GROEIENDE TOENADERING TUSSEN
KERK EN VRIJMETSELARIJ
CLEMENS EPISCOPUS
Communisme
bracht winst
voor
Kerk Hongarije
Franse gravure uit 1745, die
laat alen, hoe een kandidaat
h<J de Inwijdingsceremonie ge
blinddoekt wordt binnenge
leid. Op de vloer een kleed
met de voornaam «te vrtjme»-
■elaarsaymbolen.
HET concilie heeft geen
afzonderlijke uit
spraken over de
vrijmetselarij gedaan. Zijn
decreet over het oecume-
nisme, zijn pastorale con
stitutie over de Kerk in de
huidige wereld en zijn ver
klaringen over de niet-
christelijke godsdiensten en
over de godsdienstvrijheid
geven echter blijk van een
dergelijke openheid, dat wij
het beste mogen verhopen.
Als wij ons aan een profetie
mogen wagen, zouden wij
r.eggen: binnen afzienbare
tijd, over enkele jaren
komt ook tussen de katho
lieke Kerk en de vrijmetse
larij de oecumene".
Tot deze optimistische con
clusie komt de Belgische Je
zuïet Michel Dierickx na een
gedetailleerde studie, waar
van hij de resultaten heeft
neergelegd In t onlangs ver
schenen boek: „De vrijmetse
larij, poging tot Inzicht en
waardering" 1). HIJ mag tot
oordelen bevoegd worden ge
acht, niet alleen omdat hy 'n
hele bibliotheek over het ver
schijnsel vrijmetselarij heeft
doorgewerkt, maar ook #n
nog meer, omdat hy maan
denlang heeft verkeerd tn vrij
metselaarskringen, met name
op de hoofdzetel van de
Nederlandse Orde aan da
Fluwelen Burgwal In Den
Haag.
Het ls voor pater Dierlckx
wel een kleine teleurstelling
geweest, dat het concilie zo
weinig uitdrukkelijke aan
dacht aan het verschijnsel
vrijmetselarij heeft geschon
ken. Eigenlijk was er maar
één bisschop, die voor een
herziening van het kerke
lijk standpunt ten opzichte
van deze beweging heeft ge
pleit, namelijk Mendez Ar-
reo, blsechop van Cuerna-
vaca in Mexico, „De kerke
lijke straffen, meermalen
tegen haar uitgevaardigd",
aldus deze concilievaarder,
„zouden we aan een onder
zoek moeten onderwerpen,
om niet het kwade en het
goede van de Kerk uit te
sluiten tegen de wil van de
Heer, die leerde het onkruid
te laten groeien, om niet
tegelijkertijd het koren uit
te rukken". Hy deed zyn op
roep voor het eerst in 1962
en herhaalde haw in de bei
de volgende Jaren. Met ge
ring resultaat. Want de bis
schoppen, hoe oecumenisch
ze ook waren Ingesteld, heb
ben hem als een profeet h»
de woestijn laten roepen.
Wel ls de auteur van me
ning, dat de algemene uit
spraken van het concilie
over oecumene en godsdienst
vrijheid de deur voor een
radicale herziening van het
kerkelijk standpunt hebben
opengezet De bul In Emi-
nenti van 1738 en de ency
cliek Humanum Genus van
1884, waarin de excommunica
tie over katholieke vrijmetse
laar» werd uitgesproken,
hebben naar ztjn inzicht hun
betekenis voor onze tijd ver
loren. „Het is toch waarach
tig niet omdat in 1738 of
zelfs In 1884 een pauselijke
bul of encycliek de vrijmet
selarij heeft veroordeeld, dat
op onze dagen alle vormen
van vrijmetselarij veroor
deeld zijn en blijven en dat
een lidmaatschap van de
loge onmiddellijk voor elke
katholiek de excommunicatie
meebrengt".
