EUROPA maakt
sprongetje in de ruimte
GEEN
TERUGWEG MEER
MOGELIJK
Spaanse studenten:
voorhoede in verzet
:'f
9 mffeft
Scout, vanwege zyn lage kostprijs ook wel de „arme lui's
et" genoemd, stelt geleerden buiten Amerika in de ge
nheid hun ruimteëxperimenten op relatief goedkope wijze
ZATERDAG 16 MAART 1968
Vanuit Noordwijk
als centrum
(Van o
e ruimtevaartmedetcerker Gerard J. Plukkel)'
Op initiatief van een groep geleerden tijdens een ruimtevaartconferentie te Rome in 1961
kwamen nog datzelfde jaar regeringsdelegaties uit vele Westeuropese landen bijeen in he
Zwitserse Meyrin om de mogelijkheden te bespreken van een Europese ruimtevaart
organisatie. Men was indertijd namelijk nogal verontrust over de toenemende Russische er
Amerikaanse activiteiten in de ruimte en niet geheel ten onrechte ook bevreesd dat Europs
een niet meer te overbruggen achterstand op dit gebied zou oplopen. Resultaat van d<
Meyrinconferentie was het in het leven roepen van een commissie die een ruimtevaart
organisatie op poten kreeg te zetten. Bijna twee jaar later, in juni 1962, was het voor
onderzoek rond en konden de reeds gesloten verdragen worden geratificeerd. De E.S.R.O..
de Europese Organisatie voor Ruimteonderzoek, was geboren en op 20 maart 1964 kon ze
haar werkzaamheden beginnen. Door tien landen, België, Denemarken, Frankrijk, Groot-
Brittannië, Italië, Nederland, Spanje, Zweden, Zwitserland en West-Duitsland, werd een
totaalbedrag van 1,1 miljard gulden op tafel gelegd, waarvan ons land bijna 47 miljoen
voor zijn rekening nam. Deze som gelds, begroot overigens op het prijsniveau van 1962,
werd uitgesmeerd over acht jaar, verdeeld in twee perioden van drie en één van twee
jaar. Het geld zou toereikend moeten zijn voor de ontwikkeling en bouw van een drie
entwintigtal aardsatellieten en de aankoop en lancering van driehonderd sondeerraketten,
hoofdzakelijk bestemd voor het onderzoek van de hogere luchtlagen.
De E.S.R.O. heeft een belangrijke vestiging in Noordwijk, de E.S.T.E.C. Deze opname geeft een overzicht van de grote
hal in het E.S.T.E.C.-gcbouw, waar te lanceren kunstmanen proeven ondergaan alvorens se verscheept worden naar de
lanceerbasis.
n wat trage start van de organisatie
lakte dat de voor de eerste drie jaar
rkregen 282 miljoen gulden bij lange
niet gebruikt werd. Op zich zou
niet zo erg geweest zijn als een
rzoek om de overgebleven 88 miljoen
mogen overhevelen naar de volgen
drie jaar zou zijn ingewilligd. Dit
hter was niet het geval en zo zag
zich reeds bij de jaarwisseling
66/'67 gedwongen het hele satellieten-
ogramma in te krimpen tot vijf stuks,
pet de mogelijkheid een zesde en een
Bvende te ontwikkelen voor lancering
a 1971, de voorlopige einddatum van
;|t acht jarenplan.
%t hoofdkwartier van de ESRO is ge-
\stigd te Parijs en verder heeft" de
4janisatie haar diverse vestigingen in
sndere lidstaten. De belangrijkste
*svan is het technologisch centrum
(ESTEC) dat in ons land, te Noordwijk,
is gevestigd. Het is het centrale orgaan
voor het selecteren van de uit te voe
ren wetenschappelijke experimenten,
het uitbesteden van de satellietbouw
aan de industrie, het testen van de
kunstmanen voor de lancering, het kie
zen van de geschikte raketten en tot
voor kort ook het verzamelen en uit
werken van de verkregen gegevens.
