Ook voor Jou öe kRantentuin Vijf jongens streven naar hoogste roem CORRESPONDENTIE Sure ihey are The Cats ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1907 We hebben nog wat opstelletjes lig gen van het vorig jaar en die komen eerst aan de beurt. Johnny Driessen vertelt over Ons derde schooljaar Toen ik in de derde klas kwam, kreeg ik juffmouw De Leeuw. Soms was ze wel eens kwaad op een paar kinderen, die zaten te vervelen. Ze bleef dan lang boos en kon moeilijk weer een goede bui krijgen. Maar de meeste keren was ze heel aardig. We kregen rekenen en taal, soms ook voorlezen of we mochten voor ons zelf lezen. Als het vrijdagsmiddags mooi weer was gingen we wandelen of naar de speeltuin en bij slecht weer mochten we tekenen. We zijn ook een keer naar het Lammenschansstation ge weest en we gaan ook een keer naar het grote station kijken. We zagen de treinen rijden en vertrekken. We kregen er ook veel boekjes waarin de dagtrips stonden waar je allemaal heen kon gaan. Iedere dinsdagmorgen gaan we naar de kerk. Als je dan niet meer thuis kan gaan eten, mag je je boterham op school opeten. De lessen beginnen toch gewoon om kwart voor negen We hebben een foto van de kleine prins Alexander in ons geschiedenis schrift geplakt. We hebben ook een zangschrift met veel liedjes er in. Soms maken we zelf liedjes er bij en dan proberen we die gelijk te zingen, maar dat is niet gemakkelijk. Ook komt de pick-up er wel eens bij, dat klinkt dan erg mooi. Af en toe hoeven we alleen maar te luisteren. We zin gen ook wel eens door elkaar, dat klinkt ook erg mooi, maar soms loopt het verkeerd en dan stoppen we. De klas wordt dan in tweeën verdeeld, dan begint de ene groep en begint de andere groep wat later. Dan gaat het goed. We lezen ook wel eens tot je een fout maakt of een woord tweemaal leest, dan mag een ander verder lezen. Nu ben ik al bijna vierde-klasser. Ik hoop tenminste dat ik overga, maar we moeten nog veel proefwerken maken. Smikkel Smakkel word gevangen Er was eens een reus die Smikkel Smakkel heette. Het was een gemene reus. Jan Klaassen en Katrijn wilden hem vangen. Ze gingen naar professor Wijsman om te vragen of hij hen wilde helpen. Hij zei: „Ga een grote zak met boterhammen halen, en doe er dik bruine suiker op." De reus was in het bos, dat wisten ze. Ze hingen de zak aan de takken lussen de struiken. Katrijn en de professor hielden de lussen vast. Daar hoorden ze de reus aankomen. Hij was op weg naar het Kabouterfeest. „O, wat rammelt mijn buik en wat zullen die kabouters lekker smaken", riep hij. Daar zag hij de zak met brood. „Die boterhammen zijn wel naar mijn zin", zei hij. „Ik eet ze lekker_ op. Wat zal ik smullen". Toen kwam Jan Klaassen te voor schijn en duwde het hoofd van de reus diep in de zak. Katrijn en de professor trokken hard aan de lussen. Ze begonnen te zingen: „We hebben de reus gevangen". Wat waren de kabouters blij. Ze gingen een groot feest vieren in 't bos. Katrijn ging aardbeien, een taart en limonade kopen en de reus moest voor straf naar de gevangenis. Kabou ter Piepeling ging ook naar 't feest. Hij zat in een kar met een ezel er voor. Maar eerst ging hij naar de zee om te zwemmen. Toen hij daarmee klaar was ging hij in het zand een kasteel bouwen. Dat werd erg mooi, maar hij was de hele school vergeten en dat was stout. Het was al veel te laat De juffrouw had gezegd: „Piepe ling als je weer te laat komt, moet