GROEIENDE TOENADERING TUSSEN KERK EN VRIJMETSELARIJ CLEMENS EPISCOPUS Communisme bracht winst voor Kerk Hongarije Franse gravure uit 1745, die laat alen, hoe een kandidaat h<J de Inwijdingsceremonie ge blinddoekt wordt binnenge leid. Op de vloer een kleed met de voornaam «te vrtjme»- ■elaarsaymbolen. HET concilie heeft geen afzonderlijke uit spraken over de vrijmetselarij gedaan. Zijn decreet over het oecume- nisme, zijn pastorale con stitutie over de Kerk in de huidige wereld en zijn ver klaringen over de niet- christelijke godsdiensten en over de godsdienstvrijheid geven echter blijk van een dergelijke openheid, dat wij het beste mogen verhopen. Als wij ons aan een profetie mogen wagen, zouden wij r.eggen: binnen afzienbare tijd, over enkele jaren komt ook tussen de katho lieke Kerk en de vrijmetse larij de oecumene". Tot deze optimistische con clusie komt de Belgische Je zuïet Michel Dierickx na een gedetailleerde studie, waar van hij de resultaten heeft neergelegd In t onlangs ver schenen boek: „De vrijmetse larij, poging tot Inzicht en waardering" 1). HIJ mag tot oordelen bevoegd worden ge acht, niet alleen omdat hy 'n hele bibliotheek over het ver schijnsel vrijmetselarij heeft doorgewerkt, maar ook #n nog meer, omdat hy maan denlang heeft verkeerd tn vrij metselaarskringen, met name op de hoofdzetel van de Nederlandse Orde aan da Fluwelen Burgwal In Den Haag. Het ls voor pater Dierlckx wel een kleine teleurstelling geweest, dat het concilie zo weinig uitdrukkelijke aan dacht aan het verschijnsel vrijmetselarij heeft geschon ken. Eigenlijk was er maar één bisschop, die voor een herziening van het kerke lijk standpunt ten opzichte van deze beweging heeft ge pleit, namelijk Mendez Ar- reo, blsechop van Cuerna- vaca in Mexico, „De kerke lijke straffen, meermalen tegen haar uitgevaardigd", aldus deze concilievaarder, „zouden we aan een onder zoek moeten onderwerpen, om niet het kwade en het goede van de Kerk uit te sluiten tegen de wil van de Heer, die leerde het onkruid te laten groeien, om niet tegelijkertijd het koren uit te rukken". Hy deed zyn op roep voor het eerst in 1962 en herhaalde haw in de bei de volgende Jaren. Met ge ring resultaat. Want de bis schoppen, hoe oecumenisch ze ook waren Ingesteld, heb ben hem als een profeet h» de woestijn laten roepen. Wel ls de auteur van me ning, dat de algemene uit spraken van het concilie over oecumene en godsdienst vrijheid de deur voor een radicale herziening van het kerkelijk standpunt hebben opengezet De bul In Emi- nenti van 1738 en de ency cliek Humanum Genus van 1884, waarin de excommunica tie over katholieke vrijmetse laar» werd uitgesproken, hebben naar ztjn inzicht hun betekenis voor onze tijd ver loren. „Het is toch waarach tig niet omdat in 1738 of zelfs In 1884 een pauselijke bul of encycliek de vrijmet selarij heeft veroordeeld, dat op onze dagen alle vormen van vrijmetselarij veroor deeld zijn en blijven en dat een lidmaatschap van de loge onmiddellijk voor elke katholiek de excommunicatie meebrengt". Hetzelfde geldt voor canon 1335 van het kerkelijk wet boek. die nog altyd de ex communicatie uitspreekt over ds katholiek „die lid wordt van de vrijmetselarij of van andere dergelijke ge nootschappen die samen spannen tegen de Kerk en het wettelijk gezag". Pater Dierlckx ls van mening, dat deze canon alleen maar slaat op een bepaalde tak van de vrijmetselarij, namelijk op de afgescheurde „onregelma tige" loges in de Romaanse landen, diq inderdaad lange tijd een antiklerikaal en an- tilegaal karakter hebben ge had, ten dele nog hebben, en niet op de „regelmatige" vrij metselarij. die onmogelijk als antigodsdienstig, antikleri kaal en antilegaal kan wor den gekenmerkt. Met andere woorden: de kerkelijke ver oordeling treft een kleine minderheid van ongeveer zestigduizend leden