la perla VLOEKERS MET DREK GEGOOID, TONGEN WERDEN HUN UITGERUKT onze voorouders wisten van wanten ZATERDAG 20 JANUARI 1968 '(Van 'een onzer verslaggers) DEN HAAG Eerlijk is eerlijk: men mag van onze goede voor ouders zeggen wat men wil, maar men kan nauwelijks beweren, dat ze bij de bestrijding van het vloeken niet van wanten wisten. Oordeel zelf: Paus Gregorius IX bepaalde vanaf zijn hoge, onaan tastbare zetel, dat een leek (priesters werden geacht nimmer te vloeken), die godslasterlijke woorden had gebruikt, zes zondagen achtereen voor de kerkdeuren moest staan en dat, zolang de mis duurde. Op de zevende zondag moest hij hetzelfde doen, maar nu met een riem of een strop om de hals. In zijn onuitsprekelijke goed heid maakte de Paus een uitzondering voor de adel, die na het bezigen van krachttermen 25 dukaten moest offeren voor de bouw van de Sint-Pieterskerk in Rome. Geld is nooit weg, moet hij gedacht hebben, en ze vertikken het toch om aan die kerkdeur te gaan staan. ■^SafflglSSWSSS VERMIJD, BESTRIJD HET VIDEKEN NE JURE PAS- NE LAISSE PAS JURER DEVANT TDI AVOID AND FIGHT CURSING AND SWEARING VERMEIDE! BEKAMPFT DAS FLUCHEN EVTTEN Y COMBATAN LA BLASFEMIA EV1TATE, COMBA7TETE IL BESTEMMIARE BOND TEGEN HET VLOEKEN SPORTLAAN 19 sGRAVENHAGE vloekende soldaat ging vroeger subiet op water en brood Philips de Valois pakte deze delica te zaken nog wat krachtiger aan. In 1347 vaardigde hij een wet uit, waarbij bepaald werd, dat iedere vloeker „aan de kaack sal gestelt worden ende al daar van een tot negen uuren blijven staan, na wien men sal mogen wer pen met dreck en andere vuiligheit, doch niet met steenen ofte andere din gen hem konnende quetsen. Ten twee- da male wederom aan de kaack gestelt worde ende sijne bovenste lip met een heet ijser derwegen worde geschroeyt, dat men sijne tanden kan sien. Maar voor de derde male sijne onderste lip en voor de vierde reise beide de gansche lippen. Indien hij oock voor de vijfde reise hetselve weder begaat, willen wij, dat hem de tong sal worde afgesneden, opdat hij dan voorts Godt en den menschen niet meer en schen- Zeg zelf: dat hakte er gelijk wel in. Even een smakelijk vloekje bij de thee en hup, daar kwamen de rechts- dienaren reeds met een gloeiend ijzer om nw verderfelijke lip te schroeien. Doodstraf In het Staatse Leger van Prins Mau- rita ging het trouwens niet anders. Daar werd op 13 augustus 1590 een or donnantie uitgevaardigd, die bepaalde, dat iedere vloeker na de eerste over treding drie dagen op water en brood moest zuchten. Dat was overigens nog maar een beginnetje, want bij de twee de keer werd „syne tong met een gloeyende yser doorstoken en hijzelve gedevallseert tot op zijn hemde ende gebannen uyt de vereenighde provin- cieën". (Een kleine troost voor de La ge Landen). „In Italië ging men in die gelukzalige dagen nog enige stappen verder en zette men op het vloeken kort en goed de doodstraf". Dan wa ren beide partijen gelijk van 't gedon der af.) In 1964 Nederland was van onder tot boven al dichtgeplakt met plakkaten en ordonnanties tegen het vloeken oordeelden de kerkvorsten, dat het „schendigh en schrickelijck misbruik van Gods Heyligen Naem met vloec- ken, ligtvaerdigh sweeren ende laste ren niet alleen continueerde, maar oock onder alle soorten en staten van Een van de middeleeuwse straffen voor godslastering (Houtsnede van Hans Burkmair; 14731531.) i het uitrukken of afsnijden Menschen toeneemt en aenwast, selfs tot jongens en kinderen toe". De kerkvaderen hadden ook de bron van al dat vilaine kwaad ontdekt: het waren de „rethorikersspelen, de com- mediants-vertooningen. de koorddanse reyen en diergelycke ydelheden", die het vloeken in de hand werkten. Mildere boeg Zo gaat het door, jaar na jaar, eeuw na eeuw. De persen spuwen telkens nieuwe plakkaten uit, maar het volk vloekt rustig door, zonder de tong te verspelen. Men probeert op alle moge lijke manieren om het „schrickelijck kwaad" te beteugelen, maar de losse gewoonte om met een krakende volzin zijn gelijk te bewijzen, bleek te diep geworteld in de volksziel om hem via een wetsartikel of loze dreigementen uit te roeien. Wellicht is dat de