1 HONDENMARKT IN NIJVERDAL squadron haviken luchtmacht zoekt compromis met vogels nog steeds bron van ergernis ag Op de Starfighterbasis Leeuwarden, waar meeu wen bijna dagelijks de su- persone concurrentie be lagen, is een „squadron" levensechte haviken in op richting. Luchtmachtadju dant A. van Arendonk ex perimenteert daar sinds enige tijd met zijn „bijna legendarische havik van de vliegbasis Gilze-Rijen", zo als het luchtmachtblad De Vliegende Hollander het uit drukt. Deze havik heet Ellc. De aggressieve lucht- verdcdiger kreeg zijn ele mentaire opleiding op de basis bij Gilze en vloog daar, zodra hij „operatio neel" was, de vrijheid te gemoet. Het waren de bel letjes aan zijn poten die hem na enkele dagen ver rieden. Waarschijnlijk dankt de havik Elle aan de ze escapade zijn titel „le gendarische havik". Al enige tijd neemt de ad judant proeven met Elle en twee jongere haviken. Een vierde havik is in Duitsland besteld en het is de bedoeling dat dit „squa dron" de verschillende vliegbases gaat beschermen tegen meeuwen, kieviten en duiven. Voorlopig is het nog een experiment. Elle trekt nu trouw zijn baantjes door het Leeuwardense lucht ruim. De resultaten wisse len nogal eens. Vage teke nen wijzen er op dat de in telligente meeuwen ook al een oplossing gevonden hebben om dit nieuwe ge vaar te ontgaan en van tijd tot tijd tóch weten te genieten van de warmte der betonnen startbanen. De adjudant-valkenier is ta melijk tevreden over zijn vogels maar dat ligt voor de hand. Hij houdt van ze. Luitenant-kolonel Twijssel neemt wat meer reserve in acht. In elk geval houdt het hoofd Vliegveiligheid al rekening met de moge lijkheid dat ook de havik niet de volmaakte oplossing van het vogelprobleem zal bieden. Wel zijn de resulta ten van dien aard dat de aanvankelijke korte proe ven met een jaar zijn ver lengd. Squadroncomman dant Elle doet inmiddels zijn best. Maar het gaat er tenslotte om wat de meeu wen zullen doen. DEN HAAG. Voorzichtig strijkt de Beaver van de Konink lijke Luchtmacht neer op het harde witte zand van de Vliehors. Een flinke bries heeft de op het strand rollende golven voorzien van fijne witte kant. Het is vrij koud als we uit het vliegtuig stappen, maar de voorjaarszon straalt uit een diepblauwe hemel. Het is uitstekend vliegweer. Toch zal het die dag niet druk worden boven de schietbanen en napalmdoe len van de Vliehors. Majoor-vlieger Llnzel, commandant van het lucht machtdetachement ter plaatse en in luchtmachtkring wel de koning van Vlieland genoemd, begroet ons hoog op zijn waarnemingstoren met een opwekkend: „Wéér voor niks. Waar- i komen jullie nou niet als ik zeg dat ook wat te zien is?". (We zjjn inder daad voor de derde keer op de Vliehors de infernale capaciteiten van de luchtmacht te aanschouwen en beide vorige keren werd er ook niet gevlo gen.) „Het is toch uitstekend vliegweer? „Ja, ja. En dat vinden de vogels nu ook daarom is het al de hele dag vogel trek zeven". Vogeltrek zeven? „Ik leg het je dadeljjk wel uit, maar in elk geval betekent dat dat er vandaag geen bommen op de Vliehors zullen vallen en dat jullie voor niks gekomen zijn". lelemaal „voor niks" is het niet want ïrgens kan men fco ffjn een frisse* halen als op een koude, zonnige jrjaarsdag op de Vliehors, waar je te zeggen midden op zee staat, tajoor Linzel legt uit: „Vogeltrek ze- betekent, dat de intensiteit waar- momenteel vogels over Nederland |trekken zo groot is dat de luchtmacht et niet verantwoord