CHRISTINA CÜNNE SINGS gï'SsT 1 i i i f i 1 ^jjjj GAAN WIJ NAAR 'N WERELDONTVOOGDING? noodzaak der belijdenis MUZIEK ALS WAPEN VAN VERDEDIGING EN AANVAL IN DE IDEOLOGISCHE STRIJD I CHRISTINA CÜNNE ZINGT THEODORAKIS DE LETDSE COURANT DALLA PICCOLA „De weg is zo lang, dat het lijkt of hij nooit zal eindigen, Heer, sta mij bij" Theodorakis en zijn talrijke voorgangers TTT.II! ïêUém Ka H "M iTy fiMt w ■Kik i tiL BPWBL jii' .'-"li J Waarmede h|j dan tevens een bijdrage leverde tot de historie van de „Musi- que engagée". Muziek, die wenst te ge tuigen, te belijden. Muziek, dienstbaar gemaakt aan een beginsel: religieus, ideologisch, politiek, sociaal, gaat u maar verder. Functioneel dus. De ge schiedenis ervan is al zéér oud. En daarin zijn tijdvakken geweest, dat de „belijdenismuziek" in de samenleving een vrijwel monopolistisch karakter had: we denken hier speciaal aan de kerkelijke toonkunst van de christe lijke middeleeuwen. Beethoven Later, bij het afnemen van deze in vloeden ziet men daarvoor meer hu manitaire idealen in de plaats komen is de finale van Beethovens Ne gende Symfonie, waar de meester de hulp inroept van de dichter Schiller en diens in de tijd der „Aufklarung" ge boren ideeën, daar niet een typisch voorbeeld van? En nu we aan Beet hoven denken, denken we meteen aan de beginmaten van zijn Vijfde Symfo nie, in de donkere dagen van de 2de wereldoorlog gebruikt als klinkend vrijheidssignaal. Voorbeeld overigens van niet opzettelijk geschreven geën gageerde muziek. En in dit verband worden we natuurlijk ook herinnerd aan de opera van Daniel-Esprit Auber, die met zijn „La Muette de Portici", meer speciaal met de daarin voorko mende aria „Amour sacré de la patrie" de onmiddellijke niet bedoelde! aanleiding vormde tot de Belgische omwenteling van 1830: de muziek werkte hier als een nationale impuls. Verdi en Wagner We zijn hiermede in de negentiende eeuw en dan worden we meteen ge trokken naar Wagner en Verdi, die beiden, zonder direct opzettelijke be lijdenismuziek te schrijven, toch sterk inspirerend op de nationale emanci patie van hun landgenoten hebben ge werkt. We willen nu eens niet wijzen op het „Va Pensiero", dat men het tweede Italiaanse volkslied zou kun nen noemen, doch op het aggressieve. „Viva Italia! Un sacropatto Tutti stringi i figli suoi uit „La Battaglia di Legnano", waar van de première in het bewogen voor jaar van 1849 te Rome ging een lont bij een kruitvat! Van de negentiende naar de twintigste eeuw, naar de jaren onmiddellijk vol gend op het einde van de eerste we reldoorlog, die een bloeitijd van de ge- engageerde muziek inluidden. De prik kel daartoe kan men echter niet meer nationaal noemen, wel sociaal. De tijd breekt aan, dat in de Republiek van Weimar de linkervleugel van de ar beiderszangverenigingen zich van de steun van een aantal componisten weet te verzekeren: Heinz Tiessen en Stefan Wolpe treden hierbij op de voor grond. Men ziet dan tevens avant-gar- dlstlsche theatermensen als Erwin Pis- cator en Bertold Brecht met compo nisten als Kurt Weill en Hans Eisler contacten opnemen, die tot vruchtbare samenwerking zouden lelden. We be doelen hier de „Mahagonny-Lieder" de „Drelgroschenoper", het „Berliner Requiem". Muziek met rode banier Zuiver muzikaal gezien treft hier onder democratische invloeden een vereenvoudiging van de composito rische uitdrukkingsmiddelen, een soort terugkeer naar meer conventionele to- naliteiten en het toepassen van ge makkelijk aansprekende dans- en marsmaten. Een vergelijking met de muziek in de Franse Revolutie dringt zich hierbij op. En niet minder met de toonkunstige produkten, die in Rus land na 1918 werden, of moesten wor den gemaakt. Want achteraf gezien is het opvallend dat niet alleen de links gerichte ar beider doch ook, vooral ook, de gewone burger in deze artistieke fenomenen machtig geïnteresseerd bleek te zijn. Of zoals de Duitse musicoloog H. H. Stuckenschmidt het zo aardig uitdruk te: Het hart van de in politiek op zicht geëngageerde kunstenaars sloeg links: Polyhymnia en Thalia droegen de rode banier". Goebbels Het sloeg links, wat echter niet zo heel lang zou duren: het nationaal- socialistische regime, hier door Joseph Goebbels gerepresenteerd, zou hieraan drastisch een einde maken. Waaraan we onmiddellijk moeten toevoegen, dat pogingen van de nieuwe leiders om met een geëngageerde muziek van na- tionaal-socialistische huize te komen we wijzen hier op Herbert Münt- zels Baldur von Schirach Chöre en de Hitlercantates als Gottfried Müllers „Führerworte" vrijwel geen weer klank vonden. De links gericjite belijdenismuziek emigreerde: moest emigreren. Haar steunpunten werden Engeland en N.