en laat ds grote meerderheid van plusminus zes miljoen (waar tos ook de Nederlandse vrij metselarij behoort) onverlet De auteur weet zich tn dese uitspraak gesteund door vooraanstaande theologen en ranonlsten. Ook weet hy te vermelden, dat diverse West- ruropess bisschoppen aan trymetselsren, die katholiek wilden worden of weer wil den taan praktiseren, heb- loge te blijven. Natuuriyk is lid van de loge biyven iets anders dan lid van de loge worden, maar het ligt er toch dicht tegen aan. En ln leder geval opent deze pa storale benadering een be moedigend perspectief op de toekomst. In een apart hoofdstuk be handelt Michel Dierlckx de voornaamste bezwaren, die tegen de vrymetselary kun nen worden Ingebracht. En dat ls allereerst het geheime karakter van dit genoot schap. BIJ zyn naspeuringen is de auteur tot de conclusie gekomen, dat de vrymetse lary geen geheim genoot schap is. hoogstens een ge nootschap met geheimen. Dezs bestaan in „woorden, tekenen en aanrakingen", dis de kandidaat by zijn opname bekend worden gemaakt en dis een rol spelen by zyn tawyding. Zs hebben niets veroordellngsw aardigs. Inte gendeel, zs hebben ds bedoe ling om de vrijmetselaar voetje voor voetje binnen ts lelden in het Ideaal van ds broederschap, hem zyn eigen wezen te ontsluieren en hem zyn afhankelykheld ts doen ervaren tegenover ds Grote Bouwmeester van het Heelal, God. De vrijmetaelary ls van mening, dat deze woorden, tekenen en aanrakingen ge heim moeten blijven, willen ze hun volle Inwerking op de mens behouden. Dat is wel zo ongeveer alles. Van een geheim genootschap kaai men dus helemaal niet spreken: ledereen kent de adressen van de loges, de namen van hun leiders en leden, ds aard van hun voornaamste acti viteiten. In ieder geval ls er op dit terrein geen enkels reden te vinden, waarom men Prins Willem-Alexander van Oranje (naar wie het kind van Beatrix en Claus ts genoemd) draagt, op dit portret de tekenen van zj]n lidmaatschap der vrijmetselarij- Afhangend aan het lint zijn nog Juist de passer en de rechthoek onderscheiden. Canada, Argentinië, Bazillë, Turkije, Libanon, Egypte, Sy rië en de Philippynen). In Italië met name kwamen de zaken tussen Kerk en vrij metselarij op scherp te staan TGBOTenraiFi Urum <U Lik'ri Mnrateri -• 'Hit— de fiums ALijj'iW fübpaiu Exconimunic,uitwis iplöfacïo incurrcndiejus ohlblutio- ne excepco. Mortis Arti- cu!o Stimuli Pomifici rclèrvatj dend document te verklaren: zy heeft alleen maar zin tegen de achtergrond van de gebeurtenissen, die zich rond deze tijd in Italië en het na burige Frankryk afspeelden. Bovendien moet worden er kend, dat ln de loop van deze eeuw het antiklerika lisme, ook in de Romaanse landen, aanzieniyk is terug gelopen: en dat daaraan in deze landen een terugkeer naar de „regelmatigheid" beantwoordde. Er is dus ruimte gekomen voor een meer genuanceerd oordeel over de vrijmetselarij dan indertijd door Leo XIII werd uitgesproken. Ethisch stelsel 'UJÏKVUS^ËRVORUM DBi. fjtutmO Ajgfr 1 N" Apo>n6l5i»s fflcriiii 1ic<Ua® wrlbói, DuMtu'ihfpoaenic Clewqvsu cooMtu .i hmi ctedjium NnbiïPiftnrali» pro v i dcrat i x. üp bhurojo&i quiuttisn ex ako cor.cctliiux^ folio 'titdVuf fhijioiu inttuuimuspci a uyibu* vuufqtle Liftu inrerclufiv* Orthodox* nit punifl'imW iVp cttif abuai véfti» Cith'olltfö OrbcWiflwUIiniij nnnn pcncuta propcllautuf Titelpagina van de l»ul „In Eminent!" van 28 april 1738, waar in Paus Clemens XII de vrymetselary veroordeelt. Een katho liek, die zich by deze beweging aansluit, loopt Ipso facto de straf der excommunicatie. de vrijmetaelary voor een katholiek onaanvaardbaar zou kunnen noemen. Een tweede bezwaar, dat men nogal eens hoort. Is de antiklerikale en laïcistische houding van de loges. Zoals we boven al hebben gezegd, kan dit bezwaar Inderdaad worden Ingebracht tegen be paalde takken