acht laagvlieg- ïfeningen en duikbombardementen te [laten uitvoeren, want aanvaringen met rogels vormen een steeds groeiend per- entage oorzaken van het overigens ehoorlijk gedrukte aantal lucht vaartongevallen. I In het grote Luchtmachtstafgebouw Den Haag, In een kleine, sobere ka- slechts versierd met een vlieg- Icaart van West-Europa tegen een muur het model van een Starfighter op I het bureau, zetelt de luitenant-kolonel (vlieger-waarnemer) R. R. Twijssel. Hij is hoofd van de sectie vlieg- en be drijfsveiligheid van de luchtmacht. Hij zegt: „In de afgelopen jaren hebben 5 vliegers door vogelaanvaringen ooglet- bo^el opgelopen. Vier vliegtuigen gingen geheel verloren. Meer dan tien miljoen gulden aan materiële schade werd ver oorzaakt. De Canadese luchtmacht ver drie jaar tijd maar liefst negen fitarfighters na vogelaanvaringen. In Amerika stortte een passagiersvliegtuig nadat het in botsing was gekomen een spreeuwenzwerm. De spreeu- kwamen bij honderden de inlaten der straalmotoren binnen, deze geheel vernielend. Sinds 1965 is een kwart van het totaal aantal vliegongelukken bij de luchtmacht veroorzaakt door vogel- botsingen. Als gevaarlijkste staan de meeuwen bovenaan op de ranglijst (60 aanvaringen in 9 jaar). Daarna volgen de kieviten (31 botsingen in negen jaar). Op de derde plaats komen de hout- en postduiven met 21 aanvaringen over een zelfde periode. Ook eenden en ganzen zijn regelmatig bij aanvaringen betrokken". Snelheid oorzaak De belangrijkste oorzaak van de aan varingen is de snelheid waarmee mo derne straalvliegtuigen vliegen. Vogel noch vliegtuig krijgen tijd te reageren op eikaars aanwezigheid, waarbij dan de hoge snelheid van het vliegtuig de botsing met de vogelmassa nog des te heviger maakt. Het probleem dook bij de Nederlandse luchtmacht op in het begin van de jaren vijftig toen de Glos ter Meteor als eerste straalvliegtuig in dienst kwam. Hel werkelijke gevaar realiseerde men zich toen nog niet zo gauw. Meteors waren nu ook weer niet zó snel en bovendien waren er in die jaren nog zoveel meer ongevalsoorza ken die de aandacht gevangen hielden dat de vogels nog enige tijd op de ach tergrond bleven. Maar tien jaar gele den al pakte de luchtmacht de studie van het probleem serieus aan. Overste Twijssel probeert zichtbaar te vermij den de indruk te vestigen dat Neder land in de aanpak van dit internationa le probleem voorop ging en nog gaat. Maar het is wel een feit, zij het dan dat de Nederlandse luchtmacht deze voor aanstaande plaats deelt met de Cana- MOET VOGELS VAN STARTBANEN HOUDEN dezen. De Koninklijke Luchtmacht is de enige in de werèld die twee vakornitho logen in dienst heeft. Voor de bestude ring van het probleem en voor het uit werken van bestrijdingsmogelijkheden is een Nationale Werkgroep werkzaam onder voorzitterschap van luitenant-ko lonel Twijssel. Daarin hebben behalve de luchtmacht ook zitting de Marine Luchtvaart Dienst, de KLM, de Rijks Luchtvaart Dienst, de N.V. Luchthaven Schiphol, de Directie Faunabeheer en het Instituut van Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur. Overste Twijssel: „Al vanaf het begin hebben we geredeneerd: als we iets aan die vogels gaan doen dan moeten we eerst zorgen een hoop van die die ren en hun gewoonten af te weten. Van daar dus ook die ornithologen. In Ca nada, waar ze ook ontzettend veel met het probleem te maken hebben, heeft men 't geprobeerd met chemische be strijdingsmiddelen. Maar dit is natuur