[Handjevol Friezen bracht [kaatsen terug in Leiden IK BEN ZO LEIDS MAAR ALS KAN JOUDEN EEUW WAS OOK BLOEITIJD AN SPEL VOOR KONING EN KNECHT Karakter van Ed Dukkers kunst moeilijk te definiëren Mevr. Den Haan-Groen ZATERDAG 23 SEPTEMBER lWt FRIESE JEUGD LEERT SPORT SPELENDERWIJS Wie kaatst moet de bal verwachten, zo luidt een spreekwoord, waarvan de herkomst en de ouderdom nawuelijks is vast te stellen Wie eigenlijk kent nog de betekenis van het woord kaatsen? Het zullen er weinigen zijn en als toevallig iemand het wel weet is het tien tegen een een Fries en heeft hij in zijn jeugd op school nog gekaatst ook. Want hoe wel het kaatsen al in de grijze oudheid bedre ven werd en in de Zeven Provinciën grote populariteit genoot is dit balspel nog slechts in het noorden en westen van Friesland een actief beoefende sport. Als er buiten Friesland ook kaatsverenigingen bestaan is dat te dan ken aan geëmigreerde Friezen, die zich in hun nieuwe woonplaats weer hartstochtelijk aan het kaatsen gaven. Ook Leiden kent zo'n „buitenafdeling", eigenlijk onderafdeling van de afdeling Den Haag, met de korte en krach tige naam, waarin als het ware het ping-pong karakter van het kaatsen in terugklinkt „Wêz wis", of in meer verstaanbare taal: Wees zeker. INITIATIEFNEMER was de heer H. Veldstra, die in 1941 een clubje kaatslustigen rond zich verzamelde, waar mee h(j op een veldje langs de Vliet „wat balletjes gooide". Echt kaatsen volgens de Friese regelen was het zeker niet. Het handjevol Friezen had hier al gauw genoeg van en men besloot een goed bespeelbaar terrein aan de Zoeterwoudsesingel te huren. Later verhuisde de ver eniging naar de Leidse Hout, waar nog wekelijks op maandag- en donderdagavonden enthousiast wordt ge speeld. Tot eind september tenminste. Daarna is het Beizoen onherroepelijk afgelopen tot april volgend Jaar. Niet al leen is de zichtbaarheid van het kleine balletje op de winteravonden veel slechter, maar het kan zelfs ge vaarlijk zijn met koud weer een balletje op de stijve hand te krijgen. Als iemand er een gekneusde hand van over hield zou dat waarachtig de eerste keer niet zijn. DOZIJN LEDEN MOMENTEEL telt de vereniging zo'n twaalf leden. Wie zich zou verbazen over dit kleine aantal zal zich nog meer verbazen als secretaris Veldstra vertelt dat het zelden zo hoog is geweest. Er is jaren met vier man gespeeld. De stijging van het ledental is vooral te danken aan de versterking van de personeelsbezetting van Vliegkamp Valkenburg met Friezen. Overigens komen de leden uit wijde omgeving, van Alphen tot Katwijk. Trouwens, het is niet eens een ramp dat zo'n kleine groep een hele vereniging vormt. Het spel wordt gespeeld in groepjes van drie (zo'n drietal heet dan partuur), zo dat alle leden nodig zijn om op twee velden een party te spelen (twee maal twee parturen). Over het spel kunnen we bezwaariyk uitweiden, omdat het voor een buitenstaander tameiyk ingewikkeld is. In hoofdzaak komt het hierop neer, dat een partuur een z.g. perk moet vrijhouden van ballen, die door het tegen over het perk opgestelde partuur worden geworpen. Ofwel ze moeten de bal met de vlakke hand terugmeppen, ofwel als hy net buiten is, hem laten rollen, hetgeen al of niet punten oplevert. PRIPPER MAG het allemaal nogal simpel ïyken, dan vertellen we er meteen by, dat een goede opslager een.balletje wel met een snelheid van byna honderd kilometer naar de overkant jaagt, waar de vanger heel goed moet „timen" hoe hij het aansuizende balletje van geperst paardehaar en gruis, iets kleiner dan een ei, zal terugslaan. Een uiterst snel reactievermogen is vereist. De spelers dragen wel leren handschoenen, maar komt het balletje wat ongelukkig op een hand terecht dan is een bloeduitstorting niet onmogelijk. Het spel ontleent z'n naam aan de kaats, die ontstaat als een bal tot rust komt tussen het perk en de