reden, waarom de generaties, die volgden, het over een andere, mildere boeg gooiden. Men liet de tong links liggen en vermeed ook het werpen met drek, maar met verdubbelde energie probeerde men de vloeker wel op het bezwadderd gemoed te werken. Natuurlijk garandeerde de twintigste eeuw vrijheid en blijheid, maar was het geen uitgesproken voor beeld van verdraagzaamheid als men het vloeken naliet omwille van de me demens, die zich ergerde? Uit die tol- lerante geesteshouding ontstond in sep tember 1917 de „Bond tegen het schen den door het vloeken van Gods Heili gen Naam", kortweg de „Bond tegen het vloeken" genaamd. Voor deze in ternationale primeur werd in de chris telijke pers van die dagen, De Stan daard en De Nederlander, aandacht gevraagd en de reacties waren be moedigend. Prominente hervormden en gereformeerden namen con amore zit ting in het bestuur en uit het hele land meldden-zich 2500 anti-vloekers als betalend lid aan. Dat aantal liep tot aan de tweede wereldoorlog lang zaam maar zeker op tot 9000. De ka tholieken hielden zich daarbij afzijdig de oecumene was toen nog niet zo op permachtig, dat een opzetje van een concurrerend geloof van harte gesteund kon worden. Geen luxe De Bond, die inmiddels het vijftig Ja rig jubileum achter de kaarsrechte rug heeft, opereert sinds 1945 vanuit een weldoortimmerde villa aan de Haagse Sportlaan, waar secretaris N. M. Laarman zijn schaapjes in de kaar tenbakken hoedt. Sinds het jubileum- gedruis de vaderlandse luchten door kliefde, zijn er duizend nieuwe leden bijgekomen. „Dat is echt geen luxe". meent secretaris Laarman, „want de vergrijzing in onze bond neemt zien derogen toe. Als ik de leden aanschrijf voor hun jaarlijkse contributie, krijg ik heel wat formulieren terug met de aantekening „overleden" .Dat wijst toch wel ergens op. Gelukkig komt het ook vaak voor, dat de kinderen in zo'n geval 't lidmaatschap overnemen. Al is het maar uit piëteit tegenover hun vader". akker van godslasterlijke taal zijn vruchten heeft opgeleverd? Laarman is zo vrij om er aan te twijfelen en schudt het hoofd. Hij is zelf indertijd in de bond verzeild geraakt, omdat men een kundige secretaris zocht, die ook nog genegen was om zijn vrije avonden te vullen met lezingen in het gehele land. „Vóór die tijd", geeft hij grif toe, „kwam er bij mij ook wel eens een ferme vloek op de lippen. Maar dat is nu helemaal over. Twin tig jaar werken voor de Bond heeft NIEUWE PAREL AAN HET GARDAMEER (Van r verslaggevers) genheid te scheppen voor zijn gasten, terwijl er strenge bepalingen zijn be treffende de maximale bebouwing van de grond. Garda moet mooi blijven! Met name de Nederlandse reisbureaus hebben voortdurend hun pijlen op het Gardameer en vooral op de hoofd plaats Garda gericht. Honderden bus sen en tientallen chartervliegtuigen brengen de bezoekers naar de zon, het GARDA Het knusse Noorditaltaan- se plaatsje, dat het prachtige Garda meer zijn naam gaf, is weer op zich zelf. De hele zomer en nog een heel eind in oktober heeft Garda, één van de oudste nederzettingen in deze streek, gastvrijheid gegeven aan dui zenden vakantiegangers, maar nu heeft het een adempauze. Ook niet veel meer dan dat, want in het vroege voorjaar komen de toeristen al weer in drommen naar dit schilderachtige stadje, dat als een amfitheater tegen een bergrug ligt, als het ware ingeslo ten door de ruïnes van eeuwenoude burchten, die herinneren aan de konin gen der Longobarden. Geen rust dus, maar een adempauze om nieuwe energie en accommodatie op te doen voor de krachttoer-1968, als men nóg meer rustzoekenden onder dak wil verschaffen. Want Garda leeft van het toerisme. De burgemeester, die leraar aan een middelbare school in de buurt is en zich alleen in zijn vrije tijd voor 120 gulden per maand aan zijn stadje kan geven, zei ons: „We hebben rond 3000 inwoners, maar voor de toeristen beschikken we over 3000 bedden in hotels en nog eens 1000 bij particulieren". En dat aantal bedden neemt nog voortdurend toe. Steeds wordt er verder gebouwd, want Garda raakt net zo min als die andere knusse dorpjes rond het Gardameer voor toeristen nog lang niet „uit". Tot voor kort