- Amerika, in geringere mate ook Tsjecho-Slowaklje en Sovjet-Rusland. Treffend feit: enkele dagen voor de in val van Hitler in Polen vond te Londen een driedaags feest plaats het „Fes tival of Music", waaraan 500 zangers, 100 dansers en een blaasorkest deel namen: Vrede, Vrijheid, Arbeid was «Jaarbtj het devies. Alle componisten hier op te noemen lflkt ons ondoenlijk: wijzen we slechts op namen, die ook thans nog tot onze verbeelding spre ken die van Alan Rawsthorne en Vaughan Williams, die van de vijfen twintigjarige Benjamin Britten, wiens „Ballad of Heroes" bij die gelegenheid in première ging. En van Arnold Schönberg wiens .frie- de auf Erden" men kon beluisteren. Wellicht was dat voor het eerst, dat hij, in ideologische zin, getuigde. Want het is bekend, dat hij aanvan kelijk voor dit soort geestelijke gericht heid weinig of niets voelde zijn ironische uitspraak „Weill ha tuns den Dreivierteltakt wieder gegeben" spreekt in dit opzicht een heel duide lijke taal. Later echter is hij toch an dere wegen gaan bewandelen: zijn in 1944 gepubliceerde „Ode to Napoleon Bonaparte" op tekst van Byron is bewust antl-Hitleriaans. Sterker nog: hoewel gesublimeerd, is wat hij in zijn „Survivor from Warsaw" (1948) te berde bracht, muziek geheel in dienst gesteld van gevoelens, waarin tegen de onmenselijke praktijken der nazi's ge protesteerd wordt. Muziek, niet eng politiek gericht, doch op energieke wlj*e •pleitend.- voor hu maniteit. Wat mep ook zou kijpnfn zeggen van de aan de slachtoTTers van Hiroshima opgedragen Treurzang van de Poolse componist Krzysztov Pen- dereckl, waarvan de Nedorlandse pre mière tijdens het 37e muziekfeest van de International Society of Contem porary Music In 1963 ging. Genoot schap, dat we hier speciaal vermelden, niet slechts omdat zijn activiteiten in Duitsland door Goebbels verboden wer den, doch vooral omdat in dit milieu in de wisseling der seizoenen heel wat „Bekenntnismuslk" is gelanceerd. Men ziet het: in een te schrijven boek over dit genre toonkunst maakt de naam van de Griekse componist Theo dorakis deel uif van een register, dat een indrukwekkend aantal bladzijden zal moeten bevatten. Het kan niet in de bedoeling van de schrijver van een kranteartikel liggen de volledigheid van laten we zeggen een dissertatie na te streven zijn beschouwing zou daardoor bovendien zelfs voor de belangstellende leek on leesbaar worden. De Gevangene Laat hU daarom eindigen met het sig naleren van enkele fenomenen, welbe kend aan hen, die opera's, concerten of oratoriumuitvoeringen geregeld be zoeken, En dan denken we onmiddel lijk aan de Italiaanse meester Lulgl Dallaplccola, die een groot gedeelte van zijn oeuvre in dienst van de vrijheids- gedachte stelde: zijn „Cantl dl pri- giona" en vooral niet te vergeten z(jn De twaalf liederen van de Griekse componist Mlkls Theo dorakis <*eb. 1»25> door do crammofoonplatenmaatschappU R Negram gepubliceerd (NK-700 2-5) en door de mexxo-aopraan Christina Cünne gezongen. be geleid door een voortreffelijk spelend klein, instrumentaal ensemble, xljn als „geëngageer de muziek" zéér geslaagd te noemen. Alleen reeds hierom: de com- poneertrant is uiterst eenvou dig, wat harmoniek en melo- diek betreft, daarom spreken ze elke hoorder ann en hebben ze dus een directe werking, wat natuurlijk de bedoeling Bovendien en dit zeggen we speciaal naar aanleiding van het derde van de liederency clus uit de Ballade van Maut hausen treft ons de wijze, waarop de componist zich van alle ergheidsvertoon distan tieert: daardoor lijkt hij alle leed te veralgemenen en van „een" voortvluchtige, hier met woorden en klank aangeduid „de" voortvluchtige te maken: r de voortvluchtige, die