van de vrij metselarij. *"®t name tegen de loges ln de Romaanse lan den (Frankryk, Italië, België door de strijd van de Car bonari tegen de kerkeiyne Het ls dan ook best te be grijpen, dat de overigens milde en vooruitstrevende Leo XIII in 1884 een uiterst vinnige encycliek tegen de xrijmetselary hee,t ultge- vaardigd. Maar het zou ver keerd zijn. deze pncycllek uit zUn verband te rukken en tot een soort eeuwig gel dat de Kerk tegen de vrij metselarij heeft, is het ge vaar voor syncretisme dat er in zit, het gevaar namelijk dat men er een eigen gods dienst van maakt, opgebouwd uit elementen, die links en rechts aan bestaande gods diensten ontleend worden. De Kerk, die strijdt voor de zui verheid van het christendom, kan niet dulden, dat haar leden zich tot een dergelijke religie bekennen. Als het tenminste zo is. als hier wordt voorgesteld. Maar hoe liggen de feiten? Prof. Dierickx komt tot de conclusie, dat het kerkelijk verbod hier op een foutieve veronderstelling berust, dat de vrijmetselarij geen gods dienstig maar alleen een ethisch stelsel is. De vrijmet selaar wil in respect voor de Grote Bouwmeester van het Heelal zijn steentje bijdra gen tot de vestiging van een goede orde in deze wereld en tot de harmonische uit bouw van zijn eigen persoon- ïykheid, „Zij spoort", aldus een citaat van de Neder landse vrijmetselaar Zeeval- klng, „de mens aan tot het hoogste, waartoe hij geroepen is, tot liefde voor de naaste, tot eerbied voor de Schepper van de micro- en macrokos mos en niet in het minst tot de worsteling met zyn groot st* vijand zichzelf". Geen religie dus maar een ethisch stelsel, aanvaardbaar voor mensen van alle moge lijke confessies. Wel moet de auteur toege ven, dat de grens tussen ethisch stelsel en religie niet altyd scherp te trekken is. dat de bekoring om de grens te overschryden zich in de vrijmetaelary permanent doet gevoelen en dat de vrymetse lary zich niet altfld voldoen de tegen deze bekoring ver zet heeft. Een zeker gevaar van syncretisme is dus beslist wel aanwezig. Maar betekent dit nu ook, dat katholieken zich afzydig moeten houden? Prof. Dierlckx Is Juist de te genovergestelde mening toe gedaan: „Mocht in sommige landen in de ritualen van de symbolische vrijmetselarij nog een of andere bedenkeiyke tekst voorkomen, dan valt dit door de aanwezigheid van praktizerende katholieken te wijzigen". Tot zover de conclusies van dit interessante boek, getrok ken na een nauwkeurige ana lyse van de geschiedenis der vrijmetaelary en van haar huidige bestaanswijze. Ner gens treft men in een zo kort bestek zoveel betrouw bare informatie byeen, ner gens kan men zulk een ob jectief beeld van „de grote onbekende" getekend vinden. Dit boek wordt door dr. P. J. van Loo, grootsecretaris van de Orde der vrijmetselaren onder het Groot-oosten der Nederlanden, „ongetwyfeld het beste werk" genoemd „door een niet-vrymetselaar over dit omvattende onder werp geschreven". En dat ls geen geringe verdienste. Toch past op enkele punten een woord van kritiek. Naar onze mening is het boek van prof. Dierickx het zwakst, waar het spreekt over de houding van de tegenwoor dige Kerk ten opzichte van de vrijmetselarij en ln het bij zonder over de houding van het Vaticaans concilie. Dat de Kerk zich daar heeft uitge sproken voor vrijheid van ge weten engodsdienst, dat zy er haar respect heeft betuigd voor de nlet-christelljke gods diensten, snijdt weinig hout, indien men daarmee wil aan tonen, dat 't lidmaatschap der vrijmetselarij voor een katho liek niet langer verboden zou moeten zijn. Het wil alleen maar zeggen, dat leder mens de vrijheid heeft om als hg meent te moeten doen boed dhist, islamiet of vrijmetse laar te worden; niet dat het lidmaatschap van die bewe gingen verenigbaar ls met het lidmaatschap van de ka tholieke Kerk. Maar er is nog