Vereniging Oud-Leiden"
itreeft naar cultuurbehoud en leefbaarheid van de stad
dreigende
jndergang van
ierhaave-zalen
Het Nederlands Madrigaalkoor
bouwde 20 jaar aan reputatie
$vJk
ZATERDAG 24 FEBRUARI 196«
wevershuisje. „De Oranjegracht is
echter bepaald niet nummer één op
de prioriteitenlijst" commentarieert
prof. Lunsingh Scheurleer „die grach
ten-geschiedenis daar is ten dode op
geschreven en daarom wordt dit oude
wevershuis. een van de weinigen, die
nog helemaal intact is, overgeplaatst
de Groenhazengracht en komt
te staan op de plaats van een smake
loos 19e eeuws huis, zodat de toch al
mooie gevelrij daar aan waarde wint.
Verder hebben we in ons bezit het
huis Kloksteeg 2".
I Géén openluchtmuseum van Leiden maken, maar wel ijveren
I voor een leefbaar Leiden, waarin de geschiedkundig en kunst-
I historisch waardevolle overlevenden van voorbije tijden, die
I Leiden naam en faam hebben gegeven, bewaard en gerestaureerd
11oorden, dat is een van de doelstellingen van de „Vereniging
I Oud-Leiden". Deze vereniging, die onlangs met de uitgave van
1 een fraaie reproduktie van oud-Leiden haar 65-jarig bestaan
I heeft gevierd, trekt ten strijde tegen „het klakkeloos opruimen
I ran werkelijk vitale creaties uit het verleden, die met één penne-
streek, één mokerslag naar de andere wereld worden geholpen",
hetgeen door latere generaties wellicht als een onbegrijpelijk
barbarisme zal worden beschouwd. Een sprekend voorbeeld van
een waardevol monument, dat in een erbarmelijk vervallen staat
verkeert en dat de „Vereniging Oud-Leiden" derhalve gerestau-
reerd wil zien is het z.g. „Boerhaave-complex"de bakermat van
het Leids medisch-klinisch onderwijs, dat vervallen tot in zijn
grondvesten, in een ten dode gedoemde buurt moet getuigen van
I de wereldberoemde Boerhaave, die daar eens zijn colleges gaf.
Tot de zeer diepe verbijstering van de niet-Leidenaars, die het
bogen op Boerhaave, dat de Leidse medische faculteit nog altijd
doet, niet kunnen rijmen met de ruines, die zij in een onbe-
waakt bgênblik afgeweken van een excursie over het welgedaan
i geconserveerde Rapenburg-in de Caeciliastraat te zien krijgen.
in Leiden wonen. Mensen
uit de studentenwereld b.v. die de re
latie met Leiden door een lidmaat
schap willen aanhouden, ook al wo
nen ze in Roermond. We zouden niet
temin toch graag zien. dat we meer
leden onder de eigenlijke bevolking
van de stad hadden
Ten dode
opgeschreven
In deze tijd van verpauperde
buurten en radicale stadssanering
in Leiden is het werk van de com
missie „Het Leidse Woonhuis" van
de „Vereniging Oud-Leiden" bijzon
der belangrijk. Deze commissie
streeft er naar enige typische voor-
beeden van Leidse oude huizen in
haar bezit te krijgen en te conser-
Studie over het
Rapenburg
„117e zijn er helemaal niet
alles in Leiden bewaard moet
blijven. Wie alles wil bewaren, be
waart uiteindelijk niets" zegt hij cryp
tisch. „We begrijpen volkomen dat er
het nodige, tegen de grond moet. om
dat er buurten verpauperd zijn; het
verkeer dat eist. Maar we zijn tegen
klakkeloos slopen. We streven naar
gave kernen. Studentenhuisvesting
heeft op dat gebied al veel goeds ge
daan, door huizen in de binnenstad te
restaureren. Als er eenmaal een goe
de kern bestaat, dan trekt de omge
ving zich daaraan op, herstelt zich
enigszins. Kost wat kost moet de om
geving van het Rapenburg behouden
blijven. Een gebied dat met bijzondere
zorg bekeken moet worden is de Lok
horststraat. Dat is op het ogenblik
allemaal in studie. Op initiatief van
de „Vereniging Oud-Leiden" zal er
ook een standaardpublicatie worden
uitgegeven over het Rapenburg, die
de geschiedenis ervan stedenbouw
kundig, historisch en kunsthistorisch
onder de loupe neemt".
