manager Henk lferhoog stelt zijn beatgroepen voor ook VOOR JOU 6e 4 kRAntentuin Leidse Top-10 NAMBY PAMBYS NOU LES FLEURS CORRESPONDENTIE Raadsel met kans op een mooi boek Hans en de pinguin DE LASSO ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1967 In het Oegstgeestse Patronaatsgebouw, waar reeds vele prominente groepen hun beatmuzielc ten ge hore hebben gebracht, trad gisteravond de Delftse toproep de „Tee Set" op. De jongens van Please call me en Now's the time waren voor deze avond gecontracteerd door Henk Verhoog, de 19-jarige enthousiaste en bijzonder vooruitstre vende Leiderdorpse organisator, die nu eindelijk eens een eind wil maken aan het gezegde dat op de lippen ligt van iedere tiener: „Wat is het toch saai hier en wat valt er in Leiden weinig te be leven". Daartoe heeft hij reeds verscheidene beat- evenementen georganiseerd en enkele weken ge leden bracht hij een love-in, die echter weinig succes opleverde en voor Henk een teleurstelling betekende, die hij echter niet al te zeer liet blijken. Grote ideeën leven er in de gedachten van Henk Verhoog, die hij liever nog even geheim wil hou den totdat er voldoende zekerheid bestaat om het aan de grote klok te hangen. Nieuwe love-ins zijn echter taboe, omdat naar zijn zeggen de tiener in Leiden te nuchter er voor is. Naast de Tee Set was in Oegstgeest ook aanwezig de eerste groep die door Henk Verhoog gema naged werd: het Leiderdorpse Nou Inmiddels heeft hij zijn activiteit op dit gebied sterk uitge breid. Naast Nou werd contact opgenomen met Les Fleurs, de Butts, All or nothing, dat inmid dels echter weer is ontbonden, en de Namby Pam- bys. Drie van deze groepen laten wij deze week de revue passeren, met daarbij natuurlijk, zoals gebruikelijk, een overzicht van de meest ver kochte platen in onze stad, waarbij Henk Verhoog commentaar levert. 1. We love you Rolling Stones. 2. Timeseller Spencer Davis Group. S. Even the bad times are good Tremeloes. 4. Itchycoo park Small Faces. 5. San Francisco Scott Meckenzie. 6. Death of a clown Dave Davies. 7. Let's forget what I said Wally Tax. 8. Brown eyed girl Van Morrison. 9. I take it back Sany Posey. 10. Blommenkinders Armand. De Rolling Stones staan weer stevig op de bovenste sport van de hitladder en het schijnt dat zij zich daar nog wel enige we ken kunnen handhaven. De Ne derlandse beatgroepen hebben zich enigszins laten verdringen. De Golden Earrings zijn ver dwenen, maar wij verwachten hen toch weer snel terug te zien. De Delftse Tee Set heeft zich slechts één week kunnen handhaven op de top-tien en moest zich toen reeds la ten terugvallen. Opnieuw een grote teleurstelling voor de Delftenaren, die wel degelijk hits maken, die echter te wei nig weerklank vinden bij de tieners. Hun plaatsen zijn inge nomen door twee solozangers. Amand met zijn „Blommenkin ders" en Wally Tax, solozanger van de Outsiders, zullen zeker nog wei enkele plaatsen stijgen. D. v. Kopenhagen (19) ZANG Hobby's: mooie auto's, uitgaan, dansen Favoriet: Eric Clapton Karei Burger (18) BAS EN ZANG Franchimontlaan 38, Leiden Beroep: bouwkundig tekenaar Hobby: componeren Favorieten: Alan Bown Set Wim Bonnet SOLO EN ZANG Beroep: honden uitlaten Favorieten: Animals Sjaak van Es (19) DRUMS Hobby: drummen Favoriet:, Eric Clapton W. van Wiringen (16) DRUMS School: mulo Hobby: muziek Favorieten: Jimi Hendrix, Beatles en Small Faces R. de Leeuw (16) SOLO School: H.B.S. A. de Leeuw (15) SLAG School: Mulo Favorieten: Beatles, Stones en Smalt Faces D. Gollschalk (15) BASGITAAR School: Mulo Favorieten: Beatles en Small Faces. Favorieten: Small Faces, Who, Cream Henk van Druten (14) DRUMS EN ZANG Beroep: scholier, Prof. v. Leeuwen- ULO, tweede klas Hobby's: slapen, eten, drinken, paard rijden. mooie kleren dragen, winke len, drummen, gitaar- en pianospelen, /eilen en naar goede muziek luisteren. Favorieten: Cream, Hendrix, Yard- birds, Beatles, Donovan. Bob Dylan. Peter Maden SLAG Beroep: scholier. Prof. v. Leeuwen ULO. Klas 3. Hobby's: platen beluisteren en gitaar spelen Favorieten: Stones, Who, Beatles Chris Koenen (16) SOLO EN ZANG Beroep: Scholier, Rembrandt Lyceum Derde klas Hobby's: componeren, wandelen, denken en liften Favorieten: Paul Butterfield Blues Band, Donovan, Cream, Hendrix, Dy lan, John Mayall and Blues Breakers. Beat: gitaargroepen hebben nog toe komst. Accent verlegd naar solo. Jos Geurts (17) BASGITARIST Beroep: scholier, vierde klas ULO. Hobby's: naar goede groepen kijken, sleutelen OPLOSSING VAN DE RAADSELS 1. Een stoplicht 2. Een pruimenboom 3. Een hondenmand 4. Een neusgat 5. De hond heette Hoe Na loting kreeg Astrid Regensburg, Dahlialaan 6, Oegstgeest het boek. NIEUWE RAADSELS 1. Wat is het zenuwachtigste dier? 2. Welke wijzers passen niet in een klok? 3. Welke band past niet op een band recorder? 4. Hoe kun je vijf aftrekken van vijf? 5. Zie hem daar kijken Op zijn hoge stengel Naar de mensen onder hem En niemand die hem aan kan raken Bewaar zijn zaden Leg die te drogen Over een poos, als 't winter is Eten de vogels die graag op Meisjes en jongens, wie is het? Oplossingen sturen aan: Tante Jo van de Krantentuin, Leidse Courant, Papengracht, Leiden. Er ligt weer een mooi boek klaar. Maak zelf eens een kijkdoos Hiervoor hej> je allereerst nodig een lege schoenendoos, die nog keu rig netjes is. Verder een vel dik wit tekenpapier en een doos kleurtjes. Ook nog een schaar, een potje plak sel en een stukje doorschijnend wit papier (vetvrij papier, ook gekleurd). Begin met heel voorzichtig 'n recht hoekig stuk uit het deksel van de schoenendoos te knippen. Dat is geen gemakkelijk werkje. Het karton is taai en 't doet pijn aan de vingers. Maar als je het voorzichtig doet, lukt het wel. Je moet het eerst met rechte lijnen aftekenen. Dan plak je het doorschijnende papier over de open plek. Daarna knip je 'n rond gaatje in een van de smalle kanten van de doos, een kijkgaatje. Ziezo de doos is klaar en nu kleuren, tekenen en uitknippen. We beginnen heel gemakkelijk met een paddestoel, zo een met een rode hoed met witte spikkels. Onder aan de steel teken je nog een strookje. Dat strookje wordt later omgevouwen en daarmee plakken we de padde stoel vast Teken nu nog drie kleine paddestoeltjes en knip ze weer uit met een strookje onder de voet. Nu teken je nog meer bloemen, b.v. een madelief, wit met geel hartje, een viooltje, geel met paars, een dikke grijsgroene kikker en knip dan alles netje uit met de strookjes. Nu neem je een stuk stevig papier, iets korter en smaller dan de bodem van de doos. vouw dan de strookjes om en plak de tekeningen vast op het papier, maar zó, dat de grootste tekening achteraan en de kleine vooraan komen. De voorste helft van het papier blijft leeg. Leg nu het pa pier met de vastgeplakte knipsels in de doos, doe het deksel er bovenop en kijk met één oog door het kijk- ^fk hoor je al roepen: „Wat mooi, net een schilderijtje". Nu kun je zelf nog meer schilderijtjes maken, b.v. een dorpje met huisjes, bomen en een toren. Een wei met koeien en schapen en een hek. enz. enz. Veel succes met je kijkdoos. „Ja, dat is zeker" en ze slopen de trap op, de gang door naar de geld kast, maar die was op slot. Toen slopen ze naar de slaapkamer van de koning en de koningin, daar viel misschien wat te stelen. Ja hoor, op een tafeltje lagen twee zondagse kronen van de koning en van de koningin. „Zullen we die meenemen?" vroeg Snor. „Natuurlijk, dan kunnen we nog eens rijk worden." Ze dachten helemaal niet aan prins Koffieboontje, die in zijn bed lag te huilen, omdat hij altijd zo vroeg naar bed moest en nooit naar de televisie mocht kijken. De andere kinderen zaten fijn by de radio en hy niet. „Weet je wat," dacht Koffieboontje, „ik ga naar de kamer van grootmoe der, daar staat ook een