lijk een middel dat nog erger is dan de kwaal". Het probleem werd in Neder land het eerst aangepakt op en rond de vliegvelden. Tot nu toe is nog steeds geen geheel bevredigend afweersysteem gevonden. Slimme rakkers Luitenant-kolonel Twijssel: „Die vogels zijn slimme rakkers. Bovendien, elke soort heeft zijn eigen karakter. Een feit is dat ze bijzonder snel wennen aan de schrikmethoden die wij verzinnen". Er is een anekdote die naar men steeds beweert absoluut op waarheid berust. Dat is het verhaal van de meeuw die door gekregen had dat een carbidknalpot echt niets anders deed dan van tijd tot tijd een knal geven. Verder vond de meeuw de knalpot een uitstekende zitplaats. Na elke knal streek het dier op de pot neer om op te vliegen tegen de tijd dat de volgende knal verwacht kon worden. Zonder dit verhaal te willen bevestigen zegt luitenant-kolonel Twijssel: „De gewen- ningsfactor is inderdaad zeer groot. Toen de installaties die angstkreten produceerden, pas werkten dacht ieder een: nu hebben we het gevonden. Maar de vogels waren er zo aan gewend". Er is ook gebruik gemaakt van lichtko- gels, sirenes en tal van andere schrik- middelen. Maar allemaal met beperkt resultaat. Momenteel experimenteert men met plastic modellen van vogels in schrikhouding. In de plastic lijven zijn echte veren gestojcen. Het nieuw ste experiment is op basis Gilze-Rijen begonnen en wordt thans op Leeuwar den uitvoeriger beproefd: de bewaking van de vliegbasis door afgerichte havi ken die als luchtverdedigingsjagers de basis moeten beschermen tegen binnen vliegende meeuwen en duiven. Luitenant-kolonel Twijssel gelooft dat de oplossing uiteindelijk zal moeten worden gevonden in een samenspel van verschillende middelen waarvan het onaantrekkelijk maken van een vlieg basis voor vogels, onder meer door het nemen van cultuurtechnische maatre gelen een der belangrijkste zou kunnen zijn. Terwijl er weer een nieuw middel in de maak is, een soort dubbelknaller die met een seinplstool kan worden af geschoten is er voor de vliegbasis een boekje in de maak waarin een heleboel staat over bepaalde soorten vogels en hun leefgewoonten. Internationaal Intussen echter is gebleken dat de mees te vogelaanvaringen niet op en rond de bases, maar onderweg voorkomen. Vijf enzestig procent van de vogelaanva- Pin tfii (Van een onzer verslaggevers) NIJVERDAL. „Ik had hem opgesloten, maar hij vrat zich gewoon door 'n paar deuren heen. Hele happen hout! Ik trof hem juist toen hij aan de derde deur bezig was. Ik zag net zijn snuit en dacht: smerige vuilnis bak, ik krijg jou wel, en ik gaf hem een schop...". De verteller, het glas bier in de be haarde vuist, is een korte gedrongen man met een buitenkleur. Hij draagt een zwartleren vest dat openhangt, groezelig overhemd zonder das, de pet naast zich op tafel. Hij praat over een hond in een kring van zes mannen, die veelal over honden praten. Het toneel speelt zich af in het café aan de hoofdweg die Wierden met Nijverdal verbindt en waar sedert jaar dag elke woensdagavond een soort informele hondenmarkt wordt gehou den. Buiten staan een paar auto's. In een gesloten busje jankt een hond. Stro bedekt de bodem van een stationcar. In dat stro liggen vijf jonge honden van onbekend ras. Daarnaast staat een oud personenwagentje waarin, opge- De Nijverdalse hondenmarkt kwam enige jaren geleden in het nieuws toen mevrouw Polak (echtgenote van prof. dr. F. L. Polak) de Duitse dierenhandelaar Heinz Vieten een