z.g. boven- lijn, ofwel: een onbesliste slag. Dan wordt een kaats- blokje in het gras gestoken, dat in het spel een functie krygt. Verschillende termen in het spel doen wat grappig aan. Wat te zeggen van: een bal is kwaad (buiten), trik trak, een pripper of een vosseslag. Als het alles nog in het Fries wordt gespeeld zoals in de Leidse Hout het geval is gaan de oren wel tuiten. LEIDS VERBOD TOCH is het kaatsen voor Leiden niet een totale nieuwigheid. In 1468 vaardigden de vroede vaderen van de stad nog verbodsbepalingen uit tegen het houden van dans- en speelhuizen, kaats-, klots- en kegelbanen binnen tien roeden afstand van kerk, klooster of geesteiyk ge sticht Hieruit biykt, dat in de late middeleeuwen op straat werd gekaatst in de Sleutelstad. Het spel kwam overigens eerst tot grote bloei in de zestiende en zeven tiende eeuw, toen koningen en eenvoudige landslieden de sport gelijkelijk beoefenden. Het liep iets terug in de achttiende eeuw en werd in de negentiende eeuw in ons land met de ondergang bedreigd, terwyi het spel in België van hogerhand krachtig werd gestimuleerd. Op het platteland was het kaatsen als spel hier en daar gehandhaafd, vooral in Friesland, waar de condities voor het spel iedere wei was tegeiyk een goed kaatsveld bijzonder goed waren. Nu nog speelt de jeugd er vóór, tijdens en na schooltijd op een naburig veldje een partijtje kaatsen, zoals de schooljeugd in onze regionen voetbalt. VOLKSFEEST RUIM honderd jaar geleden, om precies te zyn in 1856, werd in Franeker een commissie ingesteld, die de kaats- sport voor ondergang moest behoeden door jaarUjkse wedstrijden uit te schrijven. Tot op de dag van vandaag is die traditie gehandhaafd en worden op het Franeker „Tsjüke Lan" PC-kaatswedstrijden georganiseerd i PC Permanente Commissie), die door een goede achtduizend toeschouwers worden bygewoond. Het is een Fries volksfeest, waarvoor kaatsers uit het buitenland overkomen. Overigens is de taak van de PC door de oprichting in 1897 van de Nederlandse Kaats Bond overbodig geworden. In georganiseerd verband bloeide het kaatsen op tot een hoogstaande tak van sport, waar honderd Friese afdelingen en twintig buitenafdelingen een intens genoe gen aan beleven. De buitenafdelingen (Leiden inbegre pen) zijn in landelijk verband van weinig betekenis, want by gebrek aan voldoende tegenstanders waar men zich mee kan meten zakt het spelpeil allengs. En al voelt men zich misschien sterk in eigen kring (Rotter dam, Ridderkerk, Den Haag en Leiden) het wil zoveel zeggen als: in het land der blinden is éénoog koning. JEU DE PELOTE INTERNATIONAAL gezien maakt de (thans Konink- ïyke) Nederlandse Kaats Bond deel uit van de Oonfédé- ration Internationale du Jeu de Balie Pelote Paume, waarbij ook de Belgische en Franse kaatsbonden zyn aangesloten. Het „Jeu de pelote" wykt tameiyk sterk af van bet Friese spel, maar toch wordt steeds door een nationaal team getraind voor een interland, waarin de pelote-regels gelden. In Frankrijk heeft de kaatssport een blijvende plaats gekregen in de nationale geschiedenis, sinds in 1789 in een Kaatsbaan door afgevaardigden van de derde stand werd gezworen niet uiteen te gaan, voor Frank rijk een constitutie zou bezitten. Het was het voor spel tot de Franse revolutie. Zuid-Europese invloeden Het WERK van de 44- jarige Amsterdamse schilder-graficus Ed. Duk kers, dat in het Akademie- gebóuw aan het Rapenburg onder patronage van het LAK wordt geëxposeerd, is moeilijk bij een school of een kunstrichting onder te brengen. Academische vor ming heeft Dukkers biyk- baar niet genoten, maar wel nam hij les by twee Span jaarden: Luis Bunuel en Piero della Francesca. Hy werkte veel in de Pyreneeën Dukkers, die ook Mexicaan se motieven tot onderwerp van zyn werken neemt, zegt echter nadrukkeiyk nooit in Mexico te zyn geweest. Dat laatste zou een beves tiging kunnen