LONDEN 1948: Vliegende huismoeder zat viermaal onder de gout!en plak FANNY BLANKERS KOEN: DOOLTOCHT VAN ZES OLYMPISCHE EIKEBOOMPJES spanning en sensatie in de grijze kuip van Wembley „Ik had vrijwel geen concurrentie" ZATERDAG 13 APRIL 1968 „Hoe lk by die tachtig meter horden uiteindelijk over de finish ben gegaan, heb ik later pas op de foto gezien. Het koord, dat normaal tegen je borst gaat, zat In mjjn nek. Ik was er zo hard doorheen gesjeesd, dat ik een flinke snee had". *1 „De volgende dag kwam gedronken. Ik heb nog are borrel had (Van een onzer verslaggevers) Twee augustus 1948: de spanning in de grijze kuip van Wembley nadert nu snel het kookpunt. Londen wordt al dagen gedraineerd door king-sizedepressies, maar des ondanks slaat de hete damp van de emotie over het veld. Dit is de dag, waarop tien miljoen Nederlanders gewacht hebben. Het uur van de waarheid, waarop duizenden wed denschappon zijn afgesloten. Nog een handvol seconden en het vaderland zal weten, of het moet janken om de sof of kan juichen om de triomf. De starter heeft zijn stalen (wijsvinger al in het zwerk geprikt, op de sintelbaan worden de ruggen gekromd. De zestigduizend bevoorrechten op de tribunes houden de adejn in, de rest van de wereld dromt om de luidsprekers, die de nazale Indianenkretén der reporters aft' pijlèn wégslingeren. De radio is in deze dagen het grote credesvuur, waar de naties zich aan warmen. En Fanny is de vlam, die elke conversatie, borrelpraat en discussie verteert. Ugh. Nadat Fanny Blankers-Koen zich In 1956 voorgoed uit de actieve wedstrijdsport had teruggetrokken, werd ze aange steld tot leidster van de Nederlandse damesatletiekgroep. „Ik ben een tweede moeder van de meiden", zegt *e stralend. „Ik zorg, dat ze geen ellende aan hun kop hebben. In oktober ga ik ook met ze mee naar Mexico. De inentingen heb ik al te pakken; Ze hadden me eerst uitgenodigd als eregastc. Samen met mensen als Jesse Owens en Johnny Weismuller. Maar ik ga liever met de melden. Ik moet wat te doen hebben". Na die eerste twee gouden medailles hoefde het voor mij niet meer De vaderlandse Winnetou in die dave rende dagen is Peter Knegtjes, die elk wapenfeit met de getourmenteerde stem van een boeteprediker heeft doorge geven. Omwille van het hongerig volk heeft hij beurtelings geschreeuwd en gesnikt, gekermd en gehikt, hij is bij elke meter, die de vliegende huisvrouw van Holland onder haar spikes weg maaide, door alle hellekrochten ge gaan en nu het verlossende eind gloort, verdrinkt hij bij voorbaat reddeloos in zijn eigen spraakwater. Fanny is in de kruitdamp van het startschot weggeschoten. Een pijl uit een boog, een steen uit een slinger. De luisteraar zegt maar, hoe hij het hebben wil, want de lyriek kent in deze martelende momenten geen grenzen meer. Ze valt even terug, neemt dan een beslissende voorsprong en werpt zich door het finishkoord Elf vijftiende seconden waren nodig om Nederland weer een stralende olympische kam pioene te bezorgen. Goud voor Fanny, een ernstige keelaandoening voor Knegtjes en collectieve vreugde in de lage landen. Mijn liefje, wat wil je nog meer? Nou, toevallig wilde Fanny Blankers- Koen meer. Ze wilde de tachtig meter horden nog op haar naam brengen en de tweehonderd meter hardlopen win nen. En als het effe kon wilde ze zich als laatste van de Nederlandse esta fetteploeg ook vóór alle concurrenten over de finish slingeren. En aldus ge schiedde: razende Fanny was onweer