Hetzelfde geldt voor canon
1335 van het kerkelijk wet
boek. die nog altyd de ex
communicatie uitspreekt
over ds katholiek „die lid
wordt van de vrijmetselarij
of van andere dergelijke ge
nootschappen die samen
spannen tegen de Kerk en
het wettelijk gezag". Pater
Dierlckx ls van mening, dat
deze canon alleen maar slaat
op een bepaalde tak van de
vrijmetselarij, namelijk op
de afgescheurde „onregelma
tige" loges in de Romaanse
landen, diq inderdaad lange
tijd een antiklerikaal en an-
tilegaal karakter hebben ge
had, ten dele nog hebben, en
niet op de „regelmatige" vrij
metselarij. die onmogelijk als
antigodsdienstig, antikleri
kaal en antilegaal kan wor
den gekenmerkt. Met andere
woorden: de kerkelijke ver
oordeling treft een kleine
minderheid van ongeveer
zestigduizend leden en laat
ds grote meerderheid van
plusminus zes miljoen (waar
tos ook de Nederlandse vrij
metselarij behoort) onverlet
De auteur weet zich tn dese
uitspraak gesteund door
vooraanstaande theologen en
ranonlsten. Ook weet hy te
vermelden, dat diverse West-
ruropess bisschoppen aan
trymetselsren, die katholiek
wilden worden of weer wil
den taan praktiseren, heb-
loge te blijven. Natuuriyk is
lid van de loge biyven iets
anders dan lid van de loge
worden, maar het ligt er
toch dicht tegen aan. En ln
leder geval opent deze pa
storale benadering een be
moedigend perspectief op de
toekomst.
In een apart hoofdstuk be
handelt Michel Dierlckx de
voornaamste bezwaren, die
tegen de vrymetselary kun
nen worden Ingebracht. En
dat ls allereerst het geheime
karakter van dit genoot
schap. BIJ zyn naspeuringen
is de auteur tot de conclusie
gekomen, dat de vrymetse
lary geen geheim genoot
schap is. hoogstens een ge
nootschap met geheimen.
Dezs bestaan in „woorden,
tekenen en aanrakingen", dis
de kandidaat by zijn opname
bekend worden gemaakt en
dis een rol spelen by zyn
tawyding. Zs hebben niets
veroordellngsw aardigs. Inte
gendeel, zs hebben ds bedoe
ling om de vrijmetselaar
voetje voor voetje binnen ts
lelden in het Ideaal van ds
broederschap, hem zyn eigen
wezen te ontsluieren en hem
zyn afhankelykheld ts doen
ervaren tegenover ds Grote
Bouwmeester van het Heelal,
God. De vrijmetaelary ls van
mening, dat deze woorden,
tekenen en aanrakingen ge
heim moeten blijven, willen
ze hun volle Inwerking op de
mens behouden. Dat is wel
zo ongeveer alles. Van een
geheim genootschap kaai men
dus helemaal niet spreken:
ledereen kent de adressen
van de loges, de namen van
hun leiders en leden, ds aard
van hun voornaamste acti
viteiten. In ieder geval ls er
op dit terrein geen enkels
reden te vinden, waarom men
Prins Willem-Alexander van Oranje (naar wie het kind van
Beatrix en Claus ts genoemd) draagt, op dit portret de tekenen
van zj]n lidmaatschap der vrijmetselarij- Afhangend aan het
lint zijn nog Juist de passer en de rechthoek onderscheiden.
Canada, Argentinië, Bazillë,
Turkije, Libanon, Egypte, Sy
rië en de Philippynen). In
Italië met name kwamen de
zaken tussen Kerk en vrij
metselarij op scherp te staan
TGBOTenraiFi
Urum <U Lik'ri Mnrateri -• 'Hit—
de fiums ALijj'iW fübpaiu
Exconimunic,uitwis iplöfacïo
incurrcndiejus ohlblutio-
ne excepco. Mortis Arti-
cu!o Stimuli Pomifici
rclèrvatj
dend document te verklaren:
zy heeft alleen maar zin
tegen de achtergrond van de
gebeurtenissen, die zich rond
deze tijd in Italië en het na
burige Frankryk afspeelden.
