KONGOLESE ZANG- EN DANSGROEP OP TRIOMFTOCHT DOOR EUROPA Huis van Oranje rond doopvont van Grote Kerk ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1967 Ritmisch gaan de knieën van de zangertjes op en neer. De cadans is volmaakt. De glimlach wijkt niet van hun gezichten. 30 augustus in Schevenings Kurhaus De verschijning van ,,les chan teurs en danseurs de Kenge" op de internationale concertpodia is een kwestie van komen, zien en overwinnen geworden. Een jaar geleden wist nog slechts een hand vol ingewijden van het bestaan van deze Kongolese groep af, nu vliegen de tachtig zangers in adembenemend tempo van het ene succes naar het andere. Rome lag reeds aan hun voeten, Zwitserland en West-Duitsland volgden. Van daar voerde hun triomftocht naar Canada, waar ze momenteel onder stormachtige bijval hun verras sende show geven. Nederland zal daarna de volgende halteplaats zijnop 30 augustus zullen zij hun opwachting maken in het Scheve- ningse Kurhaus. Tijdens hun ver blijf in Nederland zullen ook opna men worden gemaakt voor radio en televisie. De sprong van rimboe naar inter nationale concertzaal hebben zij voor een groot deel te danken aan de Bre dase missionaris Bernard v. d. Boom, die in het Kongolese stadje Kenge aan de Kwangerivier enige jaren geleden zijn ..chanteurs en danseurs" formeerde. De kroon op zijn muzikaal werk is de monstertournee, die zijn groep momen teel door twee werelden maakt. Vlak vóór het vertrek bracht pater A. van Bijnen een bezoek aan Kenge en .bij die gelegenheid woonde hij ook één van de repetities van de chanteurs en dan seurs bij. Hij zag met eigen ogen, hoe zijn vriend Bernard van de Boom met uiterst primitieve middelen maximum resultaten weet te bereiken. Dit waren zijn vluchtige impressies: We rijden met een oude jeep door de stoffige straten van Kenge, een stadje van tienduizend inwoners, 259 km ten oosten van Kinshasa. Bernard van de Boom zit aan het stuur. Hij werkt al vijftien jaar in het Kwangodistrict. In Kenge is hij nu al drie jaar. Als gods dienstleraar op het atheneum leidt hfj er 'n verkennersgroep. Tachtig jongens, die tegelijk dansers en zangers zijn. De repetitie is in het nieuwe parochie huis. Vijf maanden geleden begon de pa ter met de bouw. Er moet nog veel ge daan worden, maar er kan al gerepe teerd worden. Toch zijn er eerst nog bouwproblemen. Er is onenigheid onder het werkvolk, er is hout te kort en met het plafond zit het niet helemaal goed. Vlug even regelen. Lang kan hij de jon gens niet laten wachten. Ze zijn al vroeg te voet naar school gekomen, vóór en na de middag les en nu willen ze wel naar huis om tegen de avond voor het eerst die dag te eten. Er zijn maar twintig jongens van daag: Solistenrepetitie. Een van hen zet schuchter "n lied in. 'n beetje onvast. Maar trefzeker zingt de groep wonder lijk fris door, van meet af aan in een levendig ingewikkeld ritme. Er komt geen dirigeerstokje aan te pas. Geen en kele inzet hapert. De kwaliteit van het koor valt me meteen op. Volmaakte cadans In de muur waar straks een raam moet komen zit een groot gat. Daar achter staat 't vol nieuwsgierigen. De jongens merken 't amper. Ritmisch gaan de knieën der zangertjes op en neerde cadans is volmaakt. En steeds maar die plimlach op hun ge zicht. Aan publiek zijn ze wel gewend. Pas kort wordt er in het zaaltje gerepeteerd. Daarvoor gebeurde dat buiten onder een boom. Toen stond het er helemaal vol mensen. De gezangen zijn antifonaal. Er wordt in twee groepen gezongen. De meesten zijn door de jongens zelf ge maakt. Enkele zijn traditioneel, maar werden ook door hen aan de pa ter voorgezongen. „Een jongen zong Dt meeste liederen, die op het repertoire van de chanteurs en danseurs staan, zijn door de jongens zelf gemaakt. Ze improviseren met behulp van tamtams moeiteloos de akkoorden, die later door dirigent v. d. Boom worden bijgewerkt. zestig melodieën", vertelt Bernard v. d. dellijk nagezongen en ze kennen ze dan Boom. „En er staat geen noot van op pa- meteen van buiten. De driestemmige pier. Ze worden door de jongens onmid- zetting zoekén we samen. De Jongens verslaggevers) DEN HAAG Met de doop van prins Willem-Alexander op de tweede september heeft de Grote of St.-Jacobskerk te Den Haag een plechtigheid binnen zijn muren, waar hij niet vreemd omheen zal staan. Op gezette tijden, gedurende een periode van zes eeuwen, hebben de muren de klank weer kaatst van de tijdeloze woorden, uitgesproken over de roze hoofdjes van vorstelijke bore lingen: „Ik doop u in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes". Het eerst, zover bekend, bij de doop van een dochter van graaf Albrecht van Beieren in 1372, het laatst, negenentwintig jaar geleden op de twaalfde mei 1938, bij de doop van prinses Beatrix. En zelfs de naam prins Willem- Alexander is in voorbije tijden al eerder gehoord bij een dergelijke plechtigheid: op 24 augustus 1818, op een jaar na anderhalve v geleden, werd prins Willem Alexander, tweede zoon van koning Willem II en Anna Paulowna, zuster van de mede-naamgevende tsaar Alexander van Rusland, in de Grote Kerk ten doop gehouden. 