ik kan niemand
voor me hebben'
JAAP VAN ECK HEEFT DE „HAANTJES'
ZELFS IN HET FAMILIEWAPEN STAAN
ONHERSTELBARE BREUK TUSSEN
JUDOCOACH GEESINK EN
WERELDKAMPIOEN RUSKA
rHij wilde dat ik me in de Europese tilelstrijd door hem zou laten werpen'
ZATERDAG 27 APRIL 19«8
„De blessure aan mijn imkerenkelband is slechts een van de redenen 1
ik niet aan de Europese kampioenschappen wil deelnemen", zegt wereld
kampioen judo Wim Ruska. Tn zijn nieuwe huis in de Amsterdamse binnen
stad, waar hij nog druk aan het verbouwen is, wil de teleurgestelde Ruska wel
eens kwijt wat werkelijk de aanleidingen voor zijn onverwachte besluit zijn
geweest „Die blessure alleen is niet zo ernstig. Twee jaar geleden sukkelde
ik voor de Europese kampioenschappen ook met een beenblessure. Desondanks
veroverde ik mijn eerste titel. Dat zou nu dus evengoed kunnen gebeuren.
Maar er zijn andere oorzaken waarom ik op het ogenblik niet aan zulke
belangrijke wedstrijden wil deelnemen, en die zijn niet op te lossen met een
trainingskamp van drie weken zoals de NJJB nog heeft aangeboden, omdat
er moeilijkheden op het mentale vlak zijn".
Verschillende gebeurtenissen zijn de
oorzaak dat Wim Ruska zich momen
teel mentaal niet sterk genoeg vindt
om naar de Europese titelstrijd te
gaan. Deze keten van feiten heeft van
de 27-jarige wereldkampioen in de acht
maanden na het behalen van de hoog
ste titel in Salt Lake City van een be-
jubelde sportheld een teleurgestelde en
ogenschijnlijk vergeten man gemaakt.
Wim Ruska: „Van alles, wat ik na het
behalen van de wereldtitelhoopte te
bereiken, is nog niets terecht gekomen.
Dat slaat ,in de eerste plaats op het
feit dat al mijn pogingen om een judo
school te beginnen tot nu toe op niets
zijn uitgelopen, ondanks de mooie be
loften die verschillende personen mij na
Salt Lake City deden".
Bijzonder hard was de klap die Wim
Ruska kreeg toen bleek dat de belofte
van de Amsterdamse wethouder van
sport, de heer Verhey, loos bleken te
zijn; „Tijdens mijn huldiging in Utrecht
beloofde de wethouder iets voor mij te
zullen doen om een sportschool te kun
nen realiseren, Toep ik eind 1967 een
geschikt pand van vijf etages in Am
sterdam kon huren om er een sport
school te beginnen, kreeg ik de heer
Verhey zelfs niet te spreken. Mijn ver
zoek om een renteloos voorschot om het
gebouw in te richten was dan ook al
bij voorbaat afgewezen".
Deze tegenslag heeft Wim Ruska ove
rigens niet weerhouden verder te zoe
ken naar een geschikte ruimte vqor
zijn school. Momenteel is hij bezig met
een ruimte in Diemen. Of in deze Am
sterdamse voorstad zijn ideaal „ik
geloof dat elke topjudoka na het beha
len van een internationale titel het
liefst een eigen sportschool begint"
verwezenlijkt zal worden, is ook voor
Wim Ruska nog een open vraag. En
zelfs als het hem zou lukken, zijn de
moeilijkheden nog niet opgelost. Als
ieder ander zal hij dan nog in het be
zit moeten komen van het leraarsdiplo
ma. De wereldkampioen is. echtej- vast
besloten ook deze hindernis te nemen.-
Geen vertrouwen
„Ik ben niet vah plan om mijn hele le
ven als nachtclubportier te blijven
staan", zegt Ruska, die inmiddels ver
zocht heeft toegelaten te worden tot de
„stoomcursus" voor opleiding tot judo
leraar, die in oktober begint en waar
van o.a. Snijders en Poglajen deelne
men. „Tijdens de laatste bespreking
met het hoofdbestuur vroeg men mij
waarom ik de bond niet eerst over mijn
moeilijkheden had ingelicht, zodat zij
mij hadden kunnen helpen. Ik heb toen
geantwoord dat ik in de bijstand van de
bond weinig vertrouwen meer heb, Tij
dens de laatste internationale Duitse
kampioenschappen werd mij door de or
ganisatoren voor een jaar verboden in
Duitsland te judo-en omdat ik gewei
gerd had de prijs in ontvangst te ne
men. Toen stond ik ook alleen en kön
men ongehinderd een onsportief spel
letje met mij spelen. Bij die gelegen
heid bleef de hulp van de bond ook uit".
