AFSTAMMINGSONDERZOEK
STUKJES UIT
DUIZENDEN
LEGPUZZELS
BIJEENZOEKEN
VELEN
WETEN
ZELFS
NAAM
VAN
GROOT
OUDERS
NIET
MEUER
MEYER
OF
MEjER
Op zijn zachtst uitgedrukt is het „geen alledaagse
belevenis" als uit die onafzienbare kastenwand
dat ene laatje wordt opengetrokken en daar
uit op geschiedkundige volgorde bidprentjes te
voorschijn komen van verre voorouders, waar
van je zelfs niet hebt geweten dat ze ooit
hebben geleefd. Elk bidprentje is een stukje
historie. En samen met nog vele duizenden
andere prentjes, uit kranten geknipte overlijdens
advertenties, huwelijks- en geboorteaankondigingen
van evenzovele geslachten, vormen ze telkens
een blad uit een geschiedenisboek. De moeilijk
heid is echter welk blad? En uit welk boek precies?
ZATERDAG 5 AUGUSTUS IMf
Misschien komt een vergelijking met
een legpuzzel nog beter tot z'n recht.
Dan geven we elk Nederlandse ge
slacht, uitgestorven of niet, een eigen
puzzel. Niet zo'n kleintje, maar een.
die moet worden samengesteld uit
enkele honderden stukjes. Als die
stukjes nu allemaal bij elkaar in een
grote doos bijeen waren, zou het alle
maal zo moeilijk niet zijn, maar dat
is nu juist niet het geval. De kwestie
is dat al die honderden stukjes in de
loop van de eeuwen vermengd zijn
met die vele miljoenen stukjes van
al die andere puzzels. Daarmee ont
stond ook de moeilijkheid dat steeds
in een andere doos moet worden ge-
Eén van die „dozen" is het Centraal
Bureau voor Genealogie in Den Haag,
een door het rijk gesubsidieerde stich
ting, die gegevens van alle Nederland
se geslachten verzamelt. Het was bij
dit bureau dat het laatje met bid
prentjes werd opengetrokken. Op ons
verzoek werd dat gedaan door een
van de conservators, jhr. W. A. Ge
vers Deynoot. „Die bidprentjes bie
den in vele gevallen stevige houvast
bij het afstammingsonderzoek", zegt
hij. Toch vindt lang niet iedereen zijn
voorouders in een van die laatjes te
rug, want lang niet alle families -lie
ten bidprentjes maken en dan nog
moet dat plaatje toevallig in de ver
zameling terecht zijn gekomen.
Advertenties
Iets grotere kans om een tot dusver
onbekend familielid op te sporen, bie
den de advertenties. Men schat dat er,
verdeeld over duizenden enveloppen,
zo'n 30 tot 35 miljoen kranteknipsel
tjes zijn vergaard. In de meeste ge
vallen bieden ze wel een of meer
nieuwe gegevens: wie met wie ge
trouwd was. hoeveel kinderen er wa
ren en in welk jaar ze waar woon-
Nog verschillende andere, niet moeite
vergaarde verzamelingen kunnen de
bezoeker nieuwe gegevens opleveren.
Zo is een deel van de immens grote
kelder gevuld met persoonskaarten
van elke Nederlander, die na 1938 is
gestorven. Het zijn dezelfde gele en
grijze kaarten zoals ook elke nu leven
de bezit. Bij ieders geboorte worden
op het stadhuis op de dan nog blanco
kaart de eerste aantekeningen ge
maakt. Daarna volgt de kaart de be
trokkene zijn leven lang, van gemeen
te naar gemeente. Omdat later op deze
kaarten ook de doodsoorzaak wordt
aangegeven, die de overheid ge
heim wil houden, krijgt de bezoeker
van het genealogisch bureau dit do
cument niet in handen.
Het bureau leeft van een rijkssubsi
die en moet het voorts hebben van
betaalde opdrachten en vergoedingen
voor het inzien van de verzamelingen.
In tegenstelling tot de rijks- en ge
meentearchieven moet de bezoeker
hier voor elke verleende dienst beta
len. Men accepteert ook verstrekken
de opdrachten. Dit in tegenstelling
Bijkomende moeilijkheid
bü genealogische na
speuringen is het feit dat
vele geslachtsnamen dooi
de eeuwen heen verschil
lende spellingen kenden.
..We verbazen ons er dan
ook helemaal niet over
als in een en hetzelfde
notariële stuk de naam
Meyer bijvoorbeeld op
twee verschillende ma
nieren wordt gespeld*',
aldus de heer Klomp van
het gemeentearchief van
Ben Haag. Het is zelfs
/.eer de vraag of ooit Is
vastgelegd welke schrijf
wijze de enig Juiste U
Van meerdere Nederlanders zijn
door middel van zo'n kwartierstaat
de namen bekend van 256 voor
ouders die allen in dezelfde tijd
geleefd hebben.
