Deelerwoud
synode
was niet
wat concilie
zich had
voorgesteld
(trntfc
ZATERDAG 4 NOVEMBER 1967
sleutelpositie in
nationale recreatie
Nog anderhalf van de twee miljoen gulden
moet er bijeengebedeld worden voor het
natuurmonument het Deelerwoud. In goed
vertrouwen op het Nederlandse volk heeft
de Vereniging tot Behoud van Natuurmonu
menten dit gebied van meer dan duizend
hectare aangekocht, hoewel zij er het geld
niet voor had. Dat is een unicum in ons
financieel altijd zo voorzichtige Nederland,
maar het Deelerwoud neemt dan ook een
sleutelpositie in wat de recreatiemogelijk
heden voor onze groeiende bevolking betreft.
In tegenstelling tot de naam bestaat het
Deelerwoud maar voor de helft uit bos. Uit
gestrekte wouden zijn bijzonder zeldzaam
in Nederland, waar we het met 340 vierkante
meter natuurterrein per inwoner moeten
doen. Op dit gebied zijn wij het armste land
van Europa.
.NATUURMONUMENTEN"
KOOPT
OP
KREDIET
DENNEN
EN
EDELHERTEN
Ondanks dit gaat nog altijd bos
verloren, voornamelijk door wegen
aanleg. Het Deelerwoud zal ook
34 hectare moeten offeren aan de
te verbreden snelweg Arnhem
Apeldoorn. Toch groeit de hout-
produktie in ons land: door de
betere bosbouwmethoden, maar
ook door het aanleggen van nieu
we bossen. Dit gebeurt vooral in
de Zuiderzeepolders, waar ook
langs de wegen veel populieren
geplant zijn.
Er is een stijgende waardering
voor het bos. In de Wieringermeer
werd indertijd één procent van het
nieuw verworven land met bos
beplant. In de Noordoostpolder was
dit bijna acht procent en in Oos
telijk Flevoland ruim veertien.
Voor Zuid-Flevoland en de Mar
kerwaard zullen de cijfers vermoe
delijk nog hoger zijn. Het duurt
echter jaren, voordat deze polder-
bossen, het jonge Lingebos bij
Gorcum en het nog te planten
Zoeterwoudsebos bij Den Haag
voldoende van de grond zijn ge
komen, om hun rol in de recreatie
mee te kunnen spelen. Met het
Amsterdamse Bos, nu ruim een
kwart eeuw oud, is dat inmiddels
wel het geval. Van onze, ten dele
beboste, natuurgebieden, samen
420.000 ha groot, is twintig pro
cent eigendom van de staat, ter
wijl 143.000 ha door Staatsbos
beheer beheerd wordt. Jaarlijks
worden er zo'n 2000 ha aan dit
staatsbezit toegevoegd
In 1899 is Staatsbosbeheer opge
richt. In de vorige eeuw had het
rijk veel grond verkocht. Men zag
tenslotte in, dat het dringend nodig
was dat de staat zich met het
beheer van bossen en woeste gron
den ging bezig houden. Er werden
weer aankopen gedaan in die
tijd voor een appel en een el. Men
betaalde zeven gulden voor een
hectare Veluws stuifzand en 25.-
voor een bunder heide grond. Nu
meent men niet duur uit te zijn
wanneer er achter die bedragen
twee nullen staan!
Voor de aankoop van het Deeler
woud kon de staat het totale be
drag niet beschikbaar stellen en
ook aankoop door een vereniging
of stichting leverde moeilijkheden
op. Meestal worden deze aankopen
met overheidsgeld gefinancierd. De
staat neemt de helft van de koop
som voor zijn rekening en de
provincie de rest. Dan is het van
wege het dure onderhoud voor de
vereniging nog moeilijk genoeg
om de touwtjes aan elkaar te
knopen.