Tijdens de voorbereidingen voor dit
Duitse judotoernooi dreigde voor de
eerste maal een controverse te ont
staan tussen de nationale coach Anton
Geesink, in wiens school Ruska sinds
de Olympische Spelen 1964 trainde, en
de wereldkampioen in het zwaarge
wicht Wim Ruska: „Ik heb in de
school van Geesink altijd fijn geoefend,
al was het maar eenmaal per week.
„Het lijkt wel of hij me de wereld
titel niet gunt", zegt Wim Ruska, in
Salt Lake City omhangen met goud
en de beker bovendien als tastbaar
bewijs in de hand.
Maar nadat k wereldkampioen was ge
worden, is in de houding van Geesink
een verandering gekpmen. Dat merkte
ik voor de eerste maal bij de Duitse
kampioenschappen. Anton Geesink nam
't mij toen kwalijk dat ik in 'n trainings
pak liep van mijn vroegere Amsterdam
se vereniging, Tung Yen, waarmee ik
altijd nauw contact heb gehouden. Ook
het feit dat ik met de Amsterdammers
naar Aken was gekomen, zat hem
waarschijnlijk niet lekker, hoewel ik 't
tevoren had gezegd, omdat er vanuit
Utrecht tot veertien dagen voor het
toernooi nog niets was voorbereid".
In december van het vorige jaar kwam
er definitief een einde aan de vriend
schap tussen beide cracks. Een vriend
schap, die altijd al veel op een „gewa
pende vrede" had geleken. Geesink ver
zocht Ruska een andere club te zoe
ken. Reden: de olympische kampioen
kon zich niet verenigen met het privé-
leven van Ruska. „Zo'n reden aanvoe
ren is natuurlijk spijkers op laag wa
ter zoeken. Vier jaar geleden was de
heer Geesink ook al op de hoogte van
mijn werkzaamheden en toen kon ik
wel lid worden", aldus Wim Ruska, die
zich volledig aansloot bij Tung Yen.
De werkelijke oorzaak van de breuk
moet volgens Wim Ruska niet in zijn
privéleven maar op de judomat ge
zocht worden. Ruska: „Het lijkt wel of
Anton Geesink mij de titel ondanks
het feit dat hij zelf een erelijst heeft
die waarschijnlijk nooit verbeterd zal
worden niet gunt. Tijdens de Euro
pese kampioenschappen van verleden
jaar in Rome moest ik in de halve fi
nale tegen hem uitkomen. Enige uren
voor de wedstrijd eiste Geesink van de
Nederlandse officials dat zij mij zouden
vertellen hem te laten werpen, in ver
band met zijn grote staat van dienst.
De eis van Geesink werd echter niet in
gewilligd en ik verloor slechts op beslis
sing. Geesink werd later kampioen,"
Zoek maar een betere
Dit voorval heeft ongetwijfeld bijgedra
gen tot de verslechtering van do ver
houding tussen beide judoreuzen in Den
Haag. Aanleiding tot deze ruzie eni
ge uren voor de tweede interland tegen
Rusland was het feit dat Anton Gee
sink Ruska voor de eerste ontmoeting
tegen Rusland in het Utrechtse Tivoli
als captain had willen vervangen, wat
tenslotte niet is gebeurd. Wim Ruska
wist van dit alles niets af, tot hij er in
Den Haag toevallig van op de hoogte
kwam.
„Toen ik dat hoorde, ben ik direci naai
de kleedkamer gegaan. Daar heb ik het
vaantje, dat ik als captain moest over
handigen, voor Geesink op tafel ge
gooid met het commentaar dat hij
maar een betere captain moest aanwij
zen als hij die wist", aldus Wim Ruska,
die tevens van de gelegenheid gebruik
maakte te reageren op de eerder geda-
na uitlating van Geesink dat hij in Salt
Lake City zeker wereldkampioen zou
zijn geworden als hij had meegedaan.
„Ik heb hem gezegd, dat de wereld
kampioenschappen voor hem geen be
keken partijtje zouden zijn geweest, zor
als hij beweerde".
Dergelijke incidenten hebben echter
njet bepaald een gunstige invloed op
een sportman, vooral niet als ze vlak
voor de wedstrijd plaats vinden. Dit
voorval is bij Wim Ruska echter van
grotere invloed geweest. Het heeft er
toe bijgedragen dat Wim Ruska, een
judoka die altijd een grote dosis vecht
mentaliteit heeft getoond, zich nu men
taal te zwak voelt om het tegen de
Europese top op te nemen. Met hem
valt op de Europese kampioenschappen
tevens de grootste Nederlandse troef
weg.