je duizend keer schrijven: ik mag niet te laat komen." Daarom ging hij maar helemaal niet naar school. Het was bij twaalven en hij ging naar huis. Zijn moeder zei: „Wat ben jij vroeg thuis." „Ja, we gingen zo vroeg uit." „Ga maar gauw aan tafel, alles is klaar." Om half twee ging hij weer niet naar school maar naar het park om te spelen. Later ging hij naar de speeltuin. Een mevrouw betaalde voor hem het geld. De kabouterpolitie kwam hem daar ophalen en zo kreeg hij een grote straf. Jullie weten toch allemaal wel, dat ons prinsje Willem - Alexander ge doopt is. O ja, jullie hebben het op de televisie gezien, maar wat jullie niet weten is, dat de derde klas van de Antoniusschool een gedichtje ge maakt heeft over die plechtigheid en dat heeft opgestuurd naar Drakesteijn. Ik plaats het in de krant, dan kunnen die kinderen het uitknippen en in hun plakboek plakken. Koninklijke Hoogheden Bij deze mooie plechtigheid Kunnen wij helaas niet zijn Wij vinden dit wel erg jammer. Al zijn we nog heel erg klein. Toch komen wij met onze wensen Op dit mooie grote feest En wensen wij U veel geluk Prins Willem-Alexander nog 't meest. Prinses Beatrix en Prins Claus Nog eenmaal zingen wij in koor: „Lang leven onze Prins Willem- Alexander" En gaan er dan weer gauw vandoor. Bij zulk een intiem feest Horen wij immers niet Maar feliciteren, dat wilden wij En daarom namen we even vrij. Jo Bubbers stuurde ons: Mijn leventje VAN BABY TOT KLEUTER Ben maar kort baby geweest. Was eigenlijk wat eigengereid, en nog. Maar ja: „ik ben Freddy!", hou daar rekening mee. Ben geboren in het kou de Canada, bijna op het eind van het jaar en dat, zegt men, zyn eigenwijze mensjes. Ik was klein en schreeuwe rig, zei mijn mama, en als je het eer ste fotootje bekijkt, zie je een wip neusje en twee scheve oogjes. De twee oma's in Holland konden daar ver tederd naar kijken, maar de opa's, o hemeltje, die lachten en vonden het maar een vreemd babytje. We bewoonden in een mooi gebouw een 2-kamerflatje, waar ik met veel huilen toch een flink ventje begon te worden. Ik lag altijd lekker warm in mijn bedje met kleertjes uit Holland, vol zorg door de oma's uitgezocht Al vroeg zat ik in een wit stoeltje, dat op de bank hing, en altijd met mijn trouwe, lekkere fopspeen in mijn mond. Wat heerlyk om zo iets te be zitten, maar o wee als hij zoek was, dan was het huis te klein. Vlak bij ons woonden tante Elly en oom Han met kleine Richard. Hij was wel een jaartje ouder, maar toch een fijn speelkameraadje. Al vroeg ik was misschien een half jaar zat ik al met mama en papa in een grote vliegmachine naar Holland. Het was een lange reis en ik lag in een mandje in de hoogte. Wat ik daar van boven af heb liggen kijken, ongelooflijk, want slapen, nee, dat deed ik niet. Kun je begrijpen, zoveel mensen en leuke kin deren te horen. Ik werd wel steeds neergelegd, maar ik kroop weer op, ik wilde alles zien en meemaken. Die visite bij de familie was geen succes; ik werd ziek, had koorts, moest aller lei lelijke drankjes slikken en opsnui ven en was weer blij dat ik terug ging. Het was toen lekker warm weer, daar in Canada. Fijn hoor; het is daar niet altijd zó koud! In het wan delwagentje gingen we dan boodschap pen doen en zelfs met de auto papa en mama naar het hele grote zwem bad. Ik weet daar natuurlijk niets van, maar ik ben nu al 3 jaar en kan op de foto's zien hoe heerlijk het daar was. Toch kreeg ik