staanbaar, onoverwinnelijk, ongeloof lijk. De krantekoppen, die haar re peterende opmars bezongen, dijden uit als kroepoek, de rivalen leken door haar overmacht aan de grond te zijn vastgenageld. Lachende kampioene Na twintig jaar heeft ze de vergeelde knipsels en de foto's voor een Engelse journalist weer eens van zolder ge haald. Diepzeeduiken in dierbare her inneringen. Ze zag zichzelf terug: een blonde vrouw var dertig, een schim, die met malende armen en benen voort ijlt, een lachende kampioene op het erepodium. Bukken voor de protocol laire pakkerd van de officials, een smile voor de wereldpers, een hand voor een gekroond hoofd. Er zit ook een foto tussen, waarop ze vanuit een koets minzaam wuift naar een duizend koppige menigte. De koningin van Lombardije op de sportieve toer. Me vrouw vraagt, of het zo goed is? Ze haalt de hoekige schouders op. Zucht hartgrondig. Zegt dan: ,,Ik vond het zo'n vreemde vertoning. Mens, mens, wat ze niet allemaal overhoop hadden gehaald voor die paar gouden plakken. Ze waren trouwens niet eens van goud. Het was je reinste imitatie. Gelukkig hadden ze me in Londen al gewaarschuwd. ,,Zè zijn helemaal gek in Holland", zeiden ze, „ze hebben van alles versierd voor je". Ik dacht, dat het zo'n vaart niet zou lopen, totdat ik op de boot naar Hoek van Holland een plak chocola van een wildvreemde kreeg Op dat moment dacht ik: „Dat loopt mis". Ik had namelijk nog nooit een plak chocola gehad van iemand, die ik niet kende. Zware borrel Toen kwam die reis naar Amsterdam. In Den Haag werd ik stiekem uit de trein gehaald en door een uitgang ge loodst, waar alleen de koningin door mag. Ook al zo gek. Buiten stond een auto op me te wachten en daar ging ik mee naar mijn ouders in Hoofd dorp. Ik ben nog wel dezelfde avond langs mijn huis in Amsterdam ge reden. Dat vonden ze leuk, zeiden ze. Voor mijn balkonnetje hing een span doek met „Leve Fanny" erop. En alle buren hadden hun huizen versierd. De volgende dag kwam die officiële intocht met de koets. Het leek net, of ik een heel zware borrel had ge dronken. Ik heb nog nooit zoiets on werkelijks meegemaakt. Heeft u wel eens duizenden mensen zien zwaaien in de'wetensqhap, dat ze het voor u doen? En maar ,,Leve Fanny" roepen. Wetenschap Achteraf denk je toch: ,,Ik had het niet willen missen". Zo'n optocht is mijn sterkste punt niet, maar het hoort er gewoon bij. Je hebt wat ge presteerd en ze willen wat terug doen. Dat zit erin. En eigenlijk was het ook wel gek, dat een vrouw van dertig er met vier gouden plakken vandoor ging. Ik heb mezelf pas nog op de televisie gezien. In een programma met die zan ger Van Kesteren. Die draaide een filmpje van de Olympische Spelen van 1948. En hup, daar ging ik weer. Elf vijf. Nou draaien ze voor zo'n tijd hun hand niet meer om. Wat zeg ik: tegenwoordig lopen ze in de series al tijden, die wij er hooguit in de finale uitpersten. Atletiek is een wetenschap geworden, waarbij elke beweging haar fijn wordt uitgedokterd. Wij deden maar wat, als het maar hard ging. Mijn man zei altijd: ,,Je staat als een jarige bok aan de start" en dat was ook zo. Vooral in het begin ging ik er altijd heel vreemd uit. Ik heb er ook nooit wat voor gelaten. Misschien wat eerder naar bed, maar dat vond ik geen straf. Ik ben gek op slapen. Ik heb wel een hele tijd bruine bonen gegeten en levertraan ingeno men. Dat was goed voor je conditie, zeiden ze. Elkew avond stond er cen kommetje bruine bonen voor me klaar. Ik