-lang niet iedereen is dit een eenvou
dige zaak. Dat blijkt uit de opmerking
van de heer J. W. M. Klomp, hoofd
secretariaat en inlichtingendienst van
het Haagse gemeentearchief. Hij zegt:
„Veel mensen weten zells de namen
van hun grootouders niet".
Gewapend met die jongste gegevens
kun je naar het gemeentearchief stap
pen. „Het is en blijft door de jaren
heen een betrekkelijk kleine groep,
die liefhebberij heeft in de genealo
gie", aldus de heer Klomp. Wei heeft
hij op spaarzame regenachtige vakan
tiedagen het aantal bezoekers uit alle
delen van het land telkens even zien
stijgen.
Het Haagse archief kan voor gege
vens putten uit de bevolkingsregisters
van 1823 tol 1894 en uit doop-, trouw
en begraafboeken van vóór die tijd.
De amateur-genealoog wordt op zijn
wenken van deze boeken bediend. Bo-
volgens een bepaald systeem opge
borgen. „We kunnen", zo zegt de heer
Klomp, „tot in de eeuwen blijven
doorgaan met het maken van steeds
weer nieuwe fiches". In vrijwel elk
archief staan nog boekenplanken vol
oude stukken, die nog op deze ma
nier bewerkt moeten worden.
Elke Nederlandse gemeente heeft een
eigen archief, ook de minder grote
plaats. In Voorburg bijvoorbeeld gaan
de bevolkingsregisters terug tot 1860
en de geboorten-, overlijdens- en hu-
welijksregisters tot 1812. De oudste
akten zijn nog in het Frans gesteld.
Bij de invoering van de burgerlijke
stand in 1812 mochten van de hier
heersende Napoleon alleen die gemeen
ten, die zelf een archivaris in dienst
hadden, de bij de kerken opgeëiste
doop-, trouw- en begraafboeken zelf
bewaren. Van gemeenten zonder ar
chivaris werden de boeken in de rijks
archieven opgeborgen.
„Het loopt niet storm .rnaar we krij
gen hier in Voorburg toch wel regel
matig vragen binnen", zegt de heer
M. C. van den Tol, chef afdeling be
volking. „Liefst ontvangen we de vra
gen zo positief mogelijk gesteld
op schrift, dan kunnen we aan de
beantwoording werken op een tijd
stip dat ons het best gelegen komt.
Dat moet wel op een niet zo grote
afdeling.
Nu overstappen
Op een gegeven moment komt men in
de eigen gemeente niet verder meer.
Voor dit feit komt bijna elke amateur
genealoog te staan. Dan is de tijd ge
komen dat hij met zijn reeds opgeda
ne kennis overstapt naar het rijksar
chief. waarvan er een gevestigd is
in elke provinciehoofdstad. Alleen
bijvoorbeeld de Hagenaar „pur sang"
afstammeling uit een geslacht dat
door de eeuwen heen in Den Haag
heeft gewoond, komt bij het gemeen
tearchief verder dan bij het rijksar
chief. Het oudste, in het Haagse ar-
chiet bewaarde stuk is geschreven
in de veertiende eeuw en is nog dui
delijk leesbaar.
„Wc hebben het in de vakuntietljd ont
zettend rustig", zegt in het rijksar
chief in Den Haag. leeszaalchef J. A.
Jaeger. Overigens is hjj van mening
dat de belangstelling voor de genea
logie, ook onder de jeugd, door nleuw-
opgerichle verenigingen cn cursussen,
de laatste jaren is toegenomen.
Voor alle mogelijke naspeuringswerk
werden vorig jaar een kleine 14.000
bezoeken aan het rijksarchief ge
bracht. Op verzoek werden 52.000 do
cumenten te voorschijn gehaald. Om
de drempelvrees nog wat verder te
helpen overwinnen en de nieuwkomer
enig idee te geven van wat er zoal
voor mogelijkheden openliggen, geeft
het algemeen rijksarchief in Den Haag,
een klein gidsje uit.
Hij, die dit gidsje heeft doorgebla
derd en die daarna vrij vlot succes
heeft met zijn naspeuringen, loopt
wel gevaar dat hij er niet meer van
los kan komen. Hoewel hij slechts van
plan was een stamboom (zoon, va
der, zoon, vader, enz) op te zetten,
stapt hij dan al gauw over op een ge
nealogie (inclusief alle mannelijke
naamdragers), een parenteel (ook
vrouwelijke afstammelingen), of mo
gelijk zelfs een kwartierstaat (twee
ouders, vier grootouders, acht over
grootouders, enz).
ran loskomen. Som mige vasthoudende speurders komen tientallen malen terug en gaan zich op os
seintje te geven en je krijgt de gevraagde historische stukken op Je tafel, zoals hier op he»
Als je eenmaal een beetje succes hebt, kun je er moeilijk
heidsarchieven volledig thuis voelen. Je hoeft dan ook maai
gemeentearchief van Den Haag.