Conditie bijschaven
Maar dit verlies is slechts van tijdelijke
aard. Met ingang van het nieuwe sei
zoen hoopt Wim Ruska zijn spirit te
rug te hebben. Voor die tijd wil hij zijn
condjtie in Japan weer#wat bijschaven.
Tot september loopt voor Ruska een
aanbieding van de Japanese Airlines
voor een gratis vlucht naar Japan, de
VAN BEJUBELD
SPORTHELD TOT
TELEURGESTELD MAN
bakermat van het judo. Voor de toe
komst is Wim Ruska voor de judosport
nog zeker niet verloren. Integendeel,
hij wil zich zelfs weer geheel op de vol
gende wereldkampioenschappen gaan
voorbereiden. De eerstvolgende maan
den is hij echter niet op de wedstrijd-
mat te vinden.
„Ik ben niet van plan naar een
Europese titelstrijd te gaan met een
coach die me graag op de rug ziet
vallen."
Theo Klein.
MOTORCROSSER FRANS SIGMANS:
(Van
nze sportredactie)
RAKEL Een dringend advies op
een affiche op een van de vensters
van de rUwleliaak van Sigmans in
Bakel: pak de fiets toch. Er is er een
die deze raad niet opvolgt: de twin
tigjarige Frans Sigmans. HU is mo
menteel «Ie beste motorcrosser van
Nederland en virplaatst zich het
liefst op zUn 250 of 500 cc tweewie-
Iers. Om kwart voor negen in de
ochtend is voor de jonge crosser wat
aan de vroege kant na een ver
moeiende strüd ergens in België. Het
duurt dan ook enige tUd voor hU in
de kamer verschijnt. Dan breekt hU
los.
„Het 1b niet gemakkelijk om Je op
zo'n zwaar vehikel langs iemand te
wurmen. Je moet dat goed bekijken.
Als Iemand voor de bocht afremt,
vraag ik me af of ik er nog langs kan.
Als dat het geval is, schiet ik ei-
voorbij. Het hangt dus af van de snel
heid waarmee de rijder, die voor je
zit, de bocht ingaat en wanneer hij
afremt. De een doet dat veel eerder
dan de ander. Ik observeer ze in hun
handelingen en bouw daarop de tac
tiek. De rechte stukken spelen geen
rol. Daar kan iedoicen op volle snel
heid komen. Ze zijn voor mij niet be
langrijk".
Frans Sigmans klasseerde zich vrij
snel bij de topcouieurs. Na een sei
zoen bij de junioren beklom hij
meteen het ereschavotje bij de se
nioren, waarop zich doorgaans alleen
de bekende „zware jongens" plaat-
„Ik ben niet dik en breed, maar ik
heb wel kracht. Hel voornaamste is,
vind ik, een soepel lichaam om de
motor te beheersen tijdens het scha
kelen en het evenwicht te bewaren in
allerlei lastige omstandigheden. Daar
is gevoel voor nodig en niet alleen
een forse body. Het reactievermogen
is uiteraard ook van belang. Kortom,
er zijn een heleboel factoren, die niets
met sterker zijn hebben te maken, die
bepalen of je goed bent of niet".
Men verwacht wellicht dat een cros
ser een min of meer ruige persoon
lijkheid is. Frans Sigmans lijkt meer
op een tengere kantoorbediende of
notarisklerk. Op een fietsenmaker
lijkt hij geenszins en met dit vak ver
dient hij het gein om zijn hobby te
financieren.
Zijn inkomen woidl aangevuld mei
de startgelden en premies van de
wedstrijden in binnen- en buitenland.
Voor een Grand Prix kan dat een be
drag zijn van 500 tol 600 gulden. Dit
is voor hem te weinig om aan alle
krachtmetingen in die klasse mee te
doen. „Je kunt cm- nauwelijks de reis
kosten van betalen", zegt hij. Vooi>
lopig blijft hij dei halve dicht bij huis,
in Nederlapd, Bclgii- ert Duitsland en
een enkele keer naar Frankrijk.