een bezwaar en dat zit dieper. De auteur komt in zyn laatste hoofd stuk zonder het zelf te be seffen, terug op zijn uit spraak. dat de vrijmetselarij geen godsdienst is maar al leen een ethisch stelsel. Hij plaatst de vrijmetselarij on bewust op één lijn met de Kerk. Bijvoorbeeld, waar hij met instemming de boven reeds genoemde Zeevalking citeert die zegt: „Te lang hebben Kerk en loge in onze cultuur elkaar bestreden en in tegenover elkaar gestelde kampen gestaan. Het wordt meer dan tyd naast elkaar te gaan staan om elkaar, waar mogelijk, aan te vullen. praat in de Kerken dan is het goed dat men weet, dat er vlak naast de deur een plaats is, waar men aan de oecumene kan werken: de loge. de plaats waar de oi'cume werkelijkheid is ge worden". Hier worden de za ken lelijk door elkaar gehas peld. Dat ook prof. Dierickx aan de hier gesignaleerde verwarring niet helemaal ontkomen is, moge blijken uit het volgende citaat: ,,De oe cumenische beweging is ook voor de vrijmetselaren een uitdaging geworden, waarop zij positief of negatief ant woorden". Hij had er beter aan gedaan van een groei ende toenadering tot de Ker ken te spreken en niet van een meegaan met de Kerken in de oecumenische beweging. De vrijmetselarij «Ie auteur heeft het zelf in alle toon aarden g«*zongen Is geen godsdienst en doet dus niet mee aan de oecumenische be weging. Maar dan houdt ook de profetie geen stand, waar mee dit overigens waarde volle boek besloten wordt: „Binnen afzienbare tyd, over enkele jaren, komt tussen de katholieke Kerk en do vry metselary de oecumene tot stand." Dat U teveel van het goede. Dr. Alfred van de Weijer. 1) Michel Dierickx SJ. De vrijmetselarij, de grote on bekende, een poging tot inzicht en waardering. Uitgeverij Ambo N.V, Utrecht, 1967, ZATERDAG 23 SEPTEMBER Ï96fl INTERVIEW MET DRIE HONGAARSE PRELATEN Nevenstaand interview van een medewerker met een drietal Hongaarse bisschoppen, op bezoek in ons land, bevat enkele uitspraken, die om een kritische aandacht vragen. Van de ene kant mag men niet twijfelen aan hun eerlijkheid: zij willen de waarheid zeggen en niets dan de waar heid. Van de andere kant kan men zich nret onttrekken aan de indruk, dat de feiten hier en daar verdoezeld worden, een tikje bijgekleurd, een tikje mooier gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn, Als mgr. Brezanoczy meedeelt, dat pater Mocsy er bij een recent bezoek slecht uitzag omdat hij van verschillende tanden afscheid had moeten nemen" dan is dat juist, maar men dient ei wel bij te weten, dat die tanden hem door zijn bewakers uit de mond zijn geslagen. Ook dient de lezer te beseffen, dat een aantal feiten, die op de situatie een ongunstig licht zouden kunnen werpen, door de bisschoppen, bewust of onbewust, met de mantel der liefde werden bedekt, Wij zeggen dit niet om de subjectieve eerlijkheid van onze gesprekspartners in twijfel te trekkenj maar alleen om de lezer op zijn hoede te doen zijn. Misschien is het wel onmogelijk om Honj gaarse bisschoppen op dit moment een interview af te nemen: zij kunnen nu eenmaal niet vrijuit spreken zonder hun Kerk in het vaderland schade te doen. Dat het hier toch gebeurt, komt enkell en alleen voor onze verantwoordelijkheid. De kans om een dergelijk interview af te nemen is nui eenmaal te zeldzaam, om ze ongebruikt voorbij te laten gaan. Redactie. Kort geleden brachten drie Hongaarse bisschop pen een bezoek aan ons land. Wij waren in de gelegenheid hun enige vragen te stellen over de toestand van de Kerk in hun land. De drie bisschoppen met wie wij spraken, mgr. dr. Pal Brezanoczy, bisschop van Eger, mgr. Jozsef Cserhati, bisschop van Pècs en mgr. Jozef Ijjas, van Csanad, zijn benoemd na het akkoord dat 't Vaticaan dire jaar geleden met de Hongaarse regering sloot. Zij vertegenwoordigden het Hon gaarse episcopaat