Graham Sutherland DE LEIDSE COURANT Het lijden als centraal motief in schilderkunst van Doornenkmls, 1958 Van Edgar Allan Poe tot W. F. Harvey meesters der fantastische vertelkunst Festival mee met twee bijzondere tentoonstellingen. Op 19 juni wordt er een expositie \an Haags zilver geopend en vorige week ai begon een grote overzichts- 'entoonstclling van het werk van Graham Sutherland. Men kent hier de befaamde Britse sehilder vooral van naam, als de man van het Churchlllportret en van het wandtapijt van de kathedraal van Coventry. Maar sinds de tentoonsteiUng in het Stedelijk te Amsterdam in 1953 is zijn werk in ons land niet meer te zien geweest. En wat hy sindsdien gescha pen heeft is van een meer dan nationaal-Engels belang. Niet alleen maar griezelen Er is gegriezeld en gefantaseerd door alle eeuwen heen en op alle bewoonde plaatsen der aarde. Spoken zijn de meest gewone verschijnselen in de Chinese en Japanse en Sanskrietlitera- tuur van lang geleden en gedaantever wisselingen hielden Grieken en Romei nen bezig, maar volkomen bewuste, zo goed als vakmatig bedreven griezel technieken kwamen toch vooral in de negentiende-eeuwse Westerse literatuur naar voren. In die oude tijden geloof de de auteur zelf nog aan die gruwe len en gedaanten, in de negentiende eeuw en de twintigste eeuw is er bij de auteur geen sprake meer van dat geloof. Hij weet heel goed dat hij ab surd is, maar hij is daardoor juist vrijer en hij maakt van die vrijheid gebruik om met de fantasie of het ge brek aan fantasie van de lezer zijn spel te spelen. De onbetwiste pionier in dit bedrijf was een Amerikaan: Ed gar Allan Poe, die tevens, zoals men weet een voornaam dichter was. Zijn fantastische vertellingen zijn van mysterie vervuld, zeer romantisch ver tederend als bijvoorbeeld in het verhaal Ligeia, vol pathos als in het verhaal van De val van het huis Usher of Het masker van de Rode Dood, maar ook, in de verhalen die de latere detective roman voorbereiden als in Jij hebt het gedaan, zakelijk, nuchter, combinerend en deducerend en, in fantasie, reëel. Het is dan ook geen wonder, dat de uitgeverij J. M. Meulenhoff zijn serie Meester der fantastische vertelkunst, met de verhalen van Edgar Allan Poe onder de titel De Zwarte Kat begon. De serie staat onder redactie van J. J. Strating en brengt naast Poe oude bekenden voor hen die deze fantastische literatuur door de jaren volgden. Stra ting heeft bij zijn keus een grote ruim heid betracht, het mysterieuze en fan tastische is in de eerste delen van de serie overal aanwezig, het gegriezel niet altijd. Jekyll en Hyde Men griezelt uiteraard bij het verhaal van dr. Jekyll en mr. Hyde van Ro bert Louis Stevenson, een meesterstuk in het genre, maar milder wellicht bij het titelverhaal van de bundel De geest in de fles. Men doet het vrijwel nooit in de verhalen van E. M. For- ster, die in De hemelse paardetram wel vertellingen bundelde die met het mysterie te maken hebben, die zeker op een fijnzinnige manier fantastisch zijn, maar zijn doel is toch een ander dan dat van de griezelaar. Hij is te vens in sommige diervertellingen een voorbereider van de latere science fic- tionverhalen, die op het ogenblik een genre apart vormen. In het werk van de Fransman A. Villiers de 1' Isle-Adam kan men zeker wel genoeg griezelen, maar ook zijn werk behoort toch niet tot het pure griezelen van de meeste andere auteurs in de serie. Hij ge loofde namelijk wel in de fantastische wereld van zijn vertellingen. Hij is maar vierentwintig jaar oud geworden, hij werd uit Franse ouders geboren in Montevideo en hij werd in Parijs, waar hij aan de polytechnische school wilde studeren, waai-schijnlijk ver moord. Zijn roem kwam later. Van al de tot dusver verschenen bundels in de serie is zijn Foltering door hoop het meest barokke, 'n Sarcastische humor s hem allerminst vreemd, zijn werk is nu en dan bepaald wreed, maar hij is in de grond serieuzer dan de meeste schrijvers van de fantastische vertel ling. Hij was een bewonderaar van de Duitse griezelaar E. T. A. Hoffmann, maar ook van Hegel en Wagner. Hij was overtuigd katholiek en hij had een afkeer van de moderne samenleving, die hij speciaal ook in zijn hoofdwerk Het drama Axel, bestreed. Hij blijkt in b1 de barokheid van zijn taalgebruik, een