Bovendien moet worden er
kend, dat ln de loop van
deze eeuw het antiklerika
lisme, ook in de Romaanse
landen, aanzieniyk is terug
gelopen: en dat daaraan in
deze landen een terugkeer
naar de „regelmatigheid"
beantwoordde. Er is dus
ruimte gekomen voor een
meer genuanceerd oordeel
over de vrijmetselarij dan
indertijd door Leo XIII werd
uitgesproken.
Ethisch stelsel
'UJÏKVUS^ËRVORUM DBi.
fjtutmO Ajgfr
1 N" Apo>n6l5i»s fflcriiii 1ic<Ua®
wrlbói, DuMtu'ihfpoaenic Clewqvsu cooMtu
.i hmi ctedjium NnbiïPiftnrali» pro v i dcrat i x. üp
bhurojo&i quiuttisn ex ako cor.cctliiux^ folio
'titdVuf fhijioiu inttuuimuspci a uyibu*
vuufqtle Liftu inrerclufiv* Orthodox*
nit punifl'imW iVp cttif abuai
véfti» Cith'olltfö OrbcWiflwUIiniij
nnnn pcncuta propcllautuf
Titelpagina van de l»ul „In Eminent!" van 28 april 1738, waar
in Paus Clemens XII de vrymetselary veroordeelt. Een katho
liek, die zich by deze beweging aansluit, loopt Ipso facto de
straf der excommunicatie.
de vrijmetaelary voor een
katholiek onaanvaardbaar
zou kunnen noemen.
Een tweede bezwaar, dat
men nogal eens hoort. Is de
antiklerikale en laïcistische
houding van de loges. Zoals
we boven al hebben gezegd,
kan dit bezwaar Inderdaad
worden Ingebracht tegen be
paalde takken van de vrij
metselarij. *"®t name tegen
de loges ln de Romaanse lan
den (Frankryk, Italië, België
door de strijd van de Car
bonari tegen de kerkeiyne
Het ls dan ook best te be
grijpen, dat de overigens
milde en vooruitstrevende
Leo XIII in 1884 een uiterst
vinnige encycliek tegen de
xrijmetselary hee,t ultge-
vaardigd. Maar het zou ver
keerd zijn. deze pncycllek
uit zUn verband te rukken
en tot een soort eeuwig gel
dat de Kerk tegen de vrij
metselarij heeft, is het ge
vaar voor syncretisme dat
er in zit, het gevaar namelijk
dat men er een eigen gods
dienst van maakt, opgebouwd
uit elementen, die links en
rechts aan bestaande gods
diensten ontleend worden. De
Kerk, die strijdt voor de zui
verheid van het christendom,
kan niet dulden, dat haar
leden zich tot een dergelijke
religie bekennen. Als het
tenminste zo is. als hier
wordt voorgesteld. Maar hoe
liggen de feiten?
Prof. Dierickx komt tot de
conclusie, dat het kerkelijk
verbod hier op een foutieve
veronderstelling berust, dat
de vrijmetselarij geen gods
dienstig maar alleen een
ethisch stelsel is. De vrijmet
selaar wil in respect voor de
Grote Bouwmeester van het
Heelal zijn steentje bijdra
gen tot de vestiging van een
goede orde in deze wereld
en tot de harmonische uit
bouw van zijn eigen persoon-
ïykheid, „Zij spoort", aldus
een citaat van de Neder
landse vrijmetselaar Zeeval-
klng, „de mens aan tot het
hoogste, waartoe hij geroepen
is, tot liefde voor de naaste,
tot eerbied voor de Schepper
van de micro- en macrokos
mos en niet in het minst tot
de worsteling met zyn groot
st* vijand zichzelf".
Geen religie dus maar een
ethisch stelsel, aanvaardbaar
voor mensen van alle moge
lijke confessies.
Wel moet de auteur toege
ven, dat de grens tussen
ethisch stelsel en religie niet
altyd scherp te trekken is.
dat de bekoring om de grens
te overschryden zich in de
vrijmetaelary permanent doet
gevoelen en dat de vrymetse
lary zich niet altfld voldoen
de tegen deze bekoring ver
zet heeft. Een zeker gevaar
van syncretisme is dus beslist
wel aanwezig. Maar betekent
dit nu ook, dat katholieken
zich afzydig moeten houden?
