HAAGSE SALON 1967 DE PYRAMIDS GOED, HALF-GOED EN TOTAAL ONBELANGRIJK LEN DEIGHTON BEZORGDE DOSSIER VAN LONDEN ZATERDAG 29 JULI 1967 KUNST IN BONTE VERZAMELING OP Sint-Joris In de drie Pulchrizalen hangen weer de schilderijen en staan de beeld houwwerken van de Haagse Salon, een stichting nauw verbonden met de Jacob-Marisstichting ter bevordering van de beeldende kunsten. Het is de jaarlijks terugkerende Hollandse Salon des Indépendents eenmaal aan gevangen naar dat Parijse model, dat ook iedereen in de gelegenheid stelt zijn werk in te zenden, lid of geen lid, beroeps of amateur, iedereen mag meedoen wanneer de jury zijn of haar werk geschikt acht voor publiciteit. Maar daar begint de narigheid, want er zijn nog altijd té veel mensen die zichzelf overschatten en de jury incompetent achten wanneer hun werk geweigerd is. „Oh, die boze brievenzucht de heer J. Franken Pzn, de voorzitter van de jury, „we vergeten ze maar liefst zo gauw mogelijk." Natuurlijk treffen we altijd 'n bonte verzameling aan. Hoe zou het anders kunnen: Daar zijn de vakmensen met bekende en minder bekende namen, die je er altijd zó uithaalt, daar zijn de halfwasjes die tussen het vak en "t 9 amateurisme inzweven maar nu eens extra hun best deden en het nèt haal den en dan hebben we de derde groep: de amateurs die ook weer variëren van de echte spontane zondagsschil ders én de mensen die het vak en de artistieke talenten toch in hun vinger hebben. De amateurs zijn met een groen rondje aangeduid en ze hangen broederlijk tussen de groten en half- Hoe amateurs kunnen schilderen blijkt overduidelijk uit het portret van me vrouw Termote-Léonard die van de ju ry voor de kritiekprijs (ditmaal drie Haagse kunstcritici) de onderscheiding kreeg. Zo maar een simpel pastelletje zonder veel kleur, maar zelfs 'n collec- tionneur zou het nog voor een schets van Fragonard kunnen houden. Deze mensen behoren natuurlijk tot de uit zonderingen, net als mevrouw Van Asbeck uit Den Haag met een portret, een vrou/wenkop die ver boven de ge middelde amateuralijn ligt. Werkwijze jury Meteen zijn er de vragen naar de werkwijze van de jury, naar haar op vattingen en maatstaven. Men kan niet spreken van „één lijn" of van een una nieme keuze. De heer Franken typeer de het ons inziens zeer juist toen hij zei: „De jury als zodanig hééft geen mening, er zijn zeven opinies die tegen elkander afgewogen worden". En wat denkt u? Deze mensen moesten 653 werken bekijken en op hun artistieke waarden schatten waarna zij er 472 af meer geplaatst worden dan een 170 a 180 stuks. Dat is meer dan genoeg. Nie mand heeft iets aan 'n salon waar de boel op, onder en boven elkaar hangt. We zijn niet meer in de achttiende eeuw. Neem de schilderijen van C. Ver laan, sterk verwant aan Verhoog, als deze scenes geen ruimte hadden, zou den zij aan beeldkracht inboeten. En dat hebben ze toch in hoge mate, als zullen sommigen van ..eng" spreken. Zet dat enige doorluchtige plastiek maaksel van G. W. ,de Kroon. „Sint- Joris" ln zink en koper, eens tussen vier a vijf soortgelijken ln en je vindt "t niet meer terug. Neen, 't bestuur van de leiding van de Salon heeft er goed aan gedaan de overvloed buiten de deur te houden en strenge selectie toe te hebben we van Verdijk wel eens doe ken gezien die vibreerden van leven wat deze stad niet doet. Misschien is hij verlaten? Een Salon toont de uitersten. Een nieuwe barok met ik middenin. Dat is het doek van Arie Vermeer, zijn zelf portret gevat in een fraaie Empire gouden spiegellijst. Vermeer tast door en doet niet mee aan de vrees van de „vakkennis" die wel eens de artistie ke inhoud zou kunnen overvleugelen. Een schilderij mag gerust een kijk spel zijn als het maar volop schilde rij blijft. Onder de mensen, die niet van buitenissigheden houden, kan Hans van Efferen gerekend worden, iemand die zijn eigen stijl aanhoudt; dtèrk.van lijn, sober van kleur, het neo-impressionisme van deze tijd: de Leidse sterrewacht, een schilderij uit één stuk, waarvoor we heel wat vond sten en leuke verzinsels willen prijs geven. En