bijzondere geest, die meende dat spiritisme, occultisme, the osofie en de metafysiek van Hegel konden leiden naar een ontdekking van de wezenlijke wereld achter de uiter lijke, die niets meer betekent dan ,,een handvol as". De pure griezelaars zijn auteurs als J. S. Lefanu en W. F. Harvey. Zij zijn meesters in het opvoe ren van de spanning en het aanneme lijk maken van het meest ongewone. Lefanu beschrijft in de titelvertelling van zijn bundel, in Groene Thee het langzaamaan krankzinnig worden van de hoofdpersoon en hij doet dat geraf fineerd, steunend op medische indica ties. In zijn verhaal Carmilla maken we kennis met de vampier, die de meeste mensen uit Bram Stokers Dra- cula kennen. Maar hij gaat daarbij heel anders te werk dan Bram Stoker. Bij Stoker ziet men de vampier, het wezen dat zich 's nachts met het bloed van levende mensen voedt, bezig met zijn onheilspellend bedrijf, Lefanu ver mijdt die nadrukkelijkheid, hij laat dit nooit werkelijk zien, alleen maar gis sen en daardoor wordt de indruk niet minder, eerder meer. Hij kan het zon der gruweldetails stellen om ons te la ten gruwelen. W. F. Harvey, de jongere van de twee, komt heel dicht bij de meest mo derne auteurs van het genres mensen als Roals Dahl en Stanley Ellin. In zijn, Het beest met de vijf vingers is het bovennatuurlijke, dat bij Poe, bij Stevenson bij Forster, bij Villiers de risle-Adam zulk een belangrijke rol speelt, van veel minder betekenis ge worden. Hij gaat veel meer uit van de doodge wone werkelijkheid, die vrij exact be schreven wordt. In die doodgewone werkelijkheid doet zich dan echter een mysterieus feit voor dat steeds aan kracht wint, dat steeds bezwarender wordt. Een uitstekend voorbeeld daar van is de vertelling De grafsteen, waarin de geleidelijke ontwikkeling tot een steeds heviger spanning voert die tot een open einde leidt, waarin de le zer de gelegenheid krijgt zelf over het gebeurde na te denken. Er is, zoals men ziet, verscheidenheid genoeg in de serie Meesters der fantastische ver telkunst. Wie van het vertellen zonder meer houdt kan er terecht, maar ook die daar niet geheel mee tevreden is, zal er herhaaldelijk het zijne vinden JOS PANHUIJSEN. Sutherland, in 1903 als advocatenzoon in Londen geboren, is betrekkelijk laat tot schilderen gekomen. Als jongeman heeft hij zich op de grafische technieken toegelegd en pas in de dertiger jaren kwam hij tot schilderen toe. Hij volgde de lijn van de grote Britse landschapschilders, maar hij deed dat toch op geheel eigen wijze. In het landschap interesseerde hem de mogelijkheid om een eigen gedachtenvorm uit te drukken. Een natuurfragmentje, een boom of een plant bijvoorbeeld, gaan dan op het doek een eigen leven leiden. Het worden groeisels die, behalve plantaardig, ook iets dierlijks of zelfs menselijks krijgen. Een bijzonder sterk gevoel voor kleurwaarde geven die eerste doeken al iets heel aantrekkelijks, j Tijdens de oorlog was Sutherland, als vele andere Britse kunstenaars, official war-artist. Dit Britse instituut, dat ons onder meer Moores ontroerende beelden van voor het bombardements gevaar schuilende Londenaars op leverde, liet hem weinig tijd voor vrij werk. Het werk uit die tijd levert overigens een boeiende episode in Sutherlands oeuvre. Hij kreeg tot taak de oorlogsgevolgen in Engeland uit te beelden en ook de-oorlogsinspanningen in mijnen en fabrieken. Vooral die aquarellen en gouaches van door bommen vernietigde huizen en fa brieken hebben iets beklemmends, geven een tragisch beeld van het lijden dat de oorlog meebracht, ook al staan er gewoonlijk geen mensen op af gebeeld. Door lijden gefascineerd Dat ljjden werd een thema dat hem hoe langer hoe meer ging fascineren. In 1944 kreeg hij opdracht tot het maken van een kruisiging voor de St.