Prof. Dierlckx Is Juist de te
genovergestelde mening toe
gedaan: „Mocht in sommige
landen in de ritualen van de
symbolische vrijmetselarij nog
een of andere bedenkeiyke
tekst voorkomen, dan valt dit
door de aanwezigheid van
praktizerende katholieken te
wijzigen".
Tot zover de conclusies van
dit interessante boek, getrok
ken na een nauwkeurige ana
lyse van de geschiedenis der
vrijmetaelary en van haar
huidige bestaanswijze. Ner
gens treft men in een zo
kort bestek zoveel betrouw
bare informatie byeen, ner
gens kan men zulk een ob
jectief beeld van „de grote
onbekende" getekend vinden.
Dit boek wordt door dr. P. J.
van Loo, grootsecretaris van
de Orde der vrijmetselaren
onder het Groot-oosten der
Nederlanden, „ongetwyfeld
het beste werk" genoemd
„door een niet-vrymetselaar
over dit omvattende onder
werp geschreven". En dat ls
geen geringe verdienste.
Toch past op enkele punten
een woord van kritiek. Naar
onze mening is het boek van
prof. Dierickx het zwakst,
waar het spreekt over de
houding van de tegenwoor
dige Kerk ten opzichte van de
vrijmetselarij en ln het bij
zonder over de houding van
het Vaticaans concilie. Dat de
Kerk zich daar heeft uitge
sproken voor vrijheid van ge
weten engodsdienst, dat zy
er haar respect heeft betuigd
voor de nlet-christelljke gods
diensten, snijdt weinig hout,
indien men daarmee wil aan
tonen, dat 't lidmaatschap der
vrijmetselarij voor een katho
liek niet langer verboden zou
moeten zijn. Het wil alleen
maar zeggen, dat leder mens
de vrijheid heeft om als hg
meent te moeten doen boed
dhist, islamiet of vrijmetse
laar te worden; niet dat het
lidmaatschap van die bewe
gingen verenigbaar ls met
het lidmaatschap van de ka
tholieke Kerk.
Maar er is nog een bezwaar
en dat zit dieper. De auteur
komt in zyn laatste hoofd
stuk zonder het zelf te be
seffen, terug op zijn uit
spraak. dat de vrijmetselarij
geen godsdienst is maar al
leen een ethisch stelsel. Hij
plaatst de vrijmetselarij on
bewust op één lijn met de
Kerk. Bijvoorbeeld, waar hij
met instemming de boven
reeds genoemde Zeevalking
citeert die zegt: „Te lang
hebben Kerk en loge in onze
cultuur elkaar bestreden en
in tegenover elkaar gestelde
kampen gestaan. Het wordt
meer dan tyd naast elkaar
te gaan staan om elkaar,
waar mogelijk, aan te vullen.
praat in de Kerken dan is
het goed dat men weet, dat
er vlak naast de deur een
plaats is, waar men aan de
oecumene kan werken: de
loge. de plaats waar de
oi'cume werkelijkheid is ge
worden". Hier worden de za
ken lelijk door elkaar gehas
peld. Dat ook prof. Dierickx
aan de hier gesignaleerde
verwarring niet helemaal
ontkomen is, moge blijken uit
het volgende citaat: ,,De oe
cumenische beweging is ook
voor de vrijmetselaren een
uitdaging geworden, waarop
zij positief of negatief ant
woorden". Hij had er beter
aan gedaan van een groei
ende toenadering tot de Ker
ken te spreken en niet van
een meegaan met de Kerken
in de oecumenische beweging.