onder meer op het concilie. Het door hen bij uitzondering toegestane inter view hebben wij in onderstaand artikel samen gevat. De gesprekspartners konden, doordat het geheel in het Hongaars werd gehouden, zo spon taan en duidelijk mogelijk hun mening geven. Na de tweede wereldoorlog verloor de Kerk in Hongarije het grootste deel van haar uitgestrek te grondbezit. „Wij beginnen meer en meer te beseffen, dat het grootgrondbezit geen splinter, maar een balk in het oog van het gewone volk is geweest", zeggen de bisschoppen. Het verlies beschouwen zij dan ook als een van de grootste voordelen die de „historische veranderingen" hebben opgeleverd: de Kerk is er dichter door bij het volk gekomen. Trouwens over heel de lijn is er iets veranderd. Dat blijkt als wij vragen, hoe wij onze gesprekspartners moeten aanspreken. „Zegt u maar rustig meneer de bisschop", is het antwoord. Mgr, Brezanoczyi m Mindezenty hoeft tick getooleerd Veel kloosterlingen hebben na de op heffing van hun orde of congregatie een baan aangenomen in fabrieken. Er zijn slechts enkele gemeenschappen overge bleven. Oa. die van de benedictijnen, piaristen en franciscanen en die van de zusters van Kalocsa. Zij zijn werkzaam in het onderwijs en beheren de acht over gebleven katholieke scholen. Het gods dienstonderricht op de scholen wordt door de wet verzekerd. Of de ouders, die hun kinderen dit onderricht laten geven, daardoor niet in moeilijkheden komen? „Wij weten dat er dergelijke gevallen zijn geweest," zeggen de bisschoppen, „maar wij mogen niet generaliseren. Zo gauw wij iets dergelijks bemerken, met- den wij het. Er wordt dan een commis sie van onderzoek Ingesteld en als er een of andere onregelmatigheid aan het licht komt, wordt die volledig weer recht getrokken". Er zijn momenteel ln Hongarije vijf zes duizend geestelijken. Naar aanleidng van een vraag over de zogenaamde vre- despriesters merken de bisschoppen op, dat er onderscheid dient te worden ge maakt tussen Vredesbeweging en „Opus Pacis". Het vredeswerk „Opus Pacis" werd door de bisschoppen gesticht, ter wijl de Vredesbeweging een maatschap pelijke. dat wil zeggen: regeringsonder neming is. „Zijn de leden vgn „Opus Pacis" of van de Vredesbeweging geëxcommuni ceerd?". Onze zegslieden antwoorden ontkennend. „Het is juist, dat vier priesters werden geëxcommuniceerd, maar dat was om een andere reden. Bo vendien is dat nooit afgekondigd en nooit gepubliceerd. Alleen het buitenland spreekt hierover". Bedoelde priesters werden geëxcommuniceerd, omdat zij lid van het parlement zijn geworden. Of zij dan ook partijlid zijn? De bis schoppen zeggen van niet. Wel vertegen woordigen de vredespriesters een voor uitstrevende stroming, zij passen zich zoveel mogelijk bij de tegenwoordige toestand aan. zij willen de oude lasten van de Kerk kwijt, zij willen breken met het feodalisme. „En nu wordt er in het buitenland gezegd, dat zij communist zijn. Zij zijn geen communist. Ik zou in heel Hongarije niet één priester-commu nist kunnen noemen". Aan de seminaries zijn ongeveer drie honderd priesterstudenten, nog niet een derde van het aantal, dat nodig zou zijn. „Maar dit is geen plaatselijk probleem. de hele wereldkerk heeft ermee te kampen". Daar staat tegenover, dat de aanmeldingen voor het Grieks-katholie ke, geünieerde seminarie veel talrijker zijn, zo talrijk zelfs dat men slechts een gedeelte van de kandidaten kan aanne men. Dit verschijnsel is wel te verkla ren: „De meesten komen uit geestelijke families en het is daar een traditie om priester te worden". De Hongaarse bis schoppen zien echter geen redenen om afschaffing van het celibaat te bepleiten. Onder de bisschoppen, die kortgele den vanwege hun leeftijd ontslag uit hun ambt hebben gevraagd *13 de 86-jarlge mgr. Shvoy, die op 8 augustus zijn 40- Jarig bisschopsjubileum