wel eens een tik op m'n bips, omdat ik driftig was en m'n zin wilde doordrijven, maar ja, dat was ik weer vlug vergeten. Al gr. uw leerde ik wat praten en wat de meeste indruk op me maakte was een klok. Toen ik 14 maanden was gingen we, dat waren mama en ik, voor goed naar Holland. Opa was erg ziek en dat was erg naar. Ik heb in het zieken huis een paar keer naar hem mogen wuiven, maar hij is erg genoeg toch gestorven. Maar die klokken vergat ik niet. Als we op straat liepen, riep ik: „kok", de 1 ging niet zo best En zag ik mensen op visite of buiten op straat en ze hadden een klok, dat zag ik zó, al was het bij de dames maar een heel kleintje. Mijn oma, die vier ogen heeft (want ze draagt een bril), zei dan altijd: „Hemel, waar ziet dat joch toch die klok", maar hij was er hoor. Erg graag ben ik bij mijn opa van papa. Dat is mijn grootste speelka meraad. Die goeierd haalt boeken uit de bibliotheek om voor te lezen en speelt met mijn auto's en gaat met me naar parken. Mijn papa is ook in Holland gekomen en we zijn, nadat we veel maandjes bij oma hadden gewandeld hoor, nou en of. Het was voor haar ook een hele afleiding om dat ze zo alleen was. In het bosje daar vlakbij gingen we kijken hoe de kindertjes op een paard zaten en leer den rijden. Ik in het zand en zij op een bankje in het zonnetje zaten we heerlijk. Maar ook dan was ik wel eens stout en liep ik weg en maar lopen, lopen en oma achter me aan. Ze won het altijd van me, maar ja, ze is ook zoveel ouder en ik vond me niet stout hoor, het was voor mij een spelletje. Daar was ook een speel- tuintje, waar oma me kordaat in neer zette. Maar, nee, ik hield daar zo niet van, al dat geschommel en gewip vond ik maar dood eng. Ik had wel een grote mond, dat wel, doch inwendig was ik een bang ventje. Autootjes be zitten is altijd nog mijn heerKjkste speelgoed. Ik kan ze allemaal uit el kaar houden, van Volkswagen tot Ca dillac. Natuurlijk een Volkswagen, want die heeft mijn vader ook, al is Canada. Met het dak open zitben we met ons drietjes daar heerlyk in. Ja, dat wist ik allemaal al, toen was ik nog pas 1)4 jaar. Nu moet iedereen natuurlijk zeggen, die wordt autohan delaar, eerst klokkemaker, maar nee hoor, ik word soldaat. Mijn oom is maarine-officiesr en als hij in uniform is, sta ik vol bewon dering te kijken. O, ik zou byna ver geten, dat ik met de familie tante Els (dat is de vrouw van die marineman) haar zuster moest gaan feliciteren met haar trouwen. Ik zag er opgeprikt uit kompleet met overhempje en strikje, wat ik toen toch wel fijn vond. Toen zag ik die oom in lange statie- jas met een sabel, gewoon het einde. De mensen hadden het allemaal druk onder elkaar en niemand aag het, be halve oma, dat ik al de restjes in de glaasjes heerlijk had opgeslurpt. Ik zag er geen kwaad in, ze stonden er toch. Nu zal ik zoiets nooit meer doen. De twee oma's en opa zijn, toen het erg koud was nog drie maanden naar Spanje geweest. We zijn naar de trein gegaan om ze uit te wuiven. O, wat vond ik dat akelig, ineens de trein weg en opa er in. De oma's ook wel, maar veel mindetr. Die vegen monden af, verbieden en doen schone broeken aan. Nee opa doet zoiets niet en toch heb ik bij hem niets te ver tellen, wat voor zo'n eigenwijs ventje veel beter is. Die auto's waar ik zo van hou, nou onder één zo'n hele giy>te. die heeft mijn oma overreden. Ik wist niet wat ik zag toen ze in het ziekenhuis in bed