kon op het laatst geen bruine boon Tegenwoordig hebben ze allerlei diëten en voorschriften. En dat moet ook wel, want de concurrentie is moordend ge worden. In mijn tijd had ik vrijwel geen concurrentie. Als ik in het stadion de tweehonderd meter liep, remde ik met opzet wat af om de spanning erin te houden. Ik riep eens midden onder de race tegen Nel Karelse- ,,Je moet er wat harder aan trekken". Nel is een Zeeuwse, ze riep: ,,Ben je nou hele maal bedonderd om onder de race te gen me te praten". Ik geloof, dat het in onze tijd gewoon meer om de sport ging- Best bedankt Vlak vóór Londen liep ik de honderd meter al in elf seconden. Dat kwam alleen, omdat ik me zo kwaad had gemaakt over de baan in het Olympisch Stadion. Daar hadden ze nooit wat aan gedaan en de kwaliteit was dan ook bedroevend. Ik was daar zo hels over, dat ik in een vloek en een zucht aan de finish was. Toen kwam lk in Londen aan de start. Ik begon vrij voorzichtig, ik wilde mijn krachten sparen, maar gelijk maakte ik in mijn series de beste tijden. Ik stond dus voor de finale in de startblokken met zo'n vaag gevoel van „Het kan eigenlijk niet missen". Maar toch had ik de zenuwen Dat heb ik altijd ge had. Als ik een race moest lopen, kwam ik om te beginnen al doodmoe uit mijn bed en tegen de tijd, dat er een proef- startje moest worden gemaakt, dacht ik dan: „Wat zoek ik hier eigenlijk?". Allemaal zenuwen. Ik stond op de baan en ik had het gevoel, dat er loden gewichten aan mijn voeten hin gen. En toch moet je het allemaal in elf, twaalf seconden waar maken. Ik had bij de training met argusogen naar de anderen gekeken, vooral naar de Australische meisjes. Shirley Strick land en Joyce King gingen hard. En Maureen Gardner, die had hem ook in elf seconden rond gelopen. Toen ik wist, dat ik gewonnen had, dacht ik alleen: „Er is eigenlijk niks aan". Mijn tweede reactie was: „Fijn voor thuis". Aad van Leeuwen haalde me voor de radio en ik kon niks anders verzinnen dan ,,Nou vader, dans maar om de tafel. En de groeten aan de kin deren". Wist ik veel. Ik teas blijkbaar toch hodeldebodel. Op de tachtig meter horden dacht ik: „Je redt het nooit". Wat zijn nou tach tig meter, maar toch gaat er in die paar seconden een hoop door je kop. Ik dacht dus eerst: „Ik red hr-l nooit", een seconde later hoorde ik mezelf hardop denken: „Het gaat goed" en op het einde wist ik niet meer, of ik het wel of niet gehaald had. Het was al begonnen bij de start. Ik zag Maureen naast me bewegen en ik dacht, dat we zouden worden afgeschoten. Ik was er zeker van, dat Maureen een valse start gemaakt had. Een krant schreef meteen, dat ik slaappillen had inge nomen en daarom zo laat weg was. maar ik stond gewoon op dat tweede schot te wachten. Het was een krankzinnige race. Ze za ten allemaal een meter voor me en ik moest maar zien, dat ik zc inhaalde Daarbij raakte ik ook nog een horde, maar ik bleef goddank overeind. Hoe ik uiteindelijk door die finish ben gegaan heb ik later pas op de foto gezien. HeC koord, dat normaal tegen je borst gaat zat in mUn nek. Ik was er zo hard doorheen gesjeesd, dal lk ""n flinke snee had. Op hetzelfde "nt be gonnen ze het God save the King te spelen. „Dus toch een Engelse", dacht ik, maar dat was loos alarm. Ze speelden het volkslied voor de ko ning. Die kwam toevallig op dat mo ment het stadion binnen. Na die twee gouden medailles hoefde het voor mij niet meer Ik had er een beetje genoeg van, ik was mis schien leeg en