Acht miljoen
Deelerwoudelgenaar Peletier,
vroeg voor dit uitgestrekte ter
rein een dergelijk hoog bedrag, dat
het behoud ervan niet mogelijk
leek. Verkoop in gedeelten dreigde,
waardoor het terrein voor altijd
voor de nationale recreatie ver
loren zou zijn. Tenslotte, nadat de
heer Peletier de koopsom tot acht
miljoen verlaagd had, werd een
oplossing gevonden. Het rijk gaf
de gebruikelijke vijftig procent
aankoopsubsidie, de provincie
Gelderland deed een kwart van het
bedrag in het zakje en Natuur
monumenten zou de rest moeten
dragen. Bovendien kwam men
overeen, dat het geld in acht jaar
lijkse termijnen betaald mocht
worden, zonder berekening van
rente.
woest gebied met een rijke wild
stand. Het hoort tot de mooiste
delen van de Veluwe. Bovendien
verbindt het de twee nationale
parken in deze drukbezochte
recreatiestreek: De Hoge Veluwe
en de Vcluwczoom. Aan de zuid
kant liggen de heidevelden van
Teriet, aan de noordkant die van
de Woeste Hoeve met de Loener-
markt. Het Deelerwoud vormt dus
het hart van dit belangrijke stuk
Veluwe.
Honderd jaar lang is dit natuur
monument voor het publiek af
gesloten geweest. In 1841 kocht
baron Van Heeckeren van Enk
huizen dit terrein, dat toen nog
grotendeels uit stuifzand bestond,
van een boer, die de verplichting
om het zand vast te leggen te
bezwaarlijk vond. De baron telde
slechts zevenduizend gulden neer
voor zijn aankoop, maar hij be
steedde veel geld aan de bebossing
van het terrein. In 1908 werd het
voor 130.000.- verkocht en nu dus
voor acht miljoen. Achter het wild-
raster, dat zo'n 800 ha omheint,
leven ongeveer honderd edelherten.
Verder zijn er damherten en ree-
en, een kudde heideschapen en ook
moeten das en boommarter nog
voorkomen, terwijl van de roof
vogels de buizerd er veel gezien
wordt. Ook de havik heeft er ge
broed. Voorlopig (en ook dat kan
pas na Pasen volgend jaar) zal
Natuurmonumenten alleen wande
laars in zijn nieuwe bezitting toe
laten. Zij moeten wel lid van de
vereniging z|jn. Men hoopt bij deze
gelegenheid het ledental, dat nu
ruim 65.000 is, aanzienlijk te kun
nen vergroten.
Iedere Nederlander kan voor drie
rijksdaalders per jaar lid worden
van deze instelling (adres: Heren
gracht 540, Amsterdam). Men kan
dan naast het Deelerwoud nog
vele andere terreinen bezoeken.
Bovendien helpt men mee het geld
bijeen te krijgen, dat nodig is om
dit recreatieterrein voor het na
geslacht veilig te stellen. Vele gif
ten zijn reeds gedaan. Zo schonk
de A.N.W.B. 50.000 ter gelegen
heid van de aanmelding van het
miljoenste lid. Het Prins Bern-
hardfonds schonk kortgeleden een
zelfde bedrag.
Bij Staatsbosbeheer leert de er
varing, dat negentig procent van
de bezoekers bijeen blijft klitten
rondom een vijver of een speel
weide. Ze zijn bang om te ver
dwalen, of ze houden niet van de
wandelpaden (waarvoor voetspoor-
gidsen uitgegeven worden) maar
voor excursie bestaat een toene
mende belangstelling.
Natuurgebieden z|jn tegenwoordig
bepaald niet uitsluitend meer be
doeld voor het beschermen van
flora en fauna, al zyn er stilte
terreinen, waar niemand (ook
leden van de Natuurmonumenten
niet) komen mag. De recreatieve
functie van bos en hel komt steeds
meer voorop te staan. Ook het
Deelerwoud zal in toenemende
mate daar zijn deel aan bijdragen.
ROME. Over de zojuist afgelopen
eerste bisschoppensynode wordt ver
schillend geoordeeld. In officiële uit
spraken overheerst tevredenheid, die
soms zelfs de allure aanneemt van een
zeker enthousiasme. Zo zei kardinaal
Conway in zijn sluitingsrede van 28
oktober: „Vandaag na onze eerste
proefvlucht landen w|j veilig, gelukkig
en veel rijker aan ervaring op het
vliegveld". Het is de vraag, of hy
hiermee de gevoelens vertolkte van
alle aanwezige bisschoppen. En zeker
of z|jn oordeel door de publieke opinie
in Kerk en wereld onderschreven zal
worden.