lag. Het valt niet mee hoor een gebroken been en zelfs driemaal. Toen ze thuis was heb ik ze lekker geholpen. Ze moest toen voor het eerst een boodschap doen en ze was bang voor 't oversteken en al die mensen in de winkel en dat staan wachten. Maar ik ben meegegaan, liep aan een handje voorop; keek of we konden oversteken en er geen auto's aankwa men, hielp haar over de drempel en keek in de winkel naar een stoeltje waar ze op kon zitten. De stok mocht ik vasthouden en zo- ging alles goed. Lk droeg het tasje met het boodschap je, oma steunde op de stok en ik hield haar goed vast, koek uit naar het verkeer en zo kwamen we fijn thuis. Be had rimpels in mijn voorhoofd en mijn wipneus krulde, maar ik wist nu dat ik geen bab(y meer was, maar een grote kleuter. FREDDY. ZELF EEN TOL MAKEN Zo zoetjesaan is de tijd weer daar, dat het tolspel weer aan de beurt is bij de kinderspelen, die zonder enige af spraak zomaar plots beginnen. Een tol is wel zo duur niet en een zweepje al helemaal niet. Maar toch moeten jullie zelf eens zo'n leuk draaiding maken. Mijn broers en ik hebben in onze jeugd nooit een gekochte tol gehad; die maakten we allemaal zelf, ten minste de drijftollen, niet de werptollen. *t Was trouwens niet eens zo moeilijk. We spaarden altijd de lege (afgelopen) garenrollen. t Ene einde (rand) zaag je eraf en punt met je zakmes t andere «inde toe. Dan maak je een rolletje hout, dat precies met enige moeite in 't gaatje van 't rolletje gedreven wordt Zit 't goed vast, dan ga je 't helemaal met schuurlinnen of vijl mooi glad maken. Hoe gladder een tol is, hoe beter hij straks draait. Nu nog een pennetje met ronde kop in de punt van de tol slaan en klaar is ze! Alleen staat 't nog leuk als Je tolletje 'n mooi verfje krijgt! Hans en de omzwervingen van de aai „Is de aal een zoet- of 'n zoutwatervis?" vroeg Hans aan z'n papa. „Allebei", antwoordde deze. „De geleerden hebben ontdekt, dat z'n broedplaats plaats waar hij z'n eieren legt) aan de oostkust van N oord - Amerika is in die Atlantische Oceaan. Het broed (de jongen dus) wordt met de zeestromingen naar de Middellandse zee en de westkust van Europa ge dreven. Daar zwemmen de jongen rivieren en inhammen op en komen ten laatste ook in kanaflen en meren terecht. „Maar hoe komen ze in gesloten roeren terecht?" zullen jullie vragen. Ze bewegen zich te land net als slangen, maar steeds door 't gras en altijd bij nacht. Dan is 't gras vochtig en dat vocht heeft voldoende zuurstof om in hun kleine kiewen te worden opgenomem. Een haring zou er niet van in leven blijven; deze sterft bijna onmiddellijk na de vangst. Is de paling groot geworden en in staat om zich op zijn beurt te gaan vermenigvuldigen, dan maakt hij vanuit rivieren, poelen en plassen en inhammen de reis terug naar zijn geboorteplaats, de noordoostkust van Amerika. Heeft hij daar kuit geschoten, dan keert hij weer naar de woon gebieden in Europa terug. "LXoe laat ben je weer te rug, Arnold?" vroeg mevrouw Mühren vorige week zondag haar man, toen deze wegging. ,,Oh, reken maar op ongeveer vijf uur morgenochtend", was het la conieke antwoord dat Arnold Mühren zijn vrouw gaf. Vluchtig kuste hij haar nog en ook de 3-jarige Patrick werd niet vergeten. Toen was hij al weer weg; op weg naar de ingang van het voetbal veld waar hij zijn collega's zou ontmoeten. Nee, hij is geen voetbalsupporter, inte gendeel. Hij vindt het alle maal wat doelloos om