daarom deed ik het in mijn eerste serie op de tweehonderd meter rustig aan. Toch was ik bij de finish doodmoe. Ik maakte een tijd van 25,7. Ik heb het voor die Engelse journalist nog eens nagekeken. De slechtste tijd, die lk ooit gemaakt had. Ik had op 24,9 gemikt. Ik schrok me dood. In de kleedkamer heb ik toen een potje staan janken. Dat kan wel eens fijn opluchten. Tegen mijn man zei ik: „Ik houd ermee op" en hii haalde zijn schouders op en zei: „Kind, voor mij hoef je niet, maar misschien krijg je er later spijt van" Op dat moment was ik uitgehuild en ik dacht: „Misschien heeft hij gelijk' Ik won die tweehonderd meter op mijn sloffen. Daarna kwam nog de estafette. Ik zou als laatste starten en we hadden van te voren precies uitgerekend, hoeveel de anderen prijs mochten geven. Nou ben ik altijd een slechte wisselnnrster ge weest. Ik had gewoon te weinig ver trouwen in de meisjes, die op me aan liepen. Toen ik eenmaal op weg was, liep King al een eind voor me. Ze had rood haar. Ze viel overal op. Pas in de laatste drie meters wist ik, dat ik haar kon halen. Ik kwam naast haar en we gingen vrijwel gelijk door de finish. Ik moest weer op de foto's wachten, voordat ik wist wie er ge wonnen had. Ik hoor nog dat Wilhelmus. Het klonk een beetje blikkerig, maar toch wel fijn. In Helsinki is het vier Jaar later mis gegaan. Ik had steenpulsten, maar ik wilde me niet laten kennen. Ze zeiden: Fanny, Je kunt niet op de 80 meter horden starten", maar ik vond het on zin om op te houden. Misschien ook een beetje zielig voor mezelf. Ik zat onder de penicilline, maar daar merkte ik In de eerste meters niets van. De klap kwam pas bij de eerste horde. Ik viel, ik sloeg tegen de grond. Het was de ei.-ste keer in mijn leven, dat Ik pech had. Ik heb later in Duitsland wel een paar keer revanche genomen, ik won eigen lijk alles, maar het hoefde niet meer voor me. Het kon me niet schelen, of ik won of verloor. Dat was een teken. Ik ben altijd een vechtertje geweest. Wil* w" ,k houd niet van dat slappe gedoe. Ik ga na het eten altijd een eindje lopen. Over de Berlagebrug, langs de andere kant van de Amstel en weer terug. Ge woon om In conditie te blijven. Ik word 20 april vijftig en dan moet je wat doen om fit te blijven. Het is natuurlijk een geintje, maar toch zet lk de keukenwekker aan. En als ik bij de brug ben, kijk ik op de klok, hoelang ik over het eerste stuk gedaan heb. Meestal doe ik over die 4800 meter 25 minuten. Het kan een minuutje sche len, maar meestal blijf ik binnen de tijd. Ik loop alleen, als het donker is. Ik toil gewoon niet, dat de mensen in de buurt zeggen: ,,Daar gaat dat ouwe Mooi»» jurk Weet je wat ik ook graag had willen worden? Zangeres. Dat lijkt me heer lijk. Met een mooie jurk aan op een podium. Een hele hoop schijnwerpers op je en een volle zaal, die naar Je luistert. Dat' moet geweldig zijn. Jammer, ik heb geen stem". LEO THURING Üfc De derde gouden medaille is binnen. Fanny staat weer eens op Ket hoogste platform. Een kwestie van gewoonte voor de vliegende hulsmoeder van Neder land. Het zilver was voor de Engelse A. Williamson, het brons voor Audrey Patterson. Alleen secondanten van Jan-met-de-handjes bleven in leven AMSTERDAM Aan de ingang van het Olympisch Stadion in Amsterdam staat al ruim veertig jaar „Jan-met-de- handjes". Deze bronzen creatie van de beeldhouwer Rueb blijft een zichtbare herinnering aan de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Het beeld, met