De vrijmetselarij «Ie auteur
heeft het zelf in alle toon
aarden g«*zongen Is geen
godsdienst en doet dus niet
mee aan de oecumenische be
weging. Maar dan houdt ook
de profetie geen stand, waar
mee dit overigens waarde
volle boek besloten wordt:
„Binnen afzienbare tyd, over
enkele jaren, komt tussen de
katholieke Kerk en do vry
metselary de oecumene tot
stand." Dat U teveel van het
goede.
Dr. Alfred van de Weijer.
1) Michel Dierickx SJ. De
vrijmetselarij, de grote on
bekende, een poging tot
inzicht en waardering.
Uitgeverij Ambo N.V,
Utrecht, 1967,
ZATERDAG 23 SEPTEMBER Ï96fl
INTERVIEW MET DRIE HONGAARSE PRELATEN
Nevenstaand interview van een medewerker met een drietal Hongaarse bisschoppen, op bezoek
in ons land, bevat enkele uitspraken, die om een kritische aandacht vragen. Van de ene kant
mag men niet twijfelen aan hun eerlijkheid: zij willen de waarheid zeggen en niets dan de waar
heid. Van de andere kant kan men zich nret onttrekken aan de indruk, dat de feiten hier en daar
verdoezeld worden, een tikje bijgekleurd, een tikje mooier gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn,
Als mgr. Brezanoczy meedeelt, dat pater Mocsy er bij een recent bezoek slecht uitzag omdat
hij van verschillende tanden afscheid had moeten nemen" dan is dat juist, maar men dient ei
wel bij te weten, dat die tanden hem door zijn bewakers uit de mond zijn geslagen. Ook dient
de lezer te beseffen, dat een aantal feiten, die op de situatie een ongunstig licht zouden kunnen
werpen, door de bisschoppen, bewust of onbewust, met de mantel der liefde werden bedekt,
Wij zeggen dit niet om de subjectieve eerlijkheid van onze gesprekspartners in twijfel te trekkenj
maar alleen om de lezer op zijn hoede te doen zijn. Misschien is het wel onmogelijk om Honj
gaarse bisschoppen op dit moment een interview af te nemen: zij kunnen nu eenmaal niet vrijuit
spreken zonder hun Kerk in het vaderland schade te doen. Dat het hier toch gebeurt, komt enkell
en alleen voor onze verantwoordelijkheid. De kans om een dergelijk interview af te nemen is nui
eenmaal te zeldzaam, om ze ongebruikt voorbij te laten gaan. Redactie.
Kort geleden brachten drie Hongaarse bisschop
pen een bezoek aan ons land. Wij waren in de
gelegenheid hun enige vragen te stellen over
de toestand van de Kerk in hun land. De drie
bisschoppen met wie wij spraken, mgr. dr. Pal
Brezanoczy, bisschop van Eger, mgr. Jozsef
Cserhati, bisschop van Pècs en mgr. Jozef Ijjas,
van Csanad, zijn benoemd na het akkoord dat
't Vaticaan dire jaar geleden met de Hongaarse
regering sloot. Zij vertegenwoordigden het Hon
gaarse episcopaat onder meer op het concilie.
Het door hen bij uitzondering toegestane inter
view hebben wij in onderstaand artikel samen
gevat. De gesprekspartners konden, doordat het
geheel in het Hongaars werd gehouden, zo spon
taan en duidelijk mogelijk hun mening geven.
Na de tweede wereldoorlog verloor de Kerk in
Hongarije het grootste deel van haar uitgestrek
te grondbezit. „Wij beginnen meer en meer te
beseffen, dat het grootgrondbezit geen splinter,
maar een balk in het oog van het gewone volk
is geweest", zeggen de bisschoppen. Het verlies
beschouwen zij dan ook als een van de grootste
voordelen die de „historische veranderingen"
hebben opgeleverd: de Kerk is er dichter door bij
het volk gekomen. Trouwens over heel de lijn is
er iets veranderd. Dat blijkt als wij vragen, hoe
wij onze gesprekspartners moeten aanspreken.
„Zegt u maar rustig meneer de bisschop", is het
antwoord.