Het ligt er maar aan, op welk stand
punt men zich stelt bij het afwegen
van succes en mislukking. Gaat men
uit van het reglement, dat de Paus
aan de synode heeft meegegeven, óf
kijkt men naar de bedoelingen van hen,
die tijdens het concilie om een synode
hebben gevraagd, óf richt men zich
naar de verwachtingen, die aan de
vooravond van de synode bij deskun
digen en geïnteresseerden leefden.
Opdracht vervuld
Wie uitgaat van het synodereglement,
kan zich moeilijk teleurgesteld voelen.
De opdracht is binnen de gestelde ter
mijn vervuld, over alle voorgelegde
punten is advies uitgebracht, de dis
cussies hadden een vredelievend en
opbouwend karakter. Van een teleur
stelling kan eigenlijk alleen gesproken
worden in deze zin, dat de Paus aan
geen enkele stemming een beslissend
karakter heeft gegeven, terwijl hij
deze mogelijkheid toch uitdrukkelijk
had voorzien. In zijn openingstoe
spraak van 30 september zei hij: „Wij
zullen in bepaalde gevallen aan uw
uitspraak een beslissende betekenis
geven". Dit is niet gebeurd. De synode
heeft alleen maar adviezen uitgebracht
En in de meeste gevallen nog niet eens
zelfstandige adviezen. Zij heeft over
de herziening van het kerkelijk recht,
over de seminaries, over het gemengde
huwelijk en over de liturgievernieuwing
alleen maar gezegd, in hoeverre z|J de
voorstellen van de curie kan aanvaar
den. De enige zelfstandige act, die zij
stelde, was het maken van een eigen
document over de geloofscrisis, als men
tenminste de bij acclamatie aanvaarde
vredesboodschap even buiten beschou
wing mag laten. Een nogal mager
Een van de hoogtepunten van de bisschoppensynode was het bezoek van patriarch Athenagoras, dat in Rome door middel
van aanplakbiljetten werd aangekondigd. Hoewel in eerste instantie voor Paus Paulus persoonlijk bedoeld, had het ook
zijn weerslag op de bijeenkomst der bisschoppen. De patriarch had zijn bezoek met opzet zo gepland, dat het met de synode
zou samenvallen.
maar binnen het kader van de gestel
de mogelijkheden toch aanvaardbaar
resultaat.
Teleurstelling
Stelt men zich op het standpunt van
degenen, die tijdens het concilie om
een bisschoppensynode hebben ge
vraagd, dan komen de kaarten meteen
heel anders te liggen. Kardinaal
Alfrink heeft op 6 november 1963 ge
steld, dat de bisschoppensynode boven
de Romeinse curie zou moeten 6taan:
de volgorde zou niet meer moeten zijn
„Paus-curle-bisschoppen" maar „Paus-
bisschoppencollege-curle". En patriarch
Maxi mos vroeg op diezelfde dag om
een „synode endemousa", een blijvend
synodaal orgaan, „dat de hoogste raad
in de Kerk zal zijn, hoogste uitvoeren
de en beslissende raad van de univer
sele Kerk; alle Romeinse bureausmoe-
ten aan haar ondergeschikt zijn".
Het is duidelijk, dat de synode, die nu
in Rome b|jeen is geweest, ver onder
de maat van dit ideaal is gebleven. Zy
heeft geen enkele beslissing genomen
ook niet kunnen nemen die de
curie eenvoudig moet uitvoeren, Z|j
heeft alleen maar gezegd, wat zy over
een vijftal curievoorstellen denkt. En
is toen uiteengegaan in de hoop, dat
met haar adviezen rekening zal worden
gehouden.