Deze laatste taak is echter sedert en
kele maanden overgedragen aan het
ESRO-onderdeel in het Duitse Darm
stadt, de ESDAC.
Een eigen lanceerplaats voor kleine
"raketten heeft men in het Noordzweed-
se Kiruna. In het ESRIN-centrum te
Rome legt men zich speciaal toe op de
fysische en chemische aspecten van de
ruimtevaart. Tot slot heeft de ESRO
een keten van waarnemingsstations
voor het volgen van kunstmanen. Deze
zijn gevestigd te Fairbanks (Alaska),
Redu (Belgische Ardennen) en op
Spitsbergen en de Falklandeilanden.
Satellieten
Voor 1968 staan drie satellietlancerin
gen op het programma. Alle zullen ze
plaatsvinden met behulp van Ameri
kaanse raketten en vanaf Amerikaanse
bases. De Verenigde Staten stellen op
die manier geleerden uit andere landen
in de gelegenheid hun ruimte
experimenten uit te voeren, maar ze
verbinden daar onder meer wel de
voorwaarde aan dat alle verkregen
gegevens op zo kort mogelijke termijn
openbaar gemaakt zullen worden.
De ESRO I-satelliet, gebouwd door
het Centrale Telecommunicatie Labo
ratorium te Frankrijk, gaat een speciaal
onderzoek verrichten van de noorder
lichtverschijnselen in het noordpool
gebied. Daar voor deze taak een lan
cering vlak voor aanvang van de pool
nacht in het winterhalfjaar het meest
gunstig is, zal de 81 kg zware satelliet
pas in de herfst de ruimte ingaan.
Daaraan voorafgaande, in april a.s. zal
de ESRO II gelanceerd worden. Dit
toestel, dat o.a. een experiment van de
Utrechtse sterrewacht krijgt te ver
voeren, werd gebouwd door de Engelse
Hawker Siddeleyfabrieken en later
overgevlogen naar Noordwijk voor een
gedetailleerd beproevingsprogramma.
In feite is het al de tweede ESRO IL
In mei van het vorige jaar had de eer
ste eigenlijk haar omwentelingen om de
aarde moeten beginnen, maar een wei
gering van de raket deed de satelliet
in zee storten.
Nadat de ESRO I en -II hun taak be
gonnen zijn, moet het Europese lan-
ceerteam verhuizen van Vandenberg
naar Cape Kennedy, waar tegen het
eind van het jaar de HEOS-A omhoog
moet gaan. De naam is een afkorting
van „Highly Eccentric Orbit Satellite"
en het 105 kilogram zware toestel moet
onderzoekingen gaan verrichten van
om de aarde stromende geladen deeltjes,
magnetische velden en de zonnewind,
speciaal nu de zon weer haar elf-
jaarlijkse piek van maximale activiteit
begint te bereiken en dus veel materie
uitstoot.
Opnieuw vanaf Vandenberg moeten
in de periode 1969-'70 de Europese
TD-I en -II gelanceerd worden. Het
zullen uiterst verfijnde satellieten zijn
voor het onderzoek van de kos
mische straling, de stellaire astronomie
en de invloed die de zon uitoefent op
de aarde. Voor eventuele lancering na
1971 werkt men ook al aan de LAS,
een satelliet bestemd voor een uitge
breid astronomisch onderzoek. Voorts
Is er ook nog de SLEP (Second Large
European Project),
rigens nog niet precies weet welke be
stemming er aan gegeven zal worden.
De gedachten gaan uit naar een zonne-
observatorium of een onderzoekssonde
voor een vlucht langs de reuzenplaneet
Jupiter, maar zolang er nog veel on
zekerheid heerst omtrent de finan
ciële regelingen, is het moeilijk voor
de ESRO-leiding zich nu reeds aan
definitieve beslissingen te binden.