dat is eveneens het geval met die groene tuinsymfonie van Ce- cille Hessels, waarin de sfeer door- gecomponeerd is tot schilderkunstige werkelijkheid. Het lijkt dromerig, maar het is zeer reëel geworden. Het tegenovergestelde is waar op die „fa miliefoto 1947" van W. Moerenhout. Een gewone groep mensen in de zon, in een tuin aan een tafel. Geposeerd. Even vriendelijk kijken. Maar het beeld is wazig geworden, alleen de omtrekken van de personen zijn te herkennen, zij zijn al twintig jaar van ons verwijderd. Er is alleen nog de sfeer van die middag overgebleven, hun namen zijn met de wind weggeno men. Dat is onze indruk van dit zeer merkwaardige doek. Alweer zo'n ei genaardigheid van de Salon: geen gro te naam, maar een bijzonder schilde rij Zoals reeds gemeld, de grote prijs voor de beeldhouwkunst is ditmaul niet uitgereikt. Geen beeld of stuk plastiek was 2000 gulden waard naar de jury. Wel kregen Gerard Verdijk Renske Mors en Jan Snoeck ieder een materiaalprijs. Nu is Jan Snoeck wel eens anders uitgekomen dan met dit plompe brok beton dat „Tonaal" genoemd werd. Burgerlijk gezegd: we zien er niets in. Renkse Mors heeft een verwoeste mens gemaakt. De fi guur die na de tweede wereldoorlog in zwang is gekomen en nog altijd in trek is. „Polarisatie" heet dit gispen beeld en het maakt indruk, of men het mooi of lelijk windt is uers twee. Wij zien dit werkstuk dan toch liever dan een „ding" dat net zo goed een heel ander „ding" had kunnen zijn. Verder zijn er wat kleine beeldjes, aardige naaktjes die men en masse uitgestald ziet, overal waar moderne kleinplastiek geëtaleerd wordt. In de benedenzaal vond de grafiek en de te kenkunst een plaats. „Vrouw en hond" van Pat Andrea hebben we de vorige week reeds gereproduceerd, omdat hij de Jacob Marisprijs in deze sector kreeg en dan hangen er de bekende sepiatekeningen van Hadeier, een paar werken van Lucie van Duin-Duyn en twee zeer verdienstelijke pente keningen van Nel Koen. De Salon ten voeten uit, een bonte verzameling van goed, halfgoed en totaal onbelangrijk, waarvan men zich afvraagt hoe het de jury kon passeren. Maar wie veel vragen stelt, moet de Salon maar be ter niet bezoeken. Dat is trouwens met vele tentoonstellingen het geval. Kijken maar en uitkiezen wat u lijkt en dan maar meedoen aan de enquête. Maar als u een prijs trekt, moet die op de expositie besteed worden. De Haagse Salon blijft tot 13 augustus in Pulchrl Studio. J. V. Arie Vermeer Ttoen Robert Hugh» to 1929 Stijn roman A high wind in Jamaica uitgaf, had deze vrijwel dadeljjk een groot succes. Er werd daarin verhaald over een vtfftal kinderen die op een plratenschip terecht komen en het een tijd lang voor het zeggen hebben. Zij ma- Een daar op een verschrik kelijke manier gebruik vnn en Robert Hughes liet dui delijk blijken dat kinderen niet zo onschuldig zijn als de volwassenen in hun on nadenkendheid menen. Vol- w ossenen zien niet goed wat kinderen betreft, om. dat zij hun eigen jeugd vergeten zijn of zijn gaan idealiseren. Robert Hughes confronteerde hen met de jeugd in feite, in een kleu rige, maar nogal barre ge schiedenis die gewaardeerd werd zowel door de ken ners van üe literatuur als door het grotere publiek. Men kan zijn roman tegen woordig in een vertaling als een goedkope pocket krijgen. Toen William Gol ding zijn roman Lord of the files, De vliegengod in 1954 publiceerde, deed hij sommigen van zijn lezers terug denken aan die woes te wind in Jamaica. In Lord of the flies maakt men Immers ook kennis met kinderen in zeer bij. zondere omstandigheden, die hen tot daden brengen die ze nooit zouden ver richt hebben in hun nor male omgeving. Hier is een groepje scholieren op een verlaten eiland terecht ge komen en al spoedig ver wilderen ze angstaanjagend en vieren wreedheid en bij geloof bij hen hoogtjj. Als men Lord of the flies met A high wind in Ja maica vergelijkt, bemerkt men naast de overeenkomst vun de verwildering ook verschillen. Bij Hughes blijft alles reëler, in zekere zin gewoner en zijn verhaal is teraelfdertijd genuan