klap in het gezicht gaf omdat zij het niet eens was met diens praktijken. De kranten schreven toen: „De actie van mevrouw Polak heeft veel stof doen opwaaien, maar de eerste resultaten zijn reeds te constateren. De markt in Nijverdal verloopt en die van Tilburg zal binnenkort worden opgeheven." Het afnemen van de activiteiten in Nijverdal bleek van tijdelijke aard. De handel floreert er nog. Eén van onze verslaggevers ging weer eens kijken en geeft in nevenstaand artikel zijn Indruk- sloten, een volwassen bouvier triest de ruimte instaart. De handel was ditmaal traag. Er waren in de vooravond niet veel dieren aange voerd. De gesprekken binnen liepen dan ook vrijwel niet over de handel, omdat er weinig te handelen viel, maar zij waren er toch weer, de handelaars uit verschillende delen van Twente en daarbuiten. Het gesprek rond de tafel stokt, zodra er iemand binnenkomt die niet tot de bekenden behoort, want men heeft er geleerd, dat vreemden last kunnen veroorzaken. Ook de kastelein is zwijgzaam. Er worden trouwens geen honden binnen toegelaten als het om handel gaat. Het is niet de eerste maal dat deze hondenmarkt onder de aandacht wordt gebracht. Ongeveer tweeëneenhalf jaar geleden brachten de kranten ook repor tages over deze markt, een smeltkroes voor onze trouwe huisvriend en vier voeter, de hond. Prompt kwamen er toen vragen in de Hellendoornse gemeenteraad. Het raadslid J. ter Avest (P.v.d.A.), legde tijdens de raadsvergadering van 20 okto ber 1965 er de nadruk op, dat deze ongewenste markt afbreuk deed aan Nijverdal, omdat het een beruchte markt is. De burgemeester antwoordde, dat hij de politie opdracht had gegeven deze markt te controleren. De heer Ter Avest heeft gevraagd deze markt (hij sprak van dubieuze straathandel) geheel te verbieden. Dat laatste is niet gebeurd. De handel gaat gewoon door. Waar de dieren van daan komen en waar zij heen gaan, is nog altijd een zorgvuldig bewaard ge heim van de handelaars. Tweeëneenhalf jaar geleden raakte deze markt in opspraak door de Duitse „hondelaar" Heinz Vieten, die dat soort Voor het café, aan de oostelijke toe gang van Nijverdal, wordt wekelijks de hondenmarkt gehouden. In de auto op de voorgrond een bouvier, die waarschijnlijk van eigenaar werd gewisseld. markten afstroopte om honden voor de vivisectie te kopen. Die honden gingen met karrevrachten naar Duits land. Toezicht Geloof nu niet, dat er geen toezicht ia. Een politieambtenaar en een inspec teur van de dierenbescherming houden er controle tot het einde van de markt omstreeks acht uui. Politieverordening niet veranderd De erkende hondenhandelaren moeten de nodige papieren voor de honden bij zich hebben en dat is ook doorgaans wel het geval, maar het gaat om aller lei scharrelaars, particulieren dus, die zo'n beetje in de hondenhandel er een centje bij trachten te verdienen. Zij vormen het knelpunt en zijn ongrijp baar. De politie is trouwens niet erg met deze markt ingenomen, evenmin als de dierenbescherming. Een verbod is mogelijk, namelijk door aanvulling van de algemene politie verordening. Dit kan slechts gebeuren door de gemeenteraad, vandaar twee ëneenhalf jaar geleden de vraag van de heer Ter Avest, aan die handel een einde te maken. Tot nog toe is er niets veranderd. De zaken worden op de oude voet voort- gezet en als omstreeks acht uur de officieuze markt is geëindigd, kruipen de handelaren in het café bij elkaar. Dan worden adressen uitgewisseld, waar eventueel