Mgr, Brezanoczyi m Mindezenty hoeft tick getooleerd
Veel kloosterlingen hebben na de op
heffing van hun orde of congregatie een
baan aangenomen in fabrieken. Er zijn
slechts enkele gemeenschappen overge
bleven. Oa. die van de benedictijnen,
piaristen en franciscanen en die van de
zusters van Kalocsa. Zij zijn werkzaam
in het onderwijs en beheren de acht over
gebleven katholieke scholen. Het gods
dienstonderricht op de scholen wordt door
de wet verzekerd. Of de ouders, die hun
kinderen dit onderricht laten geven,
daardoor niet in moeilijkheden komen?
„Wij weten dat er dergelijke gevallen
zijn geweest," zeggen de bisschoppen,
„maar wij mogen niet generaliseren. Zo
gauw wij iets dergelijks bemerken, met-
den wij het. Er wordt dan een commis
sie van onderzoek Ingesteld en als er een
of andere onregelmatigheid aan het
licht komt, wordt die volledig weer recht
getrokken".
Er zijn momenteel ln Hongarije vijf
zes duizend geestelijken. Naar aanleidng
van een vraag over de zogenaamde vre-
despriesters merken de bisschoppen op,
dat er onderscheid dient te worden ge
maakt tussen Vredesbeweging en „Opus
Pacis". Het vredeswerk „Opus Pacis"
werd door de bisschoppen gesticht, ter
wijl de Vredesbeweging een maatschap
pelijke. dat wil zeggen: regeringsonder
neming is.
„Zijn de leden vgn „Opus Pacis" of
van de Vredesbeweging geëxcommuni
ceerd?". Onze zegslieden antwoorden
ontkennend. „Het is juist, dat vier
priesters werden geëxcommuniceerd,
maar dat was om een andere reden. Bo
vendien is dat nooit afgekondigd en nooit
gepubliceerd. Alleen het buitenland
spreekt hierover". Bedoelde priesters
werden geëxcommuniceerd, omdat zij
lid van het parlement zijn geworden.
Of zij dan ook partijlid zijn? De bis
schoppen zeggen van niet. Wel vertegen
woordigen de vredespriesters een voor
uitstrevende stroming, zij passen zich
zoveel mogelijk bij de tegenwoordige
toestand aan. zij willen de oude lasten
van de Kerk kwijt, zij willen breken met
het feodalisme. „En nu wordt er in het
buitenland gezegd, dat zij communist
zijn. Zij zijn geen communist. Ik zou in
heel Hongarije niet één priester-commu
nist kunnen noemen".
Aan de seminaries zijn ongeveer drie
honderd priesterstudenten, nog niet een
derde van het aantal, dat nodig zou zijn.
„Maar dit is geen plaatselijk probleem.
de hele wereldkerk heeft ermee te
kampen". Daar staat tegenover, dat de
aanmeldingen voor het Grieks-katholie
ke, geünieerde seminarie veel talrijker
zijn, zo talrijk zelfs dat men slechts een
gedeelte van de kandidaten kan aanne
men. Dit verschijnsel is wel te verkla
ren: „De meesten komen uit geestelijke
families en het is daar een traditie om
priester te worden". De Hongaarse bis
schoppen zien echter geen redenen om
afschaffing van het celibaat te bepleiten.
Onder de bisschoppen, die kortgele
den vanwege hun leeftijd ontslag uit hun
ambt hebben gevraagd *13 de 86-jarlge
mgr. Shvoy, die op 8 augustus zijn 40-
Jarig bisschopsjubileum vierde. Het Va
ticaan heeft over hun aanvragen tot nu
toe geen beslissing genomen. Gelukkig
niet, menen onze zegslieden. „Uiteinde
lijk zijn wij blij met de ouderen, dit
geldt zowel voor bisschoppen als voor
pastoors".