ceerder, kleuriger, hert. Is het verslag van een avon tuur dat zich inderdaad ln de werkelijkheid zou voor gedaan kunnen hebben. Hoe opzienbarend de ge dragingen van zijn jeug dige verdorvenen ook zijn. hij overdrijft niet. William Coldlngs verhaal lijkt minder direct uit de werkelijkheid ontnomen, hoe groot het beeldend ver mogen van de auteur ook is en hoe bekwaam zijn be schrijvingen van het ver. laten eiland ook zijn. Zijn verhaal is gekunstelder, meer verzonnen, boek achtig. Hij wil ons niet al leen Iets tonen als Hughes deed, een ontstellende ont dekking betreffende kin deren, hij wil ons ook iets leren, beleren. Zijn ge schiedenis heeft allegori sche kwaliteiten, zijn echo. lieren zijn niet alleen ver schrikkelijke kinderen, hun samenleving op het eiland moet de samenleving der mensen spiegelen. Hierom vooral werd Lord of the files door velen als een buitengewoon meester werk beschouwd en hoger aangeslagen door sommige critici don het werk van Hughes. Dut lerende, belerende of allegorische karakter heb ben ook in meerdere of mindere mate Goldings latere romai>s: The in heritors, Pincher Martin, Nieuwe roman van William Golding Free fatl en Hie spire. Deze latere romans zijn lec tuur die men niet zo maar van het blad leest, zij zijn in hun allegorie nog veel eisender dan de eerste en zij hebben velen met die allegorie sterk geïmpo neerd, terwijl anderen de veeleisende diepzinnigheid ervan toch betrekkelijk on diep en zelfs wut ge-mak kelijk achtten. Naast voL ledige bewonderaars vond Goldings werk ook twijfe laars die, met erkenning van het onloochenbare ta lent van Golding, zijn boe ken niet onvoorwaardelijk als even zovele meesterwer ken zagen. Deze twijfelaars zullen van William Goldings talent waarschijnlijk nog meer overtuigd wonden door diens laatste roman The pyramid die onlangs bij Faber Faber te Londen verscheen. Humor In ieder werk van Golding kan men humor en sarcas me vinden, in The pyra mid overheersen ze. Het verhaal speelt zich af ln een kleine plaats Stil- bourne, een groepje huizen bij een kleine rivier. Het boek is verdeeld in drie stukken. De verteUer, de hoofdpersoon, Oliver of Olly, de zoon van de apo theker, keert ln de laatste twee stukken even naar zfjn geboorteplaats terug, in het eerste stuk woont hij er. Hij staat dan op het punt naar de universiteit te gaan. HIJ heeft dan al afgezien van de mogelijk heid musicus te worden. In dat eerste stuk krijgen we met de verwarring van de puberteit van Oliver te maken. Hij ds verliefd ge weest op een meisje dat met een Ginder trouwde, hij vrijt met de soxpot van de plaats. Evle Babbacombe. die eerst bij een later be zoek van Oliver aan Stil- bourne bekent reeds op jeugdige leeftijd door haar vader ontmaagd t« zijn. Er komt telkens naast humor tragiek in The pyramid. Die is er bijvoorbeeld ook bij Miss Dawlish, bij Boun ce, de muzlekondcrwijzeres, die Oliver in de geheimen van de muziek inwijdt zo als ze dut ook andere kin deren van de streek doet. Zij wordt door dit lot en dit leven als het ware vernietigd, ze wordt er krankzinnig van en op een bepaalde dag ver schijnt ze in de straten van Slilbourne met niets dan handschoenen aan en een hoed op. Ze wordt dan uiteraard naar sen Inrichting gebracht, maar later keert ze weer en bj) zijn eerst bezoek aan Slilbourne heeft Oliver een gesprek met haar. Als er een kind en een katje ln een brandend huis wa ren. zou ik het katje eruit halen, zegt de muzlek- onderwtjzeres. Muziekles sen geven aan kinderen hoeft niet in te houden dat men van kinderen houdt. Uitvoerig laat Golding zien hoe triviaal en hoe verwarrend de puberteit kan zijn, Oliver schrikt ook niet terug om zijn jaloersheid te tonen op een rivaal van een wat hogere status. Het stands besef Is in een schiJnbaav gemoedelijke plaats als Stilbourne uiteraard bij zonder sterk. Bij tjjd sn wijle voert daar een ver eniging van amateurs onder professionele lei ding een opera op. Aan het eind van die manifes tatie hebben de Stllbour- ners, ln verband met dit standsbesef nog een gro tere hekel aan elkaar dan