we allen op ons beurt zijn, of kunnen worden. In feite vinden we de „Ballad* van Mauthausen" in zuiver artistiek opzicht beter geslaagd dan de „Zangen van vrijheid en liefde", op de tweede zijde van de technisch goedverzorg de plaat vastgelegd. Doch graag willen we beken nen, dat het tweede en derde lied „Wij Grieken op ons na eerste horen diepe indruk gemaakt heeft, gezien de sterk dramatische spannin gen daarin levend; spanningen door een uitstekende instru mentatie nog versterkt. Een fragment tekst van Jannis Ritsos drukken we hier af: „Waarom zijn nu de hekken van onze wijngaarden gesloten, waarom valt er zo'n schamel licht op onze daken en bomen, wie moet straks vertellen, dat ide ene helft onder de aarde ligt en de andere in ketenen?" B. R. opera „Prigtonlero" zijn hiervan de schokkende voorbeelden en bewyzen. In 1,963, tijdeus hal Holland Fcstuipl, konden uif hiermede, dank zij Uif- Stckende opvoering, door Antal Dofnti geleid, kennis maken. Scipio Colombo had daar de titelrol: het Geutenlied ,,8ull' Oceano, sulla Schelda", een driestrofige aria uit zijn mond klin kend, nadat de cipier hem met een vals sadistisch genoegen verteld had van de opstand in Vlaanderen, ,,waar het rood-wit-blauw van de nationale vlag als het teken van de bevrijding de op stand begeleidt", zullen we nooit ver geten. Dat was „Musique engagéevan de hoogste orde. En tot besluit het oratorium van Michael Tlppett, „A child of our time" dat in 1944 onder Walter Goehr z(jn première beleefde: ons land volgde in het najaar van 1948 dank zij het initia tief van Jan Out, destijds dirigent van de Voorburgse Oratoriumvcrenlglng. „A child of our time" werd geïnspi reerd door een Incident: in november 1939 schoot een Jonge Joodso vluch teling te Parijs een Duits diplomaat neer. Hierop volgde voor hem gevan genisstraf en voor de Joden In Duits land een meedogenloze pogrom, die de ganse wereld schokte. In Tlppetts muziek worden deze ge beurtenissen het symbool van het steeds weerkerende probleem van de onverdraagzaamheid van de mens en het eeuwige protest van het mensdom tegen onrecht en verdrukking. Protest, waarin de muziek een geducht wapen is, steeds weer opnieuw door de toonkunstenaar met uiteindelijk succes bediend... JmDEramSCHRIFTENj Ida G. M. Gerhardt herdacht haar vader De negentiende eeuw, de eeuw der industriële revolutie, is wel eens ver weten, dat ze geen eigen stijl had, dat ze zich schuldig maakte aan eclecticis me, aan het onoordeelkundig toepassen en opeenstapelen van aUerlel oude stijlen. Men wilde aar een eigen t(jd- stijl toe en men kreeg de style nouveau, die het echter maar betrekkelijk kort heeft uitgehouden, maar die tegen woordig by de pop-art weer aan bod kwam, die op het ogenblik dus v eer min of meer „in" is. tectuur en schilderkunst, abstract, functioneel. Men heeft met kleurvlak ken en kubusvormen gewerkt van allerlei soort en niet zelden met aan trekkelijke resultaten. Als men echter tegenwoordig naar een wat grotere zaak voor woninginrichting gaat, is het eerste dat opvalt het ecleticisme, het nabootsen van oudere stijlen of het toe passen daarvan. Het namaak „goti sche" meubel, de kloosterstoelen beho ren wel tot de verleden tijd. Maar men dweept nu met empire en men dweept met oude petroleumlampen en oude gravures, een neiging waarin de pop art meespeelt. Er schijnt zich bij jon gere mensen bepaald een heimwee naar een voorgoed verloren intimiteit voor te doen. De pastiche is geliefd. Niettemin blijven de stijlen elkaar op volgen. Niet alleen de beeldende kun sten en de ruimtekunst worden voort durend vernieuwd. Deze veranderingen werken ook op de schone letteren, op de poëzie. In februari In het nieuwste nummer van het inter nationale, gecyclostyleerde tijdschrift Vers Univers verklaart de concreet spatiale, audiovisuele Rotterdamse dichter Frans van der Linde, dat het tijdstip waarop de nieuwe poëzie Ne derland binnentrad, zeer duidelijk is aan te geven. „Het waa Henri Chopin die mij op S3 februari 1963, 's avonds in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuur leven te Antwerpen, een artikel be loofde voor het Nederlandse tijdschrift Kentering. Mei 1963 was het dan zover: „Les mutations poétiques" ver scheen fn nummer S van de vijfde jaargang. In nummer Jj, oktober van datzelfde jaar, was er een uitgebreidere presentatie: artikejen en teksten van Pierre Gamier, Henri Chopin, citaten van Paul de Vree, Raoul Hausmann, Kurt Schwitters, Arthur Pétronlo. Ber nard Heidsieck en Franz Mon In nummer 6, december 1963, dan ein delijk ook audiovisuele teksten van Paul de Vree en mezelf ondertussen volledig „bekeerd" tot de concrete ten dens, hoewel ik nog tot begin 6J, enkele „conventionele" teksten schreef. Door de in het eerder genoemde mu seum gehouden expositie van objec tieve poëzie fingericht door Paul de Vree en Henri Chopin) en vooral door de tapes met geluidspoëzie van de twee inrichters werd mij de uitweg uit de grauwe, vaak vermoeide, vermoeiende en zelden spitse, poëzie die toe in Ne derland tol dan schreven, duidelijk. De Vree en Chopin zijn dan ook in eerste instantie verantwoordelijk voor het dat ik nu doorga voor een concreet/ spatiaallaudiovisueel dichter". Frans van der Linde vertelt in hetzelfde artikel dat men in Vers Univers in het vervolg niet meer zal spreken van spatiale poëzie, maar van poëzie in voortdurende wording, van evolutieve poëzie, die spatiale kenmerken blijft houden. Een heel eenvoudig voorbeeld andere zijn in een krant niet over te nemen honey honnle poney money ponnle sprrr De Antwerpenaar Paul. de Vree in zijn Vergelijking met de Voorgangers laat zien hoe de evolutiepoëzie ook in zyn grafische presentatie teruggaat op Van Ostayen van de Bezette Stad, op de Calligrammes van Guillaume Appoll- naire, op het dadaïsme, dat trouwens aan een „eerherstel" toe is. Hij laat ook zien dat het streven van Vers Univers mondiaal is, dat over de hele wereld zo gedicht wordt en dat er zo nog meer gewerkt zal worden als de „volledige sensibiliteit" is bereikt en „het bewustzijn van de universele in tegratie". „Onder universele integratie", sohrijft hij: „versta ik geen imperialisms van welke kleur, godsdienst, wetenschap of chauvinisme ook, maar een gelijk berechtigde, verantwoordelijke vrijheid tot vreedzaam coëxisteren en schep pen". Maar deze ontvoogde wereldmaat schappij ziet hij nog niet dadeiyk komen. De vrijheid is er nog niet op de wereld, ln Europa niet en in Azië en Amerika niet Revolutie In De Vragende Mens schrijft dr. H Riemens over de revolutie, die door velen in Zuid-Amerika wordt verwacht, het land der revoluties. Robert Ken nedy zou die dreiging van revolutie op zijn reis door Zuid-Amerika hebben bemerkt. De aartsbisschop van Pcr- nambuco, Helder Camara, verklaarde aan Journalisten, dat de revolutie alleen zou voorkomen kunnen worden door snelle verbetering van sociale toestan den. Dr. Riemens zelf meent een revo lutie la Cuba niet te kunnen voor spellen, hij meent ook dat de revolu tionaire propaganda sterk met zo'n voorspelling werkt, maar dat hij een absolute revolutie allerminst de Zuid- Amerikanen toewenst, zij zou velen wegvagen die nog uiterst nuttig voor hun werelddeel kunnen zijn. Mondiaal is er nog heel wat aan ontvoogding te doen in landen waar men zich over het brengen van een nieuwe stijl nog niet zo druk maakt. Zal de geschiedenis later tonen dat de twintigste eeuw, in tegenstelling tot de negentiende, een eigen stijl heeft ge bracht? Dat zou dan Inhouden dat er een verbinding Is tussen iets met zo ouderwetse pastichckenmerken als de Picknick van Boudewijn de Groot en tussen het „evolutieve" en het „con ventionele" vers. In Maatstaf treffen we ditmaal dat „conventionele" vers in de bijdrage van Ida G M. Gerhardt, die onder meer haar vader herdenkt. Mijn vader heeft 0 WIJ samen iljn de Lekdijk afgekomen: Ik ben voor mijn verjuardag meegenomen hij mocat vandaag by 't gemaal langs gaan. Gemaal: dot Is Je vnder horen noemen die vreemde woorden vnn een andere taal uls hij de waterstand leest van de schaal te ademen In het onbenoembaar zoemen dat gonzend omgaande aanwezig Is. En, nleu te zeggen als htj bezig is: .Dèt la een man, daar kun Je ataat op Ala op de zaken orde ta geateld doen wij op huls aan. Ken lucht van ala hij, het laatate t mij op dc schouder draagt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 7