zyn van een zeker manierisme, dat aan Dukkers werk niet vreemd is. De menseiyke figuur vormt het hoofdmotief van zyn schilderyen, veelal in grijzen en bruinokers ge streken, met weinig varia tie In de definiëring van zyn figuren, die hij soms tot in het bizarre uitwerkt. Duk kers schynt ons met de lessen van zyn Spaanse leermeesters ook een goede dosis te willen geven van de altyd min of meer pessimistische en tot ascese geneigde levenshouding van het uit zo vele bloediynen samengestelde Spaanse volk: moors, joods, romaana en./... Indiaans. De figuren zijn soms afschrikwekkend, byna demonisch, of ze be wegen zich in de schaduw van de praedestinatie. De uitdrukkingen van zyn su jetten zyn óf gelaten óf hun lach vervormt tot een grijns.. Een Spaanse Mexicaan se trek schynt ons ook de overdaad van de versieren de motleven: arabesken en schynbaar niet ter zake doende bykomstigheden, maar dan zonder die over dadige kleur, die de Mexi caanse moderne schilder kunst zo boeiend maakt. Dukker houdt het meer by de kleur van de Spaanse dorre grond. Als zodanig is hij wellicht meer Spanjaard dan de Spanjaarden. Dezelfde tendens, wat vorm en uitdruk king betreft, vinden we ook terug in de litho's, die ons echter (persooniyk) liever zyn en ook meer aanspre ken dan zyn schlldertJww Vooral de kleurendrukken, die zeer decoratief kunnen zyn, zoals een fraaie prent „Vogel" In kobaltblauw. Toch geeft Dukkers In de meeste van zyn prenten eveneens biyk van een som bere kijk op mensen en din gen. Schedels en dood, straf en pyn, sirenen en idolen zyn ook In deze prenten zyn motieven. Maar In tegenstelling met dat alles ligt dan een zaam in een vitrine een prachtige wandlap, ln lichte kleuren gecomponeerd, als geïnspireerd door een kost baar prieateriyk gewaad. De tentoonstelling ls tot 15 oktober dageiyks (be halve zaterdags en zon dags) te bezichtigen van 10 tot 5 uur. WPa ONTMOETINGEN Het fenomeen vrouwelijke wethouder gedijt in Leiden met karmozijn rode nagellak en lippenstift en een kastan jebruine spoeling in het haar, charmant en spontaan op de tweede verdieping van het stadhuis, kamer 214. Niet zonder (mannelijke) kritiek en reserve is het een jaar ge leden getransplanteerd op de afdeling algemene zaken, wellicht met dezelfde drijf veren, die huisvrouwen, on voorziene, niet nader te de- finieren uitgaven, doen rang schikken -onder de noemer: „diversen". Na een jaar kan men zeggen dat de transplan tatie heeft gefaald. Leidens wethouder van bedrijven, me vrouw N. A. den Haan-Groen is niet vergroeid met haar omgeving, in die zin, dat zij zonder littekens is ingelijfd in het bureaucratisch stelsel. Wat onparlementair heeft ze een nieuw plekje gevormd, dat ze in stand houdt met de nodige flair, een scherp ob servatievermogen, gecamou fleerd door een olijke oog opslag, fladderende vingerbe wegingen, die snel papier en pen en telefoon bereiken, en een praktische geest, die me de zijn structuur te danken heeft aan het drieluik, dat vroeger haar leven placht uit te makenvrouw van een universiteitsarts, moeder van drie zonen en presidente van het Nederlands padvindsters Gilde. Dat alles werd omge ven door een grote belang stelling voor de stad Leiden. „De gemeenteraad zon eigenlijk een afspiegeling moeten zijn van de Leidse bevolking *7 EN OMFLOERST, herfstig zon- E* netje doet de stadhuisklok twee uur schitteren, wanneer mevr. Den Haan vanachter haar bureau vol dos siers en paperassen zegt: „Ik ben zo Leids als maar zyn kan". Daarmee bedoelt ze niet alleen in Lelden ge boren (10 oktober '18), maar ook ge togen te zyn. In Leiden heeft ze haar man leren kennen, waarmee ze in 1945 is getrouwd. Hy studeerde toen nog en ze vormden, wonend in een kerkhuisje, het toen nog niet in zwang zijnd, studentenechtpaur. Nu woont ze in haar ouderiyk huis op het Pieterskerkhof, vlakby de ultge- very en drukkerij van haar