-Matthew's Church te Northhamp ton, een werk, dat hij in 1946 zou vol tooien. De religieus-bewogen (sinds 1926 was hij katholiek) Sutherland is met die opdracht heel Intens bezig geweest. By zyn eigen ervaringen voegden zich na 1945 verslagen en foto's van de concentratiekampen. De lydende Christus en de lijdende mens in het algemeen kregen hun weerslag in een door hemzelf gevonden symbool de doornen van Christus' kroon, de doornen van het ïyden van elke mens. Dat doornenthema liet hem niet meer los. Hij schilderde het vele malen. Aanvankelijk als spitse nare dingen, die pijn doen, later meer gesublimeerd als iets waarmee men moet leren leven. De pijn blijft, maar men raakt eraan gewend, neemt hem op in zijn levens patroon Die geleidelijke aanvaarding kan men navoelen in de wijze icaarop liwaiMii Portret van Somerset Maugham, 1949 Sutherland gaandeweg zijn doornmotief behandelde: in steeds mildere kleuren, in een steeds minder weerbarstige compositie. Later zal hij weer andere natuurmotieven schilderen, blader partijen, fonteinen, die haast een Monctachtige blijmoedigheid hebben. Coventrytapijt Van de kruisiging zyn enkele voor studies aanwezig. Ze doen denken aan Griinewalds Isenhelmer altaar, dat Sutherland van foto's kende en dat hem een diepe ontroering gegeven heeft. Uit 1953 is er een voorstudie van een kruisdraging, dat eenzelfde geest ademt vooral door de maar even aangeduide, maar ontstellend scherp getroffen wreedheid van de beuls knechten. Van zyn grootste religieuze werk, het Coventrytapyt, ls er een voorstudie. De monumentale opzet biykt eruit. Men kan er ook zien, dat de aanvankeiyke opzet van de kun stenaar ondanks de strikt traditionele vorm lang niet zo formalistisch is als de definitieve uitwerking geworden schynt te zyn. In de vyftiger Jaren heeft Sutherland onder invloed gestaan van Picasso. In zyn palet, maar vooral ook in zyn motieven. Het biyft overigens by in vloed; de directe navolging ls er zeker niet. Merkwaardig ls, dat Sutherland, die een grote invloed heeft uitgeoefend op Francis Bacon, in een bepaalde periode zelf onder Invloed van zyn Britse kunstbroeder ls komen te staan. Heel duideiyk blykt dit byvoorbeeld uit .Zittend dier" uit 1965. Meer voor de hand liggend is, dat de man, die In de twintiger Jaren al met grafiek deel nam aan een surrealistloi he tentoo! stelling, in zyn werk altijd een element van het surrealisme heeft behouden. Men kan hem daarom nog geen sur realist noemen. Eerder een abstrahe rend natuurschllder. ONBARMHARTIGE PORTRETKUNST OVERZICHT IN GEMEENTEMUSEUM DEN HAAG Onbarmhartig realist Dat abstraherende gaut overigent helemaal niet op voor de heel aparte portretkunst van Sutherland. Daar toont hy zich een onbarmhartig realist die zyn modellen neerzet In een onge- makkeiyke poseerhouding en ze pre cies zo afbeeldt zoals hy ze ziet Fysiek, door die verstarde houding, haast altijd een tikje bespotteiyk psychisch op hen een soort strip-tease plegend, die hun lnneriyk op ongemene wyze blootlegt. Heem dat terecht befaamde portret ran Somerset Maugham uit 19^9. De Britse schrijver zit er hautain en ontoeschietelijk te cyn op een ver schrikkelijke wijze. Om te ervaren hoe de verhouding tussen schrijver en schilder was, doet men goed om ook de studiekop uit 1953 te zien, die Sutherland run Maugham lithogra feerde. Daar overheerst dr sereniteit van een oud man, die de volle sym pathie van dc beeldende kunstenaar geniet. Het onthullende karakter van Sutherlands portretkunst kan men in het Gemeentemuseum sn meerdere stukken ervaren. Heel sterk bijvoor beeld in de Helena Rubinstein «if 1957, lie tr een ongemakkelijke vrouw op lijkt. Churchill kwam niet Het beroemdste portret van allemaal Is er niet. In 1954 werd hem de meest eervolle opdracht gegeven, die toen een Britse kunstenaur krygen kon: een officieel portret van Sir Winston Churchill by diens tachtigste verjaar dag. Het was een uitdaging aan Su therlands artistiek geweten cn hy deed gëën concessies. Churchill kwam erop te staan met een haast aap achtige lelijkheid. Sir Winston had er led woord voor over. Nu nog heeft Lady Churchill er geen vrede mee. „Dit Is niet de man waarmee lk getrouwd ben geweest", zei ze en ze stond het portret niet af voor de ten toonstelling. Jammer, maar misschien kan een volgende generatie Juist dit schildery bewonderen als een van de toppunten van de Europese portret kunst uit de twintigste eeuw. Omdat duurbetaalde portretschilder Suther land artistiek niet van schipperen weten wilde. De tentoonstelling In het Haagse Ge meentemuseum biyft tot 30 Juli te be zichtigen. Zy Is een bezoek overwaard! Vf. het Coventrytapijt, 1955 Verwoeet huis aan de grens van Wales, 1940

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1967 | | pagina 9