gewoonlijk. Overigens is hei fragment van de opera ln het boek een van de meest humoristische. De professionele leider, de dronken musicus mr. Tra- cey Is. zij 't wat conventio neel onconventioneel, kos telijk getypeerd en ook d# moeder van Oliver wordt er in al lmar aan de dag tre dende kattigheid ln een van haar ware gedaanten ge- The pyramid Is so een onderhoudend boek ge worden. Men leert er dat de verteller gelukkig ge trouwd Is. en kinderen heeft, wat hem niet be langrijker maakt, tenzij voor die vrouw en die kin deren. Dat „happy end" ls misschien het meest verrassende in het boek, omdat hier de banaliteit niet getoond wordt, maar bijna au sérleux genomen. The pyramid bevestigt zonder twijfel het talent van William Golding, het toont het ook van een andere kant en laat *o zien dat dit talent wellicht toch niet zo groot ls als velen denken en dachten, Wut geenszins inhoudt dal The pyramid het slechtste werk van de auteur zou Zijn. Het lijkt ons rijper dan Lord of the file®. JOS PANHUYSEN VAN PREKEN TOT STRIPTEASE wel rden. Zou dal mogelijk ict-figura- Er zijn nogal wat len" aanwezig, de voorstellingslozen en semi-abstructen die 'n geweldige bete kenis hechten aan de scherp afgepaal de en n .uwgezette compositie. B. Lens is één van hen met dat kleine manne tje in de roze-geel-b'-uwe omlijstingen die nogal gezocht zijn, de vlakken zijn wat te berekend. We houden meer (maar dat is een heel persoonlijke kwestie) van de kloeke flgurenwerkin- gen van Gerard Verdijk, de winnaar van de Jacob Marisprijs. die hij deze maal echter heeft teruggebracht tot n summiere compositie die Blue City ge noemd werd. Wat is een blauwe stad? Een verzameling van witte huizen in een blauwe avondnevel? De moderne schilder doet hel wel anders. Hij legt n paar ban--n op elkander, voegt er enke le letters aan toe en laat de hoge he mel blank als het witte linnen. Toch Vele Nederlanders gaan geregeld naar Parijs, veel minder Nederlanders, geloven we, gaan even ge regeld naar Londen. Nu is het zonder twijfel goed om naar Parijs te gaan, maar het Is pure onkun de om te denken dat het minder goed zou zijn om Londen herhaaldelijk te bezoeken. Londen is een grote stad. het is een stad die ln variatie en in parken nauwelijks ondrr doet voor Parijs. De Lon- drnaars zijn ons natuurlijk vreemd. Engelsen zijn wonderlijke mensen, maar zijn dat de Parjjzenaars niet evenzeer en staan we misschien toch de Engel sen niet een heel klein beetje nader dan de Fran sen? Bovendien spreken de meeste Nederlanders tegenwoordig beter Engels dan Erans. vroeger was dat wellicht anders. We willen niets afdoen charme die m Londen heeft i irdeelde Londen niet rer zijn charn al op. Indri lakkig kent. dat de on- i Londen be ter leert kennen, uiteraard nog veel sterker. En Londen is onbetwistbaar gemakkelijkei te leren kennen dan Parijs om de eenvoudige reden al om- dut Londenaars wat toegankelijker zijn dan de Pa- rijzenaars, een vrij stroef en nogal hooghartig volkje. Een Parijzenaar zal soms doen of hij je niet verstaat, omdat jij je aceent hoort of de fou ten die je tegen de ingewikkelde Franse spraak kunst maakt, een Londenaar doet dit zelden of nooit Men kan niet lang in Londen blijven en in kopen dien zonder bijvoorbeeld in een winkel of ut vergt althans ■zonderd. r zijn tal angei de Fri i goede gidst Renske Mors geschiedenis, de kerken van Wren bijvoorbeeld, waar zelfs aparte gidsjes van zijn en die hebben hun onweersprekelijk nut, maar om de volledige charme te ondergaan van de stad moet men toch iets meer weten dan deze zakelijke voorlichting. Epn sleutel ln de reeks van de Penguin Books is te Harmond- worth nu een boek verschenen, dat een sleutel verschaft tot het meer verborgen Londen. Het heet Len Deighton's London Dossier en het is een kos telijk boek. Het bevat alles. Om met Len Deigh- ton zelf te spreken: van preken tot striptease. Len Deighton, die geboren werd in de hoofdstad in 1929, deed een paar jaar geleden zijn grote mond open bij een lunch en in de plaats van er voedsel ln te steken, sprak hij. Hij opperde