doet hij ons nu plotseling
denken aan Toulouse Lautrec met zijn
meesterlijke tekening van Le Divan
Japonais?
Neemt mm nader kennis van zijn visie
op dit laat negmtlende-eeuwse erotisch
fenomeen, dan valt éir,n ding echter op,
dat hij zijn heldin, want dat was ze.
voor hem. meer is „aan zien met een
gevoel van sociale meewarigheid,
waarin zich :eljs elementen van
metafysieke aard deden gelden: Lulu
iverd martelares van 'n levenshouding,
een geloof, waarvoor zij streed, leed
en geslachtofferd werd. Onttakeld en
tenslotte i/eilood door een schare
mannen, die haar met hun possessieve
driften op hun Procustesbed nu zijn
we er we e r - legden Tussen wie zij
na n nefast. >n heldhaftig, want 'le
bewoog.
Zoals we reeds opmerkten: Berg is
met dit probleem zijn hele leven doende
geweest Het gevolg daarvan waa een
opera, die onaf als hij is, uit- en
opvoerenden steeds opnieuw voor in
feite onoplosbare moeilijkheden plaatst.
Wat ook blijkt uit de D.G.G.-opnamen.
die teruggaun nuar een voorstelling,
door de Deutsche Oper van Berlijn in
hel seizoen 1967 1968 onder leiding
van Kurl Böhm gegeven: men zou
hier van 'n reportage kunnen spreken.
Een reportuge, die door een van de
medewerkers aan deze uitgave aldus
werd verantwoord
Die instrumentatie van Lulu kon door
Berg niet worden voltooid. Terwijl het
eerste en tweede bedrijf geheel
compleet zijn, heeft de componist
behalve de 26S mate,, van de eerste
scene slechts die delen i an de derdt
akte geïnstrumenteerd, die hij later in
de jJjiüu-Suite" heeft opgenomen. Zijn
weduwe heeft zich altijd tegen h> l
afmaken van de partituur verzet. De
muziek, die men in het derde bedrijf
hoort, is die van de door Bern
zelf bijeengebrachte delen van de
Lulu-Suite, in zoverre deze niet aan het
eerste bedrijf ontleend eijn. Het laatste
Mai
het
deze
discipline, die de schepper zichzelf
oplegt, bemerkt de hoorder niets, hij
voelt zich slechts in aanrakmg in
bracht met een enerverende, opwin
dende, expressionistische muziek, die
spontaan lijkt te zijn geboren
Dit waren ook wederom de ervaringen,
toen we deze reeka platen oplettend
beluisterden.
Wat we hier het indrukwekkendste
vonden? Die passages, waarin louter
het orkest zich doet gelden: lag dit
aan de meesterlijke reproduktic. waar
voor ln feite Karl Böhm, Bergkenner
par excellence, artistiek verantwoorde
lijk ia? Of atui de sfeer, die abstra
heert, objectiveert, veralgemeent,
waardoor we niet meer werden ge
ïrriteerd door het incidentele, dat de
opera toch te zeer aan een bepaalde
periode van onze Europese cultuur
geschiedenis vastlegt
We weten het niet. doch zijn geneigd
dit *e denken. Al moeten we toegeven
- en dat doen we graag! dat er
ten tonele ogenblikken waren, die ons
diep ontroerden.
Ogenblikken, speciaal bepaald door
Lulu zelf, hier verbeeld door Evelyn
Lear, de Amerikaanse zangeres, ook
ten onzent zéér bekend, die de laatste
jaren haar triomfen vjerde ln tal van
Europese en Amerikaanse muziek
centra: Covent Garden, La Scala, San
Francisco, Metropolitan Opera van
New York, Magglo Muslcale te Flo-
zong.
Hier geeft :e aan de haar toebedeelde
rol oen zeldzame grandeur: eenzame
heldin te midden raw een hand
tastelijke, wriemelende, abjecte man-
nenmassa. Die toch. daar is ze mens
i oor, haar voorkeur heeft, zo ge wilt,
haar zwakheid
Dat is Aiwa, de componist, met wie
Alban Berg. naar het gerucht wil, zich
zou hebben geïdentificeerd, hier vo
caal en dramatisch meesterlijk door
Donald Grobe gecreërd. Nog iemand
is er, die soms op navrante wijze, zijn
isolement doorbreekt: de grijze In
fysiek en psychisch opzicht mislukte
Schlgolch, hier door .Josof Greindl op
voor ons Indrukwekkende wijze ver-,
beeld.
Doch voor <ie rest figuren van een
bijna karikaturaal, soms sjabloon-
achtlg karakter, onder wie Dietrich
h'ischer-Dleskim opvallend goed. En
Lulu's „vriendin", «le lesbische Grftfln
Gosrhwitz, verhoogt de meewai'lgheld,
waarmee de hoofdpersoon omhuld la.
De hoofdpersoon, /.o uitstekend door
een Praags dagblad naar aanleiding
van een concertuitvoering in januari
1935 gekenschetst, dat baar geeste-
lijke v.id.-r Mil M diep door ontroerd
„Een stuk natuur buiten de grenzen
van goed en kwaad en daarom als een
in zichzelf besloten kosmos door de
muziek in zijn aan al het verstande
lijke onttrokken samenhang te ont
raadselen
Inderdaad: door de muziek. Door da
muziek alleen. Daardoor wordt ze eeu
wig: als Carmen, als La Traviata. Door
het woord alléén is ze echter gedateerd,
wordt ze geplaatst In een tijd, die
verder achter ons ligt.
Evelyn Laar en Dietrich