radio, daar ga ik luisteren", en meteen stapte hij uit zijn bed en ging door de gan gen naar grootmoeders kamer. Hij zag een deur openstaan en wat zag hij daar? Daar zag hij de twee die ven. Hij wou eerst hard gaan schreeuwen, maar dat deed hij niet. Hij liep zo hard hij kon naar de troonzaal en zei heel zachtjes in zijn vaders oor: „Er zijn boven twee die ven". Hij was buiten adem van 't hollen. „Jij had al lang in je bed moeten liggen." zei de koningin boos. Maar minister Bol zei: „Kom we gaan er op af". En zo gingen ze met hondero man naar de slaapkamer. De koning en 4e koningin gingen .voprop an daar achter liepen prins Koffieboontje en minister Bol en alle anderen mensen van het kasteel. „We gaan nu fijn even uitrusten," zei Snor, toen hij alles in zak ge daan had. „Ja uitrusten, maar dan in de ge vangenis," zei de koning kwaad. Ze hadden intussen al naar de po litie gebeld en nu kwamen er al gauw zes sterke agenten op 't kasteel. Ze hadden de handboeien bij zich. De dieven zaten nu vlug in de ge vangenis. De mensen waren eindelijk verlost van de dieven. En door wie kwam dat nu? Door prins Koffie boontje en dat werd in het hele land bekend gemaakt. De mensen leefden nog lang en gelukkig in Luilekker land. Het meisje Gesnapt Op een warme dag had een meisje trek in e.en ijsje, maar de ijscoboer kwam maar niet langs. Ze dacht: dan ga ik maar naar de winkel, maar toen ze in de winkel kwam stond hij helemaal vol. Ze bleef wachten, tot het haar beurt was. Ze kroop tussen de mensen door, maar werd niet geholpen. „Misschien sta ik hier morgen nog," zuchtte ze en ging naar huis. De volgende dag probeerde ze het weer, maar nu wou ze twee ijsjes kopen. Gelukkig was ze nu vlugger aan de beurt en gulzig at ze de twee ijsjes op. 's Avonds werd ze ziek. De dokter kwam. „Eet jij veel ijsjes?" vroeg hij. „Ja dokter". „Dat is heel slecht voor je buikje". Ze kreeg medicijnen en de dokter ging naar zijn volgende klanten. Ze moest een week in bed blijven. Ze verveelde zich heel erg. Moeder haalde haar poppen en daarmee speelde ze dan. Wat was ze blij dat de week om was en ze weer naar school kon gaan. Mijn leventje In Luilekkerland waren ook al die ven. Het waren er twee. De één had een baardje en een sik, zoals een geit en de ander had een grote snor. Ze werden dus genoemd: Snor en Sik. De politie had al heel veel jaren naar die twee gezocht, maar nog nooit hadden ze die dieven te pak ken kunnen krijgen Op een keer zei Sik: „Zullen we eens gaan stelen in het paleis van koning Pieter en koningin Diana?" „Ja, dat zullen we doen". Toen het al donker begon te wor den en de meeste kinderen en men sen al sliepen, gingen ze op pad. Toen ze bij het kasteel gekomen wa ren zei Snor: „Zeg Sik, nu stil wezen en sluipen, anders horen ze je". „Ja. dat zal ik doen." fluisterde Sik. „maar zullen we eerst niet even door het raampje kijken of ze nog aan 't regeren zijn?" „Goed. dat doen we eerst." Ze gingen even naar het raampje om te zien of ze nog aan het regeren waren. Ja. zowaar, ze waren aan 't regeren. „Hebben wy even geluk," zei Sik. aanrennen en riep: „Kom maar mee!" Ze gingen naar het grasveld en al gauw stond de terit overeind. Het oude tafelkleed werd op de grond gelegd en er werd een tafeltje in gezet. Elsje pakte het theeserviesje uit de doos en vroeg aan moeder thee en fruit. Dat mocht. De kinderen waren heerlijk aan het spelen en ze hadden heel geen erg, dat het heel hard ging waaien. Hoei! hoei! Daar waaide de tent om. Gelukkig kon Els er het eerst uit kruipen, zodat ze de anderen kon helpen. Ze pakten ieder hun spullen bij elkaar en gingen er op een holle tje van door. Thuis hebben ze het avontuurtje in geuren en kleuren verteld. Martien Aniba heeft in zijn lees boekje een lesje gelezen over Sint- Franciscus en nu vertelt hij dat met z'n woorden. Dat mag gerust, maar overschrijven niet. De wolf van Cubbio