achter zo n bal aan te gaan lopen rennen. Dat is niets voor hem. Hij ia daar wat te zakelijk voor. In tegenstelling tot Cees Veerman. Die kan de hele dag wel over voetbal praten, tot ergernis van Ar nold. Wat kunnen hem die schoten en die schijnbewe gingen van zijn neef sche len? Niets toch, maar straks op weg naar Steenwijker- wold zal hij het toch allemaal weer aan moeten horen. Toch kunnen ze goed met el kaar opschieten. Ruim vier jaar trekken ze nu samen op; gebrilde en gebaarde Arnold Mühren en de kleine Cees Veerman, die voor zijn vrien den beter bekend staat als de Poes, de bijnaam die inspi reerde tot de naam van de beatgroep waarvan deze twee jongens deel uitmaken; De Cats. schuimpje Het quintet wordt gecompleteerd door Theo Klouwer, de 19-Jarige drummer en ook al voorzien van zo'n typische bjjnaam: Schuimpje. Byna- men zijn onmisbaar daar in dat pitto reske dorpje aan de zeedijk, waar de jongelui duidelijk breken met de eeuwenoude tradities, maar waar de ouderen zich nog altijd hullen in die schilderachtige klederdracht omdat zij er nu eenmaal hun boterham mee moeten verdienen. Het was in het begin wat moeilijk voor de jongens om hun beattonen daar ten gehore te brengen en het de buut werd dan ook „buitenshuls" ge- gens zijn getrouwd en allen hebben ze een goede baan. Hoe lang zal het succes nog duren? Misschien twee, hoogstens drie jaar en dan is men de Volendammers weer vergeten. Het zou daarom onverstandig zijn om nu professional te worden en bo vendien zouden we dan veel meer contracten moeten krijgen". cees de poes ,Jk houd helemaal niet van de mu ziek die toy brengen. Liever zing ik die nummers van de Motions bijvoor beeld", is de openhartige en voor ons zeer verrassende mening over het re pertoire van de Cats die Cees Ver man ons gaf. De Poes wordt hij ge noemd, waarschijnlijk vanwege zijn kleine spleetogen en zijn kleine ge stalte, die hij gewikkeld had in een zwart, jack en een dito broek. Cees is een vlot en vriendelijk spreker en openlijk geeft hij zijn mening over de gang van zaken in de groep en de er varingen die hij heeft gehad. „Wij brengen voornamelijk naast onze top- nummers de songs die op het moment zeer populair zijn. Ik heb verscheide ne eigen composities gemaakt, maar ga die nou eens brengen in de zaal. De jongelui toillen lekker meezingen en dansen en wanneer ze vreemde nummers horen dan vinden ze het niet leuk. We hebben xoel een uitge breid repertoir. Rhythm and blues, country and western, slownummers, samenzang Driftersen ook enkele wilde nummers". PIET VEERMAN maakt ln Purmerend, waar de basis werd gelegd voor 'n succesvolle car rière, die hen tot nog toe zes platen opleverde. Na dat optreden ln Pur merend nam de naam van de Cats langzaam maar zeker ln populariteit toe. Nummers als „Jukebox". „Ave Maria" en „Somewhere over the rain bow" waren graag gehoorde num mers. In de Noordhollandse dorpjes en stadjes wel te verstaan, want lan delijk betekenden de Volendammers nog helemaal niets. Dat veranderde snel toen zij op een van de talenten jachten van Radio Veronica een der de plaats veroverden, waarna Bnel „What a crazy life" volgde, dat op de Nederlandse hitparade een goede dertiende plaats wist te bereiken. geen profs Na het Frans-Italiaanse „Vive l'amour", dat slechts een be scheiden notering haalde, kwamen de Englse tekstdichters Davld Jona than daarna met een nummer dat de Cats als het ware op het