zwart-wit tweedgeheel, kort vestje, klokrok, slerketen. zwarte gebreide kousen en „Engelse" schoenen. opslagen, de broek ls laarzen in de- het windjack- lallleurtje, breiwerkboord in randsteek, gebreide kou sen ln dezelfde kleur. geweven tweed, daarbij ho ren gebreide kniekousen inet franje en pompons, al le* ln bronsgroene kleur Jaren. Dit korte zwarte kripjurkje voor namiddag- gebruik, brede ceintuur met grote gesp, mouwen met af hangende strookjcsboorden. i en kastanjebruine bliek blijft de stijl htei dabroektallleur ls rood niet zijaluttlng, brede leder voor een typisch model. ceintuur op heuphoogte en de rok met hoog midden- spilt de voornaamste ken- pethoedje. MOLYNEUX: knlclangc ja*, verhoogde taille, afgelijnd door vast- gestrikte biet, afgestlkte naadversiering, taklederen oranje-schotsgerult fluweel, de blouse W uit oranje kleurige zijde. RICCI: vedette van een collectie broek-na middagjurk uit wollen steenrode krip, cape- In volle schulndraad. afge zet met kraag en rol zoom ln donkerbruine nerts, de broekjurk heeft een special, -nlt en lange mouwen, brede ceintuur, schoenen met broekcape utt goudgeel pluizig wol weefsel, geplls- ook nieuw deze redingote- Jas. met mlddenvoorrltsslul- ting. de mouwen worden op ellebooghnogte gespleten n vallen In een cape-effect zo lang al* de zoom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 9