Knelpunt
Men kan twijfelen aan het nut van een
Europese ruimteorganisatie als de
ESRO. In ieder geval staan haar ac
tiviteiten in geen vergelijking met wat
Rusland en Amerika op het gebied van
de ruimtevaart presteren. Alleen de
Verenigde Staten geven per jaar al
140 maal zoveel voor het ruimte
onderzoek uit als de ESRO.
Maar zeker is dat er toch wel een
taak ten aanzien van de ruimtevaart
hier in Europa is weggelegd, zij het
dan dat een aanpak in een wat gro
ter verband zeker wenselijk zou zijn.
Nu houdt men op de eerste plaats de
diverse programma's nog te veel ge
scheiden en voorts handelt men nog te
veelvuldig op nationaal niveau, waar
door een wat meer op Internationale
samenwerking ingesteld project een vrij
armlastig aanzien krijgt.
In dit verband is bet misschien nat
tig er aan te herinneren, dat Europa
ook nog een ELDO heeft, een zeven-
landenorganlsatle die xlch alleen maar
toelegt op de raketontwikkellng en een
CETS die de bouwmogciykhcden van
een grote communicatiesatelliet ten be
hoeve van het televisie-, telefoon- en
radioverkeer onderzoekt. Daarnaast is
er dan ook nog de El'ROSPACE, be
staande uit ruim 140 industriële groe
pen (w..o. Philips en Fokker) die ook
Europese ruimtevaart In een groter
verband voorstaat.
Wenselijk lijkt een r
menwerking met de Amerikaanse
NASA. Het knelpunt echter ligt bij de
noodzaak veelvuldig regeringsóverleg
met de lidstaten te moeten plegen zo
dra enige beslissing ten aanzien van
de intergouvernementele organisaties
moet worden genomen. In reeds meer
dere gevallen is gebleken dat de trage
ambtelijke organen niet passen bij het
snel voortschrijdende, dynamische be
drijf van de ruimtevaart.
e correspondent
DRID „Het regime controleert de radio,
pers en de televisie. Tot zijn dienst staat een
gebreide politiemacht van gewapende politie,
atsveiligheidspolitie, pedellen, de een of andere
ulteitsdeken, en de réctor, wiens enige functie
uit bestaat om alle verbeteringen, om het even
welke aard, die afkomstig zijn van de studen-
onmiddellijk de kop in te drukken. Het regime
ft het gehele „kapitaal" van het land in handen,
ar het beschikt niet over de ware krachten van
tnje. Wij hebben de intellectuelen en verschei-
ie andere sectoren van de Spaanse bevolking
onze zijde. En bovenal, wij kunnen op onszelf
enen, op een brede democratische basis met
een gemeenschappelijk doel: de democratische
hervorming van de vakbonden en van de univer
siteit." Getekend: S.D.E.U.
Dit is de tekst van een muurkrant die door studenten
in het binnenhof van een Spaanse universiteit is opge
hangen. De afkorting S.D.E.U. betekent: „Vrije en demo
cratische Studentenbond van Spanje", een naam die een
haast legendarische klank heeft gekregen. Want de
S.D.E.U. vormt de voorhoede van het politieke verzet in
Spanje en daardoor, het hoofddoel van de strafmaatrege
len van het regime.
Het valt niet mee een studentenleider aan een Spaanse
universiteit te vinden en te ondervragen. Behalve de
officiële obstakels is daar het feit dat de leiders van de
clandestiene studentenbonden, evenals hun collega's var.
de „arbeiderscomités", om de haverklap verdwijnen. Of
wel achter de tralies, ofwel ondergedoken, ofwel onder
de wapens geroepen en naar verafgelegen garnizoenen
gestuurd.