Bestemming
Boerhaave-complex
„Een van de rotste plekken In
het stadscentrum ls op het ogen
blik wel de omgeving van de Boer-
haavezalen. Die buurt moet tegen
de vlakte, maar als eeuwenoude
kern moeten de Boerhaavezalen met
de bjjbehorende huisjes, de oude
binnenplaats die er aan grenst, en
fin, dat hele complex gespaard biy-
ven en gerestaureerd worden, zodat
je vanaf de Haarlemmerstraat een
gaaf stukje oud-lalden kan zien
met een grote historische beteke-
Er is een restauratie-ontwerp hier-
gemaakt: de tekeningen zijn er.
de stad zelf is er ook al jaren i I
bezig, maar het geld ontbreekt, als
mede de definitieve bestemming er-
)r. Het Is ook nodig, dat r
deze kant van de universiteit zich ach
ter de restauratieplannen zet van dit
complex, wat tenslotte de bakermat
van het Leids medisch onderwfls ls.
Het is wel zaak dat de restauratie
plannen spoedig worden uitgevoerd,
want anders dreigt de ondergang;
hoeft men er niet meer aan te begin
nen" aldus prof. Lunsingh Scheurleer.
„Er bestaan nu actieve groepen, die
proberen in samenwerking met de
gemeente tot een passende bestem
ming van het Boerhaave-complex te
komen. Men denkt daarbij aan een
kunstenaarscentrum en een ruimte,
waar de geschiedenis van de medische
wetenschap tot uiting zou kunnen ko
men. De exploitatie hiervan is ook
een moeliyk punt. Laten we echter ho
pen dat we by de Boerhaave-herden-
king aan het eind van dit jaar tot
enige positieve resultaten t.o.v. die
gebouwen zyn gekomen".
Recreatieve functie
65 jaar geleden werd de „Vereniging
Oud-Leiden" opgericht, toen er op
grote schaal schade aan de oude
stadskern was berokkend, in het ka
der van het openbreken van de ste
den, die buiten de wallen moesten
komen, hetgeen bepaald niet met
handschoenen werd gedaan. Er werd
In die tyd veel gesloopt (oude pren
ten en gravures van Lelden laten in
derdaad een bijna onherkenbare stad
zien) en van de oude stadscultuur
wns niet veel meer over. De ..Vereni
ging Oud-Lelden" wilde datgene be
schermen wat er nog was; het gege
ven leefbaarheid van de stad" speelde
toen nog niet mee. Nu is er echter
de tendens dat verschillende groepen,
conservatieve en jeugdige, elkaar vin
den teneinde ten strijde te trekken
tegen een stemmingloze, sfeerloze
Btad; resultaat van een uniformiteit,
die noodzak eiyk moest worden door-
Ormnjegrncht 88
gevoerd teneinde de slechte woontoe
standen te kunnen doorbreken en aan
de primaire eisen van comfort en hy
giene te kunnen voldoen.
„Men tütl echter toch niet alle
maal in hetzelfde keurslijf zit
ten en daarom zijn de oude
stadscentra zeer in trek. Ze
krijgen een recreatieve functie
en dat is wat de intiatiefnemers
van Oud-Leiden niet hebben
kunnen voorzien", aldus prof.
Lunsingh Scheurleer.
HELEEN CRUL-VAN BRUSSEL.
„Vereniging Oud-Lelden", op
"1 5 november 1902 opgericht
|door prof. dr. P. J. Blok en mr. dr.
Ovorvoorde, stelt zich ten
[doel de kennis en belangstelling In
de geschiedenis van Lelden en om
streken te bevorderen door het
houden van voordrachten, excur-
tentoonstelllngen, alsmede
het uitgeven van geschriften en
het stimuleren van het behoud en
herstel van de in Leiden aanwezi-
moniimenten en voorwerpen
i geschiedenis en kunst, die men
mogeiyk ln eigendom verwerft.