„Het is jammer dat de fabricksteams
wel in alle grote wedstrijden kunnen
uitkomen. Daar zit de commercie
achter en daur doe Je nu eenmaal
niets aan. 74} zijn meestul ook eer
der aanwezig en trainen ai lang als
wij, die niet door een merk zijn ge
contracteerd. arriveren. Dat is na
tuurlijk een handicap voor ons. Ik
probeer dat op te vangen door voor
de start het gehele traject te lopen en
alles in mU op te nomen. Dat is ook
goed voor de concentratie. Of ik kan
sen heb in een fabriekstenm te wor
den opgenomen, weet ik niet Er zijn
op dit moment in alle landen vrij veel
goede rijders. Ik heb nu twee Husq-
arna's, maar zo'n merk geeft na
tuurlijk eerst mensen uit Zweden
een kans. Hel aanbod is groot ge
noeg en er is voldoende kwaliteit. Ik
ben dus nog amateur." Of hij zich
een redelijk betaalde amateur acht,
doet hij af met een glimlach.
Frans Sigmans rijdt naar de wedstrij
den met een Mercedes 220 D plus aan
hanger. Er gaat altijd een zestien
jarige buurjongen mee om hem ie
assisteren. „Sleutels aangeven en zo",
verklaart Frans. Ook zijn zuster, een
van zijn vooraanstaande propagandis
ten, reist In zijn gezelschap en zijn
vurigste supporter, zijn verloofde.
„Maar denk niet dat lk vrij kan ne
men wanneer het mij goeddunkt, om
dat ik toevallig bij mijn vader in de
zaak werk. Ik moei echt wel mee
helpen. Oefenen doe lk 's avonds op
een terrein vijf kilometer hier van
daan. Een andere crosser en lk legden
dat een paar jaar geleden aan. Het
ls eigenlijk te klein, maar hel is toch
net goed genoeg".
UITDAGING
Voor het feit dat hij vaak op kop
zit, heeft Frans Sigmans een eenvou
dige verklaring: „Ik kan niet hebben
dat iemand voor mc rijdt. Dut is een
uitdaging. Dan probeer ik er voorbij
te komen. Dat is de sport. Maar lk
neem geen risico's. Ik ben voorzichtig.
Daarmee bereik je het meest. De ma
chine moet zo weinig mogelijk te lij
den hebben, want die heeft het toch
al zwaar te verduren. Met show en
mooi stuntwerk schiet je niets op. Ik
rijd gewoon zo lang ik kan en dat is
goed genoeg, vind lk.
Het kan erop lijken dat Frans Sig-
mims een „lauwe" is. Verre van dat.
Hij is een venijnige doorzetter.
„De laatste tijd kon ik niet zoveel aan
conditietraining doen. Mijn been zit
in het verband. Ik kwam in aanra
king met een hete uitlaat. Ik lag op
kop, maar de schokbreker was ver
sleten en daardoor begon de motor ie
slingeren. Met een voet op de grond
drukte ik hem terug Mijn voet rank
le toen.ondeg het wiel en mijn been
kwam tegen'de uitlaat, lk \Vr?rd nog
derde ook
„De rechte stukken spelen geen rol, het gaat om de bochten."
Quick uit de jaren rond 1930. V.l.n.r. staand: Anne Bijlstra, Guus Deibei, Jan Wolf, Cees Sinke, Jaap van Eek,
Johan van der Houwen, Roel Tuin, Anton Meijer; knielend v.l.n.r.: Cees de Lange (jawel, dé Cees de
Lange), Guus van Woerkom, Max Elfring, Arend Schoemaker, Geert Blijstra.
DEN HAAG De eeuwige vraag is: was
het voetbal vroeger beter dan thans?
Er moet met allerlei factoren rekening
worden gehouden en een vergelijking ls
vrijwel onmogelijk. Maar Jaap van Eek.
die maandag op een (tussentijdse) alge
mene vergadering bij Quick wordt uil-
geluld als bestuurslid „ik vind liet na
eenendertig jaar welletjes" heeft c.
deze visie op: „Het voetballen was vroe
ger plezieriger. Toen kon je vrijuit spe
len. Als je nu een beetje kunt voetbal
len, laten ze je geen meter ruimte Als
ze je tegenwoordig te pakken nemen,
zeggen ze gewoon had je de bal maar
moeten afgeven. Trouwens, vroeger zag
ie wat. Neem HVV, met de Kesslers Het
lijkt me dat het talent bij de amateurs
minder ls Spelers als Willem Tap.
Gejus van der Meulen, Luw Adam, zoek
ze maar eens bij de tegenwoordige
amateurs. Het spet gaat naai- mijn
mening achteruit, sterk zelfs omdat er
te afbrekend wordt gespeeld. Bovendien
il die svslemen de spelers tn een keurs
lijf. Geef mü maar dat frisse van vroe
ger toen je vrijuit kon spelen".