De faculteit die wij bezochten wordt geleid door twee
jenge meisjes. De faculteitsvoorzitster van de clandestien,
bond was juist van de universiteit geschorst en wachtte
op een proces voor een krijgsraad. Haar rechterhand, de
vice-voorzltster, tracht zoveel mogelijk „in de schaduw"
te blijven, maar zij weet dat ook dit niet lang meer kan
duren. Zij is jong. 21 jaar, en klein. Ze spreekt snel. Ze
rookt een sigaret slechts half op, drukt hem uit, en
vraagt even later om een nieuwe.
..Mijn naam ls niet interessant. Mijn functie: tweede
afgevaardigde van onze faculteit in de studentenraad van
onze universiteit. Momenteel vertegenwoordig ik ook onze
faculteit op bijeenkomsten op nationale schaal: onze
leidster zit vast. In de komende dagen zal er weer een
nationale coördinatievergadering van de S.D.E.U.'s ge
houden worden, maar Ik heb er geen flauw idee van
waar dat zal zijn. Dat vertellen ze me pas op het aller-
aatste moment."
„De S.D.E.U.'s zijn clandestiene bonden. Er functione
ren geen officiële studentensyndicaten meer. Het staats-
syndicaat van de Falange werd in 1966 opgeheven, nadat
wij aan alle Spaanse universiteiten een hele cursus lang
de ene betoging na de andere hadden georganiseerd. In
de plaats daarvan, kregen we toen nieuwe studenten
bonden onder staatscontrole, de A.P.E.'s (Spaanse stu
denten-associaties). Maar het was al te laat, want we
hadden al onze eigen, vrije bonden opgebouwd. Trou
wens, we zouden die A.P-E.'s toch niet hebben aangeno
men. Vandaag de dag is er niet een universiteit waar
de A.P.E.'s werkelijk functioneren.
Dag in dag uit
De Madrlleense rechtenfaculteit, het centrum
het actieve sludentenverzet tegen het regime.
huidige Spaanse minister
Buel Lora Tamayo.
Onderwijs, Don
De SJJ.E.U.'s daarentegen zijn dag in dag uit aan het
werk. WIJ organiseren vrije verkiezingen waarbij leder
een zich kandidaat kan «tellen en stemrecht heeft en vor
men zo trapsgewijs de raden van Jaarcursussen, facul- lov
teiten en universiteiten.
Het aantal S.D.E.U.-leden is onbekend. Als clandestiene
organisatie zou het onverantwoord zijn ledenlijsten aan
te leggen. Het varieert per universiteit. De sterkste
S.D.E.U. is die van Barcelona, waar praktisch alle 15.000
studenten Lid rijn. In Madrid, met 50.000 studenten, reke
nen wij op ongeveer In Valencia, Bilbao, Ovledo en
Zaragoza hebben wij de meerderheid, terwijl de andere
universiteiten erg klein zijn en de S.D.E.U. slecht ge
organiseerd. De Opus-Dei universiteit van Pamplona
kunnen we beter buiten beschouwing laten.
Madrid, Barcelona en Bilbao zijn de enige universiteiten
waar de studenten „officieel" in een massabijeenkomst
hun S.D.E.U. met vaste statuten hebben opgericht, hoe
wel ln Madrid en Bilbao niet alle faculteiten zijn aan
gesloten. Aan andere universiteiten, zoals Valencia, be-
Voorbereiding op de dag
dat het regiem valt
Aranguren, Tlerno Oalvan en Moreno hun leerstoel, na
dat ze hadden deelgenomen aan een betoging in 1965.
In Barcelona verging het één van Spanje* beste dichters
net zo: professor Badia, die litteratuurcolleges gar. Zes
entachtig lectoren werden op staande voet ontslagen
omdat zy zich voor de SDEU hadden uitgesproken.
Toen de APE'S een totaal fiasco bleken en de profes
soren aan verschillende universiteiten hun rector vroegen
te overwegen of men niet tot een compromis met de
SDEU's kon komen, kregen zij scherpe waarschuwingen.
Ik neem aan dat zij misschien toch nog zouden mee
werken als zij geloofden dat wij positieve resultaten zou
den kunnen bereiken. Maar dat is momenteel onmogelijk.