In de bergen van Italië stond een klooster. Op een dag zei broeder Leo tot Sint-Frans: „We gaan naar het stadje Cubbio", en dat vond Sint- Frans goed. Broeder Leo pakte de ezel uit de stal en daar kwam heel langzaam Sint-Frans naar buiten lo pen. Leo pakte de teugels van de ezel. Hij riep heel hard: „hot!" en toen begon de ezel te lopen. Daar kwamen drie andere broeders aangelopen. Ze zagen de heiiige zitten op de ezel. „Gaat' u naar de" stad Cubbio?" vroegen ze. De heilige knikte van ja. „Dat moet u niet doen, want daar lopen heel veel wolven rond. U komt er vast niet levend vandaan. Ze verscheuren u en de ezel." „Ik ga in de naam Gods", zei Sint Frans kalm. En zo kwam hij in Cub bio en begon te preken over de wolven van Cubbio en voor de wol ven. De mensen die langs kwamen bleven staan, nieuwsgierig wat er zou gebeuren; ze hoorden de wolven al huilen. Daar kwam een wolf al dich terbij. Sint Frans begon tegen hem te praten: „Waarom eet jij mensen en kinderen op, ze zijn toch ook kin deren van God?" De wolf deed langzaam zijn mond dicht. Sint Frans zei verder: „Jij hoort eigenlijk opgehangen te wor den, je valt de mensen lastig. Beloof dat je nooit meer de mensen kwaad zal doen." De wolf van Cubbio knikte van „ja". Sint Frans vroeg het hem nog eens en weer knikte de wolf van „ja" maar gaf hem ook nog een poot en zo liep de wolf als een tamme hond met hem mee. De mensen uit de stad keken ver baasd toe. Franciscus zei: „Jullie zijn wel bang voor een wolf, maar niet voor de duivel .en die is nog veel erger." Johnnie vertelt iets over: Mijn leventje Er werd een kind geboren, zijn naam was Johnnie, hij woog 8 pond, dus was een dikkertje. Die baby was ik. Ik was een lieve baby, mijn moeder vertelt dat ik haast de hele dag sliep en er waren dagen dat ik wakker gemaakt moest worden om te eten. Dus lastig was ik niet. Zo verstreken er weken en maanden tot ik in de box ging. Dat was een nieuwtje. Ik speelde erg leuk. Toen ik twee jaar was, werd mijn zusje Anja geboren. In 't begin was ik jaloers, want op een ochtend dat mijn zusje wakker lag, duwde ik een punaise in haar mondje. Geluk kig merkte mijn moeder het gauw en haalde hem er uit. Die jaloers heid was spoedig over, vooral toen we samen konden spelen. Weer ging er een paar jaar voorbij, toen ik naar de kleuterschool ging en daar vond ik het heel leuk. Ik heet Marlies. Mijn leventje begon op 4 april 1958. Mijn moeder zegt, dat ik een schat was. Toen ik ge doopt werd, huilde ik gedurende de Anita Vorst heeft ook iets te vertel- hele Mis. Mijn moeder was blij met |en over; haar vierde kind. Na mij zijn er nog twee kinderen geboren, twee broer tjes. Toen ik 2 jaar oud was. ging ik heel dikwijls naar zee. Ik ben nu 8 jaar en zit in de derde klas. Het gaat goed. Ik ben echter niet altijd even lief. maar ook wel eens stout. Ik heb mooie blonde haren gekregen. Anja Visser Hoi, kamperen! Het was zaterdagmiddag en. de zon scheen prachtig. Elsje, Anja en Ber nard hadden afgesproken dat ze om kwart over één bij de dorpsstraat zouden zyn. Dan zouden ze met z'n drieën fyn gaan kamperen op het grasveld achter Elsjes huis. Daar kwam Anja al aan en trok een groot gordijn achter zich aan, zodat ze maar zachtjes kon lopen. Bernard had het oudste tafelkleed meegenomen. Daar kwam ook Elsje Mijn leventie Ik ben Anita Vorst en ben de iongste van onze familie. De eerste keer toen miin broertje mij zag zei hii: ..Pop!, pod!, pop!." want hij dacht dat ik een pop van miin zusje was. Toen miin broertje en zusje naar de kleuterschool gingen, ben ik ze <tiekum achterna gelopen. De juf frouw vond mij zo aardig, dat ik oen middagje mocht bliiven. Toen ik vier jaar was, mocht ik naar de kleuterschool, maar ik zat er nog maar net of we eineen verhuizen en moest ik naar een andere school. Dat vond ik niet leuk. maar het moest, dus pin» ik maar Nu zit ik od een zaneclubje: ..De