Om deze doelstelling te verwezen
lijken beschikt de vereniging over
een aantal commissies, die zich
met de redactie van het Leids
Jaarboekje, het Leidse woonhuis,
de volkskunde en het organiseren
van excursies bezig houden.
lijna 1000 leden
De vereniging is particulier, niet
een kleine subsidie, en dus
grotendeels van haar leden afhan-
keiyk. Niettemin krijgen de leden
waar voor hun lidmaatschapsgeld
(ƒ12,50) ln de vorm van de toe
zending van het bekende Leidse
Jaarboekje, een uitgave met be
langwekkende foto's en artikelen
geschiedenis van Leiden.
In dit jubileumjaar krijgen de le
den en zy die zich opgeven als lid
bovendien de reproductie van oud-
Leiden, die de vereniging speciaal
heeft uitgegeven tegen een sterk
gereduceerde prijs.
..Die reproduktie is een groot suk-
?s" zegt de voorzitter van de vereni
ging. prof. dr. Th. H. Lunsingh
h( Scheurleer, ..in 6 weken tijd hebben
ve de helft van de oplage al ver-
tocht. We hebben op hei ogenblik
lijna 1000 leden en spreken daar nipt
:onder trots over. Wanneer je be-
lenkt, dat onze zusterverenigingen in
Amsterdam en Den Haag, resp. 1700
en 600 leden tellen, dan slaat Lelden
ïelemaal geen gek figuur. Nu is het
bepaald niet zo, dat die 1000 leden
:ich by iedere manifestatie van de
'ereniging. b.v. excursies staan te
verdringen. In de praktyk zijn de
meeste leden helaas nogal passief,
hetgeen tot uiting komt in het be
zoek van de lezingen en dia-avonden,
die wij organiseren over Lelden en
omstreken en aanverwante onder-
erpen over de oudheidkunde in het
algemeen. Op die avonden treft je
veelal dezelfden, waaronder gelukkig
ook wel jongeren. Daarby moet men
echter ook wel rekening houden met
het feit, dat een groot aantal leden,
Een Leids
nationaal
en
internationaal
bezit
Herman Strategerierarchitect' van schoonheid
TIJDENS een KRO-uitzending op 3 mei 1947
zongen ongeveer vijf dames en vijftien heren
uit „het Leidse", bij wijze van omlijsting van
de 300ste uitzending van radio-ziekenbezoek „De
Zonnebloem", het Magnificat van Hendrik An-
driessen. Willem Mizee was de dirigent. Op een
van de toen gebruikte partituren staat nog een
achteloos neergezet krabbeltje: „Eerste kwartaal
opgericht". Het Nederlands Madriagaalkoor zette
hooggestemd en ferm de eerste akkoorden van
zijn bestaan in. Het werd meteen, zij het minus
cuul, optreden voor de radio. We schrijven nu
twintig jaar en nog wat maanden later en richten
een schijnwerpertje op een hooggewaardeerde
feesteling, die we met recht Leids èn nationaal,
en zelfs internationaal mogen noemen.
Die dag in Hilversum komt nu bij de werkers
van het eerste uur weer in de gedachten. „Het
is met Willem Mizee begonnen", vertelde ons de
oprichter van het ensemble, de heer C. Zand
bergen. „Hij kwam in contact met Wim Quint en
Alex van Wayenburg in Oegstgeest en dat leidde
tot de eerste besprekingen". Mizee vormde een
groepje uit het Radiokoor, maar dat liep niet zo
best. Er zou en moest een kamerkoor komen en
Kees Zandbergen, die al meer met 't koorbijltje
had gehakt ook het Alma Materkoor zag door
hem tien jaar eerder het levenslicht heeft
Willem Mizee daarbij accuraat en coördinerend
geholpen. „En zo is het gekomen zegt
de heer Zandbergen, nu alweer bijna 21 jaar
later.
HET NEDERLANDS MADRIGAALKOOR Ls eigen
lijk al pretentieus begonnen, zo voor de radio.