gestrekte rechterarm de olym pische groet brengend in de oorlog zeiden ze in Amsterdam: „Ruim dat ding op met z'n uitdagende nazlpoot" heette officieel het Baron van Tuyil- monument. Dc Amsterdammers hadden maling aan die plechtige betiteling en amper stond het beeld er of iedereen sprak al over Jan-met-de-handjcs". Jaren later kreeg het Feijenoordsta- dion een soort tweelingbroer van Jan en ook toen was er meteen een bij naam klaar: Manus Gorilla. Tweeën dertig jaar geleden kwam Jan-met-de- handjcs nog eens in het nieuws toen hij links en rechts werd geflankeerd door een piepklein eikeboompje. Een kwarteeuw later kwam Jan weer alleen in de schaduw van de Marathontoren te staan. De entree van het Olympisch Stadion werd uitgebreid en de twee eikjes stonden in de weg. Dick Bessem loen precies vijf jaar directeur van het Stadion, vertelt thans: „Ze stonden er ook wat schriel bij, bijna nooit zon en altijd in de gure noordewind. Ze had den naast Jan vast de geest gegeven Dat was ook al een reden om ze ovei te planten". In 1952. gebeurde dat. Er waren enige olympische prominenten uit 1936 bij aanwezig: de zwemsters Ria Masten broek en Nida Senff, de zwemmer Stan Scheffer en de atleten Chris Berger en Wil van Beveren, de vader van Jan van Beveren, doelman van Sparta en het Nederlands elftal. De twee eike- boompje6 kregen een plaats in 't gazon langs de oude Schinkel vlak tegenover de koningsloge van het Stadion. Er is een hekwerkje rondom elk boompje gezet met een koperen bordje waarop de historische feiten en daarboven de olympische ringen. In het ene bordje staat gegrild: „Olympiade Berlyn 1936. Zwemmen 4x100 meter estafette. Riek Mastenbroek, Jopie Selbach, Willy den Ouden, Tine Wagner. Deze olympische eik werd hier op 19 december cfoor hen geplant". In het tweede bordje staat: „Olym piade Berlyn 1936. Zwemmen 100 me ter rugslag. Olympisch kampioene Nida Senff. Deze olympische eik werd hier op 19 december door haar geplant". Die 19e december was het slot van het olympische jaar 1936. Met 127 deel nemers was Nederland op die Spelen aanwezig. Führer Adolf Hitler en zijn rechterhand, de kleine Joseph Göbbels de grote man van de nazi-propaganda, hadden er een geweldige nazistunt van willen maken. De toenmalige president van het Intern. Ol. Comité, graaf De Baillet-Latour, gaf de heer Hitler ech ter te kennen dat, als dat zou gebeuren de Spelen onmiddellijk zouden worden gestaakt. De geplande „stunt" bleef achterwege. Op bevel van Göbbels me tamorfoseerden de brute bruinhemden van de S.A. zich zelfs in brave pad vinders, die koffers voor de olympische gasten droegen, gidsje speelden, bood schappen deden enz. Voor de organisa tie van de Spelen waren kosten noch moeiten gespaard. Het werd een over donderend schouwspel, met veel hielen- geklak en uniformen. Medailles en bomen Het olympische festijn ln Berlijn brachi de Nederlandse afvaardiging nogal wat medailles op. In totaal vergaarde de equipe zes gouden, vier zilveren en zeven bronzen plakken. Bij het kano varen, voor het eerst op het olympisch" programma, sloegen we zo maar meteen drie bronzen schijven in de wacht. Succesvolste was de zwemster Rie Mas tenbroek met twee gouden en een zil veren medaille. De Rotterdamse zwem ster. pupil van een zeer trotse Ma Braun, werd later mevr. Kuypers-Mus- tenbroek. Haar levenspad ging niet over rozen. Onlangs nog raakte zij in haar tegenwoordige woonplaats Am sterdam betrokken bij een auto-onge luk en w^rd zij gewond in een zieken huis opgenomen. De gouden winnaars van de Olym pische Spelen in Berlijn 1936 ki -gen elk als herinnering een in cellofaan verpakt, klein eikeboompje ten ge schenke. Dat waren Rie Mastenbroek, Nida Senff, de estafetteploeg dames op de 4x100 meter, wielrenner Arie v Vliet en olympiajolzeller Daan Kag- chelland Rie Mastenbroek kreeg vooi haar twee gouden medailles ook twee eikjes. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling in het Olympisch Stadion oen olympisch plantsoen aan te leggen met de zes eikeboompjes Het is he laas niet zo gegaan. De zwemster Nida Senff schonk haar boompje aan het Stadion en daar kwam ook nog het eikje van de estafetteploeg bij Het zijn de enige twee olympische eikjes die van het half dozijn in leven zijn gebleven. En de andere vier? Niet overleefd Aric van Vliet plantte het boompic ih de tuin van zijn woning In Woerden Het eikjd hield het ruim vlv t.on jaar uit. In hét begin van de vijftiger jaren bleven de bladeren na de winter achterwege Tot zijn teleurstelling en spijt moest Arie van Vliet constateren dat het boompje de geest had gegeven. Daan Kagchelland gaf het boompje ten geschenke aan dc Rotterdamse Zeilvereniging, die het in de tuin bij het clubhuls een mooie en beschutte plaats gaf. Maar de plek was toch niet beschut genoeg tegen de felle koude van een der oorlogswinters en ook dit olympische eikje was gedoemd te Rie Mastenbroek nam de twee boom pjes mee naar haar toenmalige woon plaats Rotterdam, waar zij werd ont vangen zoals een dozijn Jaren later Fanny Blankers-Koen in Amsterdam na haar Londense successen op de sintel - baan. Rie Mastenbroek had geen tuin, maar de directie van de Rotterdamse Diergaarde, 't tegenwoordige Blijdorp, wilde graag dc kostbare herinnering aan de olympische successen van zijn stadgenote huisvesting geven. Menig maal ging zij een kijkje nemen. Tot de oorlog uitbrak en er geen tijd meer was olympische eikjes te bezoeken. Toen ons land weer vrij was, schreef zij aan de directie van de Diergaarde of dc eikjes er nog waren Zij kreeg na geruime tijd antwoord en tevens een invitatie om zelf te '-omen kijken. Tot haar verbazing kon zij de boompjes niet mefer vinden. De directie wist ook niet meer waar ze hadden gestaan en een oude oppasser beweerde dat ze per se bij,'t hok van de beren moesten zijn. Maai ook daar waren de eikjes niet te ontdekken.' Aangenomen moet wel worden dat de twee boompjes ln de oorlogswinter hun trieste weg heb ben gevonden naar het majo-kacheltje. Eeuw nodig De twee eikjes (van Nida Senff en van de zwemestafette-equipc) hebben de jaren echter (nog) overleefd en worden verzorgd ln het Olympisch Stadion. Dc boompjes zijn nog niet imponerend, een magere stam en een meter of tien hoog. „Hindert niet" zegt dc tuinman „een goede elk heeft on geveer een eeuw nodig om tot volle wasdom te komen" Aan de oevers van de Schinkel, beter bekend ais stadion gracht, gedijen dc (wee olympisch* her inneringen aan 1936 volgens de experts uitstekend. Ze vallen weinig op. Het grootste percentage van de stadionbe zoekers heeft zelfs geen weet van het bestaan van deze olympische elkc- bomen. Maar ze slaan er: aan de achterzijde van de eretribune, recht tegenover de entree naar de koningsloge. De laatste twee elkcboompjcs van de «es, die onze olympische gouden winnaars van de Spelen in BerlJJn 1936 mee naar huis namen. jan LUTZ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 17