Leidse Sleuteltjes", dat vind ik leuk. Als ik wat groter ben, net als ipUn broertie. njag ik ook eens met De Leidse Sleuteltjes op de T.V. komen. TANTE JO en OOM TOON Daar komt een dra ger aan. Maar er zijn hem zoveel pakken te bestellen aange boden, dat hij maar een plat wagentje heeft genomen om ze te vervoeren. En nu komt 't! Raden of uitrekenen hoe veel pakken zitten er op de wagen? De poes telt natuurlyk niet mee! Wie het juiste aantal meent te weten, stuurt zijn uitslag aan de Leid se Courant en doet mee met de loting voor het boek. Toen Hans onlangs de dierentuin be zocht, heeft hij o.a. ook met veel belang stelling naar de pin- guins gekeken-. Na dien vroeg hij aan zijn vader: „Eten de Groenlanders 't vlees van die dieren?" „Wel neen, jongen, op Groenland zijn zelfs geen pinguins. Deze eigenaardige zwemvogel vindt men alleen maar op de Zuidpool. Daar leeft hij zelfs in grote troepen overal, waar maar open water is. Hij ziet er uit als een heer in deftige avondkleding. Steeds staat hij statig recht op; alles is zwart aan hem, behalve z'n witte buik, die veel weg heeft van een wit vest. In plaats van vleugels heeft hij vinnen, die met B 34-67 schubbetjes bedekt zijn. In de broedtijd legt hij meestal slechts twee eieren, die afwisselend door man en vrouw uitgebroed worden. Zij worden op temperatuur (op warmte) gehouden tussen de benen van de pinguin. Een troep pinguins bestaat dikwijls uit een kolonie van duizenden vogels. Poolonderzoekers vertellen, dat de pinguiris tegenover mensen geen schuw heid aan de dag leggen en hen zeer vertrouwelijk benaderen. Hij hoeft trouwens van de mens niets te vrezen, want ze worden om hun vlees in 't geheel niet gevangen, want dat smaakt sterk naar traan en is bovendien zeer taai en is daardoor volstrekt oneetbaar. De dieren leven zelf uitsluitend van vis. Hun enige vijanden zijn grotere zeezoogdieren. Wanneer deze zich in "de nabijheid vertonen, stoten de pinguins een oorverdovend geluid uit, dat iets angstaanjagends krijgt door hun geweldig aantal en daardoor misschien de vijand afschrikt en doet afdeinzen. De cowboy en z'n lasso horen bij el kaar als een pot en een deksel. De hoe der van grote kud den heeft de lasso nodig om afgedwaal de leden (dieren) weer bij de troep te brengen. De geschiedenis van de lasso is heel in teressant. Het instru ment is ontstaan in Spanje. Hier gebruik ten de veeherders 'n lange stok met drie tanden. Als het vee door 'n nauwe rota- kloof gedreven werd of langs een smal pad, vingen zij het door middel van de ze lange stok met z'n 3 tanden, waar tussen de kop met de horens dan klem kwam te zitten. Op de grote prairie- en van Mexico even wel kwamen de zgn. vagueros (veehoe ders) op de gedach te een grote lus aan 't einde van zo'n lan ge stok te bevesti gen en daarmee de langhoornige dieren op te vangen. Later evenwel kwamen ze op de gedachte, dat 't toch veel makkelijker was de lus zonder stok te lanceren (werpen). En met deze nieuwigheid was 't eigenlijke lasso-werpen, zoals dat nu beoefend wordt, uitgevonden. Er was bij dit lasso-werpen echter nog één „maartje". Wanneer een sterk, kwaadaardig dier zo gestrikt werd, kon 't gebeuren, dat het touw zo hard door de hand van de werper getrokken werd, dat deze verbrandde. Ook hierop werd al spoedig wat gevonden. De vaqueros maakten aan hun zadels een knop. een zgn. hoorn, waaromheen ze de lasso vastzetten. De Noordamerikaanse comboys namen dat goede idee al gauw over en dit soort lasso werd een onvervangbaar, onschatbaar vangmiddel op de grote prairieën. Maar ze wordt ook veel gebruikt voor vermaak, vooral in trircussen. Daar vertonen comboy-artiesten tot grote bewondering van de toeschouwers, hoever zij 't in die kunst van lassowerpen gebracht hebben, 't Is dus buiten de prairieën al een publiek vermaakmiddel geworden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 10