Vraagt men zich tenslotte af, wat de
geïnteresseerde buitenstaander van het
verloop der synode denkt, dan kan
althans voor Nederland de slotsom al
leen maar negatief uitvallen. Factoren,
die dit oordeel beïnvloeden z|jn ons in
ziens de volgende: de krampachtige
pogingen om de synode met het geheim
te omhullen, het ontbreken van een
echte dialoog tussen synode en Paus.
het uitblijven van een synodale uit
spraak over hete hangijzers als
celibaat en geboorteregeling. De hoop,
die bij velen leefde, dat de synode, als
ze eenmaal bijeen zou zijn, de enge
grenzen haar gesteld zou doorbreken,
is niet in vervulling gegaan. Integen
deel: bij velen overheerst de indruk,
dat zij zelfs niet heeft gerealiseerd wat
zij redelijkerwijze had kunnen reali-
Eigen geluid
Hiermee willen we geenszins zeggen,
dat de synode zonder waarde en zonder
betekenis is geweest. De beste vrucht,
die zij heeft opgeleverd, is het docu
ment over de huidige geloofscrisis. In
de volle overtuiging, dat er in de
wereldkerk, zoals die zich sinds het
concilie heeft ontwikkeld, reden is tot
bezorgdheid over de feitelijke situatie
van het geloofsleven, heeft de synode
de paniekhouding, die haar door de
congregatie van de geloofsleer werd
gesuggereerd, van de hand gewezen.
Terwijl zij op alle andere punten het
schema, dat haar was voorgelegd, als
gespreksbasis accepteerde en zich te
vreden stelde met het geven van haar
mening over die gespreksbasis, voelde
zij hier de behoefte, een volledig nieuw,
eigen document op te stellen. En het
moet gezegd, dat dit document een
positieve, pastorale, echt post-conci-
laire geest ademt.
Bijzonder belangrijk ook is de dubbele
suggestie die de synode aan de Paus
heeft gedaan, namelijk om een theolo
gische commissie van zo breed moge
lijke samenstelling in het leven te
roepen, die Paus en congregaivoor
de geloofsleer moet bijstaan in het
bepalen van hun standpunt in geloofs
zaken, en om met behulp van deze
commissie een dooument samen te
stellen, dat „in de huidige crisis op
het gebied van de leer veilige leiding
geeft aan het geloof van het Gods
volk". We hebben geen enkele reden,
om eraan te twijfelen, dat dit advies
door de Paus zal worden overgenomen.
En daarmee zal de synode toch min
stens één belangrijke bijdrage aan dc
postconciliaire vernieuwing van de
Kerk hebben geleverd.
het kerkelijk recht. De synode ver
klaarde zich nagenoeg volledig akkoord
met de tien beginselen, die de des
betreffende commissie aan haar had
voorgelegd. Z|j stelde zich tevreden
met het indienen van een serie amen
dementen, die echter geen van alle
tegen de kern van de voorstellen in
gingen. B|j de interventies benadruk
ten zeer veel bisschoppen de eis, dat
het beginsel van subsidariteit (wat een
lager orgaan zelf kan regelen, moet
niet door een hoger orgaan worden
geregeld) in de nieuwe code zal wor
den opgenomen en dat ernst zal wor
den gemaakt met de nodige decentrali
satie van het kerkelijk bestuur. Maar
aangezien de commisie zich ook reeds
op dit standpunt had gesteld, kan
hier niet van een geheel eigen synodaal
geluld worden gesproken.