vader. Aan de twee grote liefdes van mevr. Den Haan voordat ze trouwde, nl. die voor het zingen ze heeft mu ziek gestudeerd en die voor het jeugdwerk, met name voor de pad- vindery, heeft ze zich ook in haar huwelijk kunnen wyden. Haar functie als presidente van het Nederlands Padvindersgilde heeft ze neergelegd, niet omdat deze moest wyken voor haar werkzaamheden van wethouder, maar omdat ze geen vyftig in het jeugdwerk wilde worden. De wetenschap, dat wanneer ze eenmaal presidente-af zou zyn ze meer tyd voor Iets anders zou krijgen, speelde vier jaar geleden mee toen ze haar party, de VVD, aanbood les te willen gaan doen aan de plaatselijke politiek. „Ik heb altyd politieke interesse gehad' zegt ze daarover, „meer dan de ge middelde vrouw geloof Ik. Ik was lid van de purty en dat is tegen woordig al bijzonder, maar verder deed Ik er echt niet zoveel aan. Op een gegeven moment dacht Ik: ik hoor zoveel kritiek op de raad en de stad zelf, ik wil daaraan wel iets gaan doen, dat Is altyd beter dan mopperen. Ik ben toen op een on verkiesbare plaats gekomen en na dat die vier jaar voorby waren, vroegen ze me of Ik by myn stand punt bleef. Ik zei ja en dat had tot gevolg dot ze met het verzoek kwamen, de wethouder die wegging op te volgen. Dat overdonderde me natuurlijk, ik had nooit aan zoiets gedacht". WE HEBBEN er thuis lang en breed over gesproken en over nagedacht, want ja, wat voor porte feuille zou ik krygen? Zelf wilde Ik onderwys en Jeugdzaken, daar weet ik tenminste iets van af, maar nie mand kon me dat beloven". En dan zegt ze met een diepe zucht, ontspro ten by de herinnering aan de aan vankelijke desillusie: „Ik werd wet houder van bedrijven. Het is nameiyk zó, dat je eerst als wethouder wordt gekozen en daarna verdeel je onder ling de portefeuilles. Ik kreeg Ende geest, het slachthuis, huisvesting, ver keer en de reiniging onder mijn be heer en ik moet je eeriyk zeggen, Leidens wethouder vpn bedrijven: „nee, geen stapje naar de Tweede dat was eventjes een domper, alle maal zaken waarvan Ik niets af wist. Na een paar dagen bleek het ge lukkig reuze mee te vallen. Ik begon het werk geweldig boelend en inte ressant te vinden en dat ls zo gèble- ven" lacht ze. De overschakeling van hulsvrouw op de functie van wethouder had uiteraard vele consequenties voor 't gezin van mevr. Den Haan. „Ik heb natuurlijk een full-time job en ln het begin \wrd Ik hele maal opgeslokt door het werk. Ik had niet voldoende hulp en stond met myn Jas aan aardappels te ko ken. Nu ik lngewerk ben, ben ik nog wel de hele dag weg. maar tussen de middag thuis. Naast myn hulshoudeiyiu- liulp heb Ik Iemand voor de gezelligheid, die voor myn jongens (21, 18 en II Jaar) thee zet en kookt, want Ik kom te laat thuis om dat zelf te doen. Nii mijn man hoogleraar Is In Roterdum Is hy ook de hele dag weg. Nee, hy geeft nog geen college, want de studenten In de geneeskunde daar zijn pas In hun tweede Jaar, maar bij is totaal in Ix-slug genomen dour de organisatorische kanten van de nieuwe faculteit. Zaterdags en zondags ben ik na- tuuriyk gewoon thuis, dan kook Ik en dat vindt iedereen best, daar worden ze alleen beter van, omdat Ik aan n>yn prestige wel verplicht ben, myn beste beentje voor te zetten. Des avonds als Ik thuis ben, lees Ik eerst alle kranten, die ik In mijn handen kryg, kyk naar het journaal en lees zoveel mogeiyk. Ja, liefst Vestdyk eigenlijk. Damesbladen 7 Die binder Ik in bed even door. Voor recepten en een vlek uithalen en zo. Ik neem me altyd voor goede tips in een boekje te schryven en de verontschuldi ging voor het niet uitvoeren van dit schone voornemen proest ze melsjcs- achtend-lachend weg. HET LEUKST van myn baan vind ik eigenlijk dat ik de kans kryg iets heel nieuws van de grond te laten komen, dat Ik myn eigen Ideeën kan verwezeniyken. Maar dan kan ik ook wel geiyk zeggen dat ik