Het is de pure amateur die spreekt, de
man die van voetbal houdt om het spel
Hij heeft zelf een best balltje kunnen
trappen, eerst In SVC en van 1927 af ln
Quick. Jaap van Eek was de middenvoor
met het schroeiende schot ln het linker
been. dat zo sterk was dat hij Ijlings
naar de linksbuitenplaats werd gediri
geerd toen de Haantjes die positie niet
gezi
voldoende konden bezetten en er „een
linkerbeen werd gezocht".
De „Haantjes"; in de directiekamer van
de firma gebr. W. en A van Eek ln het
nieuwe gebouw ln de eveneens nieuwe
Haagse industriewijk Zlchtenburg hangt
het familiewapen „heb lk eens voor
de aardigheid laten uitzoeken" van
de Van Ecks In glas In het schild staal
een fiere haan en ln de ornamenten er
omheen duikt er nog een op. Het lijkt
dus vanzelfsprekend dat de Van Eek'
terecht zijn gekomen bij Quick, (Je
Haantjes.
Na 31 jaar
bestuurslid
is het
welletjes
Na het afsluiten van zijn actieve loop
baan. stonden van 1937 af de bestuuis-
functles open voor Jaap van Eek Hel
terrelncommlssariaat bekleedt hij al
sinds „mensenheugenis", vele jaren was
hij lid van de elftalcommissie waarvan
verscheidene als voorzitter. Dal is maan
dag voorbij. Zoon Arle neemt d.- eerste
functie over Andere zoon, Henk, viert
triomfen In Quick als annvoerder van
het cricketteam. De Van Ecks en Quick
zijn <v-n want ook nadat hij maandag
uitbundig zal zijn uitgeluid andere
Quiokers: „Hij heeft, ontzettend veel voor
on/,, vereniging gedaan" blijft Jaap
van Eek dp club trouw als, noem hef,
adviseur ln velerlei zaken
Prettig home
Er staat een fraai clubgebouw op Nleuw-
Hanenburg. Quick was een van de eer-
te verenigingen, die het belang van een
prettig home" inzag. Daarvan zegt Jaap
van Eek: „Voor de oorlog hadden we al
een mooi clubgebouw. Dat hebben de
Duitsers afgebroken. Direct na de oorlog
legden we beslag op een Zweedse barak
en toen zijn we met een commissie be
gonnen aan de bouwplannen, die resul
teerden ln het clubgebouw dat we nu
tien jaar bezitten". In die commissie
speelde Jaap van Eek als vakman
firma Van Eek. annnemlng6bedrljf van
grond-, sloop- en rioleringswerken,
bronbemallngen en expeditie container
service een grote ml, die hij zelfs het
liefst bagatelliseert Zijn grote hobby
staat op 't terrein: 'n vollere. „Behalve
het duivenhokdal Is van Jan Oradl, de
vroegere Imitator." Quick staat niet voor
niets bekend als een vereniging waar
ook gezelligheid hoogtij vtprt, hoewel het
ln de competitie minder prettig ls. „Mijn
grote wens I dan nok dat Quick in de
tweede klus blijft. De eerste hoeft voor
ons nJel WIJ Bitton in die tweede klM
mei verenigingen „uit de buurt" en dat
scheelt enorm In de reiskosten We
hebben al een puur Jaar geen gebruik
hoeven te rnuken van bussen. Dat merk
je wel degelijk op de begroting. We
hebben een slultentje. maai als ons dat
niet lukt. In de remedie eenvoudig, we
verhogen de contributie." Daarover bllj-
rs, althans die vun Quick,
1 problemen te mnken.
Stuk van leven
Dat probleem ligt ergens anders, op
maandagavond Jnnp van Eek ls lid van
verdienste, erelid en drager vun de zil
veren KNVB-speld Wat kan hem
nog worden uangeboden dan een lading
welgemeende dank voor de eenendertig
Jaar die hij als bestuurder actief was.
„Die bestuursfunctie gaf te vppI seri
euze verplichtingen Het werd me te
zwuar. Ik stap er fins uit, Eenendertig
laar. het Is welletjes Ik heb In Quick
een prachtige tijd gehad, en nog. Het
is e,rn sluk van mijn leven En dat
wordt. /IJ het minder „zwaar", voort
gezet Nieuw-Hanenburg blijft voor hem
een trekpleister Al pure amateur kan
hij er niet wegblijven, op enige zon
dagen pet- seizoen nu Dan wil Jaap
van Eek wel eens naar de scmlpmfa
gaan.
„Ik mag die prof* wel, Waarom niet.
Ze zitten me niet In de weg Mnur al*
er een wedstrijd van Qulek ls, zien ze
me er toch niet."
HERMAN VAN BEROEM