werd er vrij ongeordend gebouwd op de peperdure grond. Een nieuwe bouwverordening heeft daaraan echter een einde ge maakt. De eisen worden hoger, een ie der heeft zelfs de plicht parkeergele- Nederlands geld voor interessant project Logiesprijs afgestemd op sociaal toerisme In het lieflijke Garda kent men geen vorstverlet heldere water, de cipressen en olean ders. De reisbureaus bouwen er zelfs een hotel, pachten bestaande albergo's voor vele jaren en leggen hun oren te luisteren bij hun passagiers om de wensen te vernemen. Eén van de men sen, die 'n dikke vinger In de Garda- pap heeft, is de heer André Broekman, directeur van ,,De Magneet", te Alk maar. Hij zegt: „Steeds meer mensen gaan met vakantie, mede dank zij de tegenwoordige sociale voorzieningen. Maar het kwelt me, dat er ook nog zo- velen zijn, die nog niet aan een buiten landse vakantie toekemen. Dat zijn de mensen met nog betrekkelijk weinig vakantiegeld en de gezinnen met klei ne kinderen vaak een combinatie van beide. Zij kunnen zich geen huge uitgaven permitteren en bovendien durven ze 't niet goed aan met baby's en kleuters in restaurants te verblij ven, gesleld al dat hoteliers en pen sionhouders bereid zijn erg jonge kin deren te aanvaarden Overigens is ei soms ook nog een hoteldrempelvree.-, terwijl velen een uitgesproken hekel hebben aan het zich moeten kleden en opmaken voor de maaltijd in een vreemde omgeving. Als reisorganisatie heb je ook een so ciale taak. is mijn mening. Daarom moeten we ons ook het lot van deze mensen aantrekken. Ik doe dit via de bouw van hotel „La Perla" als een experiment. Als er voldoende belang stelling voor is. gaan we op deze weg voort. Eind 1968 zullen we het weten, want „La Perla" komt in hel voorjaai in bedrijf". In welk opzicht wijkt dit hotel dan at van de gebruikelijke? In „La Perla' kan men een appartement huren een zit-slaapkamer voor maximaal vier personen, gecombineerd met el- gen toilet en doucheruimte en voor zien van eigen balkon, warm en koud water en ten behoeve van vóór- en na seizoen centrale verwarming. In die ruimte is men gedurende de huurpe- riode helemaal eigen baas. De maal tijden worden op vastgestelde tijden uit de keuken aan de deur „bezorgd". Men behoeft dus zijn zwemgoed niet uit te doen en een kostuum of jurk aan te trekken voordat men aan tafel gaat. Men behoeft zich niet te generen als een kleuter zijn vork of een aard appel op de grond laat vallen of ver schrikkelijk zit te kliederen. Men is helemaal op zichzelf. Maar dit is ook weer geen moeten, want wie toch lie ver formeel aan tafel gaat, kan zijn eer dan 150 kamers telt dit nieuwe type hotel „La Perla", dat i ii hotel niet twee vleugels: op de begane grond garages, restaui maaltijden aan de deur), op de boekpartU zonneterassen. maaitijden ook geserveerd krijgen in het restaurant op de begane grond tegen een vrij geringe bijbetaling. In dat restaurant kan men trouwens ook a la carte eten. Kortom, men kan het zo duur en zo goedkoop maken al* men zelf wil. Dat geldt ook voor het linnengoed: brengt men het zelf mee, dan betaalt men minder dan wanneer het door „La Perla" geleverd wordt. Op de begane grond is deze albergn geheel ingericht als een hotel: met lounges, bars, t.v.-kamer e.d. Boven dien beschikt „La Perla" over twee eigen zwembassins: een kikkerbad en een groot bassin voor volwassenen, gecombineerd met zonneweide. Het ziet er allemaal heel luxe uit, maar de prijs Is afgestemd op sociaal toeris me: In het hoogseizoen betaalt men voor een 4-persoonskamer voor vol wassenen 11 gulden per persoon per dag, voor een kind beneden 6 jaar 8,50 gulden per dag en voor kinderen be neden 2 jaar slechts 4,50 gulden per dag. Een gezin van vier personen met kleine kinderen kan dus uitkomen met 35 gulden per dag in het hoogseizoen, bedieningsgeld, loglesbelasting en re- serveringskosten Inbegrepen. Wel moet men zelf z'n bed opmaken en stof af nemen. De vuile vaat wordt afgehaald Het Ij een interessant project, gefi nancierd door een Ingezetene van de Driehonderd Jaar geleden, op 24 Januari 1668, besloten de edel achtbare bestuurderen van Arnhem, dat het nit moest z(jn met het