het verve lendste vind, dat he allemaal zo ge weldig lang duurt. Ik wee wel, ik ben ongeduldig van aart en elk plan moet helemaal worden bekeken, financieel, organisatorisch, maar toch Het prettige van plaatseiyke politiek ls, dat je ziet wat je doet, het Is directer, meer grypbaar. Op landeiyk niveau aan politiek doen Is beslist myn ide aal niet. Er zyn mensen die zeggen: wethouder, zo, leuk en nu zeker een stapje maken naar de Tweede Ka mer? Maar dat la, hoewel Je nooit weet wat er nogeena gebeurt, niet myn bedoeling", PRATEND over de gemeente raad tegt te: „Zo'n raad sou eigen lijk een afapiegeling moeten sijn van de Leidse bevolking. Dat ie niet altijd so. Hier in Leiden bijv. zitten er geen directeuren in van grote be drijven, geen leden van de weten schappelijke staf der universiteit. Wel een paar juristen. Veel mensen hebben tegenwoordig ook weinig tijd voor dit soort zaken. Het is ook niet meer zo geweldig in, om in een kleinere stad in de gemeen teraad te zitten. Vrouwen! Elke fractie, behalve de PSP, heeft een vrouw in de raad. Nee, dat is niet veel, maar ik geloof niet dat de vrouwen in Leiden minder geïnter esseerd zijn in politiek dan elders in het land. Wel vind ik dat vrou wen in het algemeen te weinig po litieke belangstelling hebben". ALS DE Leidse vrouw wat meer geëngageerd was met het wel en wee van haar stad, zou de kans dan groter zyn dat er byv. een koopavond en een crèche zouden komen? Mevr. Den Haan zegt: „Ik zelf Tind die koopavond noodzakeiyk. Ik zou het machtig, vinden als er hier een kwam. Verdeling van de drukte in de stad, m.iür purkeargcJegenhold, niet die chaotische toestanden meer op zater dag. Je kunt dan rustiger kopen; de vaders kunnen of meegaan of oppas sen op de kinderen. Het heeft alle maal voordelen. Een crèche vind lk ook noodzakeiyk. Zij kan heel leuk en modern zyn. Als de raad het niet voorstelt, moet een groepje mensen maar zelf hQt initiatief nemen. Voor particulier initiatief ls ruimte ge noeg. Je moet beginnen met iets te doen, niet altyd te zeggen, wat an deren zouden moeten doen. De eerste stap moet dan zyn. een onderhoud aan te vragen by de wethouder van sociale zaken". „NEE, ik geloof nicf dat studie groepen van vrouwen, die eventueel inspraak krijgen, zin hebben. Wel algemene. Ik heb natuurlijk wel zo iets met mijn SI contactvrouwen, die sinds de aktie: Leiden ver schoont zich" regelmatig contact uitbrengen over de reiniglngsperi- kelen in hun wijk. In september a.s. gaan we met hen een proef nemen met plastic zakken in de vuilnis emmers. Heeft dat een aardig re sultaat, dan kunnen we dat mis schien op grotere schaal toepassen. De reiniging hier in de stad is een enorm probleem. Ik ben er dage lijks mee bezig, maar de schrijneml- ste vraagstukken in Leiden zijn eigenlijk wel huisvesting en ver keer. Als straks in de nieuwe pol ders, die Leiden er bij heeft gekre genwordt gebouwd, dan komen we er aardig uit. En het verkeer, nu ja lacht ze monter iedere stad kampt daarmee. Mijn man en ik reden pas door New Castle in Engeland en daar hebben we uren vastgezeten. Ik dacht dan: moeten we in Leiden nodig mopperen; hier is het nog erger". Een klopje op de deur kon digt de thee aan. Mevrouw de wethouder zet haar streng- gestroomlijnde bril af, daar mee het gesprek een minder officiële wending gevend, om onder de teugjes, ook de daar bij behorende praatjes een kans te geven. Ter bevredi ging van de vrouwelijke nieuwsgierigheid die als zij in functie is nauwelijks een on deugd genoemd kan worden, maar een goed te gebruiken eigenschap. Overigens heb ben ook het zingen en de padvinderij bij de uitoefening van dit wonderlijke beroep positief nut. Ze heeft als wethouder niet alleen nieuwe wegen gevonden, maar daar bij ook nog de juiste toon weten te treffen. HE LEEN CRUL-VAN BRUSSEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 11