het plan om een wer kelijke gids van Londen te publiceren. Daarvoor waren volgens hem een dozijn Inwoner* nodig die de stad goed kenden en de gelegenheid zochten om over hun onderwen) al de tegenstrijdige meningen te verkondigen die ze er over hadden. Len Delghton heeft ze gevonden Hij vertelt zelf ln zijn boek over eten en drinken, over de Theems, over de zaterdag en zondag, over de City, over Soho. over het nucht- leven en over nog een en ander meer, met brio en met verstand van zaken. Jane Wilson nam de teenagers voor haar rekening, Adrian Bailey hel eten meer speciaal, en het drinken. Daniël Far- son heeft het over dc rivier, Drusilla Dreyfus over winkels en kinderen, Eric Clurk over de onderwe reld. Frank Norman over slang. Michael Wale over sport, Milton Shulm.in over het theater en Steven Race over Jazz. Zij voeren u naar de vreemdste plaatsen en onder de wonderlijkste mensen en ze houden allen van hun onderwerp. Ze zijn ook bij over wat In is en In was. men hoort er over Carnaby Street en de discotheken on over de zeden die heel anders zijn dan men alge meen aanneemt, want de Engelsen gijn een prnk- tisch volkje. Er wordt natuurlijk ook gesproken over de golden youth, die werkelijk niet zelden golden is en zoals .lane Wilson vaststelt vaak ook ..deprcssingly beautiful and always astonishingly drinken, wedden en kansspelen en hij spreekt de waarheid en niets dan de waarheid. Lichte vrouwen kunnen je een hete hoop last bezorgen, te veel drinken kan iemand geestelijk en licha melijk vernietigen en kansspelen en wedden xijn een pest, die je in het armenhuis kan brengen. Maar één ding vertelde de headmaster me niet, dat Soho de beste plaats in de wereld i.s om die dingen te vinden, dat achterhaalde ik zelf", zegt de destijds veertienjarige leerling. Er staan weinig preken in Soho, Night and Day, er is wel nogal wat striptease, maar toch is het bock soms serieuzer dan men op grond van deze aanhef zou vermoeden, en de foto's zijn zakelijk en onverbloemd en laten ook de wreedheid van de ze werkelijkheid zien. Soho kent zijn ellende. De grootste compliment dat in een Italiaans res taurant in Soho gemaakt kan worden is je hij meol- spijzen. spaghetti bijvo.irb.-cld. -■.•en lepel p- g.-vcn laliui t de v alle. Cultuur Wat Italianen zoal eten kunnen 'kan men in verrukkelijk geïllustreerd boek nagaan, ln de lende Het der It>i 1 iu Da gen, dat dit jaar geheel gewijd ls aan de cultuur van het eten. Vele experts hebben aan dit boek meegewerkt. Het werd uitgegeven in verschillende talen door de Ente Nuzionole per II Turlsmo te Ro me en het is een prachtig prentenboek geworden. Ook dc tekst daarnaast Is goed verzorgd en een uitvoerige bibliografie verwijst de lezer, die nog meer van de Italiaanse cultuur vun het eten weten wil, naar een rijk boekenmenu. Itahe derde i het hei i alle i Wie Lo op de i de Lom wil leren kennen, kun zich nauwelijks boek duurtoe voorstellen dun Len Deightons Dossier en het zit bovendien tjokvol praktische raadgevin gen. Het is, jammer genoeg, niet geïllustreerd. Maar wellicht wordt men daardoor nog meer aan gespoord het zelf te gaan zien. Soho Rijk geïllustreerd, een prentenboek, gaf Seeker Si Warburg te Londen uit over Soho. Night and Day, misschien het meest bekende kwartier vun de Engelse hoofdstad. Het begint met een gesprek tus sen een headmaster en zijn leerling die op het punt staat de school te verlaten. De headmaster waarschuwt tegen lichte vrouwen, ook nu nop. Bovei als de Engelsen d dagboek meer ov dan ln sommige bezat die destijds Roel Houwink heeft de reis naar Italië, dat opnieuw bij Contact te Amsterdam verscheen, kennelijk met liefde en zorg vertaald en een bijzondere be koring van de uitgave zijn Goethe's eigen tekenin gen op de rcia naar Italië gemaakt. Men kan zo'n oud boek een wat vreemde introductie vinden voor Iemand die wat meer van Italië wil weten, er zijn zoveel eigentijdse introducties. Men verglat zich echter als men denkt, dat het geen begerens waardige introductie Is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 9