lijf geschre ven stond: „Sure he's a cat". Respectabele verkoopcijfers werden bereikt, ongeveer 25.000 schijven wer den over de toonbanken gereikt, maar het Ideaal, een top-tien-plaats, haalde het toch niet. Voor manager Jan Buys betekende het een teleurstelling, maar hij heeft alweer een nieuw plaat klaar liggen. „We hadden er iets meer van ver wacht, ja. Maar je moet rekenen dat wanneer die plaat enkele weken goed verkocht zou zijn en de verkoop, zo als nu gebeurd is, niet verspreid was over enkele maanden, dan was ons ideaal zeker verwezenlijkt. Maar we treuren niet. De volgende maand wordt alweer een nieuwe single uit gebracht: „What's the world coming true" en dat gaat dan samen met een t.v.-optreden van de jongens". Worden de Cats profs „Nee. waar om zouden ze? Drie van de vfjf Jon- CEES VEERMAN naar zaakje Schier ononderbroken vertellen de Cats ons hun ervaringen. Over een optreden in de N.O. polder, dat wreed verstoord werd door de aanwezigheid van 50 dronken Urkers. Ze lachen erom, omdat de Urkers hen toch wel vriendelijk gezind waren. De lach verdwfjnt wanneer ze vertellen over een optreden ln Scheveningen. Manager Jan Buys, of te wel Jan Tuf, zegt: „Dat was een vervelend zaakje. Enige tijd geleden moesten wij optreden in Palals de Dance, op een zaterdagavond om 10 uur. Toen wij daar om 9 uur aankwamen kre gen wij te horen dat wij reeds om 2 uur 's middags hadden moeten ko men. Onzinnig natuurlijk, omdat er niets in het contract stond. We kon- j den onze spullen weer Inpakken en moesten vertrekken. Het kostte daar onze naam, vandaar dat w(J liever niet optreden in jullie omgeving". Het is inmiddels vier uur en voor de Cats de hoogste tyd om te vertrekken naar het Overyselse Steenwykerwold, waar z(j 's avonds ln de legerplaats moeten optreden. Een lange rit voor de sympathieke Volendammers met een goede financiële beloning, waar mee ze tot de best betaalde topgroe pen van ons land behoren en winst aan populariteit. Theo Klouwer Tekstdichter Cees Veerman heeft met zijn stem, die hy gemakkeiyk van toonhoogte kan wisselen, wel het grootste deel van de populariteit van de Cats bygedragen. Cees houdt niet van zijn eigen mu ziek. Waarom hij toch die styi zingt? „Ach, louter uit commercieel oog punt. Toen wy pas begonnen was het zeer uniek ln Nederland en dat heeft ons geen windeleren gelegd. Myn fa vorieten zyn Cuby Blizzards, met name de sologitarist Eelco en dan de Motions in de samenstelling nog met Rob van Leeuwen, lk zou best wat wildere muziek willen brengen. Of ik van love-ins houd? Nee, dat is niets voor ons. Ik heb er wel waarde ring voor maar het ligt ons geloof ik niet". Misschien komt dat omdat de vroegere drummer van de Cats, Cees Mooyer, destijds de groep ver liet vanwege een liefdesaffaire. Van daar dat de Volendammers niet zo in genomen zyn met die suikerzoete avondjes. MANAGER J. BUYS Naast Cees Veerman en Arnold MUhren bestaat deze vroiyke Volen- damse beatgroep nlt nog drie leden. Daar is dan allereerst Jaap Schilder, met zyn 24 Jaar de oudste van het gezelschap. Jaap, die de ritmegitaar vakkundig weet te hanteren, vormde destyds samen met de 23-Jarlge Plet Veerman een succesvol duo dat op trad onder de naam „De Everly-Kos- ters", zo genoemd omdat hun moeders dochters waren van de koster. Nog alt yd staan deze twee Jongens ln het vissersdorp bekend als Koster 1 en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 10