Inzake de kwestie der priesteropleiding
heeft de synode zich gehouden aan de
vragen, die haar door de seminarie
congregatie waren voorgelegd. Moet er
een basisprogramma worden opgesteld,
waarop alle opleidingen dienen te wor
den afgestemd? Moet iedere bisschop
penconferentie een speciale commissie
voor de priesteropleiding in het leven
roepen? Moet er van tijd tot tijd een
internationaal beraad over deze kwes
tie plaats hebben? Moet aan het
seminariepersoneel een specifieke op
leiding worden gegeven? Op al deze
vragen heeft de synode bevestigend
geantwoord. Maar zij kan niet de il
lusie hebben gekoesterd, dat daarmee
het probleem van de priesteropleiding
in de kern was geraakt. Graag hadden
wij gezien, dat het enge kader der ge
stelde vragen was doorbroken en dat
in een synodale uitspraak de noodzaak
was vastgelegd, om het hele probleem
der priesteropleiding op de helling te
plaatsen, gezien de veranderingen, die
zich hebben voorgedaan in het pries
terbeeld, en gezien de meningsver
schillen, die er bestaan over de binding
tussen priesterschap en celibaat. Nu ls
te zeer de Indruk gewekt, dat met de
oprichting van een paar commissies en
het houden van enkele vergaderingen
het seminarieprobleem uit de wereld
kan worden geholpen. En dat is, daar
zullen veel bisschoppen zelf van over
tuigd zijn, toch wel irreëel.
Gemengd huwelijk
Inzake het gemengde huwelijk heeft de
synode een werkelijke bijdrage ge
leverd, door de open vragen te beant
woorden, die haar door de congregatie
voor de geloofsleer gesteld waren. Z|j
gaf duidelijk te kennen In welke rich
ting zij het kerkelijk recht op dit punt
gewijzigd wilde zien. Het impediment
dient behouden te blijven en wel onder
de tot nog toe gebruikelijke termino
logie. De waarborgen kunnen verval
len; de Kerk kan volstaan met de mo
rele zekerheid, dat de katholieke par
tij aan haar gewetensplicht zal voldoen
en dat de niet-katholieke partij zich
niet a priori tegen katholieke doop en
opvoeding der kinderen zal verzetten.
De plicht om op straffe van ongeldig
heid voor de pastoor en twee getuigen
te trouwen, moet gehandhaafd blijven;
maar aan de bisschoppen dient een
ruime volmacht te worden gegeven,
om van deze plicht te ontslaan. Indien
al deze adviezen door de Paus worden
overgenomen, is er in de wetgeving
voor gemengde huwelijken een welis
waar kleine maar reële vooruitgang
gemaakt. Dat z|j onder de maat blijft
van wat de Nederlandse kerkprovincie
gehoopt had te kunnen bereiken, hoeft
niet meer te worden onderstreept. Maar
vvy zyn nu eenmaal niet alleen op de
wereld.
Tenslotte de kwestie van de vernieu
wing der liturgie. Hier heeft de synode
zich ertoe beperkt, haar oordeel te
geven over de werkwijze, die ln feite
door de postconciliaire raad voor de
liturgie wordt aangehouden. In het al
gemeen was zij het daarmee eens. Ook
op de drie vragen, die door de Paus
persoonlijk aan haar werden voorge
legd, heeft zij positief geantwoord.
Graag hadden wij gezien, dat ook hier
het enge kader der gestelde vragen
door de synode was doorbroken en dat
zij eigener beweging het advies had
uitgebracht, om bij de vernieuwing der
liturgie een groter rol te laten spelen
door de plaatselijke bisschoppencon
ferenties. Per slot van rekening is het
niet helemaal consequent, bij de her
ziening van het kerkelijk recht te
stemmen voor het beginsel van sub
sidiariteit en dan de hernieuwing van
de liturgie tot in de kleinste details
aan een centraal orgaan over te laten.
Ziedaar in grote lijnen de balans van
een maand synodale arbeid. Groots is
het resultaat naar onze overtuiging
niet. Maar wel reëel, indien de uitge
brachte adviezen tenminste worden
overgenomen. En daar zullen we nog
even op moeten wachten.
Houden dc paniekgeluidcn over de
geloofscrisis, die we tot nog toe met
een zekere regelmaat vanuit Rome
mochten vernemen, op; komt er binnen
afzienbare t|jd een internationale theo
logische commissie; ontwerpt die een
positief document over de geloofs
crisis, dat in grote l|jnen door de Paus
wordt overgenomen; en komen er nog
enkele dingen meer: dan zullen we met
graagte erkennen, dat de synode in
feite heeft „gewerkt". En dat er hoop
is op een ontwikkeling in de richting
van een echte synode, waarnaar we
nog altijd blijven verlangen.
ALFRED VAN DE WEIJER