nog honden te koop zijn, maar dat is een privé-onderonsje. Door de dan donkere avond rijden de auto's weg met hun levende soms illegale vracht. Velen in Nijverdal, die deze wekelijks terugkerende ge beurtenis met lede ogen aanschouwen, /.ouden aan die markt graag een einde zien gemaakt. Het zijn vaak niet het beste soort handelaars, die naar die markt komen, is hun mening. Zolang echter geen officieel verbod bestaat, zal de hondenmarkt ln Nijver dal tussen zes uur en acht uur elke woensdagavond voortgang vinden. Het is een soort „attractie", die ln de kleurrijke folders van deze toeristen - trekkende gemeente, niet staat ver meld i meeuwen ringen bij de Nederlandse luchtmacht vindt „en route" plaats. Dit plaatste het vogelprobleem veel meer in een in ternationaal perspectief dan do aanva ringen op en rond de bases, hoewel ook dit laatste internationaal „speelt". In NAVO-verband is een Bird Strike Committee werkzaam, dat eveneens on der leiding staat van luitenant-kolonel Twijssel. Ondanks zijn aggressieve be naming zijn de maatregelen die het Bird Strike Committee ontwerpt van louter defensieve aard. Verreweg het belangwekkendst is de zogenaamde „Early Bird Warning". In het najaae van 1966 werd door het Navigatlestation Noord in Den Helder geëxperimen teerd met het samenstellen van „vogel trekwaarschuwingen". Grote concentra ties vogels bleken door de radar duide lijk te worden gesignaleerd. Het beeld dat het radarscherm gaf werd mot automatische polaroidcamera's voort durend gefotografeerd, zodat men de vogeltrek goed kon volgen. Na verloop van tijd maakte men aan de hand van de foto's een lntensiteitenschaal van 0 tot en met 8. Acht gaf de drukste ge fotografeerde vogeltrek weer. Op grond van deze schaal werd een schema van vliegbeperkingen vastge steld. Bij vogeltrek 7 en 8 bijvoorbeeld mag alleen gevlogen worden hoger dan 2500 voet. Dit sluit laagvliegoefeningen en operaties op schiet- en bombarde mentsdoelen uit. Het wnarschuwingssys- steem is in 1967 aanzienlijk uitgebreid en verbeterd. Thans geeft het Navlga- tiestation Noord (dat ten aanzien van de vogeltrek uitermate gunstig ligt en een voldoende bereik schijnt te hebben om in elk geval Nederland te „cove ren" 't werkelijke bereik is geheim) in het vogeltrekselzoen acht maal per dag een ..vogelwaarschuwing". Op grond van te verzamelep statistisch materiaal hoopt men te zijner tijd ook te komen tot vogeltrekvoorspelllngen op langere termijn. Windscherm Ook uun de vliegtuigen zelf wordt het een en ander gedaan om ze zoveel mo- gelijk „blrdproof" te maken. Zo zal bij voorbeeld de nieuwe jachtbommenwer per F-5 een extra-versterkt windscherm krijgen. Men doktert voorts aan een afdoende afscherming van de motor- inlaten van straalvliegtuigen en ver sterking van kleppenstelsels. Geëxperimenteerd wordt ook met een elektronische straal die het vliegtuig vooruitgaat en alle vogels die in de buurt komen verlamt. De uitwerking moet zodanig zijn dat het verlammings verschijnsel verdwijnt zodra de vogel buiten het bereik van de straal komt. Op de grond experimenteert men ook verder lot zelfs proeven met gekleurd gras. Zo probeert de mens tot een compro mis te geraken met de vogel die hij met zijn hulpmiddelen in veel opzichten al lang heeft overtroffen ln vliegkunst maar die hij ondanks zijn technische superioriteit niet heeft kunnen Inti mideren of verjagen. Gelukkig maar trouwens, wim kock

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9