Alles wat wy doen. wordt meteen nietig verklaard door
de rectoren of de politie. Bovendien zyn de professoren
ontevreden omdat onze stakingen en betogingen regel
matige colleges onmogelijk maken."
Wanhopig en moe
nu al een jaar lang dat ze officiële oprich
tingsbijeenkomsten zullen houden, maar het schynt dat
ze het niet aandurven. In Barcelona was die- byeenkomst
in maait 1966, toen meer dan 200 studentenleiders sa
menkwamen in een kapucynerklooster. Er waren ook
buitenlandse waarnemers bij. Het klooster werd door de
politie omsingeld en de studenten bleven twee dugen en
nachten ingesloten. De „kapucyneraffaire" koutte de
toenmalige rector van de Barceloneae universiteit zijn
post, want he werd door 'n „hardere rector vervangen."
Professoren
„De Jongere professoren en lectoren zyn het meestal
met ons eens, maar het regime heeft hen zo'n angst in
gejaagd dat zij officieel niets meer durven zeggen. In
Madrid verloren drie vun de beste n~ Tea Laoex
Gevraagd naar plannen om op andere activiteiten over
te gaan, aarzelt de studentenleidster en zegt dan: „Plan
nen wel. Maar jakijk eens, het merendeel van onze
mensen is afgemat, wanhopig en doodmoe. Stakingen
wegblijven van colleges, is het gemakkeiykste protest, ook
al bereikt men er nu weinig meer mee. Toen wij kort
geleden op een vergadering voorstelden om een mars op
het rectoraat te houden en daar een protestbrief te over
handigen. steunden maar 150 van de 1000 studenten het
voorstel, en hoogstens 50 trokken werkeiyk mee.
Er zyn bijna geen „geboren leiders" meer op de facul
teiten, de motor ontbreekt. De groep die van 1963 tot
begin 1966 de studenten om rich heen wist te verenigen,
ze een enthousiasme ingaf, en ze als een samenhangende
massa kon hanteren. Ls kapot gemaakt. En wy, de nieuwe
leiders, hebben nog niet hetzelfde contact met de studen
ten. We worden er misschien terecht van beschuldigd dat
we niet meer openiyk optreden, en geen duidelijke uitleg
meer geven aan de studenten. Verleden jaar ging het al
bergaf. Er wordt teveel over theorieën gesproken, er ls
geen praktische leiding meer die een stygende iyn van
steeds sterkere maatregelen kan aangeven. De zaak ver
watert".
Uit haar hondtasje haalt zU een verfomfaaide kopie
tevoorschijn van het actieprogramma dat op de voorlaat
ste nationale coördinatievergadering werd aangenomen.
Het is een serie aanklachten tegen de huidige toestanden
op de Spaanse universiteiten. Er wordt geëist dat de rec
toren en dekens gekozen, en niet meer benoemd worden,
dat de huidige studieprogramma's geheel gemoderniseerd
worden, dat de controle van het regime op universiteiten
en scholen aan het llcth wordt gebracht, dut de politieke
processen tegen professoren en studenten herzien wor
den, enz. enz.
Dag van controle
Het doel van dit alles, tenslotte, is „een dag van con
trole", waarop de studenten tegelUkertyd In alle univer
siteiten van Spanje zouden aantonen dat *U. ondanks het
machtsvertoon van het regime, de absolute controle over
de universiteiten hebben.
Dergelijke manifestaties op landeiyke schaal kostten de
Spaanse minister van OnderwUs in 1965 tUn post en
volgens sommige Spaanse bladen hangt de huidige
minister, don Manuel Lora Tamayo, een «oortgeiyk lot
boven het hoofd.
„Maar wy weten heel goed dat we tegen de bderkaal
vechten. Toch denken we er niet over om op te geven.
Het enige dat wij kunnen en willen doen is de unlvem-
«*t voor ta bereiden op de dag dat het regime valt".