godslasterlijk vloeken van het volk. Op die dag werden overal in do stad plakkaten aan geplakt, die In brokkelige, edoch niet minder vlammende bewoor dingen bepaalden, dat do volgende straffen waren ingesteld op het vloeken en zweren: „voor de le maal gevangenzetting op water en brood en voor de 2c maal geseling aan de galg gebonden en voor de 3e maal schavottering. geseling en steken door de tong". Nu, 300 Jaar later, hebben dergelijke, toen overal in zwang zijnde rigoureuze maatregelen plaats gemaakt voor vrijblijvende verzoeken van burgers om het vloeken achterwege te laten. BUsa&nde reportage vertelt In een vloek en een zucht over pogingen van voorvaderen en vaderen om de stroom van godslasterlljkheden In te dammen. althans bij mij een hoorbaar resultaat gehad. Ik ben pas nog in dat televisie programma Bouwman gemeente Wassenaar, In exploitatie bij „De Magneet" en ontworpen door de architect Luigl Spelta, die een heel oud, heel Interessant huis bewoont naast het gemeentehuis aan de boule vard van Garda. In dat huls werkt Spelta aan nóg een interessante zaak. Even bulten Garda in de richting van Verona wil hij een amusementspark .stichten. Hij doet er nog wat geheim zinnig over, denkt ergens aan de grootste gemene deler tussen Disney land, Tivoll en Madurodam. Hij ver zekerde ons, dat zeker het eerste deel van het park dit voorjaar gereed zal zijn. Want in het liefelijke Garda kent men geen vorstverlet.. geweest. Ik moet zeggen: een alleraar digst dametje. Ik kende haar «1 van het scherm, als plaatje dus, maar toen ik aan het bestuur vertelde, dat Ik ln Mies en Scène kwam, waren er toch een hoop bedenkingen. Ze dachten, dat de VARA er een lachertje van zou ma ken en dat had ook best gekund, want met zo'n Bond ben je nu eenmaal kwetsbaar. Ajax kun je niet belache lijk maken, maar een man, die tegen vloeken ageert, is een dankbare prooL Achteraf kan Ik alleen maar zeggen, dat mevrouw Bouwman me allerple zierigst behandeld heelt. Ik heb haar leren kennen als een fijne, keurige da me. Alleen op het einde gooide ze er een vraagje tussen, dat we niet had den doorgenomen. Ze vroeg me, welk woord ik ter vervanpinp van sen vloek zou aanbevelen. Ik wat er niet op voorbereid en ik zei zonder er bij na te denken: „Rodondendron". Kunt m zich voorstellen: die ene opmerking heeft al heel wat leden opgeleverd'\ Rauwe hoek De kaartenbakken op het bruine bureau onthullen, dat de Bond relatief veel aanhang heeft onder de arbeiders. Laarman heeft daar ook een verklaring voor: „Een bouwvakker vloekt wel, maar dat brengt zijn werk mee. Hij zit gewoon ln een rauwe hoek ven on ze samenleving. Als daarentegen een Intellectueel vloekt, doet hij het uit ge maniëreerdheid. HO vindt het rink. Vijftigjarige BOND TEGEN HET VLOEKEN wil Nederlandse jeugd interesseren. staan, hij voelt zich een vent. Een der gelijke houding is veel bedenkelijker. Helaas merken we, dat ook de Jonge ren steeds ruwer in de mond worden. Onder de jeugd is het vloeken momen teel heel erg. Ook een kwestie van bra- vour, van mee willen doen. Daarom willen wij met onze Bond een hele an dere richting inblaan. We zijn van plan om vooral onder de jonge mensen te gaan werken. Ons bestuur is kortgele den al verjongd: de helft is nu onder de 35 Jaar. We willen de Jeugd In ons werk betrekken. Zij denken nnders over de samenleving. Nou mogen zij ••ens zeggen, wat er tegen het vloe ken gedonn moet worden". Verspilde woorden De mogelijkheid, dat een nieuw, ver jongd bestuur in de toekomst het wer pen met drek en het doorpriemen van de dwalende tong weer op het pro gramma zal zetten, acht Laarman uit gesloten. HIJ denkt wel ln de richting van moderne affiches, etiketten voor autoruiten, schoolacties en forumbij eenkomsten In het hele land. ,,Het vloeken", voorspelt hij, .krljg Je er toch nooit uit. Dat ls een ingekankerd kwaad. Wat we wel kunnen doen Is het volk voortdurend voorhouden, dat ze met vloeken geen steek opschieten. Het zijn gewoon verspilde woorden*1, Glimlachend brengt hij zijn gast tot aan het tuinhek. Aan de overkant staan de rodondendrons kouwelijk in de win-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 13