vierde. Het Va ticaan heeft over hun aanvragen tot nu toe geen beslissing genomen. Gelukkig niet, menen onze zegslieden. „Uiteinde lijk zijn wij blij met de ouderen, dit geldt zowel voor bisschoppen als voor pastoors". „In de sector communicatiemiddelen beschikt de Katholieke Kerk, samen met de andere religies, 's zondagsmor gens om half acht via de radio over zendtijd in de rubriek „religieus half uur". Daarnaast is er het katholieke weekblad „Uj Ember" (Nieuwe Mens), met een oplaag van zestigduizend exemplaren, en het maandblad „Vigi- lia" met een oplaag van ongeveer der tienduizend stukds. In het najaar zal een nieuw theologisch blad verschijnen onder de naam „Theologica". Gods dienstige boeken krijgt men veelal uit het buitenland via de Caritasorganisa- In Hongarije is abortus bij de wet toe gestaan. Hiertegen heeft de geestelijk heid in de Kerken haar stem laten ho ren, want uit moreel oogpunt veroor deelt zij dit. Op onze vraag, wat de vre despriesters in dit opzicht hebben ge daan, kregen wij als antwoord, dat één afgevaardigde in het parlement tijdens een interpellatie over deze zaak het woord heeft gevoerd. En heeft de Kerk zelf bij de regering stappen gedaan, om tegen de abortuswet te protesteren? „Ik ben nu vier jaar bisschop," aldus mgr. Cserhati, „maar daarover weet ik Over de „kwestie-Mindszenty" willen mgr. Ijjas en mgr. Cserhati zich niet uitlaten. Mgr. Brezanoczy zegt te be grijpen. dat het westen een bijzondere interesse voor de zaak-Mindszenty heeft. „Ons interesseert die zaak ook, en wel in de eerste plaats als een aangelegen heid tussen Kerk en staat in Hongaü l U moet zich echter goed realiseren, d l kardinaal Mindszenty zich zelf heeft cl isoleerd en voor ons onbereikbaar is'l Op de vraag of hij een mogelljkheil ziet om persoonlijk de kardinaal te bi', zoeken, zoals o.a. kardinaal König heel, gedaan, antwoordt hij: „Ik denk dat hel moeilijk zal zijn. Hierover kan de Ilon gaarse regering niet beslissen, ik zal di toestemming nodig hebben van het Ann rikaanse ministerie van Buitenland: Zaken. Met deze gedachte heb ik n nog niet uitdrukkelijk beziggehouden. II zal eens contact opnemen met kardina; König, die al vijf keer bij hem ls g< weest en vragen, hoe Ik het aan mo leggen, wat er allemaal geregeld mo worden. Ik kan dit echter alleen do* als kardinaal Mindszenty zelf te kenm geeft mijn bezoek op prijs te stellen". Rond Pasen heeft mgr. Brezanoc; met speciale toestemming van de min, ter van Justitie, enkele in de gevange nis vertoevende priesters kunnen bezoi ken. „Hun gezondheidstoestand was ove het algemeen goed, alleen pater Moes (een vroegere medewerker van kardi naai Mindszenty) zag er slecht uit. Zoal- ik later heb vernomen was dit te wij> ten aan de omstandigheid, dat hij var verscheidene van zijn tanden afscheic had moeten nemen." De bisschop heef enige tijd in groepjes met de gevanger priesters mogen spreken en hun gescher. ken mogen overhandigen, waaronde voor ieder een brevier. Tot slot, los naast elkaar, nog enkel uitspraken van de drie Hongaarse bi: schoppen: Over de indruk, die het westen van d Hongaarse situatie heeft: Natuurlijk er een strijd, maar geen dramatisch* Jullie denken altijd weer, dat het dr matisch is, maar dat is niet zo." Over de tegenstellingen tussen conse vatieven en progressieven: „Een sche pe tegenstelling is er niet. Natuurlij! zijn er meningsverschillen en is er ee! uitwisseling van gedachten. Maar niet ij de vorm, zoals het buitenland die te zierl geeft". Over het interview: „Wij durven verklaringen af te leggen! vij zeggen wat er ln Hongarije gaandil s en hoe de toestand Is. Wij laten «l'l noeilijkheden zien. maar ook het posij leve. De waarheid kun altijd gezeg vorden en zij moet ook gezegd worden. Mgr. Ij ja* (midden) i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 12