„In de sector communicatiemiddelen
beschikt de Katholieke Kerk, samen
met de andere religies, 's zondagsmor
gens om half acht via de radio over
zendtijd in de rubriek „religieus half
uur". Daarnaast is er het katholieke
weekblad „Uj Ember" (Nieuwe Mens),
met een oplaag van zestigduizend
exemplaren, en het maandblad „Vigi-
lia" met een oplaag van ongeveer der
tienduizend stukds. In het najaar zal
een nieuw theologisch blad verschijnen
onder de naam „Theologica". Gods
dienstige boeken krijgt men veelal uit
het buitenland via de Caritasorganisa-
In Hongarije is abortus bij de wet toe
gestaan. Hiertegen heeft de geestelijk
heid in de Kerken haar stem laten ho
ren, want uit moreel oogpunt veroor
deelt zij dit. Op onze vraag, wat de vre
despriesters in dit opzicht hebben ge
daan, kregen wij als antwoord, dat één
afgevaardigde in het parlement tijdens
een interpellatie over deze zaak het
woord heeft gevoerd. En heeft de Kerk
zelf bij de regering stappen gedaan, om
tegen de abortuswet te protesteren? „Ik
ben nu vier jaar bisschop," aldus mgr.
Cserhati, „maar daarover weet ik
Over de „kwestie-Mindszenty" willen
mgr. Ijjas en mgr. Cserhati zich niet
uitlaten. Mgr. Brezanoczy zegt te be
grijpen. dat het westen een bijzondere
interesse voor de zaak-Mindszenty heeft.
„Ons interesseert die zaak ook, en wel
in de eerste plaats als een aangelegen
heid tussen Kerk en staat in Hongaü l
U moet zich echter goed realiseren, d l
kardinaal Mindszenty zich zelf heeft cl
isoleerd en voor ons onbereikbaar is'l
Op de vraag of hij een mogelljkheil
ziet om persoonlijk de kardinaal te bi',
zoeken, zoals o.a. kardinaal König heel,
gedaan, antwoordt hij: „Ik denk dat hel
moeilijk zal zijn. Hierover kan de Ilon
gaarse regering niet beslissen, ik zal di
toestemming nodig hebben van het Ann
rikaanse ministerie van Buitenland:
Zaken. Met deze gedachte heb ik n
nog niet uitdrukkelijk beziggehouden. II
zal eens contact opnemen met kardina;
König, die al vijf keer bij hem ls g<
weest en vragen, hoe Ik het aan mo
leggen, wat er allemaal geregeld mo
worden. Ik kan dit echter alleen do*
als kardinaal Mindszenty zelf te kenm
geeft mijn bezoek op prijs te stellen".
Rond Pasen heeft mgr. Brezanoc;
met speciale toestemming van de min,
ter van Justitie, enkele in de gevange
nis vertoevende priesters kunnen bezoi
ken. „Hun gezondheidstoestand was ove
het algemeen goed, alleen pater Moes
(een vroegere medewerker van kardi
naai Mindszenty) zag er slecht uit. Zoal-
ik later heb vernomen was dit te wij>
ten aan de omstandigheid, dat hij var
verscheidene van zijn tanden afscheic
had moeten nemen." De bisschop heef
enige tijd in groepjes met de gevanger
priesters mogen spreken en hun gescher.
ken mogen overhandigen, waaronde
voor ieder een brevier.
Tot slot, los naast elkaar, nog enkel
uitspraken van de drie Hongaarse bi:
schoppen:
Over de indruk, die het westen van d
Hongaarse situatie heeft: Natuurlijk
er een strijd, maar geen dramatisch*
Jullie denken altijd weer, dat het dr
matisch is, maar dat is niet zo."
Over de tegenstellingen tussen conse
vatieven en progressieven: „Een sche
pe tegenstelling is er niet. Natuurlij!
zijn er meningsverschillen en is er ee!
uitwisseling van gedachten. Maar niet ij
de vorm, zoals het buitenland die te zierl
geeft".
Over het interview:
„Wij durven verklaringen af te leggen!
vij zeggen wat er ln Hongarije gaandil
s en hoe de toestand Is. Wij laten «l'l
noeilijkheden zien. maar ook het posij
leve. De waarheid kun altijd gezeg
vorden en zij moet ook gezegd worden.
Mgr. Ij ja* (midden) i