1967: Wachten op Willem-Alexander. Improviseren de akkoorden en ik werk die dan bij. Niets op papier, we hebben levende muziek, en geen dode noten". De elfde dans wordt ingezet. Een roeierslied. Rustig staan de dansers de denkbeeldige boot te roeien met hun lange pagaaien. Een van hen mag daarbij improviseren. Hij speelt gewel dig. Na een goed uur repeteren leggen de jongens een stapeltje schoolboeken Pater Bernard v.d. Boom: „Wij werken met levende muziek, geen dode noten" Rond de jeep staan nog wat ouders. Weer problemen. Ze kunnen het verlang de geld niet meegeven, de kleren zijn nog niet in orde, zal er wel genoeg te eten zijn voor zoveel jongens? De jeep wordt weer weggeduwd. ,,Ik weet nog niet hoe 't allemaal moet", vertelt de pater. ,,We zijn met 80 jongens, het oudercomité moet mee, leiders, dan al die kisten met toneelspullen en niet te vergeten dc zakken maniok. Ik heb er twee vrachtwagens voor nodig. Ze heb ben me die wel beloofd maar er staat nog niets vast...' In een dorpje vijf kilometer verder moet hij nog raffia halen. Het is al zo wat donker voor we er aankomen. De mannen hebben hun werk goed gedaan. Morgen om elf uur kom ik de rest ha len, zegt Bernard v. d. Boom, terwijl hij met zijn vinger in de lucht de zon- hoogte van elf uur aanwijst. Dan rijden we terug naar de missie in Kenge. „Om zoiets te doen als ik nu doe, nou, daar moet je gewoon gek voor zijn, echt gek", zegt Bernard v. d. Boom als we uit stappen. De tUden mogen verandad *Un en de jyjg. Doop van prinses Beatrix. galmgaten van de kerk ook, het gelul der klokken is gelijk gebleven. Dat ls, bij de huidige sobere en gestroomlijnde afwikkeling der plechtigheid, wellicht het enige trait d'union met de staatsie van voorheen rondom en in de Grote Kerk. die de doop omgaf van stadhou der Willem II. zoon van Frederik Hen drik en Amalla van Solms op 27 mei 1626 Of van diens zoon koning-stad houder Willem III. geboren acht da gen na de dood vari zijn vader, hetgeen geen beletsel bleek zijn doop op 15 januari 1651 met groot uiterlijk ver toon te omgeven. Nog groter was de luister honderd Jaar later 11 april 1748. bij de doop van Wil lem V. Een vertoon van praal als dit was sinds Uentallen jaren niet meer ln Den Haag gezien. Een lange rij van staatsiekoetsen trok in optocht naar de Grote Kerk met afgevaardigden van alle staten, gedeputeerden van dc steden Nijmegen, Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden. Amsterdam, Gouda. Rotterdam, en Schiedam Vervolgens de stoet met de draagstoel, waarme* de dopeling naar de kerk werd gebracht, vooraf- wig; Doopsbediening Willem Alexander. gegaan door alle dames van het hof en begeleid door pages en gardes du corps. En daarna viel er voor de Hagenaars nog liet een en ander te zien bij liet afstappen van de gasten bij het Mau- rltshuis. waar het feestmaal werd ge nuttigd en bij de Trèveszaal. waar stad houder Willem IV, de vader, receptie hield. December 1770 was de maand, waarin Frederlca Louise Wilheimlna. dochter van Willem V en prinses Wllhelmine van Pruisen in de Grote Kerk ten doerp werd gehouden. In die rijpe tijd toverde men ondanks het winterse weer een luister te voorschijn die de Gouden Eeuw nauwelijks gekend had. Er wuren meer edelen en hoogwaardigheids bekleders dan ooit, ln een grotere stoet dan ooit. gelardeerd met hofdlgnlta- rlssen, valkeniers, hardlopers. Moren, cent-Suisses (Zwitserse Oarde), helle baardiers en wat men verder nog kon opbrengen om de hoogheid en het ge zag van het Huls van Oranje te mani festeren. inbegrepen de lange optocht van hoog- en edel mogendheden, die als ..gevaders" mede ten doop verschenen. Daarna is het met de luister zo n beetje gedaan De doop van prins Willem j 72Doov i Krederlk. de latere koning Willem I. op 17 M'ptember 1772, was al soberder, ook al door de politieke verwikkelingen. De doopdng van diens zoon, de latere Wll- lem II. op 28 december 1792 was de laatste dag met opschik van het stad houdersschap. Twee Jaar later moest Oranje de wijk nemen. De Franse tijd stond voor de poort. Pas op 24 augustus 1818 zag de Grote Kerk weer een dopeling uit het Huls van Oranje, prins Willem Alexander, zoon van Willem II. Daarna zijn er ln de kerk nog wel personen van vorste lijke bloede gedoopt, maar geen directe afstammelingen van'Oranje. Willem III koos voor zijn kinderen de Kloosterkerk en de Willemskerk, waar ook koningin Juliana ls gedoopt. Eerst ln Juni 1938 werd een nieuwe band gelegd tussen Grote Kerk en het koninklijk huis, toen prinses Beatrix ten doop werd gehou den in dezelfde ruimte waar op 2 sep tember haar zoon Willem-Alexander middelpunt van de belangstelling zal 1746: Doopplechtigheid van Willem V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 13