Bij het vierde lustrum zijn de pretenties uitgegroeid
tot hoogten, die de meeste andere amateurzanggezel-
schappen niet durven en kunnen grijpen. Als een van
de vruchten van hecht ensemblewerk, een verworven
heid tevens van wijlen Willem Mizee, denken we
meteen aan de Johannes Passion. Het is een speciali
teit geworden uit de fijne keuken van deze madriga-
listen. Misschien een Passie zonder lijdensweg, maar
voordat het koor deze Bach zong in de televisie-uit
zending in april 1960 (waarvan de beelden ook door
de Vlaamse t.v. werden overgenomen) is er toch heel
wat gezocht en geschaafd. Eerst zonder orkestbegelei
ding in de Leidse Remonstrantse kerk. daarna met een
groep amateurs van de Toonkunst-school de heer
Henk Geirnaert weet daar nog alles van en nog
later kreeg men via K O de beschikking over be
roepsmusici, die hun medewerking verleenden: het
Residentie-Orkest en leden van het Concertgebouw
Orkest. Een groei naar volwassenheid, die pril begon
in de huiskamer van dr. M. A. van Dongen, die op
zijn muziekavondjes uitgelezen amateurs om zich heen
verzamelde.
Sindsdien is het Madrigaalkoor voortgegaan op de
ingeslagen weg. Er volgden nog meer radio-uitzendin
gen en de vermaardheid breidde zich uit als een olie
vlek, „auf Flüglen des Gesanges". Het Leidse ensemble
wedijverde in juni 1957 met het Madrigaalkoor van
Cambridge en een maand later trok men de Noordzee
over en maakte in Oxford een prachtige „retour
beurt": de Nederlanders waren de „star performers"
op een concert van Morris Motors Club.
Een nieuwe eer voor het Nederlands Madrigaalkoor
was de uitverkiezing, in mei 1963 ons land te ver
tegenwoordigen in de afdeling kamerkoren op een
koorfestival in Neuss, tegenover Düsseldorf. Herman
Strategier, al vier jaar dirigent, voerde zijn 26 volge
lingen in zijn Requiem naar welverdiende lauweren.
Het werd een „flüssig-ausgewogene Leistung des Cho
res". Een hartelijk enthousiasme werd hun deel.
NIEUW HOOFDSTUK
volger van Mizee een nieuw hoofdstuk in de historie
van het Madrigaalkoor. „Het volgend jaar ben ik hier
al weer tien jaar, dan moeten we weg wezen
zegt hij gekscherend. Gelukkig maar een grapje, want
dat weg wezen is iets, dat hij zyn Leids ensemble nu
net niet zou moeten aandoen. Onder zijn handen is
immers iets gerijpt, dat „de reputatie" van het Neder
lands Madrigaalkoor heet. Hij is een muzikaal schep
pende en herscheppende persoonlijkheid als weinigen,
een zuiver kunstenaar, pedagoog en een man van
goede smaak en met een juist begrip. Strategier is
bij het Madrigaalkoor niet meer weg te denken. Het
koor is het prachtig stemmenmateriaal, de dirigent is
de architect, die aan deze schoonheid een schier smet
teloze vorm kan geven. Zo'n man is nu Herman
Strategier.
„PIJLER" ZANDBERGEN
Een menselyk bouwsel als een koor heeft behalve een
vaardige directie ook pijlers nodig waarop het rust.
Een opvallende „pijler" van het Madrigaalkoor is on
getwijfeld de oprichter en voorzitter, Kees Zandber
gen; joyeus, vriendelijk en hulpvaardig, maar ook
iemand, die de touwtjes in handen houdt. Herman
Strategier noemt hem de spil, de kern, de animator
en de runner van het koor.
Allemaal voortreffelijke kwaliteiten, want er komt
heel wat kijken voordat op het podium een klinkende
prestatie geleverd kan worden. De heer Zandbergen,
geassisteerd door Esther Hillinga-Pasman als zyn
secretaresse, houdt de zaak levend en „handhaaft orde
en tucht". Kees Zandbergen moet om deze terminolo
gie wel glunder lachen, want hij is bepaald geen
|"\E MADRIGAAL-VOORZITTER doet alles zelf. Hij
U is de manager, die ook het zingen niet aan anderen
overlaat. Zyn baspartij wisselt bij af met hel bespre
ken van het repetitierooster of met het regelen van
een of andere kwestie. Tussen dirigent en voorzitter
bestaat een uitstekende wisselwerking,
„Je hebt wel dirigenten, die alles in één hand willen
houden", zegt mevrouw Strategier, die zelf de koor
gelederen versterkt. In Leiden gaal dat anders. Artis
ticiteit cn zakelijkheid vonden bij het Madrignalkoor
een prettig en wenselijk compromLs: Kees Zandbergen
„zorgt" en Herman Strategier is tevreden met de
I
royaliteit van het bestuur. „Ik heb altijd plein pouvoir
gehad. Ze keken nooit op de centen, ondanks de
stroppen. Dat gaf allemaal niets
OOK STROPPEN
Die stroppen zijn er nu eenmaal bij een koor, dat up
to date wil blijven. Een „ijzeren repertoire" is mooi,
maar er is nog zoveel waardevols, dat uitgedragen
moet worden. En dan kom je vaak met onbekende
werken, waarvoor maar heel moeilijk voldoende aan
dacht te krijgen valt bij het luisterend publiek. Zo
staat nu weer het lustrumconcert voor de deur. Dins
dagavond in de Zuiderkerk, Het wordt een roncert
met een geheel eigen cachet: louter Nederlandse mu
ziek, uitzonderlijk in de concertpraktijk. De departe-
mentele instanties hebben daar. zegt de heer Strate
gier, veel aandacht en waardering voor. De aandacht
moge reeds blijken uit de aanwezigheid, dinsdagavond,
van minister dr. Marga Klompé, niet alleen bewinds
vrouwe van „CRM", maar ook jaren geleden een
meisje, dat in Arnhem bij Herman Strategier in de
klas zat. Verder zijn er dan natuurlijk ook B en W
van Leiden met hun dames.
Een zeer bijzonder auditorium zal worden gevormd
door de (nog levende) Nederlandse componisten Hen
drik Andriessen. Kees van Baaren. Albert de Klerk
en Jan Mul. die allen bijdragen leverden voor dit
bijzondere concert.
ERNST EN LUIM
^\VER HET PROGRAMMA wilden we maar niet
uitweiden. We hebben een repetitie bijgewoond
en er veel boeiends aan klanken gehoord. Er is aan
de uitvoering hard gewerkt tijdens de repetities in de
school aan de Vliet. Het Nederlands Madrigaalkoor
maakt zich op voor een rijke presentatie, een gere
nommeerde feesteling waardig.
Maar bij alle ernst en toewijding kan zéker niet
bij de niadrigallsien van Strategier en Zandbergen
de boog onniogcliik altijd gespannen zijn. Dun kan
het gebeuren, dat bij het „klassikaal" repeteren tussen
het Laudale Dominuni van De Klerk en The Hollow
men van Van Baaren dirieent Strategier preeles uit
de doeken doet hoe koning Hoessein persoonlijk de
Israëlitische infiltraties hestrlldt. De koning doet dit
(althans volgens Strategier) ner helikopter plus één
man extra, die achter de Israëlische binnengedrongen
patrouilles gedront wordt. Hel gevaar ls voor de Jor-
d-nlërs dan snel geweken Dr eedronte nian hoeft
a'iern maar in Hebreeuws te roepen: „Telefoon
voor de heer Cohen
STRATEGICS LOFLIED
Als de koorleden na dit intermezzo van de pret be
komen zijn pnat liet weer verder tot en met Strate-
giers eigen Te Deum, voor het lustrumeoncert in
opdracht van ..CRM" geschreven. Een loflied, dat Her
man Strategier recht uit het hart is gekomen en dat
••en bezegeling zal zyn van de dankbaarheid, waarmee
de viering van dit twintigjarig bestaan van het Neder
lands Madrigaalkoor omgeven is. Twintig jaar een
ongave om er iels goeds van te maken, hei oDgaan in
een kunstuiting die de beoefenaars veel bevrediging
schenkt en bij anderen bewondering en waardering
wekt.
Tenslotte vergeet men bij het Madrigaalkoor ook
nooit, dat zingen gewoon iels heel plezierigs is. „Te
proplietarum laudabilis numerus" is een reeks mach
tige akkoorden uit Herman Strategier» Te Deum. De
dirigent bezweert hier het volume op zijn eigen ma
nier: „denk er om. bassen, dat u die profeten niet èl
te enthousiast maakt
Proficiat en veel succes dinsdagavond. Madrigaal
koor, en nog lang daarna.
Het Nederlandse Madrigaalkoor repeteert voor
zijn lustrumeoncert onder leiding van Herman
Strategier „klassikaal" in de kweekschool aan
de Vliet. Jan van der Meer aan de piano on
dersteunt het ensemble instrumentaal; uiterst
rechts voorzitter C. Zandbergen.